gepubliceerd op 16 februari 2010
Decreet tot wijziging van het decreet van 27 juni 2005 over de radio-omroep en de filmvoorstellingen. - Addendum
3 DECEMBER 2009. - Decreet tot wijziging van het decreet van 27 juni 2005 over de radio-omroep en de filmvoorstellingen. - Addendum (1)
Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heet aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.In het opschrift van het decreet van 27 juni 2005 worden de woorden "de radio-omroep" vervangen door de woorden "de audiovisuele mediadiensten".
Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde decreet worden de woorden "radio-omroep" en "radio-omroepuitzendingen" vervangen door de woorden "audiovisuele mediadiensten".
Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° een bepaling onder 2.1. wordt ingevoegd, luidende : "2.1 audiovisuele commerciële communicatie : commerciële televisie- of klankcommunicatie;". 2° een bepaling onder 2.2 wordt ingevoegd, luidende : "2.2 commerciële klankcommunicatie : geluid dat dient om rechtstreeks of onrechtstreeks de goederen, de diensten of het imago van een natuurlijke of rechtspersoon die een economische activiteit verricht te promoten. Dergelijke geluiden vergezellen of maken deel uit van een programma, tegen betaling of een soortgelijke vergoeding of ten behoeve van zelfpromotie. Vormen van commerciële klankcommunicatie zijn onder meer radioreclame, sponsoring en productplaatsing;". 3° een bepaling onder 2.3 wordt ingevoegd, luidende : "2.3 audiovisuele mediadienst : een dienst in de zin van artikel 49 en 50 van het EG-Verdrag die valt onder de redactionele verantwoordelijkheid van een aanbieder van audiovisuele mediadiensten, met als hoofddoel de levering aan het algemene publiek van programma's ter informatie, vermaak of educatie via elektronische communicatienetwerken. Bij deze audiovisuele mediadiensten gaat het ofwel om lineaire of niet-lineaire televisie- of klankdiensten en/of om de audiovisuele commerciële communicatie;". 4° een bepaling onder 2.4. wordt ingevoegd, luidende : "2.4 klankdienst : een dienst in de zin van artikel 49 en 50 van het EG-Verdrag die valt onder de redactionele verantwoordelijkheid van een aanbieder van klankdiensten, met als hoofddoel de levering aan het algemene publiek van programma's ter informatie, vermaak of educatie via elektronische communicatienetwerken. Bij deze klankdiensten gaat het ofwel om lineaire of om niet-lineaire klankdiensten en/of om commerciële klankcommunicatie;". 5° een bepaling onder 2.5 wordt ingevoegd, luidende : "2.5 aanbieder van audiovisuele mediadiensten : de natuurlijke of rechtspersoon die de redactionele verantwoordelijkheid draagt voor de keuze van de audiovisuele inhoud van de audiovisuele mediadienst en die bepaalt hoe deze wordt georganiseerd;". 6° in de bepaling onder 8° worden de woorden "waaronder satellietnetwerken, vaste en mobiele terrestrische netwerken, elektriciteitsnetten, voor zover deze voor overdracht van signalen worden gebruikt, netwerken voor radio- en televisieomroep en kabeltelevisienetwerken" vervangen door de woorden "voor zover ze gebruikt worden voor de overdracht van signalen die audiovisuele mediadiensten dragen;". 7° de bepaling onder 12° wordt vervangen als volgt : "12° Europese producties : a) producties die afkomstig zijn uit lidstaten van de Europese Unie;b) producties die afkomstig zijn uit derde Europese staten die partij zijn bij het Europese Verdrag inzake grensoverschrijdende televisie van de Raad van Europa, indien er in de betrokken landen geen discriminerende maatregelen tegen werken uit de lidstaten van de Europese Unie bestaan en c) coproducties die zijn vervaardigd in het kader van tussen de Gemeenschap en derde landen gesloten overeenkomsten en die voldoen aan de voorwaarden van de betrokken overeenkomsten, indien er in de betrokken landen geen discriminerende maatregelen tegen werken uit de lidstaten van de Europese Unie bestaan. Werken uit lidstaten van de Europese Unie of werken uit derde Europese staten die partij zijn bij het Europese Verdrag inzake grensoverschrijdende televisie van de Raad van Europa zijn werken die voornamelijk tot stand zijn gebracht met hulp van auteurs en medewerkers die in één of meer van deze staten woonachtig zijn en die aan één van de volgende drie voorwaarden voldoen : - de producties zijn tot stand gebracht door één of meer in één of mee van deze staten gevestigde producent(en) of - de vervaardiging geschiedt onder het toezicht en de feitelijke controle van één of meer in één of meer van deze staten gevestigde producent(en); - de bijdrage van de coproducenten uit deze staten in de totale kosten van de coproductie bedraagt meer dan de helft en de coproductie wordt niet door één of meer buiten deze staten gevestigde producent(en) gecontroleerd.
Producties die geen Europese producties overeenkomstig littera a), b) en c) zijn, maar die vervaardigd worden in het kader van tussen de lidstaten en derde landen gesloten bilaterale coproductieovereenkomsten, worden als Europese producties beschouwd mits de coproducenten uit de Europese Unie een meerderheidsaandeel hebben in de totale productiekosten en de productie niet onder controle staat van één of meer buiten de lidstaten gevestigde producent(en);". 8° de bepaling onder 13° wordt opgeheven.9° de bepaling onder 14° wordt opgeheven. 10° de bepaling onder 15° wordt vervangen als volgt : "15° televisieomroeporganisatie : een aanbieder van mediadiensten die lineaire televisiediensten aanbiedt;". 11° een bepaling onder 15.1 wordt ingevoegd, luidende : "15.1 televisiereclame : de door een publieke of particuliere onderneming of natuurlijke persoon, tegen betaling of soortgelijke vergoeding dan wel ten behoeve van zelfpromotie op televisie uitgezonden boodschap ù in welke vorm dan ook ù in verband met de uitoefening van een commerciële, industriële, ambachtelijke activiteit of van een beroep, ter bevordering van de levering tegen betaling van goederen of diensten, met inbegrip van onroerende goederen, rechten en verplichtingen;". 12° de bepaling onder 20° wordt opgeheven. 13° de bepaling onder 21° wordt vervangen als volgt : "21° radio-omroeporganisatie : een aanbieder van mediadiensten die lineaire klankdiensten aanbiedt;". 14° een bepaling onder 21.1 wordt ingevoegd, luidende : "21.1 radioreclame : de door een publieke of particuliere onderneming of natuurlijke persoon, tegen betaling of soortgelijke vergoeding dan wel ten behoeve van zelfpromotie op radio uitgezonden boodschap ù in welke vorm dan ook ù in verband met de uitoefening van een commerciële, industriële, ambachtelijke activiteit of van een beroep, ter bevordering van de levering tegen betaling van goederen of diensten, met inbegrip van onroerende goederen, rechten en verplichtingen;". 15° in de bepaling onder 24° wordt het woord "omroepdienst" vervangen door het woord "mediadienst". 16° een bepaling onder 25.1 wordt ingevoegd, luidende : "25.1 lineaire audiovisuele mediadienst : een door een aanbieder van mediadiensten aangeboden audiovisuele mediadienst voor het gelijktijdig bekijken van programma's op basis van een programmaschema;";. 17° de bepaling onder 26° wordt vervangen als volgt : "26° lokale radio : klankdienst die gericht is tot een geografisch beperkt publiek in een gemeente of gemeentedeel van het Duitse taalgebied en de verplichtingen opgenomen in artikel 30, § 1, 4°, vervult;". 18° een bepaling onder 27.1 wordt ingevoegd, luidende : "27.1 lidstaat : een lidstaat van de Europese Unie;". 19° een bepaling onder 27.2 wordt ingevoegd, luidende : "27.2 niet-lineaire audiovisuele mediadienst : een door een aanbieder van mediadiensten aangeboden audiovisuele mediadienst die de gebruiker de mogelijkheid biedt tot het bekijken van programma's op diens individueel verzoek en op het door hem gekozen moment op basis van een door de aanbieder van mediadiensten geselecteerde programmacatalogus;". 20° een bepaling onder 31.1 wordt ingevoegd, luidende : "31.1 productplaatsing : elke vorm van audiovisuele commerciële communicatie die bestaat in het opnemen van of het verwijzen naar een product of dienst of een desbetreffend handelsmerk binnen het kader van een programma, tegen betaling of soortgelijke vergoeding;". 21° een bepaling onder 33.1 wordt ingevoegd, luidende : "33.1 redactionele verantwoordelijkheid : het uitoefenen van effectieve controle over de keuze van programma's en de organisatie ervan in hetzij een chronologisch schema, in het geval van lineaire audiovisuele mediadiensten, hetzij een catalogus, in het geval van niet lineaire audiovisuele mediadiensten;". 22° de bepaling onder 35° wordt vervangen als volgt : "35° regionale radio : klankdienst die zich tot een regionaal publiek in het Duitse taalgebied richt en de verplichtingen opgenomen in artikel 30, § 1, 4°, voor vier aan elkaar grenzende gemeenten ofwel in het kanton Eupen of in het kanton Sankt Vith vervult;". 23° de bepaling onder 36° wordt opgeheven. 24° in de bepaling onder 37° worden de woorden "in de audiovisuele communicatie" na het woord "sluikreclame" ingevoegd, de woorden "televisie- of geluidsprogramma's" vervangen door het woord "uitzendingen" en de woorden "televisie- of radio-omroeporganisatie" vervangen door de woorden "aanbieders van audiovisuele mediadiensten;". 25° een bepaling onder 37.1 wordt ingevoegd, luidende : "37.1 schoolradio : schoolse radio-omroeporganisatie die bijdragen van één of meerdere scholen in een gemeente uitzendt;". 26° een bepaling onder 37.2 wordt ingevoegd, luidende : "37.2 zendernet : klankdienst die zich tot het hele publiek in het Duitse taalgebied richt en de verplichtingen opgenomen in artikel 30, § 1, 4°, voor alle gemeenten van het Duitse taalgebied vervult;". 27° een bepaling onder 37.3 wordt ingevoegd, luidende : "37.3 programma : een reeks bewegende beelden, al dan niet met geluid, die een afzonderlijk element van een door een aanbieder van mediadiensten opgestelde schema of catalogus vormt en waarvan de vorm en de inhoud vergelijkbaar zijn met die van radio- of televisie-uitzendingen. Voorbeelden van programma's zijn hoorspelen, concerten, bioscoopfilms, sportevenementen, komische series, documentaires, kinderprogramma's en originele televisiefilms;". 28° de bepaling onder 38° wordt vervangen als volgt : "38° sponsoring : elke bijdrage van een publieke of particuliere onderneming of van een natuurlijke persoon die zich niet bezighoudt met het aanbieden van audiovisuele mediadiensten of met de vervaardiging van audiovisuele producties, aan de financiering van audiovisuele mediadiensten of programma's met het doel haar naam, handelsmerk, imago, activiteiten of producten meer bekendheid te geven;". 29° een bepaling onder 39.1 wordt ingevoegd, luidende : "39.1 commerciële televisiecommunicatie : beelden, al dan niet met geluid, welke dienen om rechtstreeks of onrechtstreeks de goederen, de diensten of het imago van een natuurlijke of rechtspersoon die een economische activiteit verricht, te promoten. Dergelijke beelden vergezellen of maken deel uit van een programma, tegen betaling of een soortgelijke vergoeding of ten behoeve van zelfpromotie. Vormen van commerciële televisiecommunicatie zijn onder meer televisiereclame, sponsoring, telewinkelen en productplaatsing;". 30° een bepaling onder 39.2 wordt ingevoegd, luidende : "39.2 televisiedienst : een dienst in de zin van artikel 49 en 50 van het EG-Verdrag die valt onder de redactionele verantwoordelijkheid van een aanbieder van televisiediensten met als hoofddoel de levering aan het algemene publiek van programma's ter informatie, vermaak of educatie via elektronische communicatienetwerken. Bij deze televisiediensten gaat het ofwel om lineaire of om niet-lineaire televisiediensten en/of om commerciële televisiecommunicatie;". 31° een bepaling onder 40.1 wordt ingevoegd, luidende : "40.1 evenementenradio : in de tijd begrensde klankdienst die de plaats van het evenement bestrijkt;". 32° de bepaling onder 43° wordt opgeheven.
Art. 4.In artikel 3 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "televisieomroepprogramma's" wordt vervangen door de woorden "audiovisuele mediadiensten"; 2° de woorden "op private televisieomroeporganisaties, op het open kanaal, op private radio-omroeporganisaties en op aanbieders van andere omroepdiensten dan televisie- en geluidsprogramma's" worden vervangen door de woorden "op de programma's overeenkomstig artikel 16, § 1, en op de programma's van particuliere aanbieders van audiovisuele mediadiensten die onder de bevoegdheid van de Duitstalige Gemeenschap vallen."
Art. 5.In artikel 4 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het opschrift wordt het woord "uitzendingen" vervangen door het woord "mediadiensten";2° de inleidende zin wordt vervangen als volgt : "De aanbieders van audiovisuele mediadiensten mogen niet mediadiensten aanbieden die";3° in de bepaling onder 2°, tweede zin, eerste zinsdeel, wordt het woord "programma's" vervangen door het woord "mediadiensten";4° in de bepaling onder 2° worden de woorden ", tenzij door de keuze van de zenduur van uitzending of door technische maatregelen gewaarborgd wordt dat de minderjarigen die zich in de uitzendingszone bevinden naar die uitzendingen normaal niet kijken of luisteren.Deze programma's, voor zover ze ongescrambeld uitgezonden worden, worden bovendien door akoestische middelen aangekondigd en door optische middelen tijdens de hele zending herkenbaar gemaakt;" vervangen door de woorden : ", tenzij : a) voor lineaire mediadiensten : er door de keuze van de zenduur of door andere technische maatregelen voor gezorgd wordt dat de minderjarigen in het zendgebied deze programma's normaliter niet zullen zien of beluisteren.Deze programma's, voor zover ze ongescrambeld uitgezonden worden, worden bovendien door akoestische middelen aangekondigd en door optische middelen tijdens de hele zending herkenbaar gemaakt; b) voor niet-lineaire mediadiensten : er door technische maatregelen voor gezorgd wordt dat de minderjarigen in het zendgebied deze programma's normaliter niet zullen zien of beluisteren.Deze programma's, voor zover ze ongescrambeld uitgezonden worden, worden bovendien door akoestische middelen aangekondigd en door optische middelen tijdens de hele zending herkenbaar gemaakt; 5° de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt : "tot discriminatie, haat of geweld aanzetten om redenen in verband met ras, geslacht, godsdienst of levensbeschouwing, etnische afstamming of nationaliteit, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, of die tot ontkenning, bagatellisering, rechtvaardiging, toestemming van de door het naziregime tijdens de Tweede Wereldoorlog begane genocide neigen;" 6° de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt : "4° die een wereldbeschouwing, een geloof of meningen in de hand werken die een gevaar voor de fundamentele rechten en vrijheden vormen die de Grondwet of het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens garanderen of die tot doel hebben misbruik te maken van de goedgelovigheid van het publiek.".
Art. 6.Artikel 5 van hetzelfde decreet wordt vervangen door als volgt : "
Art. 5.Nieuwsprogramma's Nieuwsprogramma's moeten objectief en zakelijk zijn.
De informatie moet qua inhoud, bron en waarachtigheid worden onderzocht.
Commentaren zijn van de informaties duidelijk te onderscheiden en de naam van hun auteur moet worden vermeld.
De informaties moeten in samenwerking met beroepsjournalisten of met personen uitgewerkt worden die onder de voorwaarden werken die het mogelijk maken beroepjournalist te worden overeenkomstig de wet van 30 december 1963 betreffende de erkenning en de bescherming van de titel van beroepsjournalist."
Art. 7.In hetzelfde decreet wordt een artikel 5.1 ingevoegd, luidende : "Art. 5.1. Opinieverscheidenheid In de audiovisuele mediadiensten moet inhoudelijk de opinieverscheidenheid in wezen tot uitdrukking worden gebracht. De belangrijke, politieke, levensaanschouwelijke en maatschappelijke krachten en groepen moeten behoorlijk aan het woord komen; er moet rekening worden gehouden met opvattingen van minderheden. De mogelijkheid om thematische programma's aan te bieden, blijft hierdoor onaangeroerd. Een thematisch programma is een audiovisuele mediadienst met inhouden die in wezen gelijkaardig zijn.
Een geïsoleerde audiovisuele mediadienst mag de vorming van de publieke opinie niet onevenredig beïnvloeden."
Art. 8.Artikel 6 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "
Art. 6.Algemene bepaling betreffende de audiovisuele commerciële communicatie § 1. Audiovisuele commerciële communicatie mag niet : 1° de menselijke waardigheid aantasten;2° enige vorm van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, nationaliteit, godsdienst of levensbeschouwing, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid bevatten of bevorderen;3° aansporen tot gedrag dat schadelijk is voor gezondheid of veiligheid;4° aansporen tot gedrag dat in hoge mate schadelijk is voor het milieu;5° de religieuze, filosofische of politieke overtuigingen schenden. § 2 - Aanbieders van audiovisuele mediadiensten moeten een gedragscode ontwikkelen betreffende ongeschikte audiovisuele commerciële communicatie, die kinderprogramma's vergezelt of daar deel van uitmaakt, inzake voedingsmiddelen en dranken die voedingsstoffen en andere stoffen met nutritieve en fysiologische effecten bevatten, met name stoffen zoals vetten, transvetzuren, zout/natrium en suikers, waarvan een overmatig gebruik in het algehele dieet niet aanbevolen is."
Art. 9.In hetzelfde decreet wordt een artikel 6.1 ingevoegd, luidende : "Art. 6.1. Regeling van de audiovisuele commerciële communicatie § 1. Audiovisuele commerciële communicatie moet gemakkelijk als zodanig herkenbaar zijn. Sluikreclame in de audiovisuele commerciële communicatie is verboden. § 2. Bij audiovisuele commerciële communicatie mogen geen subliminale technieken worden gebruikt. § 3. Audiovisuele commerciële communicatie voor alcoholische dranken mag niet specifiek gericht zijn op minderjarigen en mag niet tot overmatig gebruik van dergelijke dranken aanzetten."
Art. 10.In hetzelfde decreet wordt een artikel 6.2 ingevoegd, luidende : "Art. 6.2. Bescherming van minderjarigen bij audiovisuele commerciële communicatie Audiovisuele commerciële communicatie mag minderjarigen geen zedelijke of lichamelijke schade toebrengen. Daarom mag zij minderjarigen er niet rechtstreeks toe aanzetten een product of dienst te kopen of te huren door te profiteren van hun onervarenheid of goedgelovigheid, hen niet rechtstreeks aanzetten hun ouders of anderen te overreden de aangeprezen goederen of diensten aan te kopen, niet profiteren van het bijzondere vertrouwen dat minderjarigen in ouders, leerkrachten of andere personen stellen, en minderjarigen niet zonder gegronde redenen in gevaarlijke situaties tonen."
Art. 11.§ 1. In titel 2 van hetzelfde decreet wordt na artikel 6.2 een hoofdstuk 2 ingevoegd met het volgende opschrift : "HOOFDSTUK 2. - Bijzondere bepalingen voor televisiediensten" § 2. In titel 2 van hetzelfde decreet wordt na het opschrift van het nieuwe hoofdstuk 2 een afdeling 1 ingevoegd met het volgende opschrift : "Afdeling 1. - Algemene bepalingen"
Art. 12.In de ingevoegde afdeling van het nieuwe hoofdstuk 2 van titel 2 van hetzelfde decreet wordt een artikel 6.3 ingevoegd, luidende : "Art. 6.3. Minimale informatie De aanbieder van televisiediensten stelt de volgende informatie gemakkelijk, rechtstreeks en permanent ter beschikking van de ontvangers van een dienst : 1° de naam van de aanbieder van mediadiensten;2° het geografische adres waar de aanbieder van de mediadiensten gevestigd is;3° nadere gegevens van de aanbieder van mediadiensten, waaronder diens e-mail- of webadres, zodat hij snel, rechtstreeks en doeltreffend kan worden bereikt; 4° de verklaring dat de dienst onder toezicht staat van de Mediaraad van de Duitstalige Gemeenschap."
Art. 13.In artikel 7 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het opschrift wordt vervangen als volgt : "Televisiereclame en telewinkelen";2° § 1, lid 1, wordt vervangen als volgt : "§ 1.Televisiereclame en telewinkelprogramma's dienen duidelijk herkenbaar te zijn en te kunnen worden onderscheiden van redactionele inhoud. Zonder afbreuk te doen aan het gebruik van nieuwe reclametechnieken dienen televisiereclame en telewinkelprogramma's met visuele en/of akoestische en/of ruimtelijke middelen van andere onderdelen van het programma te worden gescheiden."; 3° in § 1, lid 2, worden de woorden "reclame- en telewinkelspots moeten" vervangen door de woorden "reclamespots en telewinkelspots moeten, behalve in geval van uitzending van sportmanifestaties,";4° in § 1 worden de leden 3 en 4 opgeheven;5° in § 2, lid 1, worden de woorden "magazines over de actualiteit, documentaires," opgeheven; 6° in § 2 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende : "De uitzending van televisiefilms, met uitzondering van series, feuilletons en documentaires, de uitzending van bioscoopfilms en nieuwsprogramma's mogen voor elke geprogrammeerde zendtijd van dertig minuten één keer worden onderbroken voor televisiereclame en/of telewinkelen."; 7° § 3 wordt als volgt vervangen : "§ 3.Televisiereclame of telewinkelspots die in lopende uitzendingen worden ingevoegd, mogen noch de samenhang van deze uitzendingen aantasten, rekening houdende met de natuurlijke onderbrekingen van de uitzendingen evenals met de duur en aard van de uitzending, noch aan de rechten van rechtenhouders afbreuk doen."; 8° de §§ 4 en 5 worden opgeheven.
Art. 14.Artikel 8 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 15.Artikel 9 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 16.Artikel 10 van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen : "
Art. 10.Sponsoring § 1. Audiovisuele mediadiensten of programma's die worden gesponsord, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : a) de inhoud en, in het geval van televisie-uitzendingen, de programmering, mogen nimmer dusdanig worden beïnvloed dat de verantwoordelijkheid en de redactionele onafhankelijkheid van de aanbieder van mediadiensten worden aangetast;b) zij mogen niet rechtstreeks aansporen tot aankoop of huur van goederen of diensten, in het bijzonder door specifieke aanprijzingen van die goederen of diensten;c) de kijkers moeten duidelijk worden gewezen op het bestaan van een sponsoringovereenkomst.Gesponsorde programma's moeten duidelijk als zodanig worden gekenmerkt doordat aan het begin, tijdens en/of aan het einde van het programma op passende wijze naam, logo en/of ander symbool van de sponsor, zoals een verwijzing naar diens product(en) of dienst(en) of een onderscheidingsteken daarvan, worden vermeld. § 2. Bij sponsoring van audiovisuele mediadiensten of programma's door ondernemingen waarvan de activiteiten de vervaardiging of verkoop van geneesmiddelen en medische behandelingen omvatten, mag de naam of het imago van de onderneming worden aangeprezen, maar mogen geen specifieke geneesmiddelen of medische behandelingen worden aangeprezen die in de lidstaten onder de bevoegdheid waarvan de aanbieder van deze mediadiensten valt, alleen op doktersvoorschrift verkrijgbaar zijn. § 3. Nieuws en actualiteitenprogramma's mogen niet worden gesponsord.
Het vertonen van een logo van een sponsor tijdens programma's voor kinderen, documentaires en godsdienstige programma's is verboden."
Art. 17.In dezelfde afdeling 1 wordt een artikel 10.1 ingevoegd, luidende : "Art. 10.1. Productplaatsing § 1. Productplaatsing is verboden. § 2. In afwijking van § 1 is productplaatsing echter toegestaan : 1° in bioscoopfilms, in voor audiovisuele mediadiensten gemaakte films en series, in sportprogramma's en lichte amusementsprogramma's of 2° ten aanzien van bepaalde goederen of diensten die niet tegen betaling, maar uitsluitend gratis worden geleverd, zoals productiehulp en prijzen, met het oog op de opneming ervan in een programma. De onder lid 1, 1°, vermelde afwijking geldt niet voor kinderprogramma's.
De programma's die productplaatsing bevatten, voldoen aan alle volgende voorwaarden : 1° de inhoud en, in het geval van televisie-uitzendingen, de programmering ervan, mogen nimmer dusdanig worden beïnvloed dat de verantwoordelijkheid en de redactionele onafhankelijkheid van de aanbieder van mediadiensten worden aangetast;2° zij sporen niet rechtstreeks aan tot aankoop of huur van goederen of diensten, in het bijzonder door specifieke aanprijzing van die producten of diensten;3° het betrokken product krijgt geen overmatige aandacht;4° de kijkers worden duidelijk gewezen op de aanwezigheid van productplaatsing.Programma's die productplaatsing bevatten, worden aan het begin en het eind van het programma, alsook wanneer een programma na een reclamepauze wordt hervat, op passende wijze als zodanig aangeduid om verwarring bij de kijker te voorkomen. § 3. De §§ 1 en 2 gelden enkel voor programma's die na 19 december 2009 worden geproduceerd."
Art. 18.In dezelfde afdeling wordt een artikel 10.2 ingevoegd, luidende : "Art. 10.2. Personen met een visuele of auditieve handicap De aanbieders van audiovisuele mediadiensten zullen de bepalingen toepassen die door de Regering aangenomen zijn om de diensten voor personen met een visuele of auditieve handicap toegankelijk te maken."
Art. 19.In dezelfde afdeling 1 wordt een artikel 10.3 ingevoegd, luidende : "Art. 10.3. Bioscoopfilms De aanbieders van audiovisuele mediadiensten tonen geen bioscoopfilms buiten de met de houders van rechten overeengekomen periodes."
Art. 20.In titel 2 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van het huidige hoofdstuk 2 als volgt vervangen : "Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen voor lineaire televisiediensten"
Art. 21.Artikel 11 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "Deze afdeling is van toepassing op de lineaire televisiediensten."
Art. 22.In hetzelfde decreet wordt een artikel 11.1 ingevoegd, luidende : "Art. 11.1. Weerwoord De hoofdstukken II en III van de wet van 23 juni 1961 betreffende het recht tot antwoord, ingevoegd door de wet van 4 maart 1977, zijn toepasselijk op de lineaire televisiediensten van de televisieomroeporganisaties."
Art. 23.In artikel 12 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het opschrift wordt vervangen als volgt : "Europese producties en andere vereisten";2° vóór lid 1 wordt een § 1 ingevoegd, luidende : "§ 1.Voor de voorstelling van de grote verscheidenheid in de Duitstalige en Europese ruimte en ter ondersteuning van Europese film- en televisieproducties moeten de televisieomroeporganisaties het grootste deel van hun totale zendtijd die niet uit nieuws, sportberichten, spelen of reclame en videotekst alsmede telewinkelen bestaat, voorbehouden aan de uitzending van Europese werken overeenkomstig Europees recht.
Rekening houdende met de verantwoordelijkheid van de radio-omroeporganisaties t.o.v. hun publiek in de domeinen informatie, vorming, cultuur en ontspanning moet dit gedeelte stapsgewijs door aangepaste criteria worden bereikt. De Regering bepaalt de nadere modaliteiten." 3° in lid 1, dat § 2 zal vormen, worden in de eerste zin de woorden "van de zendtijd van elk televisieprogramma" en "teletekst" resp. vervangen door de woorden "hun zendtijd" en "videotekst". 4° een § 3 wordt ingevoegd, luidende : "§ 3.Een lineaire televisiedienst moet het volgende waarborgen : 1° de bescherming en de luister van de Duitse taal, o.a. door een bepaald aantal zendingen in het Duits; 2° de luister van de Duitstalige Gemeenschap, o.a. door een bepaald aantal zendingen en berichten over de Duitstalige Gemeenschap.
De Regering bepaalt de nadere modaliteiten."
Art. 24.Artikel 13 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 25.In artikel 14 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, lid 1, worden de woorden "nationale en niet-nationale" ingevoegd tussen de woorden "kan een lijst van de" en "gebeurtenissen"; 2° § 1, lid 2, wordt vervangen als volgt : "De Regering stelt de Europese Commissie onmiddellijk in kennis van alle maatregelen die zij overeenkomstig deze paragraaf heeft genomen."; 3° § 2 wordt vervangen als volgt : "§ 2.Het is de televisieomroeporganisaties verboden verworven exclusieve rechten zodanig uit te oefenen dat een belangrijk deel van het publiek in een andere lidstaat evenementen die door die andere lidstaat overeenkomstig artikel 3j, leden 1 en 2, van de Richtlijn 89/552/EEG zijn aangewezen, niet op de kosteloze televisie kan volgen via volledige of gedeeltelijke rechtstreekse verslaggeving dan wel, waar nodig of passend om objectieve redenen van openbaar belang, via volledige of gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving, zoals door die andere lidstaat overeenkomstig artikel 3j, lid 1, van dezelfde richtlijn is bepaald.".
Art 26. In hetzelfde decreet wordt een artikel 14.1 ingevoegd, luidende : "Art. 14.1. Korte nieuwsverslagen Met het oog op korte nieuwsverslagen heeft elke in de Europese Unie of in een staat die ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte gevestigde omroeporganisatie - op billijke, redelijke en niet-discriminatoire basis - toegang tot evenementen van groot belang voor het publiek die op basis van exclusiviteit door een onder de rechtsbevoegdheid van de lidstaten vallende omroeporganisatie worden uitgezonden.
Indien een andere omroeporganisatie die in dezelfde lidstaat als de om toegang verzoekende omroeporganisatie is gevestigd, exclusieve rechten heeft verworven voor het betrokken evenement van groot belang voor het publiek, dient bij deze omroeporganisatie om toegang te worden verzocht.
De omroeporganisaties hebben de mogelijkheid om vrijelijk korte fragmenten te kiezen uit het signaal van de omroeporganisatie die de uitzending verzorgt waarbij, tenzij dat om praktische redenen niet mogelijk is, in ieder geval de bron dient te worden vermeld.
Korte fragmenten worden alleen voor algemene nieuwsprogramma's gebruikt, en mogen uitsluitend in niet-lineaire audiovisuele mediadiensten worden gebruikt, indien hetzelfde programma door dezelfde aanbieder van mediadiensten via uitgestelde verslaggeving wordt aangeboden.
De kosteloze korte verslaggeving is beperkt tot een kort nieuwsverslag passend bij het evenement. De duur van de korte nieuwsverslagen is beperkt tot de tijd die nodig is om de noodzakelijke informatie over het evenement uit te zenden. Bij regelmatig weerkerende evenementen op korte termijn van vergelijkbare aard bedraagt de maximale duur doorgaans anderhalve minuut. Als korte verslagen over evenementen van vergelijkbare aard samengevat worden, moet ook in deze samenvatting het nieuwskarakter bewaard blijven. Overigens kan de Regering regelingen voor de kostenterugbetaling vastleggen."
Art. 27.In artikel 15 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het opschrift wordt vervangen als volgt : "Commerciële televisiecommunicatie";2° § 1 wordt vervangen als volgt : "§ 1.Het aandeel van televisiereclame- en telewinkelspots mag per klokuur niet meer dan 20 % bedragen." Gelden niet als reclame in de zin van het voorafgaande lid : 1° verwijzingen van de televisieomroeporganisatie naar eigen uitzendingen en begeleidend materiaal dat rechtstreeks van deze uitzendingen afgeleid is; 2° aanduidingen van sponsors en 3° productplaatsing."; 3° in § 2 worden de leden 1 en 2 opgeheven.Het derde lid wordt vervangen als volgt : "De blokken voor telewinkelen moeten met visuele en akoestische middelen duidelijk als zodanig herkenbaar worden gemaakt en moeten zonder onderbreking minimaal 15 minuten in beslag nemen."; 4° een § 3 wordt ingevoegd, luidende als volgt : "§ 3.De bepalingen van dit decreet zijn mutatis mutandis van toepassing op televisiezenders die uitsluitend gewijd zijn aan reclame en telewinkelen, alsmede op televisiezenders die uitsluitend aan zelfpromotie gewijd zijn. De artikelen 7, § 3, 12 en 15, § 1, van dit decreet gelden niet voor dergelijke zenders."
Art. 28.In het nieuwe hoofdstuk 2 van titel 2 van hetzelfde decreet wordt na artikel 15 een nieuwe afdeling ingevoegd met het volgende opschrift : "Afdeling 3. Bijzondere bepalingen voor niet-lineaire televisiediensten"
Art. 29.In de ingevoegde afdeling 3 van het nieuwe hoofdstuk 2 van titel 2 van hetzelfde decreet wordt een artikel 15.1 ingevoegd, luidende : "Art. 15.1. Weerwoord Alle natuurlijke en rechtspersonen wier wettige belangen, met name (maar niet uitsluitend) aanzien en reputatie, zijn aangetast door een bewering in een publicatie of tijdens een uitzending door niet-lineaire televisiediensten die onder de bevoegdheid van de Duitstalige Gemeenschap vallen, hebben het recht op weerwoord. Het recht op weerwoord moet binnen dertig dagen na de publicatie of uitzending worden aangevraagd.
Het weerwoord moet binnen dertig dagen na ontvangst van het met redenen omkleed verzoek worden aangevoerd, op een tijd en een wijze die passend zijn voor de publicatie of uitzending waarop het verzoek betrekking heeft.
Een beroep op het recht op weerwoord kan worden verworpen, indien de eiser geen rechtmatig belang heeft bij de publicatie van een dergelijk weerwoord, of indien het weerwoord een strafbare handeling zou behelzen, de aanbieder van inhoud civielrechtelijk aansprakelijk zou kunnen worden gesteld, dan wel indien het verzoek indruist tegen de goede zeden."
Art. 30.In titel 2 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk 3 vervangen als volgt : "Afdeling 4. Bijzondere bepalingen voor uitzendingen van het open kanaal en van openbare parlementaire zittingen"
Art. 31.In artikel 16 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, lid 1, wordt vervangen als volgt : "De Duitstalige Gemeenschap richt een televisiezender op waarvan ze de inrichtende macht is en die volgende programma's uitzendt : 1° uitzendingen van het open kanaal; 2° uitzendingen van openbare zittingen van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap overeenkomstig artikel 16.1."; 2° de vroegere leden 2 en 3 van § 1 zullen de § 2 vormen;3° in het eerste lid van de nieuwe § 2 worden tussen het woord "De" en de woorden "technische en organisatorische" de woorden "redactionele verantwoordelijkheid evenals de" ingevoegd;4° de vroegere § 2 zal de § 3 vormen;5° in het eerste lid van de nieuwe § 3 worden de woorden "televisuele participaties" en "uit te zenden" vervangen door het woord "participaties" resp.de woorden "ter beschikking te stellen"; 6° in het vierde lied van de nieuwe § 3, eerste zin, wordt het woord "reclame" vervangen door het woord "televisiereclame";7° in het vierde lid van de nieuwe § 3, tweede zin, worden de woorden "en productplaatsing" ingevoegd tussen de woorden "gesponsorde participaties" en "zijn"; 8° de nieuwe § 3 wordt aangevuld met een vijfde lid, luidende : "De participaties kunnen ook als niet-lineaire mediadiensten ter beschikking worden gesteld."; 9° de vroegere § 3 zal § 4 vormen;10° de vroegere § 4 zal § 5 vormen;11° in de vroegere § 5, die § 6 zal vormen, worden de woorden " § 1, lid 2" vervangen door de woorden " § 2, lid 1".
Art. 32.In de nieuwe afdeling 4 van het nieuwe hoofdstuk 2 van titel 2 van hetzelfde decreet wordt een 16.1 ingevoegd, luidende : "Art. 16.1. Zittingen van het Parlement Uitzendingen van openbare zittingen van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap mogen geen televisiereclame bevatten.
Gesponsorde programma's en productplaatsing zijn verboden.
De uitzendingen zijn niet onderworpen aan het toezicht van de Regering."
Art. 33.§ 1. Het opschrift van het huidige hoofdstuk 4 van titel 2 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "HOOFDSTUK 3. - Bijzondere bepalingen voor klankdiensten" § 2. In het nieuwe hoofdstuk 3 van titel 2 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling 1 vervangen als volgt : "Afdeling 1. - Bijzondere bepalingen voor lineaire klankdiensten"
Art. 34.Artikel 17 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende tekst : "
Art. 17.Minimale informatie Aanbieders van lineaire klankdiensten stellen de volgende informatie ter beschikking van de ontvangers van een dienst : 1° benaming van de klankdienst;2° plaats van de zender;3° inlichtingen over de gebruikte frequenties;4° radio data system, waarbij de door de beslissingskamer meegedeelde RDS-PI-code moet worden gebruikt. De in lid 1, 1° tot 3°, vermelde inlichtingen moeten aan het begin en aan het einde van het programma worden gegeven. Bovendien moeten ze tijdens het programma met regelmatige tussenpozen worden herhaald."
Art. 35.Artikel 18 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "
Art. 18.Weerwoord De hoofdstukken II en III van de wet van 23 juni 1961 betreffende het recht tot antwoord, ingevoegd door de wet van 4 maart 1977, zijn toepasselijk op de lineaire klankdiensten van de radio-omroeporganisaties."
Art. 36.Vóór artikel 19 wordt het opschrift "Afdeling 2. - BRF" opgeheven.
Art. 37.In artikel 19 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het opschrift wordt vervangen als volgt : "Reclame in lineaire klankdiensten van het BRF";2° het eerste lid wordt opgeheven;3° in lid 2 worden de woorden "in de lineaire klankdiensten van het BRF" ingevoegd tussen de woorden "reclamevormen" en "mag".
Art. 38.§ 1. In het nieuwe hoofdstuk 3 van titel 2 van hetzelfde decreet wordt na artikel 19 een nieuwe afdeling 2 ingevoegd met het volgende opschrift : "Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen voor niet-lineaire klankdiensten" § 2. In de nieuwe afdeling 2 van het nieuwe hoofdstuk 3 van titel 2 van hetzelfde decreet wordt een artikel 19.1 ingevoegd, luidende : "Art. 19.1. Minimale informatie Aanbieders van niet-lineaire klankdiensten maken de benaming van de klankdienst toegankelijk voor de ontvangers van een dienst." § 3. In dezelfde afdeling 2 wordt een artikel 19.2 ingevoegd, luidende : "
Art. 19.Weerwoord Alle natuurlijke en rechtspersonen wier wettige belangen, met name (maar niet uitsluitend) aanzien en reputatie, zijn aangetast door een bewering in een publicatie of tijdens een uitzending door niet-lineaire klankdiensten die onder de bevoegdheid van de Duitstalige Gemeenschap vallen, hebben het recht op weerwoord. Het recht op weerwoord moet binnen dertig dagen na de publicatie of uitzending worden aangevraagd.
Het weerwoord moet binnen dertig dagen na ontvangst van het met redenen omkleed verzoek worden aangevoerd, op een tijd en een wijze die passend zijn voor de publicatie of uitzending waarop het verzoek betrekking heeft.
Een beroep op het recht op weerwoord kan worden verworpen indien de eiser geen rechtmatig belang heeft bij de publicatie van een dergelijk weerwoord, of indien het weerwoord een strafbare handeling zou behelzen, de aanbieder van inhoud civielrechtelijk aansprakelijk zou kunnen worden gesteld, dan wel indien het verzoek indruist tegen de goede zeden."
Art. 39.Het opschrift van titel 3 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "TITEL 3. - Particuliere aanbieders van audiovisuele mediadiensten"
Art. 40.In titel 3 van hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk 1 vervangen als volgt : "HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling"
Art. 41.Artikel 20 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "
Art. 20.Toepassingsgebied Deze titel geldt onverminderd het decreet van 27 juni 1986 betreffende het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap."
Art. 42.In titel 3 van hetzelfde decreet wordt na artikel 20 een nieuw hoofdstuk 2 ingevoegd met het volgende opschrift : "HOOFDSTUK 2. - Private televisieomroeporganisaties"
Art. 43.In het nieuwe hoofdstuk 2 van titel 3 van hetzelfde decreet wordt een artikel 20.1 ingevoegd, luidende : "Art. 20.1. Registratieplicht § 1. Private televisieomroeporganisaties moeten voor elke lineaire of niet-lineaire televisiedienst die ze willen aanbieden een registratieplicht bij de beslissingskamer nakomen. De activiteit mag ten vroegste vijftien dagen nadat de beslissingskamer de ontvangst van aanvraag om registratie heeft bevestigd. § 2. De in § 1 vermelde aanvraag om registratie bevat resp. vermeldt : 1° de benaming van de private televisieomroeporganisatie en van de mediadienst;2° het adres van de maatschappelijke en bedrijfszetel van de private televisieomroeporganisatie;3° de statuten van de private televisieomroeporganisatie, wanneer deze een rechtspersoon is;4° gegevens over de aandeelhouders van de private televisieomroeporganisatie, wanneer deze een handelsvennootschap is;5° een financieel plan dat voor een periode van drie jaar opgesteld is;6° de aard en de beschrijving van de televisiedienst, met inbegrip van de beschrijving van het eventueel geplande informatiesysteem evenals, desgevallend, het bewijs van tewerkstelling van journalisten;7° de termijn waarin de televisiedienst ter beschikking zal worden gesteld;8° de kanalen voor de transmissie naar de gebruikers en de exploitanten van deze kanalen;9° desgevallend de modaliteiten van de commercialisering van de televisiedienst, wanneer de private televisieomroeporganisatie de televisiedienst zelf exploiteert. Geplande veranderingen die de in lid 1 vermelde voorwaarden betreffen, moeten vóór de uitvoering ervan schriftelijk bij de beslissingskamer worden aangegeven."
Art. 44.In hetzelfde hoofdstuk 2 wordt een artikel 20.2 ingevoegd, luidende : "Art. 20.2. Erkenningplicht In afwijking van artikel 20.1 moet de private televisieomroeporganisatie door de beslissingskamer worden erkend, indien ze een radiofrequentie wil gebruiken, om één of meerdere diensten via digitale of analoge terrestrische distributiekanalen aan te bieden. Elke lineaire televisiedienst van een private televisieomroeporganisatie moet worden erkend."
Art. 45.In artikel 21 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : "§ 1.De erkenning wordt door schriftelijke mededeling van de beslissingskamer voor het soort programma en de programmacategorie verleend. De eerste erkenning wordt voor ten minste twee en ten hoogste negen jaar verleend.
De erkenning kan niet worden overgedragen.
De beslissingskamer herroept de erkenning, als de televisieomroeporganisatie binnen twee jaar er geen gebruik van maakt."; 2° in § 2 wordt worden de woorden "organisatie" en "Regering" telkens vervangen door de woorden "private televisieomroeporganisatie" resp. "beslissingskamer".
Art. 46.Artikel 23 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "
Art. 23.Territoriale toepassingsgebied § 1. Private televisieomroeporganisaties vallen onder de bevoegdheid van de Duitstalige Gemeenschap als ze in het Duitse taalgebied gevestigd zijn.
Een private televisieomroeporganisatie geldt in de volgende gevallen als in het Duitse taalgebied gevestigd : 1° zij heeft haar hoofdkantoor in het Duitse taalgebied heeft en de redactionele beslissingen over de televisiedienst worden in het Duitse taalgebied genomen;2° een aanzienlijk deel van het bij de activiteiten van televisiedienst betrokken personeel is in het Duitse taalgebied werkzaam en a) zij heeft haar hoofdkantoor in het Duitse taalgebied, de redactionele beslissingen over de televisiedienst worden echter genomen in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een staat die ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of b) de plaats waar de redactionele beslissingen over de televisiedienst genomen worden, bevindt zich in het Duitse taalgebied en haar hoofdkantoor bevindt zich in een lidstaat van de Europese Unie of in een staat die ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;3° zij heeft haar hoofdkantoor in het Duitse taalgebied, de plaats waar de redactionele beslissingen over de televisiedienst genomen worden, bevindt zich in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een staat die ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en een aanzienlijk deel van het bij de activiteiten van televisiedienst betrokken personeel is werkzaam enerzijds in het Duitse taalgebied en anderzijds in een lidstaat van de Europese Unie of in een staat die ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;4° zij is - volgens het recht - in het Duitse taalgebied met haar activiteiten begonnen en de bepaling onder 2° is niet toepasselijk, voor zover een aanzienlijk deel van haar personeel niet werkzaam is in het Duitse taalgebied of in een lidstaat van de Europese Unie of in een staat die ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, zij onderhoudt echter een duurzame en reële met de economie van de Duitstalige Gemeenschap;5° een aanzienlijk deel van het bij de activiteiten van televisiedienst betrokken personeel is in het Duitse taalgebied werkzaam en a) zij heeft haar hoofdkantoor in het Duitse taalgebied en de plaats waar de redactionele beslissingen over de televisiedienst genomen worden, bevindt zich in een staat die geen lidstaat van de Europese Unie is of geen ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of b) de plaats waar de redactionele beslissingen over de televisiedienst genomen worden, bevindt zich in het Duitse taalgebied en zij heeft haar hoofdbureau in een staat die geen lidstaat van de Europese Unie is of geen ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. § 2. Een private televisieomroeporganisatie valt ook onder de bevoegdheid van de Duitstalige Gemeenschap, als ze niet gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie of een staat die ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, echter gebruik maakt 1° van een aardesatellietverbinding in het Duitse taalgebied of 2° van tot de Duitstalige Gemeenschap behorende satellietcapaciteit, hoewel zij in het Duitse taalgebied geen gebruik maakt van een aardesatellietverbinding. § 3. Een private televisieomroeporganisatie valt ook onder de bevoegdheid van de Duitstalige Gemeenschap - hoewel ze niet onder de §§ 1 en 2 valt - als ze overeenkomstig de artikelen 43-48 van het EG-Verdrag als in het Duitse taalgebied gevestigd geldt."
Art. 47.In artikel 24 van hetzelfde decreet wor den de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden "overeenkomstig artikel 20.2" ingevoegd tussen de woorden "erkenning" en "omvat"; 2° in lid 1, 6°, wordt het woord "televisieprogramma" vervangen door de woorden "lineaire televisiedienst";3° in lid 1, 8°, wordt het woord "televisieprogramma's" vervangen door de woorden "lineaire televisiediensten"; 4° in lid 1 wordt de bepaling onder 9° vervangen als volgt : "9° de wijze waarop de diensten worden uitgezonden naar de gebruikers;"; 5° in lid 2, eerste zin, worden de woorden "bij de beslissingskamer" ingevoegd tussen de woorden "brief" en "ingediend";6° in lid 2, tweede zin, wordt het woord "Regering" vervangen door het woord "beslissingskamer".
Art. 48.Artikel 25 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 49.In artikel 26 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 1, eerste zin, wordt het woord "Regering" vervangen door het woord "beslissingskamer";2° in lid 1, tweede zin, 2°, wordt het woord "overeenkomst" vervangen door de woorden "verplichtingen volgens artikel 12"; 3° een tweede lid wordt ingevoegd, luidende : "De beslissingskamer legt de datum vast waarop het verslag bij haar moet aankomen."
Art. 50.In het opschrift van hoofdstuk 2 van titel 3 wordt het cijfer "2" vervangen door het cijfer "3".
Art. 51.Artikel 27 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "
Art. 27.Beginsel Lineaire klankdiensten worden onderverdeeld in : 1° zendernetten;2° regionale radio's;3° lokale radio's;4° schoolradio's; 5° evenementenradio's."
Art. 52.In hetzelfde decreet wordt een artikel 27.1 ingevoegd, luidende : "Art. 27.1. Registratieplicht § 1. Private radio-omroeporganisaties moeten voor elke lineaire klankdienst die ze willen aanbieden een registratieplicht bij de beslissingskamer nakomen. De activiteit mag ten vroegste vijftien dagen nadat de beslissingskamer de ontvangst van aanvraag om registratie heeft bevestigd. § 2. De in § 1 vermelde aanvraag om registratie bevat resp. vermeldt : 1° de benaming van de private radio-omroeporganisatie en van de mediadienst;2° het adres van de maatschappelijke en bedrijfszetel van de private radio-omroeporganisatie;3° de statuten van de private radio-omroeporganisatie, wanneer deze een rechtspersoon is;4° gegevens over de aandeelhouders van de private radio-omroeporganisatie, wanneer deze een handelsvennootschap is;5° een financieel plan dat voor een periode van drie jaar opgesteld is;6° de aard en de beschrijving van de klankdienst, met inbegrip van de beschrijving van het eventueel geplande informatiesysteem evenals, desgevallend, het bewijs van tewerkstelling van journalisten;7° de termijn waarin de klankdienst ter beschikking zal worden gesteld;8° de kanalen voor de transmissie naar de gebruikers en de exploitanten van deze kanalen;9° desgevallend de modaliteiten van de commercialisering van de klankdienst, wanneer de private radio-omroeporganisatie de klankdienst zelf exploiteert. Geplande veranderingen die de in lid 1 vermelde voorwaarden betreffen, moeten vóór de uitvoering ervan schriftelijk bij de beslissingskamer worden aangegeven."
Art. 53.In hetzelfde decreet wordt een artikel 27.2 ingevoegd, luidende : "Art. 27.2. Erkenningplicht In afwijking van artikel 27.1 moet de private radio-omroeporganisatie door de beslissingskamer worden erkend, indien ze een radiofrequentie wil gebruiken, om één of meerdere diensten via digitale of analoge terrestrische distributiekanalen aan te bieden. Elke lineaire klankdienst van een private radio-omroeporganisatie moet worden erkend."
Art. 54.In artikel 28 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : "§ 1.De erkenning wordt door schriftelijke mededeling van de beslissingskamer voor het soort programma en de programmacategorie verleend.
De erkenning kan niet worden overgedragen.
De beslissingskamer herroept de erkenning, als de omroeporganisatie binnen twee jaar er geen gebruik van maakt."; 2° in § 2 wordt het woord "Regering" telkens vervangen door het woord "beslissingskamer" en wordt het cijfer "34" door "35" vervangen.
Art. 55.In artikel 30 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 1 dat § 1 zal vormen, worden in de inleidende zin de woorden "als regionale" vervangen door de woorden "als zendernet, regionale";2° in de nieuwe § 1 wordt de bepaling onder 2° opgeheven;3° in de nieuwe § 1, 4°, worden de woorden "onder de door de Regering overeenkomstig artikel 35 bepaalde voorwaarden" opgeheven;4° de huidige leden 2 en 3, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007, worden vervangen door de §§ 2 en 3, luidende : "§ 2.Zendernetten, regionale en lokale radio's kunnen onder elkaar en met derden afspraken maken over de verspreiding van reclame. § 3. Zendernetten, regionale en lokale radio's kunnen met derden afspraken maken over de levering van programmaonderdelen. Het is echter verboden dat meerdere aanbieders programmaonderdelen van één en dezelfde derde persoon verspreiden. Als dit het geval is, beslist de beslissingskamer na het horen van de betrokkenen.
Het voornemen om geleverde programmaonderdelen te overnemen dient bij de aanvraag om erkenning meegedeeld te worden. Wijzigingen of stopzetting van deze overname moeten aan de beslissingskamer vier maanden vóór de wijziging of stopzetting worden meegedeeld."
Art. 56.In hetzelfde decreet wordt een artikel 30.1 ingevoegd, luidende : "Art. 30.1. Bijzondere voorwaarden voor de zendernetten en regionale radio's" Onverminderd artikel 30 moet de aanvrager, om als zendernet of regionale radio erkend te worden, aan de volgende bijkomende voorwaarden voldoen : 1° zich wijden aan de informatie over wat in de Duitstalige Gemeenschap en in de naburige streken gebeurt, waarbij rekening gehouden wordt met de opinieverscheidenheid en de evenwichtigheid van de informatie;2° tussen 6 uur en 22 uur een programmering hebben waarvan, afgezien van programma's bestaande uit doorlopende muziek, 50 % uit programma's bestaat die door de medewerkers van het zendernet resp.de regionale radio worden gerealiseerd."
Art. 57.In hetzelfde decreet wordt een artikel 30.2 ingevoegd, luidende : "Art. 30.2. Bijzondere voorwaarde voor de zendernetten Naast de in de artikelen 30 en 30.1 vermelde voorwaarden moeten zendernetten dagelijks acht nieuwsprogramma's uitzenden. Deze duren ten minste drie minuten, weer- en verkeersberichten niet inbegrepen.
Ze moeten worden opgesteld in samenwerking met beroepsjournalisten of met personen die onder voorwaarden werken die het mogelijk maken beroepsjournalist te worden overeenkomstig de wet van 30 december 1963 over de erkenning en de bescherming van de beroepstitel als beroepsjournalist."
Art. 58.Artikel 31 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "
Art. 31.Bijzondere voorwaarde voor de regionale radio's" Naast de in de artikelen 30 en 30.1 vermelde voorwaarden moeten regionale radio's dagelijks ten minste vier nieuwsprogramma's uitzenden. Deze duren ten minste drie minuten, weer- en verkeersberichten niet inbegrepen. Ze moeten worden opgesteld in samenwerking met beroepsjournalisten of met personen die onder voorwaarden werken die het mogelijk maken beroepsjournalist te worden overeenkomstig de wet van 30 december 1963 over de erkenning en de bescherming van de beroepstitel als beroepsjournalist.".
Art. 59.Artikel 32 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "
Art. 32.Bijzondere voorwaarde voor de lokale radio's" Onverminderd artikel 30 moet de aanvrager bovendien, om als lokale radio erkend te worden, tussen 6 uur en 22 uur een programmering hebben waarvan, afgezien van programma's bestaande uit doorlopende muziek, 25 % uit programma's bestaat die door de medewerkers van de lokale radio worden gerealiseerd."
Art. 60.Artikel 33 van hetzelfde decreet wordt hersteld als volgt : "
Art. 33.Schoolradio's en evenementenradio's" § 1. De beslissingskamer verleent de erkenning voor schoolradio's en evenementenradio's door middel van een vereenvoudigde erkenningprocedure die de Regering op voordracht van de Mediaraad vastlegt. § 2. Als omroeporganisatie gelden de personen die de programma's uitzenden. Wie op grond van andere voorschriften toegelaten is tot het organiseren van mediadiensten, wordt niet toegelaten als omroeporganisatie voor schoolradio's of evenementenradio's. § 3. Schoolradio's kunnen voor een periode van maximaal twee jaar worden erkend. § 4. Evenementenradio's moeten ter gelegenheid van een publiek evenement worden georganiseerd en in het plaatselijk bereik ervan uitzenden. De erkenning mag voor dit evenement enkel voor een bepaald evenemententerrein, in het betrokken plaatselijke zendgebied, en enkel voor de duur van het evenement - maximaal twee weken - worden verleend. § 5. Voor schoolradio's en evenementenradio's is productplaatsing verboden. Voor de uitzending via terrestrische transmissiecapaciteiten geldt artikel 57."
Art. 61.In artikel 34 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin van het eerste lid worden de woorden "overeenkomstig artikel 27.2" ingevoegd tussen de woorden "erkenning" en "omvat"; 2° in lid 1, 6°, wordt het woord "geluidsprogramma" vervangen door de woorden "lineaire klankdienst";3° in lid 1, 9°, wordt het woord "geluidsprogramma's" vervangen door de woorden "lineaire klankdiensten";4° in lid 1, 10°, worden de woorden "programma's" woord "luisteraars" vervangen door het woord "mediadiensten" en het door het woord "gebruikers";5° in lid 1 wordt de bepaling onder 11° vervangen als volgt : "bij nieuwsprogramma's met beroepsjournalisten die overeenkomstig de wet van 30 december 1963 over de erkenning en de bescherming van de beroepstitel als beroepsjournalist erkend zijn of met personen werken die de voorwaarden vervullen om beroepsjournalist te worden";6° de bepaling onder 12° wordt opgeheven;7° in lid 2, eerste zin, worden de woorden "bij de beslissingskamer" ingevoegd tussen de woorden "aangetekende brief" en "ingediend";8° in lid 3 wordt het woord "Regering" vervangen door het woord "beslissingskamer".
Art. 62.Artikel 35 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 63.In artikel 36 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden "van een zendernet, een regionale of lokale radio" ingevoegd tussen de woorden "dient" en "de organisatie"; 2° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : "het wekelijkse programmaschema, samen met inlichtingen over herhalingen van programma's, geleverde en niet-gepresenteerde programmaonderdelen;" 3° in de bepaling onder 2° wordt het woord "overeenkomst" vervangen door de woorden "verplichting overeenkomstig artikel 30, § 1, 4°".
Art. 64.Het opschrift van het huidige hoofdstuk 3 van titel 3 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "HOOFDSTUK 4. - Particuliere aanbieders van niet-lineaire audiovisuele mediadiensten"
Art. 65.In artikel 37 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het programmadecreet van 20 februari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin van het eerste lid worden de woorden "andere omroepdiensten dan televisie- en geluidsprogramma's" vervangen door de woorden "niet-lineaire audiovisuele mediadiensten";2° in het eerste lid wordt de bepaling onder 1° opgeheven.
Art. 66.Artikel 38 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "
Art. 38.Registratieplicht § 1. Aanbieders van niet-lineaire audiovisuele mediadiensten moeten voor elke niet-lineaire audiovisuele mediadienst die ze willen aanbieden een registratieplicht bij de beslissingskamer nakomen. De activiteit mag ten vroegste vijftien dagen nadat de beslissingskamer de ontvangst van aanvraag om registratie heeft bevestigd. § 2. De in § 1 vermelde aanvraag om registratie bevat resp. vermeldt : 1° de benaming van de aanbieder en van de mediadienst;2° het adres van de maatschappelijke en bedrijfszetel van de aanbieder;3° de statuten van de aanbieder, wanneer deze een rechtspersoon is;4° gegevens over de aandeelhouders van de private radio-omroeporganisatie, wanneer deze een handelsvennootschap is;5° de aard en de beschrijving van de mediadienst, met inbegrip van de beschrijving van het eventueel geplande informatiesysteem evenals, desgevallend, het bewijs van tewerkstelling van journalisten;6° de termijn waarin de mediadienst ter beschikking zal worden gesteld;7° de kanalen voor de transmissie naar de gebruikers;8° desgevallend de modaliteiten van de commercialisering van de klankdienst, met inbegrip van de mogelijke tarieven en rechten, wanneer de aanbieder de mediadienst zelf exploiteert;9° een schriftelijke verbintenis om het decreet, de uitvoeringsbepalingen ervan en de wetten over het algemeen na te leven. Geplande veranderingen die de in lid 1 vermelde voorwaarden betreffen, moeten vóór de uitvoering ervan schriftelijk bij de beslissingskamer worden aangegeven."
Art. 67.Artikel 39 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "
Art. 39.Territoriale toepassingsgebied § 1. Aanbieders van niet-lineaire audiovisuele mediadiensten vallen onder de bevoegdheid van de Duitstalige Gemeenschap als ze in het Duitse taalgebied gevestigd zijn.
Een aanbieder van niet-lineaire audiovisuele mediadiensten geldt in de volgende gevallen als in het Duitse taalgebied gevestigd : 1° hij heeft zijn hoofdkantoor in het Duitse taalgebied heeft en de redactionele beslissingen over de niet-lineaire audiovisuele mediadienst worden in het Duitse taalgebied genomen;2° een aanzienlijk deel van het bij de activiteiten van niet-lineaire audiovisuele mediadienst betrokken personeel is in het Duitse taalgebied werkzaam en a) hij heeft zijn hoofdkantoor in het Duitse taalgebied, de redactionele beslissingen over de niet-lineaire audiovisuele mediadienst worden echter genomen in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een staat die ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of b) de plaats waar de redactionele beslissingen over de niet-lineaire audiovisuele mediadienst genomen worden, bevindt zich in het Duitse taalgebied en zijn hoofdkantoor bevindt zich in een lidstaat van de Europese Unie of in een staat die ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;3° hij heeft zijn hoofdkantoor in het Duitse taalgebied, de plaats waar de redactionele beslissingen over de niet-lineaire audiovisuele mediadienst genomen worden, bevindt zich in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een staat die ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en een aanzienlijk deel van het bij de activiteiten van niet-lineaire audiovisuele mediadienst betrokken personeel is werkzaam enerzijds in het Duitse taalgebied en anderzijds in een lidstaat van de Europese Unie of in een staat die ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;4° hij is - volgens het recht - in het Duitse taalgebied met zijn activiteiten begonnen en de bepaling onder 2° is niet toepasselijk, voor zover een aanzienlijk deel van zijn personeel niet werkzaam is in het Duitse taalgebied of in een lidstaat van de Europese Unie of in een staat die ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hij onderhoudt echter een duurzame en reële met de economie van de Duitstalige Gemeenschap;5° een aanzienlijk deel van het bij de activiteiten van televisiedienst betrokken personeel is in het Duitse taalgebied werkzaam en a) hij heeft zijn hoofdkantoor in het Duitse taalgebied en de plaats waar de redactionele beslissingen over de niet-lineaire audiovisuele mediadienst genomen worden, bevindt zich in een staat die geen lidstaat van de Europese Unie is of geen ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of b) de plaats waar de redactionele beslissingen over de televisiedienst genomen worden, bevindt zich in het Duitse taalgebied en hij heeft zijn hoofdbureau in een staat die geen lidstaat van de Europese Unie is of geen ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. § 2. Een aanbieder van niet-lineaire audiovisuele mediadiensten valt ook onder de bevoegdheid van de Duitstalige Gemeenschap, als hij niet gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie of een staat die ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, echter gebruik maakt 1° van een aardesatellietverbinding in het Duitse taalgebied of 2° van tot de Duitstalige Gemeenschap behorende satellietcapaciteit, hoewel hij in het Duitse taalgebied geen gebruik maakt van een aardesatellietverbinding. § 3. Een aanbieder van niet-lineaire audiovisuele mediadiensten valt ook onder de bevoegdheid van de Duitstalige Gemeenschap - alhoewel ze niet onder de §§ 1 en 2 valt - als ze overeenkomstig de artikelen 43-48 van het EG-Verdrag als in het Duitse taalgebied gevestigd geldt."
Art. 68.Artikel 40 van hetzelfde decreet wordt hersteld als volgt : "
Art. 40.Europese producties Niet-lineaire audiovisuele mediadiensten die door geregistreerde aanbieders ter beschikking gesteld worden, bevorderen de vervaardiging van en de toegang tot Europese producties.
Een dergelijke promotie kan onder meer betrekking hebben op de financiële bijdrage van zulke diensten aan de vervaardiging van en de verwerving van rechten van Europese producties, of op het aandeel en/of de prominente aanwezigheid van Europese producties in de door de audiovisuele mediadienst op aanvraag aangeboden programmacatalogus.
De Regering bepaalt de nadere modaliteiten. Zij kan andere aangepaste bevorderingsvormen vastleggen. "
Art. 69.- In artikel 41 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "organisatie" wordt vervangen door de woorden "geregistreerde aanbieder van niet-lineaire audiovisuele mediadiensten";2° het woord "Regering" wordt vervangen door "beslissingskamer";3° een bepaling onder 3° wordt ingevoegd, luidende : "3° gegevens over de bevordering van Europese producties overeenkomstig artikel 40".
Art. 70.In artikel 53, lid 1, 6°, van hetzelfde decreet wordt het woord "en" vervangen door een komma. In de bepaling onder 7° wordt het punt vervangen door het woord "en". Een bepaling onder 8° wordt ingevoegd, luidende : "8° het maximale uitgangsvermogen van de zender."
Art. 71.Artikel 61bis van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 72.In artikel 79 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt de inleidende zin vervangen als volgt : "De kabelmaatschappijen zijn ertoe gemachtigd : ";2° in § 1 wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt : "de televisiediensten uit een lidstaat van de Europese Gemeenschap, uit een andere staat die ondertekenende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of vergund door een bevoegde overheid, vrij uit te zenden";3° in § 1, 2°, eerste zin, worden de woorden "de door een staat die geen lid is van de Europese Gemeenschap vergunde programma's van de televisieomroeporganisaties" vervangen door de woorden "uit een staat die geen lid is van de Europese Unie televisiediensten";4° in § 1, 2°, tweede zin, wordt het woord "programma" vervangen door het woord "televisiedienst";5° in § 2 worden de woorden "geluidsprogramma's uitzenden alsmede andere diensten dan geluids- en televisieprogramma's" vervangen door de woorden "klankdiensten uitzenden";6° een § 3 wordt ingevoegd, luidende : "§ 3.De wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten blijft hierdoor onaangeroerd."
Art. 73.In artikel 80 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "Regering" wordt telkens vervangen door het woord "beslissingskamer";2° in § 1, lid 1, inleidende zin, wordt het woord "televisieprogramma's" vervangen door de woorden "lineaire televisiediensten"; 3° in § 1, lid 1, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt : "1° de mediadienst vormt een duidelijke, belangrijke en ernstige inbreuk op artikel 4, 2° en 3°;"; 4° in § 1, lid 1, 2°, wordt het woord "televisieomroeporganisatie" vervangen door de woorden "aanbieder van mediadiensten;5° in § 1, lid 1, 3° wordt het woord "televisieomroeporganisatie" vervangen door de woorden "aanbieder van mediadiensten" en het woord "vermoedelijke" door de woorden "ten laste gelegde";6° in § 2 wordt het woord "televisieprogramma's" vervangen door de woorden "lineaire televisiediensten";7° in § 3 worden de woorden "geluidsprogramma's of de verstrekking van andere diensprestaties dan geluids- en televisieprogramma's" vervangen door de woorden "lineaire klankdiensten".
Art. 74.In hetzelfde decreet wordt een artikel 80.1 ingevoegd, luidende : "Art. 80.1 Maatregelen tegen bepaalde niet-lineaire audiovisuele mediadiensten De beslissingskamer kan maatregelen treffen die van het principe van de vrije doorgifte van niet-lineaire audiovisuele mediadiensten afwijken, wanneer de volgende voorwaarden vervuld zijn.
De maatregelen : 1° zijn noodzakelijk voor één van de volgende doelstellingen : a) de bescherming van de openbare orde, in het bijzonder de preventie van, het onderzoek naar, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten, waaronder de jeugdbescherming en de bestrijding van het aanzetten tot haat wegens ras, geslacht, godsdienst of nationaliteit en van schendingen van de menselijke waardigheid ten aanzien van individuen;b) de bescherming van de volksgezondheid;c) de bescherming van de openbare veiligheid, met inbegrip van het waarborgen van de nationale veiligheid en defensie;d) de bescherming van de consumenten, met inbegrip van de beleggers;2° worden genomen ten aanzien van een bepaalde audiovisuele mediadienst op aanvraag die een inbreuk maakt op de onder 1° vermelde doelstellingen of een ernstig risico daarvoor inhoudt;3° zijn evenredig aan die doelstellingen. Onverminderd eventuele gerechtelijke procedures, met inbegrip van vooronderzoeken en stappen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek, heeft de beslissingskamer vóór het nemen van de betrokken maatregelen : 1° de lidstaat waaronder de aanbieder van mediadiensten ressorteert, ertoe uitgenodigd, maatregelen te nemen, waarbij deze staat zulke maatregelen niet heeft genomen of de door hem genomen maatregelen onvoldoende zijn;2° de Europese Commissie en de lidstaat waaronder de aanbieder van mediadiensten ressorteert, geïnformeerd over haar voornemen, zulke maatregelen te nemen. In dringende gevallen kan de beslissingskamer afwijken van de voorwaarden bepaald in het vorige lid. In dat geval moeten de maatregelen onverwijld aan de Europese Commissie en de lidstaat onder wiens bevoegdheid de aanbieder van mediadiensten valt, ter kennis worden gebracht met opgave van de redenen waarom de beslissingskamer van oordeel is dat het om een dringend geval gaat.
Art. 75.In artikel 81 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, inleidende zin, worden de woorden "radio- en televisie-uitzendingen" en "programma's" vervangen door de woorden "lineaire audiovisuele mediadiensten";2° in § 1, 1°, wordt het woord "programma's" vervangen door de woorden "lineaire audiovisuele mediadiensten"; 3° in § 1 wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt : "2° de door de beslissingskamer erkende lineaire televisiediensten;"; 4° in § 1 wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt : "3° twee lineaire klankdiensten en twee lineaire televisiediensten van de publiekrechtelijke radio-omroeporganisatie van de Franse Gemeenschap;"; 5° in § 1 wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt : "4° twee lineaire auditieve en twee lineaire televisiediensten van de publiekrechtelijke radio-omroeporganisatie van de Vlaamse Gemeenschap;"; 6° in § 1 wordt een bepaling onder 5° ingevoegd, luidende : "5° de in artikel 16, § 1, vermelde programma"s."; 7° in § 2, lid 1, worden de woorden "andere radio- en televisieprogramma's uit te zenden alsmede andere diensten aan te bieden dan geluids- en televisieprogramma's." vervangen door de woorden "andere audiovisuele mediadiensten aan te bieden. De beslissingskamer legt de desbetreffende criteria vast."
Art. 76.In artikel 82 van hetz elfde decreet wordt het woord "Regering" vervangen door het woord "beslissingskamer".
Art. 77.In artikel 86 van hetzelfde decreet wordt § 3 vervangen als volgt : "De Regering zorgt voor de begeleiding van de Mediaraad."
Art. 78.Artikel 97 van hetzelf de decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : "Om de vier jaar - voor het eerst op 1 juli 2011 stelt beslissingskamer een verslag op over de bevordering van de vervaardiging van en de toegang tot Europese producties in de niet-lineaire audiovisuele mediadiensten."
Art. 79.In hetzelfde decreet wordt een artikel 107.1 ingevoegd, luidende : "Art. 107.1. Samenwerking De beslissingskamer resp. de Regering verstrekt aan de Europese Commissie en de bevoegde instanties van de andere lidstaten de informatie die ze nodig hebben voor de toepassing van de Richtlijn 89/552/EEG van het Europees Parlement en van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn Audiovisuele mediadiensten)." Het gaat onder meer om : 1° inlichtingen over de toepassing van de artikelen 23, 39 en 79 tot en met 80.1; 2° inlichtingen over de rechtsvoorschriften die desgevallend uitvoeriger of strenger zijn dan de voorschriften van bovenvermelde Richtlijn 89/552/EEG; 3° inlichtingen die noodzakelijk zijn om bij optredende moeilijkheden een voor beide partijen tevredenstellende oplossing te vinden, als een televisieomroeporganisatie die onder de bevoegdheid van een andere lidstaat of van een staat die ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte valt, televisieprogramma's aanbiedt die volledig of hoofdzakelijk op het Duitse taalgebied zijn gericht."
Art. 80.In titel 5, hoofdstuk 2, van hetzelfde decreet wordt in het opschrift van de huidige afdeling 3 het woord "Afdeling" vervangen door het woord "Hoofdstuk".
Art. 81.In artikel 111 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het programmadecreet van 20 februari 2006 en het decreet van 25 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, lid 2, inleidende zin, wordt het woord "aanbieders in de mediasector" vervangen door het woord "aanbieders van mediadiensten"; 2° in § 1, lid 2, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt : "2° één lid per erkende private aanbieder van televisiediensten, op voordracht van de betrokken aanbieder;"; 3° in § 1, lid 2, wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt : "4° één lid per erkende regionale radio, op voordracht van de betrokken radio;"; 4° in § 1, lid 2, wordt een bepaling onder 4.1 ingevoegd, luidende : "4.1 één lid per erkend zendernet, op voordracht van de betrokken zender;"; 5° in § 1, lid 2, wordt de bepaling onder 7° opgeheven;6° in § 1, lid 3, 6°, wordt het woord "Bejaardenraad" vervangen door de woord "adviesraad voor gezins- en generatievraagstukken".
Art. 82.In artikel 114 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het programmadecreet van 20 februari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1°, worden de bepalingen onder a), b), e), f) en g) opgeheven;2° in § 1, 1°, h), wordt de verwijzing " § 4" vervangen door " § 5"; 3° in § 1 wordt tussen de bepalingen onder 1° en 2° een bepaling onder 1.1 ingevoegd, luidende : "1.1 een voorafgaan advies geven voor beslissingen ban de beslissingskamer over : a) de aanvraag om erkenning van een particuliere televisie-omroeporganisatie; b) de aanvraag om erkenning van een particuliere radio-omroeporganisatie."; 4° in § 1, 2°, b) wordt het woord "Regering" vervangen door het woord "beslissingskamer";5° in § 1, 3°, worden de woorden "reclame betreft.Die modelontwerpen worden aan de verschillende exploitanten in de mediasector toegezonden" vervangen door de woorden "commerciële communicatie betreft alsmede de ontwikkeling van gedragscodes overeenkomstig artikel 6, § 2. Die modelontwerpen en gedragscodes worden aan de verschillende aanbieders van mediadiensten toegezonden"; 6° in § 1, 4°, b), wordt het woord "Regering" vervangen door het woord "beslissingskamer";7° in § 1, 5°, wordt het tweede lid opgeheven; 8° in § 1 wordt een bepaling onder 7° ingevoegd, luidende : "7° de uitwerking van voorstellen om de diensten voor personen met een visuele of auditieve handicap toegankelijk te maken."
Art. 83.Het opschrift van titel 6 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de woorden "en kortfilmprijs".
Art. 84.In hetzelfde decreet wordt artikel 117.1 ingevoegd, luidende : "Art. 117.1. Bevordering van de filmproductie Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen kan de Regering niet terugbetaalbare toelagen toekennen voor de postproductie van documentaires, animatie- en speelfilms van welke aard en lengte dan ook. Het bedrag van de toelage en de modaliteiten worden bepaald in een overeenkomst tussen de begunstigden en de Regering.
Geheel of gedeeltelijk subsidieerbaar zijn filmen van beroepsproducenten of -auteurs die in het Duitse taalgebied gevestigd zijn of filmen die wegens het behandelde thema historisch, cultureel of architectonisch naar de Duitstalige Gemeenschap verwijzen, voor zover : 1° het scenario is klaar;2° de films voor de publieke vertoning in bioscopen bestemd zijn;3° de films geen overwegend reclamekarakter hebben of voor reclamedoeleinden niet dienen;4° de films, in artistiek en economisch opzicht, van goede kwaliteit zijn;5° de staf en het personeel bekwaam zijn.De Regering bepaalt de inhoud en de vorm van het aanvraagformulier. Zij kan de lijst met de criteria aanvullen die ertoe dienen vast te stellen of een film al dan niet naar de Duitstalige Gemeenschap verwijst."
Art. 85.In titel 6 van hetzelfde decreet wordt een artikel 119.1 ingevoegd, luidende : "Art. 119.1. Kortfilmprijs Met de kortfilmprijs van de Duitstalige Gemeenschap kunnen jaarlijks uitstekende prestaties bij de productie van korte documentaires, animatie- en speelfilms worden onderscheiden.
Voorstellen tot onderscheiding met de kortfilmprijs van de Duitstalige Gemeenschap kunnen worden ingediend door de beslissingskamer en door de leden van de jury "Kortfilmprijs" die door de Regering worden aangewezen.
De Regering bepaalt de nadere modaliteiten."
Art. 86.In artikel 120 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 1, inleidende zin, wordt het woord "Regering" vervangen door het woord "beslissingskamer"; 2° in lid 1, 4°, worden de woorden "van euro 2.500" opgeheven.
Art. 87.In artikel 122, eerste zin, van hetzelfde decreet worden de woorden "op verzoek van de beslissingskamer" ingevoegd tussen de woorden "die" en "belast".
Art. 88.In Artikel 128 van hetze lfde decreet worden de inleidende zin en de bepaling onder 1° vervangen als volgt : "Dit decreet voorziet in de omzetting van de volgende richtlijnen, voor zover zij onder de bevoegdheid van de Duitstalige Gemeenschap vallen : 1° Richtlijn 89/552/EEG van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten, laatst gewijzigd bij de Richtlijn 2007/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 ter wijziging van Richtlijn 89/552/EEG van de Raad betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten betreffende de uitoefening van de televisieomroepactiviteiten (richtlijn Audiovisuele mediadiensten);".
Art. 89.Artikel 131 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "
Art. 131.Machtiging De Regering kan de bepalingen van het decreet van 27 juni 2005 over de audiovisuele mediadiensten en de filmvoorstellingen coördineren. Te dien einde kan ze de te coördineren bepalingen met het oog op onderlinge overeenstemming en eenheid van terminologie herschrijven, zonder te raken aan de erin neergelegde beginselen. Zij kan ook de titels, hoofdstukken, afdelingen en artikelen vernummeren en de tekst van het decreet anders inrichten.
De coördinatie zal het volgende opschrift dragen : "Gecoördineerd decreet over de audiovisuele mediadiensten en de filmvoorstellingen".
Ze treedt in werking op de dag van de bekrachtiging ervan bij het decreet.".
Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.
Eupen, op 3 december 2009.
K.-H. LAMBERTZ, Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Lokale Besturen O. PAASCH, Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid Mevr. I. WEYKMANS, Minister van Cultuur, Media en Toerisme H. MOLLERS, Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden Nota (1) Zitting 2009-2010. Parlementaire stukken : 19 (2009-2010), nr. 1. Ontwerp van decreet. - 19 (2009-2010), nrs. 2-4. Voorstellen tot wijziging. - 19 (2009-2010), nr. 5. Verslag. - 19 (2009-2010), nr. 6. Voorstellen tot wijziging van de door de commissie aangenomen tekst Integraal verslag : 3 december 2009, nr. 7. Bespreking en aanneming.