gepubliceerd op 29 augustus 2012
Wet houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator
FEDERALE OVERHEIDSDIENST INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE
15 AUGUSTUS 2012. - Wet houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1° « dienstenintegrator » : een instantie die door of krachtens de wet belast is, binnen een bepaald overheidsniveau of in een bepaalde sector met dienstenintegratie;2° « dienstenintegratie » : de organisatie van elektronische gegevensuitwisseling over instanties heen en de geïntegreerde ontsluiting van deze gegevens;3° « gegeven » : elektronische informatie die voorgesteld is op een wijze die geschikt is voor verwerking in de zin van deze wet;4° « gegevensbank » : geordende verzameling van gegevens;5° « authentiek gegeven » : gegeven dat door een instantie ingezameld en beheerd wordt in een gegevensbank en geldt als uniek en oorspronkelijk gegeven over de desbetreffende persoon of rechtsfeit, zodanig dat andere instanties ditzelfde gegeven niet meer hoeven in te zamelen;6° « authentieke bron » : gegevensbank waarin authentieke gegevens gehouden worden;7° « persoon » : een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vereniging, al dan niet met rechtspersoonlijkheid;8° « netwerk » : het geheel van de gegevensbanken, authentieke bronnen, informaticasystemen en netwerkverbindingen van de participerende overheidsdiensten en de federale dienstenintegrator die via de federale dienstenintegrator onderling met elkaar in verbinding staan;9° « regelbank » : de verzameling van regels die voor de gegevensbank of authentieke bron de voorwaarden vastlegt voor raadpleging of mededeling van bepaalde gegevens;10° « participerende overheidsdienst » : elke federale overheidsdienst, elke federale programmatorische overheidsdienst, de federale politie, het Ministerie van Landsverdediging en elke instantie of elke dienst, al dan niet met rechtspersoonlijkheid, die van de federale overheid afhangt, en elke persoon en instantie door de Koning aangewezen in uitvoering van artikel 46, die één of meerdere authentieke bronnen of gegevensbronnen ontsluit of die gegevens ophaalt via de federale dienstenintegrator. Zijn geen participerende diensten : a) de federale overheidsdiensten bevoegd voor Sociale Zekerheid, Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen, Leefmilieu, Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en de programmatorische overheidsdiensten die van deze federale overheidsdiensten afhangen;b) de openbare instellingen van sociale zekerheid in de zin van het koninklijk besluit houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, de in artikel 2, eerste lid, 2°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid bedoelde instellingen van sociale zekerheid en de instellingen waartoe bepaalde rechten en plichten zijn uitgebreid overeenkomstig artikel 18 van de voornoemde wet van 15 januari 1990;c) de federale dienstenintegrator;11° « federale dienstenintegrator » : de dienstenintegrator die als taak heeft om de gegevensuitwisseling te vereenvoudigen en te optimaliseren tussen enerzijds de participerende overheidsdiensten onderling en tussen de participerende overheidsdiensten en de andere dienstenintegratoren anderzijds. HOOFDSTUK 2. - Federale dienstenintegrator Afdeling 1. - Oprichting van de federale dienstenintegrator
Art. 3.De Federale Overheidsdienst bevoegd voor Informatie- en Communicatietechnologie vervult de opdracht van federale dienstenintegrator. Afdeling 2. - Opdrachten van de federale dienstenintegrator en de
participerende overheidsdiensten
Art. 4.De federale dienstenintegrator heeft, in samenspraak met de participerende overheidsdiensten en de andere dienstenintegratoren, als opdracht de integratie van gegevensverwerkende processen, en in dat kader de geïntegreerde ontsluiting van gegevens. Daartoe staat de federale dienstenintegrator, met betrekking tot het netwerk, in voor : 1. het ontvangen en gevolg geven aan de aanvragen tot raadpleging en tot mededeling van de gegevens opgenomen in één of meerdere gegevensbanken of het geïntegreerd mededelen ervan;2. het uitwerken van de wijzen waarop de toegangsrechten tot de gegevensbanken door de federale dienstenintegrator technisch en organisatorisch gecontroleerd worden;3. het bevorderen en het waken over de homogeniteit van de toegangsrechten tot de gegevensbanken;4. het uitwerken van de technische modaliteiten om de toegangskanalen zo efficiënt en veilig mogelijk uit te bouwen;5. het uitwerken van de technische modaliteiten betreffende de communicatie tussen de gegevensbanken of de authentieke bronnen en het netwerk;6. het bevorderen van een gecoördineerd veiligheidsbeleid voor het netwerk;7. het bevorderen en het begeleiden van de omvorming van gegevensbanken tot authentieke bronnen;8. het eventuele ontwikkelen op hun gezamenlijke vraag voor meerdere participerende overheidsdiensten van toepassingen die nuttig zijn voor de integratie van in de gegevensbanken opgeslagen gegevens.
Art. 5.§ 1. Voor de uitvoering van zijn opdracht heeft de federale dienstenintegrator het recht om het identificatienummer van de natuurlijke personen opgenomen in het Rijksregister te gebruiken. § 2. De verwerkingsprincipes vastgelegd in artikel 4, § 1, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens zijn op de federale dienstenintegrator van toepassing voor al de gegevens die door hem verwerkt worden in het kader van zijn opdrachten, zoals vastgelegd in deze wet.
Art. 6.Onverminderd specifieke wetgeving daaromtrent, deelt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de inzameling en de opslag van authentieke gegevens functioneel op. De instanties belast met de opslag van authentieke gegevens zijn in dat geval verplicht de gegevens, waarvan hen de opslag is toevertrouwd, in een authentieke bron bij te houden en te ontsluiten via het netwerk.
Art. 7.Als een mededeling van persoonsgegevens in het kader van de opdracht van dienstenintegratie van de federale dienstenintegrator een machtiging door onderscheiden sectorale comités binnen de Commissie ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer vereist, coördineert hij de afgifte van de verschillende machtigingen of duidt aan welk comité belast is met het verstrekken van de machtiging, na advies van de andere bevoegde sectorale comités.
De beheersinstelling van het bevoegde of aangeduide sectoraal comité wordt belast met het opstellen van het juridisch en technisch advies en zendt dit aan het comité over binnen dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag en voor zover het dossier in gereedheid is. HOOFDSTUK 3. - Werking van de federale dienstenintegrator
Art. 8.§ 1. De participerende overheidsdiensten en de dienstenintegratoren delen aan de federale dienstenintegrator langs elektronische weg alle elektronisch beschikbare gegevens mee, die deze nodig heeft voor de uitvoering van zijn opdracht van dienstenintegratie. § 2. De federale dienstenintegrator deelt aan de participerende federale overheidsdiensten en de andere dienstenintegratoren langs elektronische weg alle elektronisch beschikbare gegevens mee die deze nodig hebben voor de uitvoering van hun opdrachten, voor zover zij daartoe over de nodige machtigingen beschikken.
Art. 9.De federale dienstenintegrator onderzoekt bij elk verzoek tot raadpleging of mededeling of de aanvrager en het desbetreffende verzoek voldoen aan de regels voor de desbetreffende gegevensbank of authentieke bron, zoals vastgelegd in de relevante regelbank.
Art. 10.De federale dienstenintegrator voorziet in technische middelen voor de integratie van gegevens op basis van gegevens opgenomen in één of meerdere authentieke bronnen.
Art. 11.De federale dienstenintegrator voorziet in gepaste technische middelen waarmee een aanvrager in naam of voor rekening van een andere persoon inzage of mededeling van gegevens verkrijgt via de federale dienstenintegrator.
Art. 12.De gegevens meegedeeld via de federale dienstenintegrator genieten een bewijskracht tot bewijs van het tegendeel ongeacht de drager waarop de mededeling verwezenlijkt is.
Art. 13.Behoudens andersluidende wettelijke of reglementaire bepalingen, verleent de federale dienstenintegrator geen aanvullende rechten aan personen of participerende overheidsdiensten tot raadpleging, mededeling of enige andere verwerking van gegevens bovenop de andere toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen. HOOFDSTUK 4 Bescherming van gegevens binnen het kader van dienstenintegratie Afdeling 1. - Beveiliging van gegevens
Art. 14.Het in artikel 30 bedoelde overlegcomité van de dienstenintegratoren bepaalt voor elke gegevensuitwisseling via de federale dienstenintegrator : 1. wie welke authenticatie van de identiteit, verificaties en controles verricht aan de hand van welke middelen en daarover de verantwoordelijkheid draagt;2. hoe tussen de betrokken instanties de resultaten van de verrichte authenticaties van de identiteit, verificaties en controles op een veilige wijze elektronisch worden bewaard en uitgewisseld;3. wie welke registratie van toegang, poging tot toegang tot de diensten van de dienstenintegratoren of enige andere verwerking van gegevens via een dienstenintegrator bijhoudt;4. hoe ervoor wordt gezorgd dat bij onderzoek, op initiatief van een betrokken instantie of een controle-orgaan of naar aanleiding van een klacht, een volledige reconstructie kan geschieden van welke natuurlijke persoon welke dienst heeft gebruikt met betrekking tot welke persoon, wanneer en voor welke doeleinden;5. de bewaringstermijn van de geregistreerde informatie, die minstens tien jaar moet bedragen, evenals de wijze waarop deze door een rechthebbende kan worden geconsulteerd. Afdeling 2. - Verwerking van gegevens
Art. 15.Behoudens andersluidende uitdrukkelijke bepalingen, doet deze wet geen afbreuk aan de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens of aan bijzondere wettelijke of reglementaire bepalingen omtrent de bescherming van gegevens en persoonsgegevens die van toepassing zijn op bepaalde authentieke bronnen.
Art. 16.§ 1. Eenieder is gerechtigd alle onjuiste gegevens die op hem betrekking hebben kosteloos te doen verbeteren.
Verzoeken tot aanpassing van gegevens worden ingediend via de toegangskanalen bepaald door de federale dienstenintegrator en de participerende overheidsdiensten.
De federale dienstenintegrator onderzoekt bij elk verzoek tot aanpassing via de federale dienstenintegrator of de aanvrager en het verzoek voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in de relevante regelbanken. § 2. Eenieder heeft recht op kennisname van alle overheden, instellingen en personen die, gedurende de laatste zes maanden, zijn gegevens via het netwerk hebben geraadpleegd of bijgewerkt, met uitzondering van de bestuurlijke en gerechtelijke overheden of diensten die belast zijn met het toezicht of de opsporing of vervolging of bestraffing van misdrijven, de federale politie, het Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten en het Vast Comité van Toezicht op de Inlichtingendiensten en hun respectievelijke enquêtedienst, het Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse en de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie.
De federale dienstenintegrator voorziet gepaste technische middelen om de uitvoering van de beslissingen van het overlegcomité in toepassing van artikel 14 te verzekeren. Afdeling 3. - Beroepsgeheim
Art. 17.§ 1. Eenieder die uit hoofde van zijn functies betrokken is bij de inzameling, raadpleging, mededeling, gebruik of enige andere verwerking van gegevens die krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen onder een beroepsgeheim vallen, is voor de verwerking van deze gegevens onderworpen aan deze wettelijke of reglementaire bepalingen. § 2. Eenieder die bij de participerende overheidsdiensten en de federale dienstenintegrator uit hoofde van zijn functies betrokken is bij de inzameling, raadpleging, mededeling, het gebruik of enige andere verwerking van gegevens via het netwerk, verbindt zich ertoe het vertrouwelijke karakter van de gegevens te bewaren. Afdeling 4. - Vernietiging van gegevensbanken
Art. 18.Bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad wijst de Koning de personen aan die in oorlogstijd, in omstandigheden daarmee gelijkgesteld krachtens artikel 7 van de wet van 12 mei 1927 op de militaire opeisingen of tijdens de bezetting van het grondgebied door de vijand, belast worden om de toegang tot het netwerk te verhinderen en de gegevensbanken bij de federale dienstenintegrator geheel of gedeeltelijk te vernietigen of te doen vernietigen.
Art. 19.De Koning bepaalt de voorwaarden en de nadere regels van zulke toegangsverhindering of vernietiging. Afdeling 5. - Veiligheidsadviseur
Art. 20.De federale dienstenintegrator en iedere participerende overheidsdienst wijst, al dan niet onder zijn personeel, een veiligheidsadviseur aan, en deelt diens identiteit mee aan het daartoe bevoegde sectoraal comité opgericht in de schoot van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Dit sectoraal comité kan de aanstelling van de veiligheidsadviseur bij met redenen omklede beslissing weigeren. Deze weigering dient te worden meegedeeld aan de federale dienstenintegrator of de participerende overheidsdienst binnen de maand na voorstelling van de veiligheidsadviseur. In dit geval stelt de federale dienstenintegrator of de participerende overheidsdienst een andere persoon aan.
Art. 21.De veiligheidsadviseur staat onder het rechtstreekse gezag van de leidinggevende ambtenaar van de betreffende overheidsdienst of van de federale dienstenintegrator.
Art. 22.Met het oog op de beveiliging van de gegevens waarvoor zijn overheidsdienst als participerende overheidsdienst of als dienstenintegrator optreedt, staat de veiligheidsadviseur in voor : 1. het verstrekken van deskundige adviezen aan de overheidsdienst en het sensibiliseren van de overheidsdienst betreffende informatiebeveiliging, met een bijzondere aandacht voor de veiligheid van de gegevens en van het netwerk;2. het samenwerken met de veiligheidsadviseur van andere overheidsdiensten en dienstenintegratoren om te komen tot een coherente benadering van informatiebeveiliging;3. het uitvoeren van opdrachten die hem worden toevertrouwd inzake informatiebeveiliging. Naast zijn in het eerste lid genoemde taken, zal de door de federale dienstenintegrator aangestelde veiligheidsadviseur instaan voor de sensibilisering betreffende informatiebeveiliging van de participerende overheidsdiensten.
Art. 23.De Koning kan, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, het statuut van de veiligheidsadviseur bepalen, evenals de regels volgens dewelke de veiligheidsadviseurs hun opdrachten uitvoeren. HOOFDSTUK 5. - Organisatie Afdeling 1. - Coördinatiecomité
Art. 24.Er wordt een coördinatiecomité opgericht dat is samengesteld uit de leidend ambtenaar van elke participerende overheidsdienst, de leidend ambtenaar van elke dienstenintegrator in de zin van artikel 2, 1°, de leidend ambtenaar van de Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging en de voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Informatie- en Communicatietechnologie.
Art. 25.Het voorzitterschap en het secretariaat van het coördinatiecomité worden waargenomen door de Federale Overheidsdienst bevoegd voor Informatie- en Communicatietechnologie.
Art. 26.Het coördinatiecomité wordt minstens jaarlijks bijeengeroepen op initiatief van het voorzitterschap of telkens wanneer één van de leden van het comité daarom verzoekt.
Art. 27.§ 1. Het coördinatiecomité, in overeenstemming met de bepalingen van deze wet, brengt aan de federale dienstenintegrator advies uit over : 1. de mogelijke ontsluiting via de federale dienstenintegrator van gegevensbanken of authentieke bronnen;2. de mogelijke aanpassing van de geselecteerde authentieke bronnen zodat, voor zover mogelijk, enkel authentieke gegevens worden ontsloten;3. het gebruik van verwijzingen naar het authentiek gegeven in de authentieke bron wat gegevens betreft die geheel of gedeeltelijk overlappen met een authentiek gegeven in een authentieke bron;4. het vastleggen van een regelbank voor één of meerdere gegevensbanken;5. de verdeling van aansprakelijkheid tussen de federale dienstenintegrator, de participerende overheidsdiensten en de andere dienstenintegratoren rekening houdend met de bevoegdheden die hen door deze wet zijn toegewezen. Het coördinatiecomité beraadslaagt over initiatieven ter bevordering en ter bestendiging van de samenwerking binnen het netwerk, en over initiatieven die kunnen bijdragen tot een rechtmatige en vertrouwelijke behandeling van de gegevens opgenomen in het netwerk.
Het coördinatiecomité verstrekt tevens adviezen of formuleert aanbevelingen inzake informatisering of aanverwante problemen, doet voorstellen omtrent of werkt mee aan de organisatie van opleidingscursussen op het vlak van informatica ten behoeve van het personeel van de overheidsdiensten en onderzoekt hoe de rationele uitwisseling van gegevens binnen het netwerk kan worden bevorderd. § 2. De Koning bepaalt, op voorstel van het coördinatiecomité en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer als het persoonsgegevens betreft, bij een besluit vastgesteld na overleg in Ministerraad : a) de criteria op basis waarvan gegevens als authentieke gegevens kwalificeren;b) welke gegevens kwalificeren als authentieke gegevens in de zin van deze wet.
Art. 28.Het coördinatiecomité richt in zijn schoot werkgroepen op waaraan het bijzondere taken toevertrouwt.
Art. 29.De Koning bepaalt in welke gevallen de raadpleging van het coördinatiecomité verplicht is. Afdeling 2. - Overlegcomité van de dienstenintegratoren
Art. 30.Een overlegcomité van de dienstenintegratoren in de zin van artikel 2, 1°, wordt opgericht. Het wordt samengesteld uit een vertegenwoordiger van de federale dienstenintegrator en een vertegenwoordiger van de onderscheiden andere dienstenintegratoren.
Art. 31.Het overlegcomité van de dienstenintegratoren kiest in zijn schoot een voorzitter. Het secretariaat wordt waargenomen door de Federale Overheidsdienst bevoegd voor Informatie- en Communicatietechnologie.
Art. 32.Het overlegcomité van de dienstenintegratoren wordt minstens één keer per jaar bijeengeroepen op initiatief van het voorzitterschap of telkens wanneer één van de leden daarom verzoekt.
Art. 33.Het overlegcomité van de dienstenintegratoren beraadslaagt over initiatieven ter bevordering en ter bestendiging van de samenwerking tussen de dienstenintegratoren.
Het overlegcomité van de dienstenintegratoren verstrekt tevens adviezen en formuleert aanbevelingen inzake informatisering of aanverwante problemen.
Het overlegcomité van de dienstenintegratoren legt de in artikel 14 bedoelde beveiligingsmaatregelen vast.
Het overlegcomité van dienstenintegratoren legt jaarlijks een planning vast van de projecten betreffende dienstenintegratie die zullen worden gerealiseerd, met afspraken rond de taakverdeling tussen de onderscheiden dienstenintegratoren.
Art. 34.Het overlegcomité van de dienstenintegratoren kan in zijn schoot werkgroepen oprichten waaraan het bijzondere taken toevertrouwt.
Art. 35.De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in Ministerraad, in welke gevallen de raadpleging van het overlegcomité van de dienstenintegratoren verplicht is. HOOFDSTUK 6. - Controle en strafbepalingen
Art. 36.Het daartoe bevoegde sectoraal comité opgericht in de schoot van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer is belast met het organiseren van de controle op regelmatige basis van het naleven door de federale dienstenintegrator, de aanvragers en de participerende overheidsdiensten van de verplichtingen in deze wet.
Art. 37.Worden gestraft met geldboete van honderd tot tweeduizend euro, zij die wetens en willens : 1. niet de vereiste maatregelen hebben genomen om de beveiliging van de gegevens te verzekeren, in overeenstemming met de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan;2. derden toegang hebben verleend tot het netwerk, of hen op enige andere wijze in staat hebben gesteld kennis te nemen of gebruik te maken van de gegevens op het netwerk, indien deze derden deze handelingen zelf niet konden verrichten of laten verrichten op basis van de bepalingen van deze wet, haar uitvoeringsbesluiten of de relevante regelbank.
Art. 38.Worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro, of met één van die straffen alleen, zij die, op al dan niet regelmatige wijze, raadpleging of mededeling hebben bekomen van gegevens en ze wetens en willens hebben aangewend voor andere doeleinden dan deze bepaald door of krachtens deze wet.
Art. 39.Worden gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot één jaar en geldboete van tweehonderd euro tot tienduizend euro, of met één van die straffen alleen : 1. zij die in strijd met de bepalingen van artikel 17 het vertrouwelijk karakter van de gegevens niet hebben geëerbiedigd bij de inzameling, raadpleging, mededeling, het gebruik of enige andere verwerking van gegevens;2. de personen, hun aangestelden of lasthebbers, door de Koning aangewezen op grond van artikel 18 om de toegang tot de gegevens en de gegevensbanken te verhinderen of deze te vernietigen of te doen vernietigen, die met opzet hun opdracht hetzij niet hebben uitgevoerd hetzij hebben uitgevoerd zonder de vastgestelde voorwaarden en nadere regels na te leven.
Art. 40.In geval van inbreuk op een bepaling van deze wet of van haar uitvoeringsbesluiten binnen drie jaar volgend op de definitieve correctionele beslissing, kan de straf op het dubbele van het maximum worden gebracht.
Art. 41.De strafvordering verjaart door verloop van drie jaar te rekenen van de dag waarop de inbreuk is gepleegd.
Art. 42.De straf verjaart door verloop van drie jaar te rekenen van de dagtekening van het arrest of van het in laatste aanleg gewezen vonnis, of te rekenen van de dag waarop het in eerste aanleg gewezen vonnis niet meer kan worden bestreden bij wege van hoger beroep.
Art. 43.Onverminderd het bepaalde in de artikelen 40, 41 en 42, zijn alle bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk 7 en artikel 85, doch met uitzondering van hoofdstuk 5 en artikel 92, van toepassing op de inbreuken omschreven in deze wet. HOOFDSTUK 7. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 44.De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de taken van de in Hoofdstuk 5 genoemde organen, evenals de verdere nadere regels van de samenwerking tussen de federale dienstenintegrator en de participerende overheidsdiensten, regelen.
Art. 45.§ 1. De Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, heft de bestaande wettelijke en reglementaire bepalingen op, vult deze aan, wijzigt of vervangt deze om de tekst ervan in overeenstemming te brengen met de bepalingen van deze wet. § 2. Het ontwerp van het in § 1 bedoelde koninklijk besluit zal voor advies worden voorgelegd aan het comité van de dienstenintegratoren, bedoeld in artikel 30. § 3. De besluiten genomen overeenkomstig § 1 en § 2 houden op uitwerking te hebben op het einde van de dertiende maand volgend op hun inwerkingtreding, tenzij zij vóór die dag bij wet zijn bekrachtigd.
Art. 46.Onder de voorwaarden en volgens de nadere regels die Hij bepaalt, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op voorstel van het overlegcomité van de dienstenintegratoren en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, het geheel of een deel van de rechten en plichten voortvloeiend uit deze wet en haar uitvoeringsmaatregelen uitbreiden tot andere personen of instanties dan de participerende overheidsdiensten. Dergelijke uitbreiding van de rechten en plichten betreft geen taken die behoren tot het werkingsgebied van een andere dienstenintegrator.
Art. 47.De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, voor elk van de bepalingen van deze wet de datum van inwerkingtreding.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 15 augustus 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, S. VANACKERE De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM De Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, H. BOGAERT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Zitting 2011-2012. Kamer : Stukken. - Wetsontwerp, nr. 53-2223-1. - Verslag, nr. 53-2223-2. - Tekst verbeterd door de commissie, nr. 53-2223-3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezeonden aan de Senaat, nr. 53-2223-4.
Integraal verslag : 28 juni2012.
Senaat : Stukken. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, nr. 5-1687-1.