gepubliceerd op 02 juni 2006
Programmadecreet
20 FEBRUARI 2006. - Programmadecreet (1)
Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I - Wijziging van het decreet van 18 maart 2002 betreffende de infrastructuur Definities
Artikel 1.Artikel 2, lid 3, van het decreet van 18 maart 2002 betreffende de infrastructuur wordt aangevuld als volgt : « en het kostenaandeel gedragen door de Openbare Maatschappij voor Waterbeheer ».
Benaming Parlement van de Duitstalige Gemeenschap
Art. 2.In artikel 9, lid 2, van hetzelfde decreet wordt de benaming « de Raad van de Duitstalige Gemeenschap » vervangen door de benaming « het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap ».
Eigendomsverhoudingen
Art. 3.Artikel 12 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 1 maart 2004, wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1 wordt een derde lid ingevoegd, luidend als volgt : « Is een gemeente eigenares van het te subsidiëren onroerend goed, dan kan het in het eerste lid vermeld erfpachtverdrag, opstalverdrag of huurcontract door een gebruiksrecht worden vervangen.» 2° in § 2 wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « Voor de buiteninfrastructuren en de openbare wegen van de gemeenten wordt een algemene afwijking van de in § 1 vermelde voorwaarden toegekend.» Verzekering
Art. 4.In artikel 13 van hetzelfde decreet wordt tussen de woorden « inrichting » en « is » de passus « , met uitzondering van de buiteninfrastructuren en de openbare wegen van de gemeenten, » ingevoegd.
Berekeningsbasis voor de toelage
Art. 5.Artikel 17, § 3, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 3 februari 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3. Kan een infrastructuurproject door andere overheden gesubsidieerd worden, dan moet deze toelage aangevraagd worden. Met uitzondering van de toelage toegekend door de vestigingsgemeente van de aanvrager, worden deze toelagen van de globale kostprijs van het project afgetrokken voordat de toelage, toegekend met toepassing van voorliggend decreet, berekend wordt. Dit geldt eveneens voor elke door andere overheden of openbare instellingen toegekende vergoeding of voor alle verplichte kostenbijdragen, met uitzondering van de kostenbijdrage van de gebruiker van de infrastructuur, als hij zelf subsidieerbaar is.
Het eerste lid is niet van toepassing op de in artikel 39 vermelde toelage voor de onder monumentenzorg geplaatste gebouwen en landschappen. » Subsidiëringsaanvraag
Art. 6.Artikel 21, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 1 maart 2004, wordt gewijzigd als volgt : 1° in 1° worden de woorden « artikel 12, § 2, » vervangen door « artikel 12, § 2, lid 1, »;2° 11° wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : « 11° het bewijs dat de in de artikelen 5, lid 2, en 17, § 3, zijn aangevraagd.»; 3° er wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « Voor de buiteninfrastructuren en de openbare wegen van de gemeenten zijn de in 1°, 7° en 9°, vermelde documenten niet vereist.» Meerkosten
Art. 7.In artikel 23, § 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 maart 2005, wordt tussen de woorden « andere ondergrondse werken » en « kunnen » de passus « alsmede van werken uitgevoerd aan onder monumentenzorg geplaatste onroerende goederen en landschappen » ingevoegd.
Garantie van de Gemeenschap
Art. 8.In artikel 27, 1°, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 3 februari 2003, worden de passussen « geen gemeente, » en « geen openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, » geschrapt.
Benaming Parlement van de Duitstalige Gemeenschap
Art. 9.In artikel 35, lid 3, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het programmadecreet van 3 februari 2003, wordt de benaming « de Raad van de Duitstalige Gemeenschap » vervangen door de benaming « het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap ». HOOFDSTUK II. - Persoonsgebonden Aangelegenheden Opdrachten van de Dienst voor de personen met een handicap
Art. 10.Artikel 4 van het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van een Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap, gewijzigd bij de decreten van 29 juni 1998, 18 maart 2002 en 16 december 2003, wordt vervangen als volgt : 1° § 1, 4°bis, wordt vervangen door de volgende bepaling : « de kosten overnemen waarvan het bewezen is dat ze door de kinderen en jongeren met een handicap resp.door de personen belast met hun opvoeding gedragen worden en die betrekking hebben tot therapeutische behandelingen, technisch-therapeutische hulpverlening, buitengewone pedagogische hulpmiddelen en heelkundige ingrepen met het oog op de maatschappelijke integratie, voorzover : - ze niet door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, een ziekenfonds of een verzekering terugbetaald worden; - ze, voor de perioden van de therapeutische behandelingen en heelkundige ingrepen en van beroep op de technisch-therapeutische hulpverlening en buitengewone pedagogische hulpmiddelen, hoger liggen dan de som van de tijdens een kalenderjaar uitbetaalde verhoogde kinderbijslag; - ze niet betrekking hebben tot de tijd die de ouders besteden en investeren, de duur van de verplaatsingen en van het onthaal, wat de hulpverlening, de hulpmiddelen, de behandelingen en de heelkundige ingrepen betreft; - ze, wat de therapeutische behandelingen en heelkundige ingrepen betreft, betrekking hebben tot behandelingen en ingrepen die ofwel als individuele ofwel als multidisciplinaire maatregel in de nomenclatuur van de R.I.Z.I.V. opgenomen zijn of door de in artikel 20 vermelde evaluatiecommissie als noodzakelijk beschouwd worden voor de maatschappelijke integratie. »; 2° § 2 wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : « § 2.De Regering kan de kadervoorwaarden bepalen voor de uitvoering van de in § 1 vermelde opdrachten. » Benaming Parlement van de Duitstalige Gemeenschap
Art. 11.In artikel 8, lid 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het programmadecreet van 23 oktober 2000, wordt de benaming « Gewest- of Gemeenschapsraad » vervangen door de benaming « Gewest- of Gemeenschapsparlement ».
Benaming Parlement van de Duitstalige Gemeenschap
Art. 12.In artikel 9, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 29 juni 1998 en 16 december 2003, wordt de benaming « de Raad van de Duitstalige Gemeenschap » vervangen door de benaming « het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap ».
Bevoegdheden van de raad van bestuur van de Dienst voor de personen met een handicap
Art. 13.Artikel 18 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 29 juni 1998 en 16 december 2003, wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 2 wordt het woord « inschrijvingsprocedure » vervangen door het woord « aanvraagprocedure ».2° er wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt : « § 3;Om bij de Dienst ingeschreven te worden en een beroep te kunnen doen op één der in artikel 4 bepaalde hulp- of aanpassingsmaatregelen, moet een aanvraag per aangetekende brief d.m.v. een daartoe voorgeschreven aanvraagformulier bij de Dienst worden ingediend. Bij de aanvraag moeten alle bewijsstukken worden gevoegd die noodzakelijk zijn om erover een advies te kunnen uitbrengen. De aanvraag omvat een precieze beschrijving van de aangevraagde hulp- of aanpassingsmaatregel. » Evaluatiecommissie
Art. 14.Artikel 20 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 16 december 2003, wordt gewijzigd als volgt : 1° § 2, lid 1, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De met toepassing van artikel 18, § 3, ingediende aanvragen worden onmiddellijk aan de evaluatiecommissie toegezonden.Om haar advies uit te brengen, kan de evaluatiecommissie de aanvrager schriftelijk uitnodigen haar alle nodige bewijsstukken en inlichtingen te verstrekken. 2° in § 3bis wordt vóór het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « Om de aanvragen om technisch-therapeutische hulpverlening en buitengewone pedagogische hulpmiddelen te behandelen en erover een advies uit te brengen, doet de evaluatiecommissie een beroep op twee vertegenwoordigers van de Onderwijsafdeling van het Ministerie, onder wie ten minste één lid van de pedagogische inspectiebegeleiding is.»; 3° in § 4 worden tussen de woorden « deskundigen » en « alsmede aan de consultatie- en onderzoekscentra » de woorden « en geneesheer-specialisten » ingevoegd. Maximumbedragen
Art. 15.In artikel 21 van hetzelfde decreet wordt vóór het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « Op de voordracht van de in artikel 20 vermelde evaluatiecommissie kan de raad van bestuur in het kader van de door de Regering vastgelegde voorwaarden maximumbedragen vastleggen voor de in artikel 4 bedoelde hulp- en aanpassingsmaatregelen. » Benaming Parlement van de Duitstalige Gemeenschap
Art. 16.In artikel 4, § 1, van het decreet van 9 mei 1988 tot overname van sommige personeelsleden van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn en tot regeling van het herbergen van kinderen tot twaalf jaar, ingevoegd bij het programmadecreet van 3 februari 2003, wordt de benaming « de Raad van de Duitstalige Gemeenschap » vervangen door de benaming « het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap ».
Fonds tot bescherming van het ongeboren leven
Art. 17.In artikel 6bis, § 1, lid 2, van het decreet van 9 mei 1988 tot overname van sommige personeelsleden van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn en tot regeling van het herbergen van kinderen tot twaalf jaar, ingevoegd bij het decreet van 21 januari 1991, wordt een punt 3 ingevoegd, luidend als volgt : « 3. de ontvangsten die voortvloeien uit de toepassing van artikel 38 van het decreet van 20 maart 1995 over jeugdbijstand. » HOOFDSTUK III. - Culturele Aangelegenheden Afdeling 1. - Media
Definities
Art. 18.(Betreft niet de Nederlandse tekst) Aanbieders van andere diensten : voorwaarden
Art. 19.In artikel 37, 1°, van het decreet van 27 juni 2005 over de radio-omroep en de filmvoorstellingen worden de woorden « de aanvrager » vervangen door de woorden « de aanbieder ».
In artikel 38, lid 2, 1°, worden de woorden « van de aanvrager » vervangen door de woorden « van de aanbieder ».
Artikel 39 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° in de inleidende zin wordt de passus « Om als aanbieder van een andere omroepdienst dan een televisie- of geluidsprogramma erkend te worden » vervangen door de passus « Om zich als aanbieder van een andere omroepdienst dan een televisie- of geluidsprogramma te laten registreren ».2° het woord « aanvrager » wordt telkens vervangen door het woord « aanbieder ». Doorhaling van de aanvraag om erkenning
Art. 20.Artikel 40 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Radio Data System
Art. 21.In titel 4, hoofdstuk 2, afdeling 2, van hetzelfde decreet wordt een nieuw artikel 61bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 61bis - Radio Data System Wordt het gebruik van het Radio Data System (RDS) gepland, dan moet het door de beslissingskamer medegedeelde PI-code worden gebruikt.
Samenstelling van de advieskamer
Art. 22.Artikel 111, § 1, lid 2, van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° in 6° wordt het woord « en » aan het einde van de zin vervangen door een puntkomma;2° in 7° wordt de puntkomma vervangen door het woord « en »;3° er wordt een nieuw 8° ingevoegd, luidend als volgt : « 8° één lid op de voordracht van het bestuur van de Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België.» In artikel 111, § 1, lid 3, van hetzelfde decreet wordt een nieuw 7° ingevoegd, luidend als volgt : « 7° één lid op de voordracht van de Raad voor jeugdbijstand. » Opdrachten van de advieskamer
Art. 23.Artikel 114, § 1, 1°, c), van hetzelfde decreet wordt opgeheven. Afdeling 2. - Cultuur
Erkenning als vereniging voor amateuristische kunstbeoefening
Art. 24.Artikel 3 van het decreet van 28 juni 1988 houdende regeling van de erkenning en de subsidiëring van verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening, gewijzigd bij het programmadecreet 2005 van 21 maart 2005, wordt gewijzigd als volgt : 1° in 1° wordt tussen het woord « zetel » en de woorden « in het Duitse » de passus « en haar voornaamste activiteiten » ingevoegd;2° er wordt een nieuw lid 2 ingevoegd, luidend als volgt : « In afwijking van lid 1, 2°, moeten de vocale ensembles ten minste vier leden tellen.» Werkingstoelagen voor verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening
Art. 25.Artikel 6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 7 januari 2002 en 3 februari 2003, wordt vervangen als volgt : « Artikel 6 - § 1 - De erkende verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening verkrijgen een jaarlijkse werkingstoelage waarvan het maximaal bedrag als volgt berekend wordt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De mensen die tegelijk lid zijn van : - een muziekvereniging of van een instrumentaal ensemble en van een jeugdorkest behorend tot dezelfde vereniging; - een koor/zangvereniging of van een vocaal ensemble en van een jeugd- of kinderkoor behorend tot dezelfde vereniging; - een dansgroep en van een dansgroep van kinderen of jongeren behorend tot dezelfde vereniging; - een theaterensemble en een theater voor kinderen of jongeren behorend tot dezelfde vereniging worden, bij de berekening van de werkingstoelage, slechts voor de eerstgenoemde vereniging in aanmerking genomen. » Afdeling 3. - Vormingswerk voor jongeren en volwassenen
Toelagen voor de personeelskosten betreffende het administratieve en coördinatiepersoneel
Art. 26.Artikel 5 van het decreet van 23 maart 1992 houdende toekenning van toelagen voor de personeelskosten van de erkende musea, creatieve ateliers, gewestelijke organisaties voor volksopleiding en vormingswerk voor volwassenen alsook van de erkende jeugdorganisaties, jeugdcentra en jeugddiensten, gewijzigd bij het decreet van 14 december 1998 en bij het programmadecreet van 7 januari 2002, wordt opgeheven.
Beperking van de maximale toelagen
Art. 27.§ 1. In artikel 6, lid 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het programmadecreet van 4 maart 1996, worden tussen de woorden « die » en « 75 % » de woorden « ten hoogste » ingevoegd. § 2. In artikel 7, lid 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het programmadecreet van 4 maart 1996, worden tussen de woorden « die » en « 75 % » de woorden « ten hoogste » ingevoegd. § 3. Artikel 8, lid 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het programmadecreet van 4 mart 1996, wordt gewijzigd als volgt : 1° tussen de woorden « die » en « 75 % » worden de woorden « ten hoogste » ingevoegd;2° tussen de woorden « die » en « 60 % » worden de woorden « ten hoogste » ingevoegd. § 4. Artikel 9, lid 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het programmadecreet van 4 mart 1996, wordt gewijzigd als volgt : 1° tussen de woorden « die » en « 75 % » worden de woorden « ten hoogste » ingevoegd;2° tussen de woorden « die » en « 60 % » worden de woorden « ten hoogste » ingevoegd. § 5. Artikel 10 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 14 december 1998, wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1, lid 1, worden tussen de woorden « en » en « 60 % » de woorden « ten hoogste » ingevoegd;2° in § 1 wordt een nieuw lid 3 ingevoegd, luidend als volgt : « De erkende jeugdcentra die overeenkomstig artikel 15, § 1, lid 2, van het decreet van 14 december 1998 betreffende de erkenning en de subsidiëring van jeugdorganisaties, jeugdcentra en jeugddiensten met de Regering een opdracht voor aanneming van diensten hebben afgesloten, hebben recht op de subsidiëring van een animator met een voltijdse betrekking, onafhankelijk van het aantal activiteiten;3° in § 2, lid 1, worden de woorden « ten hoogste » tussen de woorden « en » en « 60 % » ingevoegd;4° in § 3, lid 1, worden de woorden « ten hoogste » tussen de woorden « en » en « 60 % » ingevoegd. Betrekkingen als animator bij netwerkvorming van jeugdorganisaties
Art. 28.In hoofdstuk II van hetzelfde decreet wordt een artikel 11bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 11bis.Bij netwerkvorming overeenkomstig artikel 18bis van het decreet van 14 december 1998 betreffende de erkenning en de subsidiëring van jeugdorganisaties, jeugdcentra en jeugddiensten krijgen de jeugdorganisaties, -centra en/of -diensten voor de duur van de afgesloten overeenkomst toelagen van de Regering voor het aantal betrekkingen als animator dat tijdens het activiteitenjaar vóór de inwerkingtreding van de in hetzelfde artikel bedoelde overeenkomst bij de verschillende netwerkdeelnemers voorhanden was. » Voorlopige erkenning van organisaties voor Volksopleiding en Vormingswerk voor Volwassenen
Art. 29.Artikel 6 van het decreet van 18 januari 1993 betreffende de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor volksopleiding en vormingswerk voor volwassenen wordt opgeheven.
Voorlopige erkenning van jeugdorganisaties
Art. 30.Artikel 4 van het decreet van 14 december 1998 betreffende de erkenning en de subsidiëring van jeugdorganisaties, jeugdcentra en jeugddiensten wordt opgeheven.
Netwerkprojecten op het gebied van de jeugdanimatie
Art. 31.In hoofdstuk III, afdeling 4, van hetzelfde decreet, wordt een nieuw artikel 18bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 18bis - Jeugdorganisaties, -centra en/of -diensten kunnen zich in een netwerk organiseren in het kader van een overeenkomst afgesloten met de Regering en de gemeente(n) waar ze hun zetel hebben.
De overeenkomst wordt voor een periode van ten hoogste twee jaar afgesloten. Ze omvat in het bijzonder : 1° de modaliteiten m.b.t. de netwerkvorming; 2° de modaliteiten van de jaarlijkse evaluatie m.b.t. de toepassing van de overeenkomst; 3° de jaarlijks te verstrekken inlichtingen m.b.t. de vervulling van de algemene erkenningsvoorwaarden overeenkomstig artikel 3 van dit decreet; 4° de elk kwartaal te verstrekken inlichtingen over de activiteiten die a) door elke jeugdorganisatie, -centrum of -dienst werden uitgevoerd, b) gezamenlijk door de in een netwerk georganiseerde jeugdorganisaties, - centra of -diensten werden uitgevoerd.» HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen Recht op toelagen en subsidies
Art. 32.In afwijking van andersluidende voorschriften bestaat geen recht op de uitbetaling van toelagen en subsidies van welke aard dan ook, waarvan het jaarlijks bedrag 124 niet overschrijdt, met uitzondering van de toelagen en tegemoetkomingen aan natuurlijke personen.
In afwijking van lid 1 bestaat geen recht op de uitbetaling van toelagen - die minder dan 2 500 bedragen voor de infrastructuurprojecten bedoeld in artikel 2, lid 1, 1° tot 5° en 7° tot 9° van het decreet van 18 maart 2002 betreffende de infrastructuur; - die minder dan 750 bedragen voor het infrastructuurproject bedoeld in artikel 2, lid 1, 6°, van hetzelfde decreet.
Gemeenschapscentra
Art. 33.In artikel 8ter, § 2, van het decreet van 20 december 1999 tot wijziging van het decreet van 21 januari 1991 houdende afschaffing en reorganisatie van begrotingsfondsen en tot oprichting van een « Sport-, Freizeit- und Touristikzentrum Worriken » (Sport-, Vrijetijds- en Toerismecentrum van Worriken), dienst met autonoom beheer, ingevoegd bij het decreet van 3 februari 2003, wordt het eerste streepje vervangen door de volgende bepaling : « - de adviesraden ten minste één keer per jaar alleen en ten minste één keer per jaar in gemeenschappelijk zitting bijeenkomen; » In artikel 8ter, § 2, van hetzelfde decreet, wordt de benaming « de Raad van de Duitstalige Gemeenschap » vervangen door de benaming « het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap ».
Toezicht op de gemeenten
Art. 34.In artikel 11, leden 1 en 2, van het decreet van 20 december 2004 houdende organisatie van het gewone administratieve toezicht op de gemeenten van het Duitse taalgebied wordt het getal « veertig » vervangen door het getal « twintig ». HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen Opheffingsbepalingen
Art. 35.Worden opgeheven : het decreet van 14 april 1986 houdende inrichting van een coördinatiecomité voor sociale en sanitaire aangelegenheden bij de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap; artikel 3 van het programmadecreet van 23 oktober 2000, gewijzigd bij het decreet van 7 januari 2002.
Inwerkingtreding
Art. 36.Dit decreet heeft uitwerking op 1 januari 2006, met uitzondering van artikel 34, dat de tiende dag na de openbaarmaking van het decreet in het Belgisch Staatsblad in werking treedt.
Door het parlement van de Duitstalige Gemeenschap aangenomen Eupen, 20 februari 2006 St. THOMAS L. SIQUET Griffier Voorzitter Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.
Eupen, 20 februari 2006.
K.-H. LAMBERTZ, Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Lokale Besturen B. GENTGES, Vice-Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme O. PAASCH, Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek I. WEYKMANS, Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport _______ Nota's (1) Zitting 2005-2006 : Bescheiden van het Parlement.- 49, nr. 1 : Ontwerp van decreet. - 49, nr. 2-5 : Voorstellen tot wijziging. - 49, nr. 6 : Verslag. - 49, nr. 7-8 : Voorstellen tot wijziging betreffende de tekst aangenomen door de commissie.
Integraal verslag. - Discussie en aanneming. - Zitting van 20 februari 2006.