Etaamb.openjustice.be
Wet van 01 april 2007
gepubliceerd op 14 mei 2007

Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011221
pub.
14/05/2007
prom.
01/04/2007
ELI
eli/wet/2007/04/01/2007011221/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 APRIL 2007. - Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Bepalingen tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 houdende hervorming van sommige economische overheidsbedrijven

Art. 2.In artikel 9 van de wet van 21 maart 1991 houdende hervorming van sommige economische overheidsbedrijven worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde lid wordt aangevuld als volgt : « De goedkeuring wordt door het overheidsbedrijf gevraagd bij wege van een voorafgaandelijke becijferde en geargumenteerde schriftelijke aanvraag aan de minister onder wie het overheidsbedrijf ressorteert.» 2° een vierde lid wordt toegevoegd, luidend als volgt : « De minister beschikt over een termijn van 40 dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het dossier om de in het vorige lid bedoelde maximumtarieven of formules goed te keuren of te weigeren.Bij gebrek aan een beslissing binnen de voormelde termijn wordt de aanvraag geacht stilzwijgend te zijn goedgekeurd. »

Art. 3.Artikel 131 van dezelfde wet wordt gewijzigd als volgt : Het punt 4° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 4° Toegangspunten : de fysieke installaties, meer bepaald de brievenbussen die ter beschikking van het publiek staan, hetzij op de openbare weg, hetzij in de lokalen van de leverancier van de universele dienst, hetzij op andere plaatsen aangeduid door de leverancier van de universele dienst, waar de postzendingen door de klanten aan het openbaar postnetwerk kunnen worden toevertrouwd. » Artikel 131 wordt aangevuld met de punten 21°, 22° en 23° : « 21° Stukpost : postzending die per individueel stuk worden afgegeven. » « 22° Vol tarief : tarief van toepassing voor stukpost postzendingen. » « 23° « adres » : geheel van gegevens die de postoperator in staat stelt de plaats van uitreiking vast te stellen en die minstens het huisnummer, de straatnaam en de naam van de gemeente bevatten of een door de betrokken postoperator aanvaarde andere vermelding of informatie die haar op een ondubbelzinnige manier in staat stelt minstens het huisnummer, de straatnaam en de naam van de gemeente te bepalen. »

Art. 4.Artikel 141, § 1 wordt als volgt vervangen : « § 1. De Post is belast met volgende opdrachten van openbare dienst over het gehele grondgebied van het Rijk : A. De totaliteit van de universele postdienst.

De bepalingen van artikel 148sexies, § 1, punt 2° zijn van toepassing op De Post voor alle verrichtingen die onder de, al of niet voorbehouden, universele dienst vallen.

De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, met betrekking tot de hiernavermelde onderwerpen, nadere regels bepalen voor de zendingen die tot de universele postdienst behoren : - de nadere regels met betrekking tot afmetingen en normalisatie van postzendingen en de definiëring van brieven, drukwerk en briefkaarten, alsmede de bepalingen van de postzendingen die niet toegelaten worden tot het postvervoer - de nadere regels inzake de uitreiking van postzendingen met inbegrip van de behandeling van onbestelbare postzendingen en onvoldoende gefrankeerde postzendingen - de nadere regels inzake frankering en inzake de goedkeuring en het gebruik van frankeermachines - de nadere regels inzake de verzameling en de behandeling van adresveranderingen en de nazending van postzendingen ingevolge een adresverandering.

B. De financiële postdiensten en de verkoop van postzegels en andere postwaarden, die worden geregeld door het beheerscontract tussen de Staat en De Post.

C. Het aanbieden van een verlaagd tarief voor al dan niet geadresseerd verkiezingsdrukwerk waarvan de nadere regels door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, worden bepaald.

D. De dienst van postabonnementen op erkende kranten en erkende tijdschriften, overeenkomstig de door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, vastgestelde nadere regels betreffende de aanvraag, de port en de eraan verbonden beheerskosten.

De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, tevens de criteria zoals de periodiciteit en het vereiste niveau van informatie waaraan zendingen moeten voldoen om als krant of tijdschrift erkend te kunnen worden. De Koning bepaalt tevens bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de modaliteiten van deze dienst met onder meer de technische afwerking, de verplichte vermeldingen, de afgiftevoorwaarden en de bijvoegsels.

E. De dienst van de administratieve correspondentie. De nadere regels van de dienst zoals de behandeling, de conditionering en de uitreiking, de nadere regels van uitgestelde vergoeding inbegrepen de rechthebbenden en de verplichte vermeldingen worden vastgesteld door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

F. De uitreiking van postzendingen tegen portvrijdom waarvoor de nadere regels en de lijst van begunstigden zijn bepaald door de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit.

G. De behandeling van briefwisseling uitgaande van of geadresseerd aan militairen overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

H. De bestelling aan huis door de uitreiker op dienstronde van postzegels en de afgifte aan de uitreiker op dienstronde van stukpost-aangetekende zendingen overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

I. De verkoop van fiscale zegels overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, en het drukken en afleveren van visverloven overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Gewesten.

J. De Post kan door of krachtens een wettelijke of contractuele bepaling worden belast met andere opdrachten van openbare dienst. »

Art. 5.In artikel 141 wordt een derde paragraaf ingevoegd luidend als volgt : « § 3. Onverminderd de toepassing van het Strafwetboek en van de tuchtstraffen die hun krachtens hun statuut kunnen worden opgelegd, moeten een strafport betalen dat gelijk is aan tweemaal het bedrag van de ontdoken taksen, de ambtenaren en beambten die zich schuldig hebben gemaakt aan : 1° misbruik van voor administratieve briefwisseling gebezigde omslagen, banden of kaarten;2° bedrog. Wordt als bedrieglijk beschouwd, de briefwisseling portvrij, met uitgestelde vergoeding of gefrankeerd verzonden : 1° die geen administratieve aard van algemeen belang bezit;2° met een valse aanduiding inzake de verplichte vermeldingen;3° met een gefingeerd adres;onder « gefingeerd adres » wordt verstaan, het adres dat aan de geadresseerde een hoedanigheid toekent waarmede hij niet bekleed is, met het doel de betaling van de posttarieven te ontduiken.

Hetzelfde geldt voor ambtenaren en beambten die enig misbruik door een derde mogelijk hebben gemaakt.

Art. 6.Artikel 142, § 4, wordt als volgt gewijzigd : « In geval van onderbreking of stopzetting van de verrichtingen van de universele dienst in de zin van het tweede lid, is de leverancier verplicht de minister of staatssecretaris onder wie de leverancier van de universele dienst ressorteert en het Instituut onmiddellijk, en de gebruikers zo snel mogelijk daarvan op de hoogte te stellen.

Het betreft onderbrekingen of stopzettingen die een substantiële weerslag hebben op de kwaliteit van de dienstverlening van de leverancier van de universele dienst en de universele dienstverplichtingen zoals bepaald in artikel 142 van deze wet in gevaar brengen. De Koning kan de criteria bepalen van hetgeen onder « substantiële weerslag » wordt begrepen.

De leverancier van de universele dienst dient aan de minister en het Instituut een gedetailleerd verslag uit te brengen over de impact van de stopzetting of onderbreking. »

Art. 7.Artikel 144 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 144.De algemene en bijzondere voorwaarden inzake het aanbod van de diensten en leveringen die tot de universele dienst behoren, de volle tarieven alsook de basisvoorwaarden voor het bekomen van verminderde tarieven, worden in het kader van een Gebruikershandvest bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. De wijzigingen aan die voorwaarden worden eveneens bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. »

Art. 8.Artikel 144duodecies, § 3 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Artikel 144duodecies.§ 3. In afwijking van artikel 21, § 2, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, zal het Instituut in geval van een gebrekkige uitvoering van de in Afdeling III van Hoofdstuk V van Titel IV vastgestelde universele dienstverplichtingen door de leverancier van de universele dienst, op het einde van elk kalenderjaar de leverancier van de universele dienst voor elke inbreuk op de onderscheiden artikelen van Hoofdstuk V, Afdeling III van deze wet de betaling kunnen opleggen van een

schadevergoeding die niet meer mag bedragen dan in totaal 1 % van de omzet die inzake universele dienstverlening is behaald.

Het Instituut kan dezelfde maatregel opleggen indien de oorzaak ingeroepen in artikel 142, § 3, vierde streepje, niet kan worden gekwalificeerd als overmacht. »

Art. 9.In het Hoofstuk VIIbis van dezelfde wet wordt een derde Afdeling toegevoegd die als titel draagt « Diverse bepalingen met

betrekking tot het verstrekken van postdiensten. »

Art. 10.Een nieuw artikel 148octies wordt in dezelfde wet toegevoegd luidend als volgt : «

Art. 148octies.Wanneer de openbare veiligheid, de volksgezondheid, de openbare orde of de verdediging van het Rijk dit eisen, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, gedurende de termijn die Hij vaststelt geheel of gedeeltelijk postverrichtingen vertragen of uitstellen. De Koning mag terzake alle maatregelen voorschrijven die Hij nuttig acht. De in dit artikel bedoelde maatregelen geven geen aanleiding tot de toekenning van enige vergoeding. »

Art. 11.Een nieuw artikel 148novies wordt in dezelfde wet toegevoegd luidend als volgt : «

Art. 148novies.De Koning kan om reden van veiligheid en openbare orde bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de soort zendingen en voorwerpen bepalen alsmede nadere regels hiertoe, die niet toegelaten worden tot het postvervoer. »

Art. 12.Artikel 141, § 2, eerste lid van dezelfde wet wordt opgeheven.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 1 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Begroting en Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, B. TUYBENS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 51-2781 - 2006/2007 : Nr.1 : Wetsontwerp.

Nr. 2 : Erratum.

Nr. 3 : Amendementen.

Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie.

N. 5 : Verslag.

Nr. 6 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Integraal Verslag : 8 februari 2007.

Stukken van de Senaat : 3-2063 - 2006/2007 : Nr. 1 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.

^