Etaamb.openjustice.be
Wet van 04 juni 2007
gepubliceerd op 24 augustus 2007

Wet tot wijziging van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2007002143
pub.
24/08/2007
prom.
04/06/2007
ELI
eli/wet/2007/06/04/2007002143/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 JUNI 2007. - Wet tot wijziging van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 3 van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, gewijzigd bij de wetten van 22 maart 1999 en van 27 december 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « De in vast verband benoemde personeelsleden hebben het recht om halftijds te werken vanaf vijfenvijftig jaar tot aan de datum van hun al dan niet vervroegde opruststelling.»; 2° § 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « Het toekennen van het recht, bedoeld in § 1, eerste lid, is afhankelijk van het indienen door het personeelslid van een aanvraag bij de openbare dienst waaronder het personeelslid ressorteert.»; 3° het artikel wordt aangevuld met een § 4, luidende : « § 4.Het vastbenoemd personeelslid kan een einde maken aan de in § 1 bedoelde arbeidsregeling met een opzegging van drie maanden, tenzij de overheid, waaronder de betrokkene ressorteert op zijn verzoek een kortere termijn aanvaardt. In dat geval kan betrokkene geen nieuwe aanvraag meer indienen voor een halftijds vervroegde uittreding. »

Art. 3.Artikel 13 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid : « In zoverre de titels II en III bepalingen bevatten die van toepassing zijn op de provincies en de gemeenten, met inbegrip van de provinciebedrijven, de autonome provinciebedrijven, de gemeentebedrijven en de autonome gemeentebedrijven, gelden de bepalingen van die titels in verband met de vrijstelling van de werkgeversbijdragen slechts voor de overheden voor zover die bepalingen met toepassing van artikel 14 daarop uittdrukkelijk van toepassing verklaard zijn. »

Art. 4.Artikel 14, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 3 december 1997, wordt vervangen als volgt : « Wat betreft de gemeenten en de provincies, met inbegrip van de gemeentebedrijven, de autonome gemeentebedrijven, de provinciebedrijven en de autonome provinciebedrijven, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de openbare inrichtingen en publiekrechtelijke verenigingen die afhangen van een provincie of een gemeente, kan alleen een collectief verzoek ingediend worden. Onder collectief verzoek wordt verstaan een verzoek uitgaande van de bevoegde overheid van de betrokken gemeenschap of het betrokken gewest, namens een of meer van de genoemde administratieve overheid. »

Art. 5.Artikel 26 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 26.De voor ambtenarenzaken bevoegde minister dient elk jaar bij de Wetgevende Kamers een verslag in dat betrekking heeft op de resultaten van deze wet. »

Art. 6.Artikel 27 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 3 december 1997 en de koninklijke besluiten van 3 oktober 2003, 1 februari 2005 en 22 februari 2006, wordt aangevuld met een § 4, luidende : « § 4. De aanvragen om de halftijdse vervroegde uittreding te bekomen, die ingediend zijn vóór de datum van inwerkingtreding van de wet van 4 juni 2007 tot wijziging van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, worden geregeld door de bepalingen van deze wet, zoals die gewijzigd zijn bij de genoemde wet van 4 juni 2007.

De lopende stelsels van de halftijdse vervroegde uittreding op de datum van inwerkingtreding van de wet van 4 juni 2007 tot wijziging van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, worden verder geregeld door de bepalingen van deze wet, zoals die gewijzigd zijn bij de genoemde wet van 4 juni 2007.

In afwijking van het eerste en tweede lid, blijft de vrijstelling van de werkgeversbijdragen in verband met de haltijdse vervroegde uittredingen en de vrijwillige vierdagenweek gelden voor de in artikel 14, tweede lid, bedoelde administratieve overheden, op voorwaarde dat de halftijds vervroegde uittredingen en de vrijwillige vierdagenweek beantwoorden aan de bepalingen van de titels II en III zoals die bepalingen van kracht waren de dag vóór de datum van inwerkingtreding van de genoemde wet van 4 juni 2007, zolang die vrijstelling niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een koninklijk besluit, genomen met toepassing van artikel 14, eerste lid. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 4 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Ambtenarenzaken, C. DUPONT De Minister van Pensioen, B. TOBBACK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Zitting 2006-2007. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 51-2880/1. - Verslag nomens de commissie, nr. 51-2880/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 51-2880/3.

Integraal verslag : 29 maart 2007.

Senaat : Parlementaire stukken. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, nr. 3-2360/1. - Verslag namens de commissie, nr. 3-2360/2. - Beslissing om niet te amenderen, nr. 3-2360/3.

Handelingen van de Senaat : 19 april 2007.

^