gepubliceerd op 11 augustus 2009
Omzendbrief betreffende de status van langdurig ingezetene
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
14 JULI 2009. - Omzendbrief betreffende de status van langdurig ingezetene
Dames en heren Burgemeesters van het Rijk De richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen leidt tot twee nieuwe elementen : 1.De richtlijn voorziet voor een onderdaan van een niet-EG-lidstaat (1) de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden de status van langdurig ingezetene in de EU-Lidstaat waarin hij reeds lang verblijft, (2) te bekomen.2. De richtlijn stelt deze onderdaan in staat om in een andere Lidstaat gemakkelijker een verblijfsvergunning van meer dan drie maanden te bekomen. Deze richtlijn werd door de volgende teksten in het Belgisch recht omgezet : - de wet van 25 april 2007 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, in werking getreden op 1 juni 2008 (Belgisch Staatsblad van 10 mei 2007); - het koninklijk besluit van 22 juli 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, in werking getreden op 8 september 2008 (Belgisch Staatsblad 29 augustus 2008); - het koninklijk besluit van 22 juli 2008 tot vaststelling van bepaalde uitvoeringsmodaliteiten van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, in werking getreden op 8 september 2008 (Belgisch Staatsblad 29 augustus 2008); - het koninklijk besluit van 23 december 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, in werking getreden op 1 januari 1999 (Belgisch Staatsblad 29 december 2008).
Het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken nemen niet deel aan de goedkeuring van deze richtlijn. Deze richtlijn is ook niet van toepassing op de volgende EER-landen : Noorwegen, IJsland en Liechtenstein. Dit impliceert, enerzijds, dat de vreemdelingen die de status van langdurig ingezetene in België bekomen hebben niet kunnen genieten van soepelere verblijfsvoorwaarden in deze landen, en, anderzijds, dat een verblijfsvergunning die door deze landen wordt afgegeven niet leidt tot voordelen voor het bekomen van een verblijf in België.
I. Het bekomen van de status van langdurig ingezetene in België : A. Voorwaarden : De onderdaan van een derde land die in België verblijft, kan de status van langdurig ingezetene bekomen indien : - hij tot een verblijf van onbepaalde duur in België gemachtigd of toegelaten is; - hij, voor zichzelf en voor zijn familieleden die te zijnen laste zijn, beschikt over stabiele, regelmatige en toereikende bestaansmiddelen om in zijn eigen behoeften en die van zijn familieleden te voorzien, om te vermijden dat ze ten laste vallen van de openbare overheden; - hij over een ziektekostenverzekering beschikt die de risico's in België dekt; - hij bewijst dat hij in de loop van de vijf jaar die onmiddellijk voorafgingen aan de aanvraag tot het bekomen van de status van langdurig ingezetene legaal en ononderbroken in het Rijk verbleven heeft.
Opmerking : de vreemdeling die als vluchteling erkend werd of van de subsidiaire bescherming geniet, kan geen aanvraag tot het bekomen van de status van langdurig ingezetene indienen. -> Hoe worden deze vijf jaar geteld ? Voor de berekening van de periode van vijf jaar wordt er geen rekening gehouden met de periodes met een beperkte verblijfstitel of een speciale verblijfstitel die door Buitenlandse Zaken wordt afgegeven.
Met twee categorieën van beperkt verblijf wordt echter wel rekening gehouden : - het volledig beperkt verblijf in België van een langdurig ingezetene die de status in een andere Lid-Staat bekomen heeft (cf. punt II) - de helft van het beperkt verblijf dat bekomen wordt in de hoedanigheid van student, of om een beroepsopleiding te volgen.
De termijn van vijf jaar wordt niet onderbroken door afwezigheden van minder dan zes opeenvolgende maanden en die in totaal, de duur van tien maanden over de hele periode van vijf jaar niet overschrijden.
Deze perioden van afwezigheid worden meegerekend bij de berekening van de termijn. -> Wat is het minimumbedrag van de vereiste bestaansmiddelen ? De onderdaan van een derde land moet voor zichzelf tenminste over het leefloon voor een alleenstaande persoon beschikken dat 684 euro bedraagt en over 228 euro voor elke persoon die te zijnen laste is.
Dit laatste bedrag stemt overeen met het leefloon van een persoon die familieleden ten laste heeft, minus het bedrag voor een alleenstaande persoon. Deze bedragen worden elk jaar aangepast in functie van de index van de consumptieprijzen. De nieuwe geïndexeerde bedragen worden vermeld in het Belgisch Staatsblad. Momenteel gaat het om bedragen van 715 en 239 euro (Belgisch Staatsblad 22 januari 2009).
B. Procedure : 1) Inleiding : De aanvraag tot het bekomen van de status van langdurig ingezetene wordt ingediend bij het gemeentebestuur van de verblijfplaats door middel van een formulier conform het model in bijlage 16.Het gaat om dezelfde bijlage als voor de aanvraag om machtiging tot vestiging. De vreemdeling met een verblijf van onbepaalde duur kan immers ofwel de machtiging tot vestiging ofwel de status van langdurig ingezetene, vragen. Het gemeentebestuur moet de vermelding van de titel van bijlage 16 die niet overeenstemt met de aanvraag schrappen.
Indien het om een aanvraag tot het bekomen van de status van langdurig ingezetene gaat, moet de vreemdeling het bewijs leveren dat hij over stabiele, regelmatige en toereikende bestaansmiddelen beschikt (3) en dat hij over een ziektekostenverzekering beschikt die de risico's in België dekt. Het gemeentebestuur moet deze bewijzen eisen en ze aan de Dienst Vreemdelingenzaken overmaken maar mag nooit zelf een uitspraak doen over hun geldigheid.
Indien de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden om de status van langdurig ingezetene te bekomen, zal de Dienst Vreemdelingenzaken zijn aanvraag als een aanvraag om machtiging tot vestiging behandelen.
De gevestigde vreemdeling (die in het bezit is van een identiteitskaart voor vreemdeling - elektronische kaart C) kan op elk moment een aanvraag tot het bekomen van de status van langdurig ingezetene indienen. 2) Rol van het gemeentebestuur : Indien het verblijf van de vreemdeling van onbepaalde duur is, en de vreemdeling in het voorkomend geval, een kopie van een geldig paspoort voorlegt omdat zijn identiteit nog niet in de loop van een voorafgaande procedure werd vastgesteld, overhandigt het gemeentebestuur hem een ontvangstbewijs conform de bijlage 16bis. Het gemeentebestuur stuurt een kopie van dit ontvangstbewijs naar de Dienst Vreemdelingenzaken samen met de bewijzen dat de voorwaarden (toereikende bestaansmiddelen en ziektekostenverzekering) vervuld zijn en, in het voorkomend geval, de kopie van het paspoort. De Dienst Vreemdelingenzaken beschikt dan over een periode van vijf maanden om een beslissing te nemen. Tijdens deze periode van vijf maanden blijft de vreemdeling in het bezit van een BIVR of een Identiteitskaart voor vreemdeling. Wanneer het BIVR of de Identiteitskaart voor vreemdeling vervalt, moet het vervallen document ingetrokken worden en moet een bijlage 15 afgegeven worden voor de resterende duur van het onderzoek. (4) Indien het verblijf van de vreemdeling daarentegen niet van onbepaalde duur is of indien de vreemdeling geen kopie van een geldig paspoort voorlegt terwijl zijn identiteit niet vaststaat, overhandigt het gemeentebestuur hem een bijlage 16ter - niet-inoverwegingname - en stuurt een kopie van die bijlage naar de Dienst Vreemdelingenzaken.
Indien de Dienst Vreemdelingenzaken de aanvraag afwijst, betekent het gemeentebestuur deze beslissing aan de vreemdeling door een bijlage 17 te overhandigen. De vreemdeling behoudt echter zijn machtiging tot vestiging of zijn machtiging tot onbeperkt verblijf, behalve indien de Dienst Vreemdelingenzaken een tegenovergestelde instructie geeft.
Indien de Dienst Vreemdelingenzaken een gunstige beslissing neemt of indien binnen een termijn van vijf maanden geen enkele beslissing ter kennis wordt gebracht van het gemeentebestuur, wordt de vreemdeling in het bevolkingsregister ingeschreven en ontvangt hij een EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene (bijlage 7bis van het KB - D kaart), die vijf jaar geldig is. Tussen de vijfenveertigste en de dertigste dag vóór de vervaldatum van zijn EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene kan hij de vernieuwing ervan aanvragen bij het gemeentebestuur.
C. Verlies van de status van langdurig ingezetene : 1. De vreemdeling die de status van langdurig ingezetene bekomen heeft, verliest die status in geval van fraude. -> Drie hypotheses zijn mogelijk : de Dienst Vreemdelingenzaken kan beslissen : 1) Ofwel dat hij zijn machtiging tot vestiging behoudt.In dit geval, wordt de EG-verblijfsvergunning van langdurig ingezetene ingetrokken en wordt de vreemdeling in het bezit gesteld van een Identiteitskaart voor vreemdeling; 2) Ofwel dat hij zijn recht op verblijf behoudt.In dit geval, wordt de EG-verblijfsvergunning van langdurig ingezetene ingetrokken en wordt de vreemdeling in het bezit gesteld van een Bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister van onbepaalde duur (elektronische kaart B); 3) Ofwel dat hij geen recht op verblijf meer heeft in het Rijk.In dit geval wordt deze beslissing aan de vreemdeling betekend door de overhandiging van het document conform het model in de bijlage 13 en de EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene wordt ingetrokken. 2. De vreemdeling verliest ook zijn status wanneer die status hem wordt toegekend in een andere Lidstaat van de Europese Unie of indien hij meer dan twaalf maanden afwezig is geweest van het grondgebied van de Europese Unie, of meer dan zes jaar van het Belgisch grondgebied. D. Recht op terugkeer in geval van verlies van de status van langdurig ingezetene : 1) Principe : Normaal gezien verliest de vreemdeling die de status van langdurig ingezetene geniet zijn recht van terugkeer naar het Rijk indien hij gedurende twaalf opeenvolgende maanden afwezig is van het grondgebied van de Lidstaten van de Europese Unie of indien hij het Rijk gedurende minstens zes jaar verlaat (5). Om een recht op terugkeer te kunnen doen gelden, moet de vreemdeling, houder van een EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene, zich binnen vijftien dagen na zijn terugkeer aanbieden bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats. 2) Uitzonderingen : a) De vreemdeling die de status van langdurig ingezetene geniet en gedurende 12 opeenvolgende maanden afwezig was van het grondgebied van de EU, kan onder bepaalde voorwaarden/in bepaalde gevallen zijn recht op terugkeer in België behouden (bevoegdheid van het gemeentebestuur) : -> Voorwaarden voor het behoud van het recht op terugkeer : 1.De vreemdeling heeft vóór zijn vertrek aan het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats bewezen dat hij zijn hoofdbelangen in België behoudt en het gemeentebestuur in kennis gesteld van zijn voornemen om het land te verlaten en er terug te keren; 2. bij zijn terugkeer is hij het bezit zijn van een "EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene" waarvan de geldigheidsduur niet verstreken is;3. hij meldt zich binnen vijftien dagen na zijn terugkeer bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats. -> Gevallen waarin de vreemdeling zijn recht op terugkeer behoudt - Indien hij in zijn land zijn wettelijke militaire verplichtingen gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden moet vervullen. - Indien hij naar zijn land terugkeert om er gezondheidszorgen te krijgen of om er te studeren.
In deze gevallen, moet de vreemdeling het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats in kennis stellen van zijn afwezigheid. Bij zijn terugkeer wordt hij van rechtswege opnieuw in de toestand geplaatst waarin hij zich bevond op voorwaarde dat hij binnen zestig dagen na het einde van het vervullen van zijn militaire verplichtingen, zijn gezondheidszorgen of zijn studies teruggekeerd is. b) De vreemdeling die de status van langdurig ingezetene geniet en zijn recht van terugkeer verloren heeft, kan in bepaalde gevallen/onder bepaalde voorwaarden de status van langdurig ingezetene herkrijgen (exclusieve bevoegdheid van de Dienst Vreemdelingenzaken). -> Gevallen waarin de vreemdeling die zijn recht op terugkeer verloren heeft, de status van langdurig ingezetene kan herkrijgen : De vreemdeling die het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats op de hoogte heeft gebracht van zijn voornemen het land te verlaten en er terug te keren en die, wegens omstandigheden onafhankelijk van zijn wil, niet in staat is geweest binnen de voorziene termijnen naar het land terug te keren, kan opnieuw in zijn vroegere toestand geplaatst worden bij de beslissing van de minister of van zijn gemachtigde.
In afwachting van die beslissing geeft het gemeentebestuur, na de controle van de reële verblijfplaats die de burgemeester of zijn gemachtigde moeten laten uitvoeren en na inzage van de documenten die vereist zijn voor zijn terugkeer in het Rijk, een document overeenkomstig het model van bijlage 15 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 aan de vreemdeling af.
Is de beslissing gunstig of wordt, binnen een termijn van drie maanden, geen beslissing ter kennis van het gemeentebestuur gebracht, dan wordt de vreemdeling opnieuw in zijn vroegere toestand geplaatst.
Indien de minister of zijn gemachtigde beslist dat de vreemdeling niet meer tot een verblijf in het Rijk wordt toegelaten, brengt het gemeentebestuur hem deze beslissing ter kennis door afgifte van een document overeenkomstig het model van bijlage 14 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981. -> Voorwaarden waaronder de vreemdeling die de status van langdurig ingezetene geniet, die gedurende twaalf opeenvolgende maanden afwezig was van het grondgebied van de Lidstaten van de Europese Unie en die zijn recht van terugkeer verloren heeft, zijn status kan herkrijgen : De vreemdeling moet houder zijn van een geldig paspoort of een reistitel die dit paspoort vervangt, bewijzen dat hij op het moment van zijn aanvraag niet meer dan vijf jaar afwezig is geweest uit het Rijk en voldoen aan één van de volgende voorwaarden : - Ofwel, bewijzen dat hij vóór zijn vertrek gedurende een periode van vijftien jaar op regelmatige en ononderbroken wijze in het Rijk verbleven heeft. - ofwel, indien hij minder dan eenentwintig jaar oud is, bewijzen dat hij om redenen onafhankelijk van zijn wil, van het Rijk verwijderd werd gehouden. - ofwel, indien hij in België geboren is, bewijzen dat hij vóór zijn vertrek gedurende een periode van tien jaar op regelmatige en ononderbroken wijze in het Rijk verbleven heeft. -> Voorwaarden waaronder de vreemdeling die de status van langdurig ingezetene geniet en zijn recht van terugkeer verloren heeft, zijn status kan herkrijgen : De vreemdeling moet houder zijn van een geldig paspoort of een reistitel die dit paspoort vervangt en voldoen aan één van de volgende voorwaarden : - ofwel bewijzen dat hij gedurende een periode van vijftien jaar op regelmatige en ononderbroken wijze in het Rijk verbleven heeft en bewijzen dat zijn afwezigheid te rechtvaardigen is door de studies die hij heeft voortgezet in een andere Lidstaat van de Europese Unie of door redenen onafhankelijk van zijn wil die hem van het Rijk verwijderd hebben gehouden; - ofwel, indien hij minder dan eenentwintig jaar oud is of in België geboren is, bewijzen dat hij gedurende een periode van tien jaar op een regelmatige en ononderbroken wijze in het Rijk verbleven heeft en bewijzen dat zijn afwezigheid te rechtvaardigen is door de studies die hij heeft voortgezet in een andere Lidstaat van de Europese Unie of door redenen onafhankelijk van zijn wil die hem van het Rijk verwijderd werd gehouden.
Opmerking : De opsluiting van de vreemdeling die het gevolg is van de uitvoering van een strafvonnis voor een strafbaar feit dat hij heeft gepleegd en dat eveneens strafbaar is in het Belgisch recht, wordt niet als een omstandigheid onafhankelijk van zijn wil beschouwd.
E. Familieleden van een vreemdeling die de status van langdurig ingezetene heeft bekomen in België : De familieleden van een vreemdeling die de status van langdurig ingezetene in België bekomen heeft, zijn onderworpen aan de toepassing van artikel 10, § 1, 4° tot 6° van de wet van 15 december 1980. Er kan dus verwezen worden naar punt III, B, van de omzendbrief van 21 juni 2007 betreffende de wijzigingen in de reglementering betreffende het verblijf van vreemdelingen tengevolge van de inwerkingtreding van de wet van 15 september 2006.
II. Verblijf in België van een vreemdeling die de status van langdurig ingezetene in een andere Lidstaat bekomen heeft : A. Voorwaarden : Onverminderd, overwegingen van openbare orde of volksgezondheid, moet de machtiging tot verblijf van meer dan drie maanden worden toegekend aan de onderdaan van een derde land die de status van langdurig ingezetene bekomen heeft in een andere Lidstaat (hij moet dus in het bezit zijn van een verblijfsdocument met de vermelding "EG-langdurig ingezetene" afgegeven door een andere Lidstaat), indien hij : 1) een activiteit, als werknemer of als zelfstandige, zal uitoefenen in België;(6) 2) een studie of een beroepsopleiding gaat volgen in België;3) met andere doeleinden naar België komt. B. Procedure : De aanvraag voor de machtiging tot verblijf wordt ingediend op de wijze voorzien in artikel 9 of 9bis van de wet van 15december 1980.
De algemene regel die de vreemdeling ertoe verplicht om de machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) aan te vragen in het buitenland, in het bijzonder, bij de Belgische diplomatieke of consulaire post die bevoegd is voor zijn verblijfplaats of plaats van oponthoud in het buitenland (artikel 9, tweede lid, van de wet van 15 december 1980), blijft dus van toepassing.
De vreemdeling die de status van langdurige ingezetene heeft bekomen in een andere EU-Lidstaat kan echter ook zijn aanvraag tot het bekomen van een machtiging tot verblijf indienen in België : - Ofwel, In toepassing van artikel 25/2 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981, dat handelt over de vreemdelingen wier verblijf legaal is en die voldoen aan de voorwaarden voor het verblijf die vastgelegd zijn door de wet of de Koning (punt 2.a); - Ofwel, in buitengewone omstandigheden op basis van artikel 9bis (punt 2.b) 1) De aanvraag wordt ingediend bij de bevoegde diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland Indien de vreemdeling naar België komt en houder is van een machtiging tot voorlopig verblijf gaat het gemeentebestuur over tot zijn inschrijving in het vreemdelingenregister en tot de afgifte van het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister (elektronische kaart A).Indien de machtiging tot voorlopig verblijf beperkt is in de tijd wordt het bewijs van inschrijving beperkt tot de duur van de machtiging. 2) De aanvraag wordt ingediend bij het gemeentebestuur in België : De vreemdeling die de status van langdurig ingezetene bekomen heeft in een andere Lidstaat en die een aanvraag tot machtiging tot voorlopig verblijf indient in België, moet de vereiste documenten in de loop van de termijn van vier maanden, eventueel verlengd met drie maanden, voorleggen.Na afloop van deze termijn moet de Dienst Vreemdelingenzaken een beslissing nemen. Twee situaties kunnen zich voordoen : a) De aanvrager verblijft legaal (7) op het grondgebied : Indien de woonstcontrole negatief is, geeft de gemeente een bijlage 40 (beslissing tot niet-inoverwegingname) af en stuurt een kopie van dit document naar de Dienst Vreemdelingenzaken. Indien de woonstcontrole positief is,, moet de gemeente een "attest van inontvangstname" (bijlage 41) aan de vreemdeling afgeven en de aanvraag samen met de voorgelegde documenten en het rapport dat ingevolge de woonstcontrole werd opgesteld, onmiddellijk naar de Dienst Vreemdelingenzaken sturen. Vervolgens zal de Dienst Vreemdelingenzaken de beslissing inzake de aanvraag nemen en de nodige instructies naar de gemeente sturen.
Vanaf de datum van afgifte van het "attest van inontvangstname" van de aanvraag (bijlage 41) beschikt de Dienst Vreemdelingenzaken over een periode van vier maanden om een beslissing te nemen. Wanneer de vereiste documenten niet worden voorgelegd of in uitzonderlijke gevallen die verbonden zijn met het complexe karakter van het onderzoek van de aanvraag, kan deze termijn, door middel van een gemotiveerde beslissing, eventueel verlengd worden met een enkele periode van drie maanden. In dit geval overhandigt het gemeentebestuur een kopie van deze gemotiveerde beslissing aan de vreemdeling.
In functie van de onderrichtingen die door de Dienst Vreemdelingenzaken worden gegeven, geeft het gemeentebestuur al dan niet een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister (elektronische kaart A) af.
Indien binnen deze - eventuele verlengde - termijn van vier maanden geen enkele beslissing ter kennis wordt gebracht van het gemeentebestuur, moet het gemeentebestuur de vreemdeling inschrijven in het vreemdelingenregister en hem in het bezit stellen van een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister van bepaalde duur (elektronische kaart A) voor zover alle vereiste documenten werden voorgelegd. Indien niet alle vereiste documenten werden voorgelegd, moet het gemeentebestuur hem een bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 13) betekenen.
Indien de Dienst Vreemdelingenzaken binnen de opgelegde termijn geen beslissing heeft genomen en het gemeentebestuur moet nagaan of de vereiste documenten al dan niet werden overgelegd, moet het gemeentebestuur echter niet overgaan tot een onderzoek ten gronde van deze documenten, maar enkel hun overlegging vaststellen. b) De aanvrager roept buitengewone omstandigheden (art.9bis ) in : Indien de vreemdeling die in het bezit is van een "EG-verblijfsvergunning van langdurig ingezetene" afgegeven door een andere Lidstaat, een aanvraag tot machtiging tot verblijf indient bij het gemeentebestuur terwijl hij illegaal in België verblijft, overhandigt het gemeentebestuur : - indien de woonstcontrole positief is, een attest van inontvangstname van de aanvraag - bijlage 3 van de omzendbrief van 21 juni 2007 - en stuurt de aanvraag, een kopie van de bijlage 3, de voorgelegde documenten en het verslag van de verblijfplaats onverwijld naar de Dienst Vreemdelingenzaken; - indien de woonstcontrole negatief is, een beslissing tot niet-inoverwegingneming - bijlage 2 van de omzendbrief van 21 juni 2007 - en stuurt een kopie van dit document naar de Dienst Vreemdelingenzaken.
Indien er geen enkele buitengewone omstandigheid bestaat of indien de identiteitsdocumenten niet toegevoegd zijn aan de aanvraag, of indien de redenen voor het ontbreken van deze documenten niet worden meegedeeld, zal de Dienst Vreemdelingenzaken de aanvraag onontvankelijk verklaren. Deze beslissing tot onontvankelijkheid wordt door het gemeentebestuur aan de vreemdeling betekend.
Indien de Dienst Vreemdelingenzaken de aanvraag ontvankelijk verklaart, overhandigt het gemeentebestuur hem een bijlage 41.
Vanaf de datum van de overhandiging van het bewijs van inontvangstname van de aanvraag (bijlage 41) beschikt de Dienst Vreemdelingenzaken over een periode van vier maanden om zijn beslissing te nemen. Wanneer de vereiste documenten niet worden voorgelegd of in uitzonderlijke gevallen die verbonden zijn met het complexe karakter van het onderzoek van de aanvraag, kan deze termijn, door middel van een gemotiveerde beslissing, eventueel verlengd worden met een enkele periode van drie maanden. In dit geval overhandigt het gemeentebestuur een kopie van deze gemotiveerde beslissing aan het gemeentebestuur.
In functie van de onderrichtingen die door de Dienst Vreemdelingenzaken worden gegeven, geeft het gemeentebestuur al dan niet een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister (elektronische kaart A) af.
Indien binnen deze - eventueel verlengde - termijn van vier maanden geen enkele beslissing ter kennis wordt gebracht van het gemeentebestuur moet het gemeentebestuur de vreemdeling inschrijven in het vreemdelingenregister en hem in het bezit stellen van een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister van bepaalde duur (elektronische kaart A), voor zover dat alle vereiste documenten werden voorgelegd werden. Indien niet alle vereiste documenten werden voorgelegd, moet het gemeentebestuur hem een bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 13) betekenen.
Indien de Dienst Vreemdelingenzaken binnen de opgelegde termijn geen beslissing heeft genomen en het gemeentebestuur moet nagaan of de vereiste documenten al dan niet werden overgelegd, moet het gemeentebestuur echter niet overgaan tot een onderzoek ten gronde van deze documenten, maar enkel hun overlegging vaststellen. c) De vereiste documenten : 1.Indien de vreemdeling die de status van langdurig ingezetene in een andere Lidstaat bekomen heeft, een aanvraag voor een machtiging tot verblijf van meer dan drie maanden indient om een activiteit als werknemer of als zelfstandige uit te oefenen in België : Een machtiging om in België te werken (een arbeidskaart B of een beroepskaart) of het bewijs dat hij vrijgesteld is van een dergelijke machtiging en : - ofwel een arbeidsovereenkomst of een voorstel van arbeidscontract; - ofwel de documenten die vereist zijn om de activiteit als zelfstandige uit te oefenen en het bewijs dat hij op grond van deze activiteit stabiele, regelmatige en toereikende inkomsten ontvangt of kan ontvangen, om niet ten laste te vallen van de overheden. 2. Indien de vreemdeling die de status van langdurig ingezetene in een andere Lidstaat bekomen heeft een aanvraag voor een machtiging tot verblijf van meer dan drie maanden indient om een studie of een beroepsopleiding te volgen in België : - een attest afgegeven door een door de overheid georganiseerde, erkende of gesubsidieerde onderwijsinstelling; - het bewijs dat hij voldoende middelen van bestaan bezit (8); - een geneeskundig getuigschrift waaruit blijkt dat hij niet aangetast is door een der in bijlage bij de wet van 15 december 1980 opgesomde ziekten of gebreken; - een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene niet veroordeeld is geweest wegens misdaden of wanbedrijven van gemeen recht, wanneer hij ouder is dan 21 jaar. 3. Indien de vreemdeling die de status van langdurig ingezetene in een andere Lidstaat bekomen heeft een aanvraag voor een machtiging tot verblijf van meer dan drie maanden indient om voor andere doeleinden naar België te komen : - het bewijs dat hij beschikt over stabiele, regelmatige en toereikende inkomsten, om niet ten laste te vallen van de overheden (9); - een ziektekostenverzekering die de risico's in België dekt (10).
C. Intrekking van de machtiging tot verblijf : Er zal een einde kunnen worden gesteld aan het verblijf van de vreemdeling die in het bezit is van een EG-verblijfsvergunning van langdurig ingezetene afgegeven door een andere Lidstaat, om de redenen die opgesomd zijn in het artikel 13, § 3, van de wet dat een bepaling van algemene aard is (verblijft langer dan de beperkte duur, voldoet niet meer aan de aan zijn verblijf gestelde voorwaarden of in geval van fraude).
D. Familieleden van de langdurig ingezetene die gemachtigd is tot een verblijf in België : De familieleden van een langdurig ingezetene die gemachtigd werd tot een verblijf of die de machtiging tot verblijf aanvraagt, vallen onder de toepassing van artikel 10bis van de wet dat het recht op de machtiging tot verblijf van de familieleden van een niet-EU-vreemdeling die voor een beperkte duur gemachtigd is tot een verblijf in België, vastlegt, en artikel 10ter, dat de procedure die van toepassing is, bepaalt. Er bestaan echter afwijkingen met betrekking tot de documenten die moeten worden overgelegd en de procedure die moet worden toegepast.
Ter herinnering, artikel 10ter van de wet verwijst naar de artikelen 9 en 9bis voor de modaliteiten van indiening van de aanvraag tot machtiging tot verblijf op basis van artikel 10bis. Het principe is dus steeds dat de aanvraag door de vreemdeling wordt ingediend bij de Belgische diplomatieke of consulaire post die bevoegd is voor zijn verblijfplaats of zijn plaats van oponthoud in het buitenland. 1) De aanvraag werd ingediend bij een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger in het buitenland : Het familielid dat een machtiging tot verblijf (11) (visum type D) bekomen heeft in het buitenland moet zich binnen de acht werkdagen na zijn binnenkomst in het Rijk aanbieden bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats.Het gemeentebestuur moet deze vreemdeling op dit ogenblik in het vreemdelingenregister inschrijven en hem overeenkomstig artikel 13, § 1, zesde lid, van de wet een BIVR - tijdelijk verblijf - met dezelfde geldigheidsduur als de verblijfstitel van de vreemdeling die vervoegd wordt, afgeven. 2) De aanvraag wordt ingediend bij het gemeentebestuur in België Het gaat : 1° ofwel om de vreemdeling die toegelaten of gemachtigd werd tot een verblijf in België, 2° ofwel om de vreemdeling die buitengewone omstandigheden inroept die het onmogelijk of bijzonder moeilijk maken om de aanvraag in het buitenland in te dienen.a) Ontvankelijkheid : Het familielid van een vreemdeling die de status van langdurig ingezetene bekomen heeft in een andere Lidstaat en die gemachtigd is tot een verblijf in België moet niet alle vereiste documenten (zie punt c) voorleggen opdat zijn aanvraag ontvankelijk zou zijn. Maar om te kunnen genieten van de procedure gezinshereniging eigen aan de familieleden van een vreemdeling die de status van langdurig ingezetene bekomen heeft in een andere Lidstaat en die gemachtigd is tot een verblijf in België, en eventueel van de versoepelingen inzake de documenten die moeten worden voorgelegd, dient de aanvrager volgende bewijsstukken documenten voor te leggen bij het indienen van zijn aanvraag : - het bewijs van legaal verblijf of van buitengewone omstandigheden; - het bewijs dat hij een familielid is (afstammings- of aanverwantschapsband of partnerschap); - het bewijs dat de vreemdeling die hij vervoegt de status van langdurig ingezetene in een andere Lidstaat bekomen heeft en gemachtigd is tot een verblijf in België (of die een machtiging tot verblijf in België heeft aangevraagd); - het bewijs dat hij effectief verblijft op het grondgebied van de gemeente waar hij zijn aanvraag heeft ingediend.
Indien de aanvrager deze bewijsstukken kan voorleggen zal zijn aanvraag voor gezinshereniging beschouwd worden als een aanvraag op grond van artikel 10bis, § 2 van de wet (gezinshereniging met een vreemdeling gemachtigd tot een beperkt verblijf in België).
De andere vereiste documenten voor de gezinshereniging (zie punt c) moeten in de loop van de termijn van 4 maanden, die eventueel met 3 maanden verlengd wordt, voorgelegd worden. Na afloop van deze termijn moet de Dienst Vreemdelingenzaken een beslissing nemen. 1° De aanvrager verblijft legaal op het grondgebied en hij heeft het bewijs geleverd dat hij een familielid is van een langdurig ingezetene die gemachtigd is tot een verblijf in België : Indien uit de woonstcontrole die de burgemeester of zijn gemachtigde moet laten uitvoeren, blijkt dat hij effectief op het grondgebied van de gemeente verblijft, wordt de aanvraag in overweging genomen.Het gemeentebestuur schrijft de aanvrager in het vreemdelingenregister in, en overhandigt hem een bijlage 41 en een attest van immatriculatie (model A) met dezelfde geldigheidsduur als de verblijfstitel van de persoon die vervoegd wordt (maximum 4 maanden).
In het tegenovergestelde geval wordt de aanvraag niet in overweging genomen. Het gemeentebestuur overhandigt een bijlage 40 aan de aanvrager. Wanneer het gemeentebestuur de bijlage 40 invult, duidt het de feitelijke reden van de beslissing aan door het juiste vakje aan te kruisen. In voorkomend geval geeft het gemeentebestuur een bijlage 13 af.
Een kopie van het document dat aan de aanvrager wordt afgegeven en de voorgelegde documenten moeten onverwijld naar de Dienst Vreemdelingenzaken - Bureau Gezinshereniging - Verblijf - Artikel 10 gestuurd worden. 2° De aanvrager roept buitengewone omstandigheden in, in toepassing van de artikelen 10ter, § 1 en 9bis van de wet, en hij heeft het bewijs geleverd dat hij een familielid is van een langdurig ingezetene die gemachtigd is tot een verblijf in België In dit geval laat het gemeentebestuur de controle van de effectieve verblijfplaats uitvoeren. Indien deze woonstcontrole negatief is, neemt het gemeentebestuur de aanvraag niet in overweging (bijlage 2 van de omzendbrief van 21 juni 2007).
Indien de woonstcontrole een positief is, stuurt het gemeentebestuur de aanvraag en de voorgelegde documenten, - waaronder het identiteitsdocument (paspoort) van de aanvrager (of de redenen voor het feit dat dit document ontbreekt), - evenals het verslag van de woonstcontrole naar de Dienst Vreemdelingenzaken - Bureau Gezinshereniging - Verblijf - Artikel 10, die een beslissing zal nemen aangaande de ontvankelijkheid van de aanvraag.
De burgemeester of zijn gemachtigde overhandigt een "attest van inontvangstname" van de aanvraag (bijlage 3 van de omzendbrief van 21 juni 2007) aan de aanvrager. Dit attest heeft geen enkele invloed op de verblijfssituatie van de aanvrager.
Indien de Dienst Vreemdelingenzaken de aanvraag ontvankelijk verklaart, schrijft het gemeentebestuur de vreemdeling in het vreemdelingenregister in en overhandigt hem een bijlage 41 en een attest van immatriculatie (model A), met dezelfde geldigheidsduur als de verblijfstitel van de vreemdeling die vervoegd wordt, met een maximum van 4 maanden.
In het tegenovergestelde geval betekent het gemeentebestuur hem de beslissing tot onontvankelijkheid genomen door de Dienst Vreemdelingenzaken. b) Onderzoek ten gronde Het onderzoek ten gronde van de aanvraag gebeurt in alle gevallen door de Dienst Vreemdelingenzaken binnen een termijn van maximum 4 maanden te rekenen vanaf de datum van afgifte van de bijlage 41 en het attest van immatriculatie op basis van de documenten die het gemeentebestuur heeft overgemaakt. Ten einde na te gaan of de aanvrager en de vreemdeling die vervoegd wordt werkelijk samenwonen, moet het gemeentebestuur in de loop van de derde maand te rekenen vanaf de datum van afgifte van het attest van immatriculatie, het onderzoek van de samenwoonst laten uitvoeren en het verslag van het onderzoek onverwijld overmaken aan de Dienst Vreemdelingenzaken - Bureau Gezinshereniging - Verblijf- artikel 10.
In uitzonderlijke gevallen, die verband houden met het complexe karakter van het onderzoek van de aanvraag of indien de vereiste documenten niet worden voorgelegd, kan de Dienst Vreemdelingenzaken, door middel van een gemotiveerde beslissing, de termijn van vier maanden verlengen met een periode van drie maanden. De vreemdeling moet in dit geval worden opgeroepen en het gemeentebestuur moet hem de beslissing tot verlenging betekenen en zijn attest van immatriculatie vanaf de vervaldatum met drie maanden verlengen.
In de praktijk, kunnen twee situaties zich voordoen : 1. De vreemdeling legt alle vereiste documenten (zie punt c) voor binnen de termijn van 4 maanden In dit geval, stuurt het gemeentebestuur deze documenten naar de Dienst Vreemdelingenzaken die over de resterende termijn van vier maanden beschikt om een beslissing te nemen. -> ofwel beslist de Dienst Vreemdelingenzaken, met het oog op het complexe karakter van het dossier om de resterende termijn met een termijn van 3 maanden te verlengen.
In dit geval, moet de vreemdeling worden opgeroepen en het gemeentebestuur moet hem de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken betekenen en zijn attest van immatriculatie vanaf de vervaldatum met drie maanden verlengen. -> ofwel neemt de Dienst Vreemdelingenzaken een beslissing binnen de resterende termijn : - indien de beslissing gunstig is, wordt de vreemdeling tot een verblijf gemachtigd en in het bezit gesteld van een BIVR met dezelfde geldigheidsduur als de verblijfstitel van de vreemdeling die vervoegd wordt. - indien de beslissing niet gunstig is, betekent het gemeentebestuur hem een bijlage 13 (BGV) of een bijlage 38 (bevel tot terugbrenging) die door de Dienst Vreemdelingenzaken werd genomen. -> ofwel neemt de Dienst Vreemdelingenzaken geen beslissing en verlengt de termijn van het onderzoek niet : In dit geval, stelt het gemeentebestuur de vreemdeling in het bezit van een BIVR aangezien hij alle vereiste documenten heeft voorgelegd. -> ofwel neemt de Dienst Vreemdelingenzaken na de afloop van de verlengde termijn geen beslissing In dit geval, stelt het gemeentebestuur de vreemdeling in het bezit van een BIVR aangezien hij alle vereiste documenten heeft voorgelegd. 2. De vreemdeling legt niet alle vereiste documenten binnen de termijn van vier maanden voor : -> ofwel beslist de Dienst Vreemdelingenzaken gelet op het complexe karakter van het dossier, om de resterende termijn met een termijn van drie maanden te verlengen. In dit geval, moet het gemeentebestuur de vreemdeling oproepen, hem de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken betekenen en zijn attest van immatriculatie, vanaf de vervaldatum met drie maanden verlengen. -> ofwel neemt de Dienst Vreemdelingenzaken een beslissing binnen de resterende termijn : In dit geval, betekent het gemeentebestuur hem de beslissing die door de Dienst Vreemdelingenzaken wordt genomen, namelijk, de bijlage 13 (BGV) of de bijlage 38 (bevel tot terugbrenging). -> ofwel neemt de Dienst Vreemdelingenzaken geen beslissing en verlengt de termijn van het onderzoek niet In dit geval, betekent het gemeentebestuur een bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 13) of een bevel tot terugbrenging (bijlage 38) aan de vreemdeling (gemeentelijke bevoegdheid).
Na afloop van de verlengde termijn heeft de Dienst Vreemdelingenzaken een beslissing genomen of kent het gemeentebestuur, in functie van de voorgelegde documenten, al dan niet het verblijf toe.
Indien de Dienst Vreemdelingenzaken binnen de opgelegde termijn geen beslissing heeft genomen, moet het gemeentebestuur nagaan of de vereiste documenten al dan niet werden voorgelegd zonder over te gaan tot een onderzoek ten gronde van deze documenten : enkel hun voorlegging moet worden vastgesteld. c) De vereiste documenten 1.Indien hij de echtgenoot of, in het kader van een geregistreerd partnerschap dat gelijkwaardig is met het huwelijk, de partner is van een vreemdeling, langdurig ingezetene in een andere Lidstaat, die tot een verblijf van beperkte duur in België gemachtigd is : a. een geneeskundig getuigschrift waaruit blijkt dat hij niet aangetast is door één der ziekten die opgesomd worden in de bijlage van de wet van 15 december 1980;b. een uittreksel van het strafregister of een bewijs van goed gedrag en zeden;c. een bewijs van voldoende huisvesting of het ontvangstbewijs dat aantoont dat de termijn van 6 maanden overschreden werd of het bewijs dat hij in de andere Lidstaat samengewoond heeft met de langdurig ingezetene die zijn recht op terugkeer in België uitoefent en dat hij omwille van dit feit vrijgesteld is van deze verplichting van voldoende huisvesting;d. een ziektekostenverzekering die de risico's in België voor de gehele familie dekt.2. Indien hij, in het kader van een geregistreerd partnerschap dat niet gelijkwaardig is met het huwelijk, de partner is van een vreemdeling, langdurig ingezetene in een andere Lidstaat, die tot een verblijf van beperkte duur in België gemachtigd is : a.een geneeskundig getuigschrift waaruit blijkt dat hij niet aangetast is door één der ziekten die opgesomd worden in de bijlage van de wet van 15 december 1980; b. een uittreksel van het strafregister of een bewijs van goed gedrag en zeden;c. een bewijs van voldoende huisvesting of het ontvangstbewijs dat aantoont dat de termijn van 6 maanden overschreden werd of het bewijs dat hij in de andere Lidstaat samengewoond heeft met de langdurig ingezetene die zijn recht op terugkeer in België uitoefent, en dat hij omwille van dit feit vrijgesteld is van deze verplichting van voldoende huisvesting;d. een ziektekostenverzekering die de risico's in België voor de gehele familie dekt; e. het bewijs van de duurzame relatie (bijvoorbeeld : briefwisseling, e-mail, telefoon, ontmoetingen, vliegticket, bewijs dat men samenleeft,...); f. een door de vreemdeling die vervoegd wordt ondertekende verbintenis tot tenlasteneming overeenkomstig het model bedoeld in bijlage 5 van de omzendbrief van 21 juni 2007.3. Indien hij het kind is van een vreemdeling, langdurig ingezetene in een andere Lidstaat, die tot een verblijf van beperkte duur in België gemachtigd is, van de echtgenoot of van de partner van deze vreemdeling : a.indien het niet om een gezamenlijk kind gaat, het bewijs dat de vreemdeling die vervoegd wordt, zijn echtgenoot of zijn partner het houderecht heeft en dat het kind ten zijne laste is of ten laste van zijn echtgenoot of partner, of, indien het hoederecht gedeeld wordt, het bewijs dat de andere ouder van het houderecht zijn toestemming gegeven heeft; b. een bewijs van voldoende huisvesting of het ontvangstbewijs dat aantoont dat de termijn van 6 maanden overschreden werd of het bewijs dat hij in de andere Lidstaat samengewoond heeft met de langdurig ingezetene die zijn recht van terugkeer in België uitoefent, en dat hij omwille van dit feit vrijgesteld is van deze verplichting van voldoende huisvesting;c. een ziektekostenverzekering die de risico's in België voor de gehele familie dekt;d. een geneeskundig getuigschrift waaruit blijkt dat hij niet aangetast is door één der ziekten die opgesomd worden in de bijlage van de wet van 15 december 1980.4. Indien hij het meerderjarig gehandicapt kind is van een vreemdeling, langdurig ingezetene in een andere Lidstaat, die tot een verblijf van beperkte duur in België gemachtigd is : a.een attest dat uitgaat van een door de Belgische diplomatieke of consulaire post erkende arts dat aantoont dat hij, omwille van zijn handicap, niet in zijn eigen behoeften kan voorzien; b. een bewijs van voldoende huisvesting of het ontvangstbewijs dat aantoont dat de termijn van 6 maanden overschreden werd of het bewijs dat hij in de andere Lidstaat samengewoond heeft met de langdurig ingezetene die zijn recht van terugkeer in België uitoefent, en dat hij omwille van dit feit vrijgesteld is van deze verplichting van voldoende huisvesting;c. een ziektekostenverzekering die de risico's in België voor de gehele familie dekt;d. het bewijs dat de vreemdeling die vervoegd wordt over toereikende bestaansmiddelen beschikt om in zijn eigen behoeften en die van zijn familieleden te voorzien en om te voorkomen dat zij ten laste van de openbare overheden vallen;e. een geneeskundig getuigschrift waaruit blijkt dat hij niet aangetast is door één der ziekten die opgesomd worden in de bijlage van de wet van 15 december 1980;f. een uittreksel van het strafregister of een bewijs van goed gedrag en zeden. Opmerkingen : - Indien de vreemdeling die vervoegd wordt over de status van student beschikt, moet de aanvrager, voor alle familieleden, het bewijs leveren dat hij, de student of een van zijn familieleden over stabiele, regelmatige en toereikende bestaansmiddelen beschikt om niet ten laste te vallen van de openbare overheden. - Indien de voorgelegde akte een buitenlandse akte is, moet het letterlijk afschrift van het gelegaliseerd origineel worden voorgelegd opdat de aanvraag ontvankelijk kan worden verklaard. De legalisatie moet conform artikel 30 van het Wetboek van internationaal privaatrecht plaatsvinden, behalve indien de akte binnen het toepassingsgebied van het Verdrag van Den Haag van 5 oktober 1961 tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten valt. Dit verdrag voorziet het beroep op de vereenvoudigde apostilleprocedure. - Een buitenlandse akte die in een andere taal dan het Duits, het Engels, het Frans of het Nederlands werd opgesteld, moet het voorwerp uitmaken van een vertaling die door een beëdigd vertaler conform aan het origineel verklaard werd. d) Einde van het verblijf en controle van de voorwaarden voor het verblijf : Op basis van artikel 10bis, § 3 kan de Dienst Vreemdelingenzaken een einde stellen aan het verblijf dat werd toegekend aan de familieleden van een langdurig ingezetene die in België zijn recht op verblijf uitoefent, en hen een bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 13) geven, namelijk in de volgende gevallen : - indien er een einde wordt gemaakt aan het verblijf van de vreemdeling die vervoegd wordt, - indien de vreemdeling niet meer voldoet aan de aan zijn verblijf gestelde voorwaarden, - indien hij geen werkelijk huwelijks- of gezinsleven meer onderhoudt, - in geval van fraude. Het gemeentebestuur gaat over tot de vernieuwing van de verblijfstitel van de vreemdeling bedoeld in artikel 10bis indien de verblijfstitel van de vreemdeling die vervoegd wordt vernieuwd. Op het moment van de vernieuwing moet het gemeentebestuur een controle van de samenwoonst uitvoeren en het verslag ervan onverwijld naar de Dienst Vreemdelingenzaken - Bureau Gezinshereniging - Verblijf - Artikel 10 sturen. In voorkomend geval zal de Dienst Vreemdelingenzaken het nieuwe BIVR kunnen intrekken indien blijkt dat het familielid niet meer samenwoont met de vreemdeling die vervoegd wordt.
De controle van de samenwoonst zal op ieder moment door de Dienst Vreemdelingenzaken kunnen worden geëist, indien er sprake is van een legitieme verdenking.
Brussel, 14 juli 2009 De Minister van Migratie- en asielbeleid, Mevr. A. TURTELBOOM Nota's (1) Bij wijze van herinnering : de Lid-Staten van de EU zijn : Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Frankrijk, Griekenland, Finland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Portugal, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Cyprus, Hongarije, Estland, Polen, Tsjechische Republiek, Slovenië, Letland, Litouwen, Slowakije, Malta, Roemenië en Bulgarije.(2) Het gaat niet om het duurzaam verblijfsrecht dat door de EU-onderdanen na een verblijf van drie jaar in België bekomen wordt. (3) Het bewijs van de bestaansmiddelen kan geleverd worden door middel van beroepsinkomsten, een werkloosheidsuitkering, een invaliditeitsuitkering, een vervroegd pensioen, een ouderdomsuitkering, een uitkering van een arbeidsongevallen- of beroepsziektenverzekering,.... Deze lijst is niet exhaustief. (4) Omwille van de veralgemening van de afgifte van de elektronische verblijfstitels is het te duur om een nieuw BIVR of een nieuwe identiteitskaart voor vreemdeling voor slechts enkele maanden af te geven.De vreemdeling ontvangt dus een bijlage 15. (5) Het feit dat de vreemdeling zijn status van langdurig ingezetene behoudt, verhindert de gemeente niet om hem in tweede verblijf in te schrijven of om hem te schrappen, in toepassing van de reglementering inzake het bijhouden van de registers.(6) De gedetacheerde werknemers worden uitgesloten (7) Voorbeeld : Hij verblijft sinds minder dan 3 maanden in België en heeft een aankomstverklaring ingediend of logeert in een logementshuis dat onderworpen is aan de wetgeving betreffende de controle op de reizigers.(8) Zie artikel 60 van de wet van 15 december 1980 voor de verschillende bewijzen die toegelaten zijn. (9) Het bewijs van de bestaansmiddelen kan geleverd worden door middel van beroepsinkomsten, een werkloosheidsuitkering, een invaliditeitsuitkering, een vervroegd pensioen, een ouderdomsuitkering, een uitkering van een arbeidsongevallen - of beroepsziektenverzekering,... Deze lijst is niet exhaustief. (10) Belgische of buitenlandse mutualiteit of privé-verzekering die de risico's in België gedurende 3 maanden voor een bedrag van 30.000 euro dekt (11) Code B28