gepubliceerd op 10 december 1998
Ministerieel besluit bepalend bijzondere nadere regelen van artikel 3, § 7 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector
27 NOVEMBER 1998. - Ministerieel besluit bepalend bijzondere nadere regelen van artikel 3, § 7 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector (1)
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, De Minister van Sociale Zaken, De Minister van Volksgezondheid, Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 35, § 5, tweede en derde lid, vervangen door de wet van 26 juli 1996 en gewijzigd door de wet van 6 december 1996 en de wet van 13 februari 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, inzonderheid op artikel 3, § 7;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat sommige rapporten, bedoeld in artikel 3, § 6 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, niet werden overgemaakt binnen de reglementair voorgeschreven termijnen, dat de sanctie voorzien in artikel 3, § 7, van het voormelde koninklijk besluit onverwijld moet kunnen toegepast worden en dat de betrokken werkgevers, sectoren en overheidsdiensten onverwijld in kennis moeten gesteld worden van de toepasssingsmodaliteiten, zodat zij de maatregelen kunnen nemen die zij nodig achten, Besluiten :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° sociale maribel : de maatregel ter bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector bedoeld in het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector;2° rapport : het rapport bedoeld in artikel 3, § 6 van het voormeld koninklijk besluit.
Art. 2.Wanneer een sector het rapport niet binnen de voorziene reglementaire termijnen overmaakt, kan de goedkeuring vermeld in artikel 3, § 1, 4°, van het voormelde koninklijk besluit, door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en door de Minister van Sociale Zaken worden ingetrokken en dit onder de volgende voorwaarden : - de voornoemde Ministers hebben bij een ter post aangetekend schrijven aan de betrokken sector een ingebrekestelling gericht, nadat de reglementaire termijn sinds tenminste 30 dagen verlopen is. In deze ingebrekestelling wordt de sanctie waaraan men zich blootstelt, met name de intrekking van de goedkeuring, vermeld en wordt het overmaken van het rapport bij een ter post aangetekend schrijven binnen en termijn van 30 dagen gevraagd; - de sector heeft daaraan binnen de gestelde termijn geen gevolg gegeven.
Art. 3.Wanneer een werkgever de inlichtingen die op hem betrekking hebben, die worden gevraagd met betrekking tot het rapport, niet overmaakt binnen de voorziene reglementaire termijnen, kan de goedkeuring vermeld in artikel 3, § 1, 4°, van het voormelde koninklijk besluit, voor wat betreft de toetreding van de betrokken werkgever tot de sociale maribel, door de voornoemde Ministers worden ingetrokken en dit onder de volgende voorwaarden : - de voornoemde Ministers hebben bij een ter post aangetekend schrijven aan de betrokken werkgever een ingebrekestelling gericht, nadat de reglementaire termijn sinds tenminste 15 dagen verlopen is.
In deze ingebrekestelling wordt de sanctie waaraan men zich blootstelt, met name de intrekking van de goedkeuring, vermeld en wordt het overmaken van de inlichtingen bij een ter post aangetekend schrijven binnen en termijn van 15 dagen gevraagd; - de werkgever heeft daaraan binnen de gestelde termijn geen gevolg gegeven.
Art. 4.De intrekking van de goedkeuring wordt door de voornoemde Ministers aan de betrokken sector en, in voorkomend geval, aan de betrokken werkgever bij ministerieel besluit of bij een ter post aangetekende brief betekend.
Art. 5.In de sectoren waar de Minister van Volksgezondheid bevoegd is, wordt deze toegevoegd aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en de Minister van Sociale Zaken voor de bepalingen bedoeld in dit besluit.
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 27 november 1998.
Brussel, 27 november 1998.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 29 juni 1981, Belgisch Staatsblad van 2 juli 1981. Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.
Wet van 6 december 1996, Belgisch Staatsblad van 24 december 1996.
Wet van 13 februari 1998, Belgisch Staatsblad van 19 februari 1998.
Koninklijk besluit van 5 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997.
Koninklijk besluit van 16 april 1998, Belgisch Staatsblad van 24 april 1998.
Koninklijk besluit van 10 augustus 1998, Belgisch Staatsblad van 27 augustus 1998.