Etaamb.openjustice.be
Samenwerkingsakkoord van 26 augustus 2013
gepubliceerd op 08 oktober 2013

Samenwerkingsakkoord tussen de federale, gewestelijke en gemeenschapsoverheden voor het harmoniseren en uitlijnen van de initiatieven die de realisatie van een geïntegreerd e-government beogen

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie
numac
2013204999
pub.
08/10/2013
prom.
26/08/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE


26 AUGUSTUS 2013. - Samenwerkingsakkoord tussen de federale, gewestelijke en gemeenschapsoverheden voor het harmoniseren en uitlijnen van de initiatieven die de realisatie van een geïntegreerd e-government beogen


Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, gewijzigd door de bijzondere wetten van 8 augustus 1988 en 16 juli 1993, inzonderheid de artikelen 9 en 92bis, § 1;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen;

Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 55bis;

Gelet op artikel 3, § 2, van het bijzonder decreet van de Franse Gemeenschap van 5 juli 1993 betreffende de overdracht van de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, en op artikel 4, 1°, van het bijzonder decreet van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 tot toekenning van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op artikel 3, § 2, van het decreet van het Waalse Gewest van 7 juli 1993 betreffende de overheveling van bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest, en op artikel 4, 1°, van het decreet van het Waalse Gewest van 22 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op artikel 3, § 2, van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 8 juli 1993 betreffende de overdracht van de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar de Franse Gemeenschapscommissie, en op artikel 4, 1°, van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Overwegende dat de burgers en de ondernemingen recht hebben op een snelle, eenvoudige, efficiënte en transparante openbare dienstverlening, ongeacht de verdelingswijze van de bevoegdheden op institutioneel niveau tussen de bij dit samenwerkingsakkoord betrokken Partijen;

Overwegende dat de Partijen bij dit samenwerkingsakkoord initiatieven nemen met het oog op de invoering van een fundamenteel nieuwe, geïntegreerde en voortdurend aangepaste manier van dienstverlening, waarbij maximaal gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden van de nieuwe informatie- en communicatietechnologie;

Overwegende dat de Partijen bij dit samenwerkingsakkoord de realisatie van een geïntegreerd e-government beogen die, zowel vanuit het standpunt van de gebruiker als vanuit het standpunt van de overheid, bijdraagt tot de verhoging van de kwaliteit en de efficiëntie van de openbare dienstverlening en tot het bereiken van schaalvoordelen;

Overwegende dat dit de redenen zijn waarvoor de Partijen bij dit samenwerkingsakkoord samenwerken en hun samenwerking willen verderzetten binnen een operationeel kader;

De Federale Staat, vertegenwoordigd door de Federale Regering, in de persoon van de Eerste Minister, de Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken en de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten;

De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President en van de Vice-Minister-President en Vlaams minister van Bestuurszaken;

De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President;

De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President;

Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President en de Vice-Minister-President en Vlaams minister van Bestuurszaken;

Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President;

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President en de Minister belast met Gewestelijke en Gemeentelijke Informatica;

De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, in de persoon van diens Voorzitter;

De Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar College, in de persoon van diens Voorzitter;

Hierna genoemd de Partijen, zijn het volgende overeengekomen : HOOFDSTUK I. - Doelstellingen, definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Doelstelling Het huidige akkoord beoogt het harmoniseren en uitlijnen van de initiatieven van de verschillende Partijen (federale, gewestelijke en gemeenschapsoverheden) met het oog op de realisatie van een geïntegreerd e-government.

Art. 2.Definitie en toepassingsgebied Een geïntegreerd e-government is een geheel van met elkaar verbonden administraties die gebruik maken van de informatie- en communicatietechnologieën om hun opdrachten te realiseren en op een transparante (via de verschillende betrokken administraties), veilige en toegankelijke (met behulp van verschillende dragers - multikanalen) manier aan alle type gebruikers het volgende aan te bieden : - informatie; - de mogelijkheid om volledige transacties uit te voeren (eind tot eind of "end-to-end"); - de mogelijkheid om automatisch rechten te ontvangen zonder ze te moeten aanvragen (automatische toewijzing van rechten). HOOFDSTUK II. - Principes en bouwstenen van een geïntegreerde e-government

Art. 3.Principes De verwezenlijking van een geïntegreerd e-government is slechts mogelijk voor zover de Partijen de eigen en gezamenlijke e-governmentinitiatieven en -projecten op grond van de volgende principes trachten te realiseren : 1. Een aanbod van elektronische overheidsdiensten op basis van een aanpak die afgestemd is op de gebruiker en zijn behoeften (bv.de levensgebeurtenissen of "life events", de thema's enz.). 2. Het eenmalig inzamelen en maximaal hergebruiken van gegevens door gebruik te maken van authentieke gegevensbronnen.3. Een maximale interoperabiliteit (via een interoperabiliteitskader) en prestatie.4. Een optimaal hergebruik van bepaalde door de Partijen aangeboden e-governmentontwikkelingen en -diensten voor een geïntegreerd e-government.5. Afspraken rond en volledige naleving van de regels betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de beveiliging van informatie met behulp van cirkels van vertrouwen.6. Constructieve samenwerking en duidelijke afspraken tussen de bestaande en toekomstige dienstenintegratoren.

Art. 4.Fundamentele componenten De Partijen erkennen dat een aantal fundamentele componenten nodig zijn om een geïntegreerd e-government te verwezenlijken.

Deze componenten hebben tot doel het volgende mogelijk te maken (niet-exhaustieve lijst) : - het identificeren en authentificeren van de gebruikers; - het beheer van mandaten; - het elektronisch ondertekenen van documenten; - het elektronisch ter beschikking stellen en uitwisselen van documenten; - de geïntegreerde en gecoördineerde toegang tot authentieke bronnen; - het op afstand verwezenlijken van administratieve formaliteiten; - de transparante opzoeking van informatie en diensten. HOOFDSTUK III. - Organisatie van de samenwerking

Art. 5.Gemeenschappelijke acties Om de in artikel 1 beoogde doelstelling en de realisatie van de in artikel 4 beoogde componenten te bereiken, verbinden de Partijen zich ertoe om, volgens eenieders specifieke bevoegdheden : 1. de onderlinge samenwerking en het overleg te bevorderen door : - de uitwisseling van "best practices", methodes en ervaringen te bevorderen; - de resultaten van studies en onderzoeken van initiatieven betreffende e-government ter beschikking te stellen van anderen; - informatie en documentatie ter beschikking te stellen die ze bezitten en die betrekking heeft op de door hen opgezette e-governmentontwikkelingen, e-governmentdiensten en fundamentele componenten; - de samenwerking bij de behandeling van vragen rond e-government in internationale instellingen zoals de EU en de OESO te verbeteren en te versterken; 2. in de mate van het mogelijke hun e-governmentprojecten te coördineren en gemeenschappelijke initiatieven te lanceren op dit vlak;3. constructief samen te werken aan de realisatie van e-governmentprojecten en van fundamentele componenten afkomstig van een van de ondertekenende Partijen, indien dit nodig wordt geacht;4. de actuele initiatieven zoals BELGIF (BELgian Government Interoperability Framework) op vlak van het gebruik van gemeenschappelijke standaarden en Open Data betreffende de publieke gegevens, te blijven ondersteunen;4. deel te nemen aan het overlegcomité voor de dienstenintegratoren, voorzien in de wet van 15 augustus 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/08/2012 pub. 29/08/2012 numac 2012002044 bron federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie Wet houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator type wet prom. 15/08/2012 pub. 04/03/2013 numac 2013000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator. - Duitse vertaling sluiten houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator.

Art. 6.Dialoog met de lokale besturen § 1. De Partijen erkennen het belang van een optimale samenwerking met de lokale besturen. De Partijen zullen er daarom naar streven om met hen een permanente dialoog, structureel overleg en een effectieve samenwerking te organiseren. § 2. De Partijen zullen ten minste twee keer per jaar een vergadering organiseren met de verantwoordelijken van de lokale besturen. HOOFDSTUK IV. - Rollen en verantwoordelijkheden

Art. 7.Rollen en verantwoordelijkheden § 1. De Partijen hebben, elk binnen hun bevoegdheid, de intentie om de nodige maatregelen te treffen en middelen vrij te maken met het oog op de realisatie van de in artikel 1 bedoelde doelstelling en met het oog op de realisatie van de in artikel 5 opgesomde acties. § 2. In het bijzonder zullen de Partijen, elk binnen hun eigen bevoegdheidsniveau, noodzakelijke akkoorden kunnen afsluiten met andere diensten en instellingen die, in het kader van één of meerdere van de in artikel 5 opgesomde acties, rechtstreeks betrokken zijn. § 3. Elke Partij blijft ten aanzien van zijn eigen bevoegdheidsniveau uitsluitend verantwoordelijk voor : - het vastleggen van prioriteiten met betrekking tot ontwikkelingen en diensten en het definiëren van deze laatste; - het bepalen van het aanbod van al dan niet herbruikbare ontwikkelingen en diensten; - het vastleggen van de eventuele voorwaarden voor het hergebruik van ontwikkelingen en diensten door een andere Partij; - het dragen van de kosten voor het naleven van haar engagementen in het kader van dit samenwerkingsakkoord. HOOFDSTUK V. - Bestuur en werking

Art. 8.Strategisch comité § 1. Er wordt een strategisch comité opgericht dat is samengesteld uit een of meerdere vertegenwoordiger(s) van elke betrokken Partij. § 2. Het voorzitterschap van dit strategisch comité wordt om de twaalf maanden afwisselend waargenomen door één van de Partijen. De beurtrol dient tussen de Partijen te worden afgesproken. § 3. Het secretariaat wordt op permanente wijze door de FOD Informatie- en Communicatietechnologie (Fedict) verzekerd. § 4. Het strategisch comité wordt minstens twee keer per jaar bijeengeroepen op initiatief van het voorzitterschap of telkens wanneer één van de bij dit samenwerkingsakkoord betrokken Partijen daarom verzoekt. § 5. Het strategisch comité waakt over de goede uitvoering van dit samenwerkingsakkoord en beraadslaagt in voorkomend geval over de voorstellen tot aanpassing van dit akkoord.

Art. 9.Technische werkgroepen Met het oog op de verwezenlijking van de in artikel 1 omschreven doelstelling en rekening houdend met de vastgestelde principes kunnen de Partijen technische werkgroepen oprichten. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Artikel 10.Geschillen De bepalingen van art. 92bis, § 5, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, inzake geschillenbeslechting zijn van toepassing op dit samenwerkingsakkoord.

Het rechtscollege wordt samengesteld uit een voorzitter en een lid dat aangewezen is door elke bij het samenwerkingsakkoord betrokken Partij.

Het lid aangewezen door elk van de Partijen bij dit samenwerkingsakkoord wordt aangeduid door de respectieve Regering. De voorzitter moet een magistraat zijn die nog in dienst is, een eremagistraat of een emeritus magistraat zijn van de rechterlijke orde en dient gecoöpteerd te worden door de Partijen aangewezen leden. De werkingskosten van het rechtscollege, de vergoeding van de voorzitter en de leden alsook de expertisekosten of de kosten voor het door het gerecht bevolen onderzoek worden gelijkmatig tussen de bij het geschil betrokken Partijen verdeeld.

Artikel 11.Inwerkingtreding Dit samenwerkingsakkoord wordt in de drie landstalen in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Ten opzichte van de Partijen treedt het in werking na goedkeuring door al de betrokken regeringen en na ondertekening door alle Partijen.

Art. 12.Duur Het samenwerkingsakkoord wordt voor onbepaalde duur afgesloten. Om de drie jaar gebeurt er een evaluatie door het strategisch comité waarna elk van de Partijen, binnen de twee maanden die volgen op de evaluatie, haar deelname aan het samenwerkingsakkoord kan beëindigen binnen de twee maanden die volgen op de evaluatie.

Gedaan te Brussel, op 26 augustus 2013, in de Nederlandse, Franse en Duitse taal.

Voor de Federale Staat : De Eerste Minister, E. DI RUPO De Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, K. GEENS De Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, H.BOGAERT Voor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest : De Minister-President, K. PEETERS De Viceminister-president en minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS Voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest : De Minister-President R. DEMOTTE Voor de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, K.-H. LAMBERTZ Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De Minister-President, R. VERVOORT De Minister belast met Openbare Werken, Vervoer, Gewestelijke en Gemeentelijke Informatica en de Haven van Brussel, Mevr. B. GROUWELS De Voorzitter van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, R.VERVOORT De Voorzitter van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, C. DOULKERIDIS

^