Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 10 februari 1998
gepubliceerd op 24 februari 1998

Omzendbrief nr. 457. - Toekenning van verscheidene hervormingen die zijn aangebracht aan de wet van 3 juli 1967 op de vergoeding voor arbeidsongevallen of ongevallen op de weg naar en van het werk in de overheidssector. - Verjaring en niet-indexering van bepaalde renten

bron
ministerie van ambtenarenzaken
numac
1998002021
pub.
24/02/1998
prom.
10/02/1998
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN AMBTENARENZAKEN


10 FEBRUARI 1998. Omzendbrief nr. 457. - Toekenning van verscheidene hervormingen die zijn aangebracht aan de wet van 3 juli 1967 op de vergoeding voor arbeidsongevallen of ongevallen op de weg naar en van het werk in de overheidssector. - Verjaring en niet-indexering van bepaalde renten


Aan alle federale, gemeenschaps-, gewestelijke, provinciale of plaatselijke overheidsbesturen, -inrichtingen of -diensten die onderworpen zijn aan de wet van 3 juli 1967 betreffende de vergoeding voor arbeidsongevallen of ongevallen op de weg naar en van het werk in de overheidssector.

Mevrouw of Mijnheer de Minister-President, Mevrouw of Mijnheer de Minister, Mijheer de Staatssecretaris, Mevrouw of Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw of Mijnheer de Voorzitter van een Intercommunale, Mevrouw of Mijnheer de Burgemester, Mevrouw of Mijnheer de Voorzitter van een Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn, 1. Artikel 7 van de wet van 20 mei 1997 houdende diverse maatregelen inzake ambtenarenzaken heeft artikel 20, eerste lid, van de onder rubriek vermelde wet van 3 juli 1967 vervangen ten einde de manier van berekening van de verjaringstermijn van de vordering tot vergoeding te wijzigen.Voor arbeidsongevallen en ongevallen op de weg naar en van het werk bedroeg de termijn drie jaar.

Het Hof van Cassatie had beslist dat het vertrekpunt voor het aanvangen van de termijn het begin van de tijdelijke werkonbekwaamheid was, d.w.z. meestal de dag van het ongeval.

Rekening houdend met de problemen die tijdens de administratieve procedure zijn opdoken (verplichting om de echtheid van de tijdelijke onbekwaamheid en de eventuele permanente onbekwaamheid door de bevoegde geneeskundige dienst te laten bevestigen), wordt artikel 20, eerste lid, voortaan als volgt gelezen : « Vorderingen tot betaling van vergoedingen verjaren na het verstrijken van een termijn van drie jaar te rekenen van de dag waarop de betwiste administratieve rechtshandeling ter kennis werd gebracht. » Daaronder wordt elke beslissing verstaan die door de werkgever of de medische dienst zou genomen zijn tijdens de duur van de administratieve procedure.

Daar deze administratieve beslissingen voorbereidende handelingen blijven, is het duidelijk dat zij niet steeds in aanmerking komen om aan de censuur van de Raad van State onderworpen te worden.

De overgangsbepalingen van de voormelde wet van 20 mei 1997 schrijven bovendien voor dat de nieuwe berekeningsregel ook van toepassing is op de gevallen die zijn aangegeven vóór de inwerkingtreding ervan (d.w.z. op 1 augustus 1997) en waarvover er op die datum geen in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing was.

Dit punt heft punt A, 2°, op van de omzendbrief nr. 429 van 6 maart 1996 met hetzelfde onderwerp en vervangt het. 2. Een koninklijk besluit van 8 augustus 1997 heeft eveneens de voormelde wet van 3 juli 1967 gewijzigd en bepaalt dat de renten die worden toegekend als vergoeding voor een permanente onbekwaamheid van minder dan 16 % niet langer zouden geïndexeerd worden en dat het derde van hun kapitaalswaarde niet meer zou kunnen uitbetaald worden.In samenspraak met de Administratie der Pensioenen van het Ministerie van Financiën werd overeengekomen dat deze bepalingen zouden toepasselijk zijn op de renten die met ingang van 1 september 1997 worden toegekend.

De Minister van Ambtenarenzaken, A. Flahaut

^