Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit
gepubliceerd op 13 juni 2023

Ministerieel besluit houdende het algemeen studiereglement betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het gespecialiseerd middenkader van de politiediensten

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie
numac
2023015339
pub.
13/06/2023
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 JUNI 2023. - Ministerieel besluit houdende het algemeen studiereglement betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het gespecialiseerd middenkader van de politiediensten


De Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie, Gelet op de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, artikel 121, vervangen bij de wet van 26 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2002 pub. 30/04/2002 numac 2002000334 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Wet houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten sluiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 mei 2023Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/05/2023 pub. 13/06/2023 numac 2023015340 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het gespecialiseerd middenkader van de politiediensten sluiten betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het gespecialiseerd middenkader van de politiediensten;

Gelet op het ministerieel besluit van 24 oktober 2002Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 24/10/2002 pub. 10/12/2002 numac 2002000735 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Ministerieel besluit houdende het algemeen studiereglement betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten sluiten houdende het algemeen studiereglement betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 22 december 2022;

Gelet op het protocol van onderhandeling nr. 568/6 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten van 18 januari 2023;

Gelet op het advies van de Raad van burgemeesters, gegeven op 7 februari 2023;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 16 februari 2023;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, d.d. 9 maart 2023;

Gelet op de adviesaanvraag binnen dertig dagen, die op 30 maart 2023 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluiten : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "onderwijzend personeel": iedere docent, praktijkmonitor en opleider bedoeld in artikel IV.II.1, 3°, 4° en 5°, RPPol; 2° "directeur-generaal": de directeur-generaal van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie bedoeld in artikel 93, § 1, 2°, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;3° "commissie": de examencommissie bedoeld in artikel 18 van het koninklijk besluit van 29 mei 2023Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/05/2023 pub. 13/06/2023 numac 2023015340 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het gespecialiseerd middenkader van de politiediensten sluiten betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het gespecialiseerd middenkader van het operationeel kader van de politiediensten;4° "jury": de jury bedoeld in artikel 22 van het koninklijk besluit van 29 mei 2023Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/05/2023 pub. 13/06/2023 numac 2023015340 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het gespecialiseerd middenkader van de politiediensten sluiten betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het gespecialiseerd middenkader van het operationeel kader van de politiediensten;5° "eerste evaluator": een opleider verantwoordelijk voor de opleiding van de aspirant en aangewezen door de schooldirecteur of, in voorkomend geval, de mentor van de opleidingsstage;6° "tweede evaluator": de schooldirecteur of, in voorkomend geval, de korpsoverste van de stage-eenheid of een door hen aangewezen personeelslid met een hogere graad dan de eerste evaluator of, bij ontstentenis, met dezelfde graad maar met een hogere graadanciënniteit;7° "het gespecialiseerd middenkader": de (aspirant-) hoofdinspecteur van politie met bijzondere specialisatie en de (aspirant-) hoofdinspecteur van politie met specialiteit politieassistent.

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de basisopleiding verstrekt aan de personeelsleden van het gespecialiseerd middenkader van de politiediensten. HOOFDSTUK II. - Examencommissie en jury

Art. 3.De aspirant die meent dat hij een reden van wraking in de zin van artikel 828 van het gerechtelijk wetboek kan voordragen tegen een commissielid of een jurylid, of die meent dat een commissie- of jurylid hem onmogelijk onpartijdig kan beoordelen, moet dit lid wraken voordat de commissie de puntencijfers toekent of de jury haar gemotiveerd advies verstrekt.

De wraking wordt op straffe van niet-ontvankelijkheid bij gemotiveerd verzoekschrift gevraagd aan de schooldirecteur of, wanneer de schooldirecteur als voorzitter van de jury gewraakt wordt, aan de directeur-generaal.

Nadat de wrakende aspirant en het gewraakt commissie- of jurylid hun standpunt hebben uiteengezet, beslist de schooldirecteur, of, in voorkomend geval, de directeur-generaal. Hij stelt het lid van de commissie of de jury en de aspirant in kennis van zijn beslissing. In voorkomend geval wijst hij een plaatsvervanger aan.

Art. 4.De voorzitter van de commissie is verantwoordelijk voor de organisatie van de examens. Hij roept de aspiranten op voor de deelname aan de examens en deelt hen de samenstelling mee van de commissie en de jury.

De voorzitter van de commissie bepaalt, op voorstel van de schooldirecteur, de tijd waarover alle aspiranten beschikken voor het afleggen van de schriftelijke en de mondelinge proef. Hij beslist of de aspiranten documentatie mogen inzien en onder welke voorwaarden.

De voorzitter van de commissie stelt een proces-verbaal op van het verloop van de examens. Het proces-verbaal van de examens vermeldt ten minste: 1° het aantal opgeroepen kandidaten;2° het aantal deelnemers aan het examen;3° het aantal geslaagden en mislukten voor deze examencommissie;4° het aantal uitstellen;5° het aantal verzakingen;6° het aantal afwezigheden om andere redenen;7° de bijzondere gevallen;8° een beschrijving van incidenten.

Art. 5.De schooldirecteur staat in voor de organisatie van het secretariaat van de commissie en van de jury.

Art. 6.De leden van de commissie en van de jury, alsmede de leden van de respectieve secretariaten, hebben een strikte geheimhoudingsplicht wat betreft hun werkzaamheden binnen de commissie of de jury.

Art. 7.De jury verstrekt haar gemotiveerd advies met betrekking tot de in artikel IV.II.44, 1°, 3° en 4°, RPPol bedoelde mogelijkheden aan de directeur-generaal en bezorgt een kopie van dit advies aan de betrokkene.

Het in het eerste lid bedoelde advies omvat een individuele nota met de motivering van het mislukken en een advies over het eventueel overdoen van het geheel of een deel van de basisopleiding.

Art. 8.De schooldirecteur brengt de in artikel IV.II.44, 1°, 3° en 4°, RPPol bedoelde beslissing van de directeur-generaal ter kennis van de aspiranten door middel van een fiche met de eindresultaten. HOOFDSTUK III. - Beoordeling Afdeling 1. - PROFESSIONEEL FUNCTIONEREN

Art. 9.De schooldirecteur licht de aspiranten in over de regels inzake de beoordeling van het professioneel functioneren bij de aanvang van de basisopleiding.

Art. 10.De aspiranten worden beoordeeld door een daartoe aangewezen opleider en, in voorkomend geval, door de mentor van de opleidingsstage.

Art. 11.Het onderwijzend personeel verleent zijn medewerking aan het opstellen van de beoordeling van het professioneel functioneren van de aspiranten.

Art. 12.De beoordeling van het professioneel functioneren gebeurt aan de hand van functionerings- en evaluatiegesprekken.

Voorafgaand aan de beoordeling van het professioneel functioneren voert de eerste evaluator ten minste één functioneringsgesprek met de aspirant. Dit functioneringsgesprek wordt voorafgegaan door een zelfevaluatie door de aspirant. Het verslag van dit functioneringsgesprek wordt opgenomen in een functioneringsfiche waarvan het model is bepaald in bijlage 3 bij dit besluit. Een kopie van deze functioneringsfiche wordt, na het gesprek, ter kennis gebracht van de aspirant.

Art. 13.De eerste evaluator beoordeelt het professioneel functioneren van de aspirant na een evaluatiegesprek waarvan het verslag wordt opgenomen in een evaluatiefiche waarvan het model is bepaald in bijlage 4 bij dit besluit. Een kopie van deze evaluatiefiche wordt, na het gesprek, ter kennis gebracht van de aspirant tegen ontvangstbewijs of bij een aangetekende zending.

De evaluatie-indicatoren die negatief beoordeeld worden, moeten uitdrukkelijk worden gemotiveerd in de evaluatiefiche.

Art. 14.Wanneer de aspirant akkoord gaat met de inhoud van de evaluatiefiche, wordt de fiche geklasseerd in het schooldossier.

Art. 15.Wanneer de aspirant niet akkoord gaat met de inhoud van de evaluatiefiche, bezorgt hij binnen de vijf werkdagen na de in artikel 13 bedoelde kennisneming, zijn verweerschrift met zijn opmerkingen aan de eerste evaluator.

Treedt de eerste evaluator alle opmerkingen in het verweerschrift bij, dan past hij de evaluatiefiche overeenkomstig aan en wordt de fiche geklasseerd in het schooldossier.

Treedt de eerste evaluator de opmerkingen in het verweerschrift niet bij, dan brengt hij de evaluatiefiche met zijn antwoord op het verweerschrift ter kennis van de aspirant. De aspirant kan binnen de drie werkdagen een repliek op dit antwoord bezorgen aan de eerste evaluator. Deze repliek wordt aan het evaluatiedossier toegevoegd.

Na afloop van de in het derde lid bedoelde termijn, bezorgt de eerste evaluator het evaluatiedossier onverwijld aan de tweede evaluator die beslist op grond van het door de eerste evaluator aangevuld evaluatiedossier.

De in het vierde lid bedoelde beslissing kan hetzij een bevestiging, hetzij een wijziging zijn van het evaluatieverslag van de eerste evaluator. In geval van wijziging vermeldt de tweede evaluator zijn motivering op de evaluatiefiche. Deze beslissing houdt een eindevaluatie in en wordt ter kennis gebracht van de aspirant. De evaluatiefiche wordt vervolgens geklasseerd in het schooldossier. Afdeling 2. - DAGELIJKS WERK

Art. 16.De schooldirecteur bepaalt, per opleidingsluik, het aantal testen, de aard van de testen en het ogenblik waarop de testen moeten worden afgelegd. Meerdere testen per opleidingsluik geven aanleiding tot één globaal puntencijfer.

Het resultaat van de in het eerste lid bedoelde testen wordt opgenomen in een resultaatsfiche waarvan het model wordt bepaald in bijlage 1 bij dit besluit. Afdeling 3. - EXAMENS

Art. 17.De vragen van het schriftelijk examen zijn, per opleidingscyclus, gelijk voor alle aspiranten van het gespecialiseerd middenkader van de politieschool.

De voorzitter van de commissie verzekert de anonimiteit van de aspiranten op het ogenblik van de verbetering van het schriftelijk examen.

Art. 18.Wanneer het puntencijfer van één of meerdere commissieleden meer dan 15% afwijkt van het hoogst toegekend puntencijfer of, wanneer de commissieleden puntencijfers toekennen die respectievelijk boven en onder het vereiste minimum liggen, dan kent de commissie, na beraadslaging, een definitief puntencijfer toe. Bij gebrek aan overeenstemming kent de voorzitter van de commissie een definitief puntencijfer toe.

Art. 19.De puntencijfers toegekend voor een tweede zittijd worden niet in aanmerking genomen voor het bepalen van het eindresultaat.

De aspiranten die slagen voor de tweede zittijd worden gerangschikt na de aspiranten die geslaagd zijn voor de eerste zittijd.

Art. 20.Het resultaat van de examens wordt opgenomen in een resultaatsfiche waarvan het model wordt bepaald in bijlage 2 bij dit besluit. HOOFDSTUK IV. - Mislukken en overdoen

Art. 21.De aspirant die niet deelneemt aan een examen of een examengedeelte, wordt geacht niet geslaagd te zijn voor het betreffend examen of examengedeelte.

Art. 22.De puntencijfers toegekend in geval van het geheel of gedeeltelijk overdoen van de basisopleiding worden in aanmerking genomen voor het bepalen van een nieuw algemeen beoordelingscijfer. HOOFDSTUK V. - Uitstel en verzaking

Art. 23.§ 1. De aspirant heeft om gezondheidsredenen of omwille van een arbeidsongeval ambtshalve recht op uitstel van het geheel of een gedeelte van de basisopleiding voor de in het medisch attest bepaalde duur. § 2. De aspirant kan wegens zwangerschap of omwille van ernstige of uitzonderlijke omstandigheden uitstel verzoeken voor het geheel of een gedeelte van de basisopleiding.

De aspirant richt hiertoe een gemotiveerd schriftelijk verzoek aan de schooldirecteur.

De schooldirecteur beslist over de toekenning van een uitstel en bepaalt, in voorkomend geval, de duur ervan. Hij brengt zijn gemotiveerde beslissing binnen de vijf werkdagen na ontvangst van de aanvraag ter kennis van de aspirant en van de directeur-generaal.

Wanneer de aspirant niet akkoord gaat met de in het derde lid bedoelde beslissing kan hij binnen de vijf werkdagen een verweerschrift indienen bij de directeur-generaal die beslist op basis van stukken. § 3. Indien de aspirant recht heeft op uitstel of uitstel verzoekt voor één of meerdere beoordelingsmomenten dient hij dit, schriftelijk, aan te geven of te vragen vóór de betrokken beoordeling plaatsvindt.

Art. 24.De aspirant kan op elk ogenblik beslissen niet langer deel te nemen aan de basisopleiding. Hiertoe richt hij een verklaring tot verzaking aan de directeur-generaal en verwittigt hij de schooldirecteur ervan. Die verzaking is onvoorwaardelijk en onherroepelijk.

Die verzaking wordt gelijkgesteld met niet slagen in de zin van artikel 13, 2°, van de wet van 26 april 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2002 pub. 30/04/2002 numac 2002000334 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Wet houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten sluiten houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten.

De aspirant die een verklaring tot verzaking indient, levert op het moment dat hij zijn verzaking geeft of ten laatste twee werkdagen nadien zijn legitimatiekaart, uitrusting en schoolmateriaal in. HOOFDSTUK VI. - Opleidingsdossier en schooldossier

Art. 25.De politieschool belast met de basisopleiding houdt voor iedere opleidingscyclus een opleidingsdossier bij. Dit opleidingsdossier bestaat uit verschillende mappen en omvat: 1° een inventaris per map;2° het programma en de uurroosters van de lessen en activiteiten;3° de naamlijst van het onderwijzend personeel en de door hen gegeven onderwerpen;4° de naamlijst van de aspiranten en de door hen behaalde eindresultaten;5° alle documenten met betrekking tot de beoordeling van de opleidingsluiken en het professioneel functioneren;6° alle documenten met betrekking tot de opleidingsstages;7° een afschrift van het proces-verbaal van de examens en van het advies van de jury;8° elk ander nuttig document.

Art. 26.De politieschool belast met de basisopleiding houdt voor iedere aspirant een schooldossier bij. Dit schooldossier bestaat uit verschillende mappen en omvat: 1° een inventaris per map;2° individuele en nuttige gegevens over de aspirant;3° alle documenten met betrekking tot de beoordeling van het professioneel functioneren;4° alle documenten met betrekking tot de beoordeling van de opleidingsluiken;5° disciplinaire aangelegenheden;6° elk ander nuttig document.

Art. 27.Op het einde van de opleidingscyclus worden het opleidingsdossier en het schooldossier gearchiveerd bij de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie, onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de tucht.

Art. 28.De directeur-generaal kan voor alle nuttige doeleinden het opleidingsdossier en het schooldossier opvragen.

Art. 29.Op eenvoudige vraag kan de aspirant te allen tijde inzage krijgen in zijn schooldossier. Ter voorbereiding van het in de artikelen 15 en 39 bedoelde verweerschrift kan de aspirant een kopie verkrijgen van zijn schooldossier. HOOFDSTUK VII. - De educatieve schoolmaatregelen

Art. 30.Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de tucht en de ordemaatregelen die van toepassing zijn op de personeelsleden van de politiediensten, wordt er een specifiek stelsel van educatieve schoolmaatregelen ingesteld dat van toepassing is op de aspiranten in de basisopleiding.

De educatieve schoolmaatregel kan geen aanleiding geven tot de toekenning van een cijfer dat het studieresultaat beïnvloedt.

Art. 31.§ 1. De educatieve schoolmaatregelen die de schooldirecteur of de persoon die hij aanwijst, kan toepassen ten aanzien van een aspirant zijn de volgende: 1° een bijkomende schriftelijke opleidingsactiviteit;2° een bijkomende praktische opleidingsactiviteit;3° een bijzondere taak in verband met de vastgestelde tekortkoming;4° één of meerdere uren verplichte inhaalcursussen, tijdens de gewone cursusdagen, tussen 7 uur en 20 uur, met een maximum van 5 uur per week;5° één of meerdere verplichte aanvullende testen, tijdens de gewone cursusdagen, tussen 7 uur en 20 uur, met een maximum van 5 uur per week;6° uitsluiting van de lopende opleidingsactiviteit;7° de betekening van een in het schooldossier op te nemen opmerkingsnota;8° de tijdelijke uitsluiting van de betrokken aspirant van één of meerdere opleidingscursussen of - activiteiten, voor een maximum van 5 opeenvolgende werkdagen, om gedurende die periode in de politieschool of in een dienst van de federale politie of de lokale politie een schriftelijke en/of praktische opleidingsactiviteit en/of een bijzondere taak in verband met de vastgestelde tekortkoming te verrichten;9° de tijdelijke uitsluiting van de betrokken aspirant van het geheel van de opleidingsactiviteiten of van de politieschool, voor een maximum van 5 opeenvolgende werkdagen, om gedurende die periode in de politieschool of in een dienst van de federale politie of de lokale politie een schriftelijke en/of praktische opleidingsactiviteit en/of een bijzondere taak in verband met de vastgestelde tekortkoming te verrichten. § 2. Na afloop van de uitsluiting bedoeld in § 1, 6°, 8° en 9°, is de aspirant verantwoordelijk voor het inhalen van de cursussen. HOOFDSTUK VIII. - De procedures Afdeling 1. - ALGEMEENHEDEN

Art. 32.Alle documenten met betrekking tot de procedures bedoeld in dit hoofdstuk worden geklasseerd in het schooldossier van de betrokken aspirant en kunnen in aanmerking worden genomen voor de evaluatie van de persoonlijkheidskenmerken van de aspirant.

In geen enkel geval, kan er melding van worden gemaakt in het persoonlijk dossier van de betrokkene.

Art. 33.Elke klacht met betrekking tot het gedrag van een aspirant maakt het voorwerp uit van een educatief opvolgingsrapport, waarvan het model is vastgelegd in bijlage 5 bij dit besluit. Dat rapport vat de feiten beknopt samen en wordt neergelegd bij de schooldirecteur of bij de persoon die hij aanwijst.

Dat rapport bevat, in voorkomend geval, een vermelding van de eventueel reeds genomen maatregelen alsook elk voorstel van te nemen maatregelen.

Art. 34.De schooldirecteur of de persoon die hij aanwijst, neemt zo spoedig mogelijk een beslissing. Hij brengt die beslissing ter kennis van de aspirant.

Art. 35.Onverminderd artikel 30, kan de beslissing van de schooldirecteur of de persoon die hij aanwijst één van de volgende zijn: 1° de klassering zonder gevolg;2° het nemen van één of meerdere educatieve schoolmaatregelen, bedoeld in artikel 31, § 1, 1° tot 9° ;3° het voorstel tot definitieve afwijzing;4° het voorstel aan de gewone tuchtoverheid om een tuchtprocedure op te starten. Afdeling 2. - DE OPMERKINGSNOTA

Art. 36.De opmerkingsnota bedoeld in artikel 31, § 1, 7°, wordt, door de schooldirecteur of de persoon die hij aanwijst, schriftelijk aan de aspirant gericht, om hem uit te nodigen zijn gedrag, zijn werk- of studiemethode aan te passen, voor zover deze op negatieve wijze zijn studieresultaten of evaluatie van zijn persoonlijke kwaliteiten kunnen beïnvloeden.

De opmerkingsnota gaat vergezeld van een aantal precieze aanbevelingen tot verbetering van het gedrag en de studie; zij voorziet een voldoende termijn alvorens het nemen van andere maatregelen opdat de student de tijd zou hebben om zich te verbeteren.

De opmerkingsnota wordt betekend aan de aspirant alvorens die, met de eventuele opmerkingen van de aspirant, te klasseren in zijn schooldossier waarvan de stukken worden geïnventariseerd. Afdeling 3. - DE TIJDELIJKE UITSLUITING

Art. 37.Wanneer de schooldirecteur of de persoon die hij aanwijst overweegt één van de maatregelen bedoeld in artikel 31, § 1, 8° en 9°, te nemen, moet hij de aspirant voorafgaandelijk horen. Afdeling 4. - HET VOORSTEL TOT DEFINITIEVE AFWIJZING

Art. 38.Het voorstel tot definitieve afwijzing van een aspirant wordt door de schooldirecteur ter kennis gebracht van de betrokken aspirant.

Dit voorstel wordt vergezeld van het schooldossier van de aspirant.

Dit dossier bevat minstens een verslag van ten minste een functionerings- en evaluatiegesprek, zoals bedoeld in de artikelen 12 tot en met 15.

Art. 39.Binnen de 7 werkdagen die de kennisgeving bedoeld in artikel 38 volgen, kan de aspirant een memorie van antwoord richten aan de directeur-generaal.

Art. 40.De directeur-generaal beslist, in principe, op stukken.

Hij kan zich, door de betrokkenen, alle bijkomende informatie laten bezorgen en/of de betrokkenen bij zich roepen.

De aspirant kan vragen om voorafgaandelijk door de directeur-generaal of zijn vertegenwoordiger gehoord te worden. HOOFDSTUK IX. - Wijzigingen van het ministerieel besluit van 24 oktober 2002Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 24/10/2002 pub. 10/12/2002 numac 2002000735 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Ministerieel besluit houdende het algemeen studiereglement betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten sluiten houdende het algemeen studiereglement betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten

Art. 41.In artikel 1 van het ministerieel besluit van 24 oktober 2002Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 24/10/2002 pub. 10/12/2002 numac 2002000735 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Ministerieel besluit houdende het algemeen studiereglement betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten sluiten houdende het algemeen studiereglement betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1) in de bepaling onder 3° worden de woorden "artikel 49" vervangen door de woorden "artikel 38";2) in de bepaling onder 4° worden de woorden "artikel 54" vervangen door de woorden "artikel 42".

Art. 42.In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 24 september 2015 en 24 juli 2018, worden de woorden "de basisopleiding verstrekt aan het gespecialiseerd middenkader," ingevoegd tussen de woorden "met uitzondering van" en de woorden "de basisopleiding verstrekt aan het basiskader".

Art. 43.In artikel 29bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 17 december 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 17/12/2008 pub. 29/01/2009 numac 2009000041 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 24 oktober 2002 houdende het algemeen studiereglement betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten sluiten, worden de woorden "maatregelen van inwendige orde" vervangen door het woord "ordemaatregelen".

Art. 44.In artikel 30 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 17 december 2008 en 24 september 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1) in de eerste zin worden de woorden "en de voorbereidende opleidingen" vervangen door de woorden "en de voorbereidende opleiding";2) in de punten 10, 11, 12 en 14 wordt het woord "Hoofdinspecteur" vervangen door de woorden "Niet-gespecialiseerd middenkader";3) in de punten 20, 21 en 22 worden de woorden "hoofdinspecteur en" opgeheven.

Art. 45.In het opschrift van de bijlagen 10, 12 en 14 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 17 december 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 17/12/2008 pub. 29/01/2009 numac 2009000041 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 24 oktober 2002 houdende het algemeen studiereglement betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten sluiten, wordt het woord "hoofdinspecteur" vervangen door de woorden "niet-gespecialiseerd middenkader".

Art. 46.In het opschrift van bijlage 11 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 17 december 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 17/12/2008 pub. 29/01/2009 numac 2009000041 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 24 oktober 2002 houdende het algemeen studiereglement betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten sluiten, wordt het woord "middenkader" vervangen door de woorden "niet-gespecialiseerd middenkader".

Art. 47.In het opschrift van bijlage 20 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 17 december 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 17/12/2008 pub. 29/01/2009 numac 2009000041 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 24 oktober 2002 houdende het algemeen studiereglement betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten sluiten, worden de woorden "het middenkader en" opgeheven.

Art. 48.In het opschrift van de bijlagen 21 en 22 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 17 december 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 17/12/2008 pub. 29/01/2009 numac 2009000041 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 24 oktober 2002 houdende het algemeen studiereglement betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten sluiten, wordt het woord "middenkader-" opgeheven. HOOFDSTUK X. - Slot- en overgangsbepalingen

Art. 49.Het model van de resultaatsfiches, de functioneringsfiche, het evaluatieformulier en het educatief opvolgingsrapport worden geïnventariseerd in de volgende bijlagen bij dit besluit: 1. Basisopleiding gespecialiseerd middenkader - cijfers "dagelijks werk";2. Basisopleiding gespecialiseerd middenkader - Eindresultaat;3. Een functioneringsfiche;4. Een evaluatieformulier;5. Het educatief opvolgingsrapport.

Art. 50.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2023. De regelgeving die op 28 februari 2023 van toepassing was, blijft evenwel gelden voor de op die datum lopende opleidingen.

Brussel, 1 juni 2023.

A. VERLINDEN V. VAN QUICKENBORNE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^