Etaamb.openjustice.be
Ministériele Beslissing van 28 maart 2001
gepubliceerd op 03 april 2001

Beslissing van de Minister van Volksgezondheid tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met boviene spongiforme encefalopathie

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2001022228
pub.
03/04/2001
prom.
28/03/2001
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 MAART 2001. - Beslissing van de Minister van Volksgezondheid tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met boviene spongiforme encefalopathie


De Minister van Volksgezondheid, Overwegende artikel 17 van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen in zijn artikelen 8 en 9 voorziet dat de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, in bepaalde omstandigheden de nodige maatregelen kan nemen, zowel om de volksgezondheid te beschermen als om te voldoen aan Europese verplichtingen;

Overwegende dat de boviene spongiforme encefalopathie (BSE) zonder twijfel gevaren inhoudt op het vlak van de gezondheid van de verbruikers van rundvlees;

Overwegende dat recent op wetenschappelijk advies door de Europese Commissie is geconcludeerd dat de wervelkolom evenals de achterwortelganglia van runderen van meer dan twaalf maanden een gevaar voor besmetting met BSE inhouden dat dringend dient voorkomen;

Overwegende dat de Commissie daartoe op 14 maart 2001 de Beschikking 2001/233/EG tot wijziging van Beschikking 2000/418/EG met betrekking tot separatorvlees en de wervelkolom van runderen heeft genomen en gericht tot de Lidstaten, ze op 23 maart 2001 in het Europees Publicatieblad heeft bekendgemaakt en ze met ingang van 31 maart dient toegepast;

Overwegende dat de huidige wetgeving niet volstaat om deze Europese verplichting te realiseren en dat de nodige regelgevende initiatieven met respect voor de voorziene procedures niet tijdig kunnen worden voltooid, Beslist :

Artikel 1.Vanaf 31 maart 2001 mag het vlees van de wervelkolom van runderen van meer dan twaalf maanden niet worden verwerkt noch in de detailhandel te koop gesteld noch geleverd aan de consument of de eindgebruiker dan nadat het is ontdaan van alle wervels, andere dan staartwervels, evenals van de achterwortelganglia en ander zichtbaar zenuwweefsel rond de wervelkolom.

De afval die bij deze bewerking bekomen wordt (wervels, achterwortelganglia en ander zichtbaar zenuwweefsel rond de wervelkolom) is gespecificeerd risicomateriaal en moet verwijderd worden overeenkomstig de bepalingen die daarop van toepassing zijn.

Art. 2.§ 1. Buiten de erkende slachthuizen, uitsnijderijen en vleeswarenfabrieken, mag het verwijderen van de wervelkolom of delen daarvan die zijn vervat in karkassen, halve karkassen, kwartieren of andere deelstukken van runderen van meer dan twaalf maanden gebeuren in de bereidingswerkplaatsen verbonden aan slagerijen, slagerijafdelingen van warenhuizen of aan (vlees)leurhandels. § 2. Met betrekking tot de bedoelde lokalen van slagerijen, warenhuizen en leurhandels moet worden voldaan aan de bepalingen van volgende koninklijke besluiten, zoals tot heden gewijzigd : - het koninklijk besluit van 12 december 1955 betreffende de vleeswinkels en de daarbijbehorende bereidingswerkplaatsen; - het koninklijk besluit van 4 december 1995 tot onderwerping aan vergunning van plaatsen waar voedingsmiddelen gefabriceerd of in de handel gebracht worden of met het oog op de uitvoer behandeld worden; - het koninklijk besluit van 7 februari 1997 inzake de algemene voedingsmiddelenhygiëne. § 3. Bovendien moeten alle exploitanten van de in § 2 genoemde handelszaken, vanaf 31 maart 2001, voldoen aan de hierna vermelde bijkomende vereisten : 1. in een register van binnenkomend vlees hetzij de geboortedatum inschrijven van de runderen waarvan de karkassen, halve karkassen of kwartieren voortkomen, hetzij de leeftijdscategorie van de runderen, boven of beneden de twaalf maanden, waarvan de andere deelstukken voortkomen die gedeelten van de wervelkolom bevatten, teneinde de naspeurbaarheid op dat vlak te waarborgen van het verhandelde vlees;2. een hygiënische werkwijze garanderen zodat een mogelijke besmetting van het vlees, de werktuigen, de uitrusting en de lokalen met gespecificeerd risicomateriaal zoveel mogelijk wordt voorkomen;3. de aanbevelingen opvolgen van de bevoegde autoriteiten inzake de bescherming van personeel dat gespecificeerd risicomateriaal hanteert;4. alle in de inrichting bekomen afval van dierlijke oorsprong zoals beenderen, vetten, afval van het opschikken en gespecificeerd risicomateriaal samen in dezelfde recipiënten verzamelen en opslaan; het geheel van de aldus verzamelde dierlijke afval wordt beschouwd als gespecificeerd risicomateriaal; 5. met dit doel alleen gesloten recipiënten aanwenden die niet toegankelijk zijn voor onbevoegden en die op goed zichtbare wijze de vermelding « GRM » dragen in letters van ten minste 5 cm hoog;6. deze dierlijke afval naarmate van zijn productie denatureren met behulp van een oplossing TARTRAZINE 0,5 % of van elke andere stof die met dit doel zou worden voorgeschreven;7. onder eender welke vorm die de nodige garanties biedt, een inkomend en uitgaand register bijhouden dat toelaat, ten minste in termen van aantal en gewicht gebaseerd op effectieve weging, de naspeurbaarheid te waarborgen van : a) de karkassen, halve karkassen, kwartieren of andere deelstukken van runderen van meer dan twaalf maanden die in de inrichting worden binnengebracht zonder te zijn ontdaan van de andere wervels dan de staartwervels evenals van de achterwortelganglia en ander aan de wervelkolom zichtbaar zenuwweefsel;b) alle dierlijk afval bekomen in de inrichting en in zijn hoedanigheid van gespecificeerd risicomateriaal overgedragen aan een erkend ophaler; Een uitgaand document wordt opgesteld. Het dient omvat minstens, enerzijds de identificatie van de producerende inrichting en van de verantwoordelijke slager evenals zijn handtekening, de aard van de verzamelde dierlijke afval (« Slagerijafval gespecificeerd risicomateriaal), het op een weging gebaseerd gewicht evenals de productiedata en, anderzijds de identificatie van de ophaler van dierlijk afval evenals zijn handtekening, het verzamelcentrum of destructiebedrijf van bestemming evenals de datum van ophaling;

Het origineel exemplaar van het uitgaand document vergezelt de dierlijke afval tot het verzamelcentrum of het destructiebedrijf. Elke betrokkene (slager, ophaler, verzamelcentrum of destructiebedrijf van bestemming) bewaart een kopie. Na de verzameling of de destructie wordt het origineel exemplaar teruggezonden naar de producerende inrichting bekleed met een vermelding die de verzameling of de vernietiging bevestigt; 8. met een erkend ophaler van gespecificeerd risicomateriaal een overeenkomst afsluiten die minstens een ophaalbeurt per week waarborgt en die een forfaitaire facturatie van de verwijdering inhoudt, die niet afhangt van de verzamelde hoeveelheid maar kan berekend worden rekening houdend met de omvang van de activiteiten van de inrichting. § 4. Teneinde de hoger vermelde naspeurbaarheid op het vlak van de leeftijd der runderen te waarborgen, moeten de exploitanten van de erkende slachthuizen en uitsnijderijen op de begeleidende handelsdocumenten die het vlees vergezellen, de geboortedatum vermelden van de runderen waarvan de karkassen, halve karkassen of kwartieren voortkomen of, indien het gaat om andere deelstukken die gedeelten van de wervelkolom bevatten, de leeftijdscategorie van de runderen, met name boven of beneden de twaalf maanden. De karkassen, halve karkassen en kwartieren moeten individueel worden geïdentificeerd.

Art. 3.Controles zullen worden uitgevoerd door de diensten van zowel de Algemene Eetwareninspectie als van het Instituut voor veterinaire keuring.

Art. 4.Het vlees dat wordt aangetroffen in overtreding met deze beslissing zal worden in beslag genomen overeenkomstig artikel 33, § 2, van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel en vernietigd.

Art. 5.Deze beslissing treedt in werking de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 28 maart 2001.

Mevr. M. AELVOET

^