gepubliceerd op 13 april 2021
Wet tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde wat de regeling betreft die van toepassing is op afstandsverkopen van goederen en op bepaalde leveringen van goederen en diensten
2 APRIL 2021. - Wet tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde wat de regeling betreft die van toepassing is op afstandsverkopen van goederen en op bepaalde leveringen van goederen en diensten (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt:
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2.Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van richtlijn 2006/112/EG en richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen.
De wet voorziet eveneens in de omzetting van richtlijn (EU) 2019/1995 van de Raad van 21 november 2019 tot wijziging van richtlijn 2006/112/EG wat betreft de bepalingen inzake afstandsverkopen en bepaalde binnenlandse leveringen van goederen.
Art. 3.Artikel 1 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 januari 2021, wordt aangevuld met de paragrafen 19 en 20, luidende: " § 19. Voor de toepassing van dit Wetboek wordt verstaan onder "intracommunautaire afstandsverkopen van goederen": de leveringen van goederen die worden verzonden of vervoerd door of voor rekening van de leverancier, ook wanneer de leverancier indirect tussenkomt bij het vervoer of de verzending van de goederen, vanuit een andere lidstaat dan die van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de levering van goederen wordt verricht voor een belastingplichtige of voor een niet-belastingplichtige rechtspersoon van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens artikel 3, lid 1, van de richtlijn 2006/112/EG niet aan de belasting zijn onderworpen, of voor enige andere niet-belastingplichtige;2° de geleverde goederen zijn geen nieuwe vervoermiddelen bedoeld in artikel 8bis, § 2, noch goederen, geleverd na montage of installatie, door of voor rekening van de leverancier, met of zonder beproeven van de geïnstalleerde of gemonteerde goederen. § 20. Voor de toepassing van dit Wetboek wordt verstaan onder "afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen": de leveringen van goederen die worden verzonden of vervoerd door of voor rekening van de leverancier, met inbegrip van gevallen waarin de leverancier indirect tussenkomt bij het vervoer of de verzending van de goederen, van uit een derdelandsgebied of een derde land naar een afnemer in een lidstaat, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de levering van goederen wordt verricht voor een belastingplichtige of voor een niet-belastingplichtige rechtspersoon van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens artikel 3, lid 1, van de richtlijn 2006/112/EG niet aan de btw zijn onderworpen, of voor enige andere niet-belastingplichtige; 2° de geleverde goederen zijn geen nieuwe vervoermiddelen bedoeld in artikel 8bis, § 2, noch goederen, geleverd na montage of installatie, door of voor rekening van de leverancier, met of zonder beproeven van de geïnstalleerde of gemonteerde goederen.".
Art. 4.In hoofdstuk III, afdeling 1, onderafdeling 1, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 13bis ingevoegd, luidende: "
Art. 13bis.§ 1. Indien een belastingplichtige via het gebruik van een elektronische interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 euro, faciliteert, wordt die belastingplichtige geacht die goederen zelf te hebben ontvangen en geleverd. § 2. Indien een belastingplichtige via het gebruik van een elektronische interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, de levering van goederen binnen de Gemeenschap door een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige aan een niet-belastingplichtige, faciliteert, wordt de belastingplichtige die de levering faciliteert geacht die goederen zelf te hebben ontvangen en geleverd.".
Art. 5.Artikel 14 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 27 december 1977, hersteld bij de wet van 17 december 2012 en gewijzigd bij de wet van 3 november 2019, wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende: " § 6. Indien een belastingplichtige geacht wordt goederen te hebben ontvangen en geleverd overeenkomstig artikel 13bis, wordt de verzending of het vervoer van de goederen toegerekend aan de levering die door die belastingplichtige wordt verricht.".
Art. 6.Artikel 15 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 17 december 2012 en gewijzigd bij de wet van 30 juli 2018, wordt vervangen als volgt: "
Art. 15.§ 1. In afwijking van artikel 14, § 2, en met uitsluiting van de levering van goederen onderworpen aan de bijzondere regeling van belastingheffing bedoeld in de artikelen 312 tot 341 van de richtlijn 2006/112/EG, worden geacht in België plaats te vinden: 1° de intracommunautaire afstandsverkopen van goederen wanneer de goederen zich in België bevinden op het tijdstip van de aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer;2° de afstandsverkopen, van uit een derdelandsgebied of een derde land, ingevoerde goederen wanneer de goederen zich in België bevinden op het tijdstip van de aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer en de invoer in een andere lidstaat dan België plaatsvindt;3° de afstandsverkopen uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen wanneer de goederen zich in België bevinden op het tijdstip van de aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer en de invoer in België plaatsvindt, mits de belasting op die goederen moet worden aangegeven in het kader van de bijzondere regeling bedoeld in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van de richtlijn 2006/112/EG. Het eerste lid, 1°, is evenwel niet van toepassing wanneer de volgende voorwaarden vervuld zijn: 1° de leverancier is gevestigd of, bij gebreke van een vestiging, heeft zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats in slechts één lidstaat, andere dan België;2° de goederen worden verzonden of vervoerd naar België;3° het totale bedrag, exclusief btw, van de diensten bedoeld in artikel 21bis, § 2, 9°, tweede lid, b), en van de intracommunautaire afstandsverkopen van goederen naar een andere lidstaat dan degene bedoeld onder 1° is in het lopende kalenderjaar niet hoger dan 10 000 euro, en heeft dat bedrag ook niet overschreden in de loop van het voorafgaande kalenderjaar. Wanneer in de loop van een kalenderjaar de drempel bedoeld in het tweede lid, 3°, wordt overschreden, is het eerste lid, 1°, van toepassing vanaf de eerste levering, in zijn geheel beschouwd, waarvoor de drempel is overschreden.
De voorwaarde bedoeld in het tweede lid, 3°, is niet van toepassing wanneer de leverancier in een lidstaat van vertrek van goederen ervoor heeft gekozen dat de leveringen plaatsvinden in de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen of wanneer hij in zijn lidstaat van vestiging ervoor heeft gekozen dat de plaats van de diensten bedoeld in artikel 21bis, § 2, 9°, wordt bepaald overeenkomstig punt b) van die bepaling. § 2. In afwijking van artikel 14, § 2, en met uitsluiting van de leveringen van goederen onderworpen aan de bijzondere regeling van belastingheffing over de winstmarge ingesteld bij artikel 58, § 4, wordt de plaats waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van de aankomst van de verzending of het vervoer naar de afnemer als de plaats van levering aangemerkt van een intracommunautaire afstandsverkoop van goederen vanuit België.
Het eerste lid is niet van toepassing wanneer de volgende voorwaarden vervuld zijn: 1° de leverancier is gevestigd of, bij gebreke van een vestiging, heeft zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats in slechts één lidstaat;2° de goederen worden verzonden of vervoerd vanuit België naar een andere lidstaat dan degene bedoeld onder 1° ;3° het totale bedrag, exclusief btw, van de diensten bedoeld in artikel 21bis, § 2, 9°, tweede lid, b), en van de intracommunautaire afstandsverkopen van goederen naar een andere lidstaat dan degene bedoeld onder 1° is in het lopende kalenderjaar niet hoger dan 10 000 euro, en heeft dat bedrag ook niet overschreden in de loop van het voorafgaande kalenderjaar. Wanneer in de loop van een kalenderjaar de drempel bedoeld in het tweede lid, 3°, wordt overschreden, is het eerste lid van toepassing vanaf de eerste levering, in zijn geheel beschouwd, waarvoor de drempel is overschreden.
De voorwaarde van de drempel bedoeld in het tweede lid, 3°, is niet van toepassing wanneer de leverancier ervoor kiest dat de plaats van levering van de intracommunautaire afstandsverkopen van goederen vanuit België zich bevindt in de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen. Deze keuze geldt voor een periode van ten minste twee kalenderjaren en geldt eveneens voor de intracommunautaire afstandsverkopen van goederen vanuit andere lidstaten dan België. Die optie heeft eveneens tot gevolg dat de diensten bedoeld in artikel 21bis, § 2, 9°, tweede lid, b), plaatsvinden in de lidstaat waar de afnemer is gevestigd of waar hij zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft. § 3. De Koning bepaalt de modaliteiten van de mededeling van de gegevens bedoeld in paragraaf 2, derde lid, en de modaliteiten voor de uitoefening van de keuze bedoeld in paragraaf 2, vierde lid.".
Art. 7.Artikel 17 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 6 december 2015 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 februari 2019, wordt aangevuld met de paragrafen 5 en 6, luidende: " § 5. In afwijking van artikel 16 en van paragraaf 1, vindt het belastbare feit van de levering van goederen door een belastingplichtige die geacht wordt die goederen te hebben ontvangen en geleverd overeenkomstig artikel 13bis en van de levering van goederen aan die belastingplichtige plaats, en wordt de belasting verschuldigd op het tijdstip waarop de betaling is aanvaard. § 6. In afwijking van artikel 16 en van paragraaf 1, vindt het belastbare feit van de afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen waarvoor de belasting is aangegeven overeenkomstig de bijzondere regeling bedoeld in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van de richtlijn 2006/112/EG plaats, en wordt de belasting verschuldigd op het tijdstip waarop de betaling is aanvaard.".
Art. 8.In artikel 21bis, § 2, 9°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 26 november 2009 en vervangen bij de wet van 11 februari 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt de bepaling onder c) vervangen als volgt: "c) het totale bedrag, exclusief btw, van de diensten bedoeld onder b) en van de intracommunautaire afstandsverkopen van goederen naar een andere lidstaat dan degene bedoeld onder a), is in het lopende kalenderjaar niet hoger dan 10 000 euro, en heeft dat bedrag ook niet overschreden in de loop van het voorafgaande kalenderjaar."; 2° het vierde lid wordt aangevuld met de woorden "en heeft eveneens tot gevolg dat de intracommunautaire afstandsverkopen van goederen plaatsvinden in de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen.".
Art. 9.In artikel 27, § 3, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 17 december 2012 en gewijzigd bij de wet van 19 december 2014, worden de woorden "een in de artikelen 58ter en 58quater bedoelde dienstverrichting" vervangen door de woorden "een in de artikelen 58ter, 58quater en 58quinquies bedoelde handeling".
Art. 10.Artikel 39ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992, opgeheven bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1999, bekrachtigd bij de wet van 5 augustus 2003, wordt hersteld als volgt: "
Art. 39ter.Zijn vrijgesteld van de belasting, de leveringen van goederen aan de belastingplichtige die geacht wordt die goederen te hebben ontvangen en geleverd overeenkomstig artikel 13bis, § 2.".
Art. 11.In artikel 40, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 2012, wordt de bepaling onder 1° bis ingevoegd, luidende: "1° bis de invoer van goederen wanneer de belasting moet worden aangegeven in het kader van de bijzondere regeling bedoeld in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van de richtlijn 2006/112/EG en wanneer, uiterlijk bij de indiening van de invoeraangifte, het individuele btw-identificatienummer voor de toepassing van de bijzondere regeling, van de leverancier of van de voor zijn rekening handelende tussenpersoon, dat is toegekend overeenkomstig artikel 369octodecies van de richtlijn 2006/112/EG, aan het bevoegde douanekantoor is verstrekt;".
Art. 12.In artikel 50, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 26 november 2009 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 december 2014, wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt: "3° aan elke niet in België gevestigde belastingplichtige die: a) in het Wetboek bedoelde handelingen verricht waarvoor recht op aftrek is ontstaan en waarvoor hij krachtens de artikelen 51 en 52 schuldenaar is van de belasting in België, met uitzondering van de belastingplichtigen die uitsluitend handelingen verrichten waarvoor zij gebruikmaken van de bijzondere regeling bedoeld in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 2 of 4, van de richtlijn 2006/112/EG; b) in een andere lidstaat dan België handelingen verricht waarvoor hij gebruikmaakt van de bijzondere regeling bedoeld in artikel 58quater;".
Art. 13.In artikel 53 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 januari 2004 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) paragraaf 1bis wordt vervangen als volgt: " § 1bis.Paragraaf 1, eerste lid, 1°, is niet van toepassing op de belastingplichtige die uitsluitend handelingen verricht waarvoor hij gebruikmaakt van de bijzondere regeling bedoeld in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 2 of 4, van de richtlijn 2006/112/EG. Paragraaf 1, eerste lid, 2° en 3°, is niet van toepassing op de belastingplichtige die uitsluitend handelingen verricht waarvoor hij gebruikmaakt van een bijzondere regeling bedoeld in titel XII, hoofdstuk 6, van de richtlijn 2006/112/EG."; b) in paragraaf 2, eerste lid, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: "2° wanneer hij een levering van goederen heeft verricht bedoeld in artikel 15, §§ 1 of 2, voor elke niet-belastingplichtige natuurlijke persoon, behalve wanneer hij gebruikmaakt van de bijzondere regeling bedoeld in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 3, van de richtlijn 2006/112/EG;".
Art. 14.In artikel 53quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992, vervangen bij de wet van 26 november 2009 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende: "In afwijking van het eerste lid, mogen de belastingplichtigen bedoeld in de artikelen 56bis en 57 hun btw-identificatienummer niet meedelen aan hun leveranciers wanneer ze goederen aanschaffen in het kader van afstandsverkopen van goederen ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen, andere dan accijnsproducten, indien zij de drempel van 11 200 euro bedoeld in artikel 25ter, § 1, tweede lid, 2°, eerste lid, niet hebben overschreden en indien zij het in artikel 25ter, § 1, tweede lid, 2°, tweede lid, bedoelde keuzerecht niet hebben uitgeoefend."; 2° paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende: "De belastingplichtigen die overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 4°, voor btw-doeleinden zijn geïdentificeerd mogen hun btw-identificatienummer niet meedelen aan hun leveranciers wanneer ze goederen aanschaffen in het kader van afstandsverkopen van goederen ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen, andere dan accijnsproducten, indien zij de drempel van 11 200 euro bedoeld in artikel 25ter, § 1, tweede lid, 2°, eerste lid, niet hebben overschreden en indien zij het in artikel 25ter, § 1, tweede lid, 2°, tweede lid, bedoelde keuzerecht niet hebben uitgeoefend.".
Art. 15.In artikel 53decies, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 december 2012 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 februari 2019, wordt het derde lid vervangen als volgt: "In afwijking van het eerste lid, is de facturering onderworpen aan de regels die van toepassing zijn in de lidstaat waar de belastingplichtige die gebruikmaakt van één van de bijzondere regelingen bedoeld in titel XII, hoofdstuk 6, van de richtlijn 2006/112/EG, is geïdentificeerd.".
Art. 16.In hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 54ter ingevoegd, luidende: "
Art. 54ter.Elke belastingplichtige, met uitsluiting van de btw-eenheden in de zin van artikel 4, § 2, en de leden van een btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, die via het gebruik van een elektronische interface zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, de levering van goederen of het verrichten van diensten aan een niet-belastingplichtige binnen de Gemeenschap faciliteert, houdt een boekhouding bij onder de vorm van registers waarin hij die handelingen opneemt. Deze registers laten de belastingadministratie van de lidstaten waar die handelingen plaatsvinden toe te controleren of de btw correct werd toegepast.
De registers bedoeld in het eerste lid moeten op verzoek langs elektronische weg beschikbaar worden gesteld aan de belastingadministratie van de lidstaten waar die handelingen plaatsvinden.
De gegevens opgenomen in de registers bedoeld in het eerste lid moeten worden bewaard gedurende tien jaar vanaf het verstrijken van het jaar waarin de handeling heeft plaatsgevonden.
De Koning bepaalt de aard van de in het eerste lid bedoelde registers op te nemen gegevens en de manier waarop die registers moeten worden gehouden.".
Art. 17.In artikel 55, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 7 maart 2002 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "de bijzondere regeling bedoeld in artikel 58ter van toepassing is" vervangen door de woorden "de bijzondere regelingen bedoeld in de artikelen 58ter en 58quinquies van toepassing zijn"; 2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende: "De in het eerste lid bedoelde belastingplichtige die gebruikmaakt van de bijzondere regeling bedoeld in artikel 58quater maar in België geen belastbare handelingen verricht andere dan waarvoor de belasting verschuldigd is door de medecontractant krachtens artikel 51, § 2, eerste lid, 1°, 2°, 5° en 6°, moet alvorens enige belastbare handeling te verrichten onder die regeling, door de minister van Financiën of zijn gemachtigde een in België gevestigde aansprakelijke vertegenwoordiger laten erkennen.".
Art. 18.In hoofdstuk IX van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van afdeling 4, ingevoegd bij de wet van 19 december 2014, vervangen als volgt: "Bijzondere regelingen van toepassing op diensten verricht voor niet-belastingplichtigen, afstandsverkopen van goederen of bepaalde binnenlandse leveringen van goederen".
Art. 19.Artikel 58bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 april 2003, vervangen bij de wet van 19 december 2014 en gewijzigd bij de wet van 11 februari 2019, wordt vervangen als volgt: "
Art. 58bis.Voor de toepassing van de artikelen 58ter tot 58quinquies, wordt verstaan onder "aangifte": de aangifte waarin alle gegevens staan die nodig zijn om het bedrag van de in elke lidstaat verschuldigde btw vast te stellen.".
Art. 20.Artikel 58ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 december 2014 en gewijzigd bij de wet van 11 februari 2019, wordt vervangen als volgt: "
Art. 58ter.§ 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder: 1° "niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige": een belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet op het grondgebied van de Gemeenschap heeft gevestigd, noch daar over een vaste inrichting beschikt;2° "lidstaat van identificatie": de lidstaat die de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige verkiest te contacteren om opgave te doen van het begin van zijn activiteit als belastingplichtige op het grondgebied van de Gemeenschap;3° "lidstaat van verbruik": de lidstaat waar de dienst geacht wordt plaats te vinden overeenkomstig artikel 21bis. § 2. Elke niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die diensten verricht voor een niet-belastingplichtige die in een lidstaat gevestigd is of er zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft, mag gebruikmaken van deze bijzondere regeling.
Deze regeling is van toepassing op alle aldus in de Gemeenschap verrichte diensten. § 3. De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die België kiest als lidstaat van identificatie, doet opgave van het begin van zijn onder deze bijzondere regeling vallende activiteit aan het elektronisch adres dat daarvoor gecreëerd is door de minister van Financiën of zijn gemachtigde.
Deze aangifte bevat de volgende identificatiegegevens: 1° naam;2° postadres;3° elektronische adressen, met inbegrip van websites;4° in voorkomend geval, het nationale belastingnummer;5° een verklaring dat hij de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet op het grondgebied van de Gemeenschap heeft gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikt. De in het eerste lid bedoelde belastingplichtige deelt elke wijziging mee met betrekking tot de inlichtingen bedoeld in het tweede lid op het elektronische adres bedoeld in het eerste lid. § 4. Aan de in paragraaf 3 bedoelde belastingplichtige wordt een individueel btw-identificatienummer toegekend voor de toepassing van deze bijzondere regeling, dat hem langs elektronische weg wordt meegedeeld. § 5. De in paragraaf 3 bedoelde belastingplichtige deelt langs elektronische weg de beëindiging mee van zijn activiteit die onder deze bijzondere regeling valt, alsook van elke wijziging ervan waardoor hij niet langer aan de voorwaarden voldoet om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken.
De btw-identificatie van de in paragraaf 3 bedoelde belastingplichtige wordt doorgehaald wanneer: 1° hij meldt dat hij niet langer diensten verricht die onder deze bijzondere regeling vallen;2° er anderszins kan worden aangenomen dat zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare handelingen beëindigd zijn;3° hij niet langer de voorwaarden vervult om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken;4° hij bij voortduring niet aan de voorschriften van deze bijzondere regeling voldoet. § 6. De in paragraaf 3 bedoelde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, dient langs elektronische weg een aangifte in voor elk kalenderkwartaal, ongeacht of al dan niet onder deze bijzondere regeling vallende diensten zijn verricht. De belastingplichtige dient die aangifte, opgesteld in euro, in uiterlijk vóór het einde van de maand volgend op het verstrijken van elk kalenderkwartaal.
Deze aangifte bevat het btw-identificatienummer voor de toepassing van de bijzondere regeling en, voor elke lidstaat van verbruik waar de btw verschuldigd is, het totale bedrag, de btw niet inbegrepen, van de diensten die onder deze bijzondere regeling vallen en werden verricht gedurende het tijdvak waarop de aangifte betrekking heeft evenals het totale bedrag van de btw daarover, uitgesplitst naar belastingtarieven. De toepasselijke btw-tarieven en de totale verschuldigde btw worden eveneens op de aangifte vermeld.
Wanneer een reeds ingediende aangifte achteraf moet worden gewijzigd, worden die wijzigingen in een volgende aangifte opgenomen, uiterlijk drie jaar na de datum waarop de oorspronkelijke aangifte moest worden ingediend overeenkomstig het eerste lid. In die volgende aangifte worden de betrokken lidstaat van verbruik, het belastingtijdvak en het btw-bedrag waarvoor wijzigingen nodig zijn, vermeld.
De in paragraaf 3 bedoelde belastingplichtige voldoet de btw onder verwijzing naar de betreffende aangifte, uiterlijk bij het verstrijken van de termijn waarbinnen de aangifte moet worden ingediend. § 7. De in paragraaf 3 bedoelde belastingplichtige, voert van alle handelingen waarop deze bijzondere regeling van toepassing is, een boekhouding in de vorm van een register. Dat register omvat voldoende gegevens om de belastingautoriteiten van de lidstaat van verbruik in staat te stellen de juistheid van de aangifte te bepalen.
De gegevens opgenomen in de in het eerste lid bedoelde boekhouding moeten langs elektronische weg beschikbaar worden gesteld op ieder verzoek van de ambtenaren van de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde alsook op dat van de ambtenaren van de bevoegde administratie van de lidstaat van verbruik.
Deze gegevens moeten worden bewaard gedurende tien jaar na afloop van het jaar waarin de dienst is verricht. § 8. De in paragraaf 3 bedoelde belastingplichtige mag de belasting geheven van de aan hem geleverde goederen en verleende diensten die verband houden met zijn onder deze regeling vallende diensten niet in aftrek brengen in de in paragraaf 6 bedoelde aangifte. Hij mag die belasting evenwel bij wijze van teruggaaf recupereren overeenkomstig artikel 76, § 2.
Wanneer een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruik maakt ertoe gehouden is zich in België te laten identificeren voor activiteiten die niet onder deze bijzondere regeling vallen en waarvoor hij overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 3°, a), moet geïdentificeerd zijn, mag hij de belasting geheven van de aan hem geleverde goederen en verleende diensten die verband houden met zijn onder deze regeling vallende diensten in aftrek brengen in de aangifte die moet worden ingediend overeenkomstig artikel 53, § 1, eerste lid, 2°.
De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt maar die België niet kiest als lidstaat van identificatie en niet overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 3°, a), in België moet geïdentificeerd zijn voor handelingen die niet onder deze bijzondere regeling vallen, mag de Belgische belasting geheven van de aan hem geleverde goederen en verleende diensten die verband houden met zijn onder deze regeling vallende diensten bij wijze van teruggaaf recupereren overeenkomstig artikel 76, § 2. § 9. De Koning bepaalt de na te leven formaliteiten met betrekking tot de aangifte van de verrichte handelingen, de betaling van de verschuldigde belasting, het bijhouden van een gepaste boekhouding en de teruggaaf van de voorbelasting.".
Art. 21.In afdeling 4 van hoofdstuk IX van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van onderafdeling 3, ingevoegd bij de wet van 19 december 2014, vervangen als volgt: "Bijzondere regeling voor intracommunautaire afstandsverkopen van goederen, voor leveringen van goederen binnen een lidstaat door elektronische interfaces die die leveringen faciliteren en voor diensten verricht door in de Gemeenschap maar niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtigen".
Art. 22.Artikel 58quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 december 2014 en gewijzigd bij de wet van 11 februari 2009, wordt vervangen als volgt: "
Art. 58quater.§ 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder: 1° "niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige": een belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting in de Gemeenschap heeft gevestigd, maar die in de lidstaat van verbruik noch de zetel van zijn bedrijfsuitoefening, noch een vaste inrichting heeft;2° "lidstaat van identificatie": a) wanneer de belastingplichtige zijn zetel van bedrijfsuitoefening of één enkele vaste inrichting in de Gemeenschap heeft gevestigd: de lidstaat waar de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd, of, indien hij de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Gemeenschap heeft gevestigd, de lidstaat waar hij een vaste inrichting heeft;b) wanneer de belastingplichtige zijn zetel van bedrijfsuitoefening niet in de Gemeenschap heeft gevestigd maar daarin meer dan één vaste inrichting heeft: de lidstaat waar zich een vaste inrichting bevindt waaraan die belastingplichtige meldt dat hij van deze bijzondere regeling gebruikmaakt.De belastingplichtige is gedurende het betreffende kalenderjaar en de twee daaropvolgende kalenderjaren aan deze keuze gebonden; c) wanneer een belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening noch een vaste inrichting in de Gemeenschap heeft gevestigd en er slechts één lidstaat is waar de verzending of het vervoer van de goederen aanvangt: de lidstaat waar de verzending of het vervoer van de goederen aanvangt;d) wanneer een belastingplichtige noch de zetel van zijn bedrijfsuitoefening noch een vaste inrichting in de Gemeenschap heeft gevestigd en er meer dan één lidstaat is waar de verzending of het vervoer van de goederen aanvangt: de lidstaat waar de verzending of het vervoer van goederen aanvangt waaraan die belastingplichtige meldt dat hij van deze bijzondere regeling gebruikmaakt.De belastingplichtige is gedurende het betreffende kalenderjaar en de twee daaropvolgende kalenderjaren aan deze keuze gebonden; 3° "lidstaat van verbruik": a) in het geval van de verrichting van een dienst: de lidstaat waar de dienst overeenkomstig artikel 21bis geacht wordt plaats te vinden;b) in het geval van een intracommunautaire afstandsverkoop van goederen: de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer;c) in het geval van de levering van goederen door een belastingplichtige die deze levering faciliteert overeenkomstig artikel 13bis, § 2, indien de verzending of het vervoer van de geleverde goederen in dezelfde lidstaat begint en eindigt: deze lidstaat. § 2. Kunnen van deze bijzondere regeling gebruikmaken: 1° een belastingplichtige die intracommunautaire afstandsverkopen van goederen verricht;2° een belastingplichtige die de levering van goederen faciliteert overeenkomstig artikel 13bis, § 2, indien de verzending of het vervoer van de geleverde goederen in dezelfde lidstaat begint en eindigt;3° een niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige die diensten verricht voor een niet-belastingplichtige. Deze bijzondere regeling is van toepassing op alle aldus door de betrokken belastingplichtige in de Gemeenschap geleverde goederen en verrichte diensten. § 3. De in paragraaf 2 bedoelde belastingplichtige die gebruikmaakt van deze bijzondere regeling met België als lidstaat van identificatie, doet opgave van het begin van zijn onder deze bijzondere regeling vallende economische activiteit op het elektronische adres dat daarvoor door de minister van Financiën of zijn gemachtigde is gecreëerd. § 4. Voor de belastbare handelingen die hij verricht in het kader van deze bijzondere regeling, maakt de in paragraaf 3 bedoelde belastingplichtige gebruik van zijn btw-identificatienummer dat aan hem werd toegekend overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 1° of 3°. § 5. De in paragraaf 3 bedoelde belastingplichtige doet opgave op het elektronische adres bedoeld in paragraaf 3 van het tijdstip van de beëindiging van zijn activiteit onder deze bijzondere regeling, alsook van elke wijziging ervan waardoor hij niet langer aan de voorwaarden voldoet om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken.
De in paragraaf 3 bedoelde belastingplichtige wordt uitgesloten van deze bijzondere regeling indien: 1° hij meldt dat hij niet langer leveringen van goederen noch diensten verricht die onder deze bijzondere regeling vallen;2° anderszins kan worden aangenomen dat zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare handelingen beëindigd zijn;3° hij niet langer de voorwaarden vervult om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken;4° hij bij voortduring niet voldoet aan de voorschriften van deze bijzondere regeling. § 6. De in paragraaf 3 bedoelde belastingplichtige dient langs elektronische weg een aangifte in voor elk kalenderkwartaal, ongeacht of al dan niet leveringen van goederen en diensten zijn verricht die onder deze bijzondere regeling vallen. De belastingplichtige dient die aangifte, opgesteld in euro, in uiterlijk vóór het einde van de maand volgend op het verstrijken van het belastingtijdvak waarop ze betrekking heeft.
De aangifte bevat het btw-identificatienummer en, voor elke lidstaat van verbruik waar de btw verschuldigd is, het totale bedrag, exclusief btw, de toepasselijke btw-tarieven, het totale bedrag van de overeenkomstige btw, uitgesplitst naar belastingtarieven, en de totale verschuldigde btw over de volgende gedurende het belastingtijdvak verrichte leveringen van goederen en diensten die onder deze bijzondere regeling vallen: 1° de intracommunautaire afstandsverkopen van goederen die plaatsvinden in de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen;2° de leveringen van goederen bedoeld in artikel 13bis, § 2, wanneer de verzending of het vervoer van die goederen in dezelfde lidstaat begint en eindigt;3° de diensten verricht voor niet-belastingplichtigen, met uitzondering van die diensten die plaatsvinden in een lidstaat waar de dienstverrichter is gevestigd. Wanneer de goederen door de in paragraaf 3 bedoelde belastingplichtige worden verzonden of vervoerd vanuit andere lidstaten dan België, bevat de aangifte ook het totale bedrag exclusief btw, de toepasselijke btw-tarieven, het totale bedrag van de overeenkomstige btw, uitgesplitst naar belastingtarieven, en de totale verschuldigde belasting over de volgende leveringen die onder deze bijzondere regeling vallen, voor elke lidstaat waaruit die goederen zijn verzonden of vervoerd: 1° de intracommunautaire afstandsverkopen van goederen andere dan die verricht door een belastingplichtige overeenkomstig artikel 13bis, § 2;2° de leveringen van goederen bedoeld in het tweede lid, 2°, en de intracommunautaire afstandsverkopen, verricht door een belastingplichtige overeenkomstig artikel 13bis, § 2. Met betrekking tot de in het tweede lid, 1°, bedoelde leveringen bevat de aangifte ook het individuele btw-identificatienummer of het fiscaal registratienummer dat door elk van die lidstaten waaruit zulke goederen worden verzonden of vervoerd is toegekend.
Met betrekking tot de in het tweede lid, 2°, bedoelde leveringen bevat de aangifte ook het individuele btw-identificatienummer of het fiscaal registratienummer dat door elk van die lidstaten waaruit zulke goederen worden verzonden of vervoerd is toegekend, indien beschikbaar.
De aangifte bevat de in deze paragraaf bedoelde informatie, uitgesplitst naar lidstaat van verbruik.
Wanneer de belastingplichtige die onder deze bijzondere regeling vallende diensten verricht één of meer andere vaste inrichtingen heeft dan die in de lidstaat van identificatie, van waaruit de diensten worden verricht, bevat de btw-aangifte eveneens, per lidstaat waar hij een vaste inrichting heeft gevestigd en uitgesplitst naar lidstaat van verbruik, het totale bedrag exclusief btw, de toepasselijke btw-tarieven, het totale bedrag van de overeenkomstige btw, uitgesplitst naar belastingtarieven, en de totale verschuldigde belasting over die diensten, alsmede het individuele btw-identificatienummer of het fiscaal registratienummer van de inrichting.
Wanneer een reeds ingediende aangifte naderhand moet worden gewijzigd, worden deze wijzigingen in een volgende aangifte opgenomen uiterlijk drie jaar na de datum waarop de oorspronkelijke aangifte moest worden ingediend overeenkomstig het eerste lid. In die volgende aangifte worden de betrokken lidstaat van verbruik, het belastingtijdvak en het btw-bedrag waarvoor wijzigingen nodig zijn vermeld.
De in paragraaf 3 bedoelde belastingplichtige voldoet de btw onder verwijzing naar de betreffende aangifte, uiterlijk bij het verstrijken van de termijn waarbinnen de aangifte moet worden ingediend. § 7. De in paragraaf 3 bedoelde belastingplichtige voert van alle onder deze bijzondere regeling vallende handelingen een boekhouding onder de vorm van een register. Dat register omvat voldoende gegevens om de belastingautoriteiten van de lidstaat van verbruik in staat te stellen de juistheid van de aangifte te bepalen.
De gegevens opgenomen in de in het eerste lid bedoelde boekhouding moeten langs elektronische weg beschikbaar worden gesteld op ieder verzoek van de ambtenaren van de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde alsook op dat van de ambtenaren van de bevoegde administratie van de lidstaat van verbruik.
Deze gegevens moeten worden bewaard gedurende tien jaar na afloop van het jaar waarin de handeling is verricht. § 8. De in paragraaf 3 bedoelde belastingplichtige die van deze regeling gebruik maakt, mag de belasting geheven van de aan hem geleverde goederen en verleende diensten die verband houden met onder deze regeling vallende handelingen niet in aftrek brengen in de in paragraaf 6 bedoelde aangifte. Hij mag die belasting evenwel recupereren bij wijze van teruggaaf overeenkomstig artikel 76, § 2.
Wanneer een niet in België gevestigde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt in België ook handelingen verricht die niet onder deze bijzondere regeling vallen en waarvoor hij overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 3°, a), moet geïdentificeerd zijn en gehouden is tot het indienen van de aangifte bedoeld in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, mag hij de belasting geheven van de aan hem geleverde goederen en verleende diensten die verband houden met de handelingen die onder deze bijzondere regeling vallen in aftrek brengen in de aangifte die hij indient overeenkomstig artikel 53, § 1, eerste lid, 2°.
De niet in België gevestigde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt maar die België niet kiest als lidstaat van identificatie en die niet overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 3°, a), in België moet geïdentificeerd zijn voor handelingen die niet onder deze bijzondere regeling vallen, mag de Belgische belasting geheven van de aan hem geleverde goederen en verleende diensten die verband houden met zijn onder deze regeling vallende diensten bij wijze van teruggaaf recupereren overeenkomstig artikel 76, § 2. § 9. De Koning bepaalt de na te leven formaliteiten met betrekking tot de aangifte van de verrichte handelingen, de betaling van de verschuldigde belasting, het bijhouden van een gepaste boekhouding en de teruggaaf van de voorbelasting.".
Art. 23.In afdeling 4 van hoofdstuk IX van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 december 2014, wordt een onderafdeling 4 ingevoegd luidende, "Bijzondere regeling van toepassing op afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen".
Art. 24.In onderafdeling 4, ingevoegd bij artikel 23, wordt een artikel 58quinquies ingevoegd, luidende: "
Art. 58quinquies.§ 1. Voor de toepassing van dit artikel hebben afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen uitsluitend betrekking op goederen, met uitzondering van de accijnsproducten, in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 euro.
Voor de toepassing van dit artikel, wordt verstaan onder: 1° "niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige": een belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet op het grondgebied van de Gemeenschap heeft gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikt;2° "tussenpersoon": een in de Gemeenschap gevestigde persoon die door de belastingplichtige die afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen verricht, is aangewezen als de persoon die gehouden is tot voldoening van de btw en die in naam en voor rekening van de belastingplichtige de in deze bijzondere regeling vastgestelde verplichtingen moet nakomen;3° "lidstaat van identificatie": a) wanneer de belastingplichtige niet in de Gemeenschap is gevestigd: de lidstaat waar hij verkiest zich te registreren;b) wanneer de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Gemeenschap heeft gevestigd maar daar wel één of meer vaste inrichtingen heeft: de lidstaat met een vaste inrichting waar de belastingplichtige meldt dat hij van deze bijzondere regeling gebruik zal maken;c) wanneer de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening in een lidstaat heeft gevestigd: deze lidstaat;d) wanneer de tussenpersoon de zetel van zijn bedrijfsuitoefening in een lidstaat heeft gevestigd: deze lidstaat;e) wanneer de tussenpersoon de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Gemeenschap heeft gevestigd, maar daar wel één of meer vaste inrichtingen heeft: de lidstaat met een vaste inrichting waar de tussenpersoon meldt dat hij van deze bijzondere regeling gebruik zal maken. Voor de toepassing van de punten b) en e) is de belastingplichtige of de tussenpersoon, wanneer hij meer dan één vaste inrichting in de Gemeenschap heeft, gebonden door zijn beslissing betreffende de aanwijzing van de lidstaat van identificatie gedurende het betreffende kalenderjaar en de twee daaropvolgende jaren. 4° lidstaat van verbruik": de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer. § 2. Kunnen gebruikmaken van deze bijzondere regeling: 1° elke in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen verricht;2° elke al dan niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen verricht, en die door een in de Gemeenschap gevestigde tussenpersoon is vertegenwoordigd;3° elke belastingplichtige die gevestigd is in een derde land waarmee de Unie een overeenkomst betreffende wederzijdse bijstand heeft gesloten waarvan het toepassingsgebied vergelijkbaar is met richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen en Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde, en die afstandsverkopen van goederen vanuit dat derde land verricht.
De in het eerste lid bedoelde belastingplichtigen passen deze bijzondere regeling toe op al hun afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen.
Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, kan een belastingplichtige hoogstens één tussenpersoon tegelijk aanwijzen. § 3. De in paragraaf 2 bedoelde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt en België kiest als lidstaat van identificatie, of een voor zijn rekening handelende tussenpersoon, doet opgave van het begin van zijn onder deze bijzondere regeling vallende economische activiteit op het elektronische adres dat daarvoor door de minister van Financiën of zijn gemachtigde is gecreëerd vooraleer hij van deze bijzondere regeling gebruikmaakt.
De in het eerste lid bedoelde opgave van de belastingplichtige die geen beroep doet op een tussenpersoon, bevat de volgende identificatiegegevens: 1° naam;2° postadres;3° elektronisch adres en websites;4° het btw-identificatienummer of het nationale belastingnummer. De in het eerste lid bedoelde aangifte van de tussenpersoon verschaft de volgende bijkomende inlichtingen met betrekking tot zichzelf: 1° naam;2° postadres;3° elektronisch adres;4° het btw-identificatienummer. De in het eerste lid bedoelde aangifte van de tussenpersoon bevat bovendien de volgende identificatiegegevens voor elke belastingplichtige die hij vertegenwoordigt: 1° naam;2° postadres;3° elektronisch adres en websites;4° het btw-identificatienummer of het nationale belastingnummer;5° het individuele btw-identificatienummer toegekend aan de tussenpersoon overeenkomstig paragraaf 4. Elke in het eerste lid bedoelde belastingplichtige of, in voorkomend geval, zijn tussenpersoon, deelt op het elektronisch adres bedoeld in het eerste lid elke wijziging mee met betrekking tot de identificatiegegevens bedoeld in het eerste lid tot het derde lid. § 4. Aan de in paragraaf 3, eerste lid, bedoelde belastingplichtige, wordt een individueel btw-identificatienummer toegekend voor de toepassing van deze bijzondere regeling.
Aan de in paragraaf 3, eerste lid, bedoelde tussenpersoon wordt een individueel identificatienummer toegekend voor de toepassing van deze bijzondere regeling.
Aan de in paragraaf 3, eerste lid, bedoelde tussenpersoon wordt eveneens een individueel btw-identificatienummer toegekend voor de toepassing van deze bijzondere regeling met betrekking tot iedere belastingplichtige waarvoor hij is aangesteld.
De overeenkomstig het eerste, tweede en derde lid toegekende identificatienummers worden langs elektronische weg aan de betrokkenen meegedeeld en worden door hen uitsluitend gebruikt voor de toepassing van deze bijzondere regeling. § 5. De in paragraaf 3, eerste lid, bedoelde belastingplichtige of zijn tussenpersoon, deelt langs elektronische weg de beëindiging van zijn activiteit die onder deze bijzondere regeling valt, alsook elke wijziging ervan waardoor dat hij niet langer aan de voorwaarden voldoet om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken mee.
De btw-identificatie van de in het eerste lid bedoelde belastingplichtige die niet van een tussenpersoon gebruikmaakt wordt doorgehaald wanneer: 1° hij meldt dat hij niet langer afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen verricht;2° er anderszins kan worden aangenomen dat zijn belastbare activiteiten betreffende afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen beëindigd zijn;3° hij niet langer de voorwaarden vervult om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken;4° hij bij voortduring niet voldoet aan de voorschriften van deze bijzondere regeling. De btw-identificatie van de in het eerste lid bedoelde tussenpersoon wordt doorgehaald wanneer: 1° hij gedurende twee opeenvolgende kalenderkwartalen niet gehandeld heeft als tussenpersoon voor rekening van een belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt;2° hij niet langer de andere voorwaarden vervult om als tussenpersoon te kunnen optreden;3° hij bij voortduring niet voldoet aan de voorschriften van de bijzondere regeling. De btw-identificatie van de in het eerste lid bedoelde belastingplichtige die van een tussenpersoon gebruikmaakt wordt doorgehaald wanneer: 1° de tussenpersoon de lidstaat van identificatie meedeelt dat deze belastingplichtige niet langer afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen verricht;2° er anderszins kan worden aangenomen dat de belastbare activiteiten van deze belastingplichtige betreffende afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen, beëindigd zijn;3° de belastingplichtige niet langer de voorwaarden vervult om van de bijzondere regeling gebruik te mogen maken;4° de belastingplichtige bij voortduring niet voldoet aan de voorschriften van de bijzondere regeling;5° de tussenpersoon de lidstaat van identificatie meedeelt dat hij deze belastingplichtige niet langer vertegenwoordigt. § 6. De in paragraaf 3, eerste lid, bedoelde belastingplichtige of zijn tussenpersoon, dient langs elektronische weg een aangifte in voor elke maand, ongeacht of al dan niet afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen zijn verricht.
De belastingplichtige dient die aangifte, opgesteld in euro, in uiterlijk vóór het einde van de maand volgend op het verstrijken van het belastingtijdvak waarop de aangifte betrekking heeft.
Die aangifte bevat het btw-identificatienummer bedoeld in paragraaf 4 en, voor elke lidstaat van verbruik waar de btw verschuldigd is, het totale bedrag, de btw niet inbegrepen, van de afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen waarvoor btw gedurende het belastingtijdvak verschuldigd is geworden, en het totale bedrag van de belasting daarover, uitgesplitst naar belastingtarieven.
De toepasselijke btw-tarieven en de totale verschuldigde belasting worden eveneens op de aangifte vermeld.
Wanneer een reeds ingediende aangifte achteraf moet worden gewijzigd, worden die wijzigingen in een volgende aangifte opgenomen, uiterlijk drie jaar na de datum waarop de oorspronkelijke aangifte moest worden ingediend overeenkomstig het eerste lid. In die volgende aangifte worden de betrokken lidstaat van verbruik, het belastingtijdvak en het btw-bedrag waarvoor wijzigingen nodig zijn, vermeld.
De in paragraaf 3, eerste lid, bedoelde belastingplichtige of zijn tussenpersoon, voldoet de btw onder verwijzing naar de betreffende aangifte, uiterlijk bij het verstrijken van de termijn waarbinnen de aangifte moet worden ingediend. § 7. De in paragraaf 3, eerste lid, bedoelde belastingplichtige, voert van alle onder deze bijzondere regeling vallende handelingen een boekhouding in de vorm van een register. De in paragraaf 3, eerste lid, bedoelde tussenpersoon voert voor alle door hem vertegenwoordigde belastingplichtigen een dergelijke boekhouding. Dit register omvat voldoende gegevens om de belastingautoriteiten van de lidstaat van verbruik in staat te stellen de juistheid van de aangifte te bepalen.
De gegevens opgenomen in de in het eerste lid bedoelde boekhouding moeten langs elektronische weg beschikbaar worden gesteld op ieder verzoek van de ambtenaren van de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde alsook op dat van de ambtenaren van de bevoegde administratie van de lidstaat van verbruik.
Deze gegevens moeten worden bewaard gedurende tien jaar na afloop van het jaar waarin de handeling is verricht. § 8. De in paragraaf 3, eerste lid, bedoelde belastingplichtige, mag de belasting geheven van de aan hem geleverde goederen en verleende diensten die verband houden met onder deze regeling vallende handelingen niet in aftrek brengen in de in paragraaf 6 bedoelde aangifte. Hij mag die belasting evenwel bij wijze van teruggaaf recupereren overeenkomstig artikel 76, § 2.
Wanneer een belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt in België ook handelingen verricht die niet onder deze bijzondere regeling vallen en waarvoor hij overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 3°, a), moet geïdentificeerd zijn, mag hij de belasting geheven van de aan hem geleverde goederen en verleende diensten die verband houden met de handelingen die onder deze bijzondere regeling vallen in aftrek brengen in de aangifte die hij indient overeenkomstig artikel 53, § 1, eerste lid, 2°.
De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt maar die België niet kiest als lidstaat van identificatie en die niet overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 3°, a), in België moet geïdentificeerd zijn voor handelingen die niet onder deze bijzondere regeling vallen, mag de Belgische belasting geheven van de aan hem geleverde goederen en verleende diensten die verband houden met zijn onder deze regeling vallende diensten bij wijze van teruggaaf recupereren overeenkomstig artikel 76, § 2. § 9. De Koning bepaalt de na te leven formaliteiten met betrekking tot de aangifte van de verrichte handelingen, de betaling van de verschuldigde belasting, het bijhouden van een gepaste boekhouding en de teruggaaf van de voorbelasting.".
Art. 25.In hoofdstuk IX van hetzelfde Wetboek, wordt een afdeling 5 ingevoegd, luidende "Bijzondere regeling voor de aangifte en betaling van de btw bij invoer".
Art. 26.In afdeling 5, ingevoegd bij artikel 24, wordt een artikel 58sexies ingevoegd, luidende: "
Art. 58sexies.§ 1. Indien voor de invoer van goederen andere dan accijnsproducten, in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 euro geen gebruik wordt gemaakt van de bijzondere regeling bedoeld in artikel 58quinquies, kan de persoon die voor rekening van de persoon voor wie de goederen zijn bestemd de goederen bij de Algemene Administratie van Douane en Accijnzen aanbrengt, gebruikmaken van de bijzondere regeling voor de aangifte en de betaling van de belasting bij invoer bedoeld in deze afdeling met betrekking tot goederen waarvan de verzending of het vervoer in België wordt beëindigd, overeenkomstig de voorwaarden die gelden voor uitstel van betaling van douanerechten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie. § 2. Voor de toepassing van deze bijzondere regeling geldt dat: 1° de persoon voor wie de goederen bestemd zijn, schuldenaar is van de belasting verschuldigd bij de invoer;2° de persoon die de goederen bij de Algemene Administratie van Douane en Accijnzen aanbrengt, de belasting int bij de persoon voor wie de goederen bestemd zijn, en die belasting voldoet overeenkomstig paragraaf 3. § 3. De persoon die de goederen bij de Algemene Administratie van Douane en Accijnzen aanbrengt, neemt de belasting die verschuldigd is overeenkomstig deze bijzondere regeling op in een maandelijkse aangifte die langs elektronische weg wordt ingediend uiterlijk de veertiende dag van de maand volgend op de maand waarop ze betrekking heeft. In de aangifte wordt het totale bedrag van de belasting vermeld dat in de desbetreffende kalendermaand is geïnd.
De in het eerste lid bedoelde persoon voldoet het totale bedrag van de in die aangifte opgenomen belasting ten laatste op de zestiende dag van de maand volgend op de maand waarop ze betrekking heeft. § 4. De personen die van deze bijzondere regeling gebruikmaken, houden van alle onder deze bijzondere regeling vallende handelingen een boekhouding bij onder de vorm van een register met voldoende gegevens om de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde in staat te stellen de juistheid van de aangegeven belasting te beoordelen. Dat register moet op verzoek langs elektronische weg beschikbaar worden gesteld aan de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde. § 5. De Koning bepaalt de na te leven formaliteiten met betrekking tot de aangifte van de verrichte handelingen, de betaling van de verschuldigde belasting, het bijhouden en de voorlegging van een gepaste boekhouding en de teruggaaf van de voorbelasting.".
Art. 27.Deze wet treedt in werking op 1 juli 2021.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 2 april 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : K55-1820 Integraal verslag: 25 maart 2021.