gepubliceerd op 19 maart 2002
Wet tot wijziging van het Wetboek der successierechten en het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten ingevolge de nieuwe lokalisatiecriteria voor de gewestelijke belastingen zoals bepaald bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten
7 MAART 2002. - Wet tot wijziging van het Wetboek der successierechten en het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten ingevolge de nieuwe lokalisatiecriteria voor de gewestelijke belastingen zoals bepaald bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 38 van het Wetboek der successierechten worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in 1° wordt het eerste lid vervangen als volgt : « bij overlijden van een Rijksinwoner : door de erfgenamen, de algemene legatarissen en begiftigden, met uitsluiting van alle andere legatarissen of begiftigden, ten kantore van de successierechten binnen welk gebied de overledene zijn laatste fiscale woonplaats had. Als de fiscale woonplaats van de overledene tijdens de periode van vijf jaar voor zijn overlijden in meer dan één gewest gevestigd was, moet de aangifte worden ingediend ten kantore van de successierechten van de laatste fiscale woonplaats binnen het gewest waarin de fiscale woonplaats van de overledene tijdens de vermelde periode het langst gevestigd was. »; b) in 2°, tweede lid, worden de woorden « dat de hoogste kadastrale opbrengst vertoont » vervangen door de woorden « met het hoogste federaal kadastraal inkomen »;c) de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt : « 3° bij afwezigheid : door de personen die krachtens het 1° en het 2° van dit artikel tot aangifte verplicht zijn, ten kantore van de laatste fiscale woonplaats van de afwezige binnen het Rijk als bedoeld in 1°, wat het recht van successie betreft, en ten kantore van de plaats waar de goederen gelegen zijn, zoals onder 2° is aangeduid, wat het recht van overgang bij overlijden betreft;».
Art. 3.Artikel 39 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 4.In artikel 42 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 9 van 3 juli 1939, de wet van 14 augustus 1947, het koninklijk besluit nr. 12 van 18 april 1967 en de wet van 22 december 1989, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in V worden de woorden « binnen het ambtsgebied van het kantoor waar de aangifte moet ingeleverd worden » vervangen door de woorden « in België »;2° in IX wordt het woord « , bovendien, » geschrapt;3° het artikel wordt aangevuld als volgt : « X.Ingeval het recht van successie verschuldigd is, bevat de aangifte bovendien de uitdrukkelijke vermelding van het adres en de datum en duur van de vestiging van de verschillende fiscale woonplaatsen die de overledene of de afwezige gehad heeft in de periode van vijf jaar voorafgaand aan zijn overlijden of aan het tijdstip waarop de laatste tijding van de afwezige werd ontvangen. »
Art. 5.In artikel 128, 4°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 22 juli 1993, worden de woorden « artikel 42, VIIIbis, vermelde verklaring te doen of die een onjuiste of onvolledige aangifte doet » vervangen door de woorden « artikel 42, VIIIbis en X bedoelde vermeldingen in de aangifte op te nemen of die dienaangaande een onjuiste of onvolledige vermelding maakt ».
Art. 6.In het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten wordt een artikel 170bis ingevoegd, luidende : «
Art. 170bis.In geval van een schenking moet de notaris in de akte een verklaring van de schenker opnemen die vermelding inhoudt van het adres en de datum en duur van de vestiging van de verschillende fiscale woonplaatsen die de schenker gehad heeft in de periode van vijf jaar voorafgaand van de datum van de schenking.
In geval van weigering de verklaring te doen of bij onjuiste of onvolledige verklaring verbeurt de schenker een boete ten bijdrage van tweemaal de aanvullende rechten.
De notaris die nagelaten heeft de schenker te vragen de verklaring te doen, verbeurt een boete van 25 EUR. »
Art. 7.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 7 maart 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Parlementaire verwijzingen : Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 50-1577 - 2001/2002 : - Nr.1 : Wetsontwerp. - Nr. 2 : Verslag. - Nr. 3 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezon den aan de Senaat.
Integraal Verslag : 7 februari 2002.
Stukken van de Senaat : 2-1049 - 2001/2002 : - Nr. 1 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.