Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 24 oktober 2008
gepubliceerd op 14 november 2008

Ministerieel besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving van directeur van de directie van de operationele politionele informatie en de daaruit voortvloeiende profielvereisten

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2008000669
pub.
14/11/2008
prom.
24/10/2008
ELI
eli/besluit/2008/10/24/2008000669/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


24 OKTOBER 2008. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving van directeur van de directie van de operationele politionele informatie en de daaruit voortvloeiende profielvereisten


De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten, artikel 68;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, artikel VII.III.9;

Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 226/7 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten, gesloten op 28 mei 2008;

Gelet op het advies van de commissaris-generaal, gegeven op 22 mei 2008;

Gelet op het advies 44.787/2 van de Raad van State, gegeven op 14 juli 2008, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : Enig artikel. De functiebeschrijving van directeur van de directie van de operationele politionele informatie en de daaruit voortvloeiende profielvereisten worden in de bijlage bij dit besluit vastgesteld.

Brussel, 24 oktober 2008.

P. DEWAEL

Bijlage bij het ministerieel besluit van 24 oktober 2008.

Functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende profielvereisten van directeur van de directie van de operationele politionele informatie I. FUNCTIEBESCHRIJVING WETTELIJK EN REGLEMENTAIR KADER De directie van de operationele politionele informatie (hierna: de directie CGO) is een centrale directie van de federale politie. Ze hangt rechtstreeks af van de commissaris-generaal (art. 2, eerste lid, 1° KB 14 november 2006). De directie CGO is onder meer samengesteld uit de: - dienst politionele informatie die de algemene nationale gegevensbank (ANG) beheert; - dienst nationale en internationale signaleringen; - permanentiedienst (nationaal invalspunt); - communicatie- en informatiecentra (CIC); - gemeenschappelijke politiecentra in België of in het buitenland.

Het ambt van directeur CGO betreft een mandaatambt van categorie 3. De aanwijzing geschiedt door de Koning voor een telkens hernieuwbare termijn van 5 jaar.

INHOUD VAN DE FUNCTIE A. De directeur CGO oefent zijn mandaat uit in overeenstemming met de opdrachtbrief waarin de te bereiken doelstellingen van het mandaat zijn vervat en de ter beschikking gestelde middelen met dewelke de doelstellingen moeten worden nagestreefd (art. 72 van de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten).

B. Onverminderd de bevoegdheden van het controleorgaan bedoeld in artikel 44/7 van de wet op het politieambt, rapporteert de directeur CGO rechtstreeks aan de commissaris-generaal.

C. De directie CGO verzekert de opdrachten opgesomd in artikel 8 van het koninklijk besluit van 14 november 2006 betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie.

De directie CGO vervult een sleutelpositie in de geïntegreerde werking van de politiediensten en in het beheer van de bestuurlijke en gerechtelijke informatiestromen.

Inzonderheid beheert de directeur CGO de algemene nationale gegevensbank, de politionele operationele documentatie (centraal wapenregister, nationale en internationale politionele en gerechtelijke signaleringen, internationale informatie-uitwisseling) en de communicatie- en informatiecentra (CIC).

De directeur CGO staat in voor de organisatie en het beheer van het nationaal invalspunt, waaraan tevens wordt deelgenomen door de algemene directies bestuurlijke en gerechtelijke politie. Dit invalspunt verzekert de operationele aspecten van de internationale politiesamenwerking en fungeert als operationeel aanspreekpunt voor de Belgische en internationale politiediensten en -organisaties belast met internationale politiesamenwerking.

Voor beleidsmatige en operationele behoeften laat de directeur CGO politiestatistieken opmaken en politionele strategische analyses uitvoeren en is hij verantwoordelijk voor het uitwerken van de veiligheidsmonitor.

De directeur CGO organiseert de ontwikkeling, de standaardisering en de implementatie van procedures met betrekking tot de geïntegreerde verwerking van politionele informatie ten behoeve van de federale en de lokale politie, mede in verband met de naleving van de wetgeving op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

D. De directeur CGO geeft leiding aan ongeveer 1000 personeelsleden van het operationeel en van het administratief en logistiek kader van de politiediensten, waaronder personeelsleden gedetacheerd uit de korpsen van de lokale politie.

II. FUNCTIEPROFIEL ALGEMENE KENNIS 1. Grondige kennis bezitten van de organisatie, de werking, de structuren en de verschillende bevoegdheden van de twee niveaus van de geïntegreerde politiedienst.2. Grondige kennis bezitten van de wettelijke regeling met betrekking tot het politionele informatiebeheer, zoals onder meer geregeld in de artikelen 44/1 tot en met 44/11 van de wet op het politieambt, mede in relatie met de wetgeving betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.3. Grondige kennis bezitten van de organisatie en de werking van de algemene nationale gegevensbank en van de communicatie- en informatiecentra.4. Naargelang van het geval, de functionele kennis bezitten van de tweede landstaal of voldoen aan de voorwaarden voor het tweetalig kader. INZICHT 5. Inzicht hebben in bestuurlijke en gerechtelijke politionele informatiestromen, in de operationele betekenis van informatie, informatiestromen en het informatiebeheer en in de beleidsrelevantie van statistische gegevens.6. Inzicht hebben in de internationale dimensie van de politionele informatie.7. Inzicht hebben in het concept van de informatiegestuurde politiezorg.8. Inzicht hebben in calltaking- en dispatchingprocessen.9. Inzicht hebben in de statutaire en budgettaire mogelijkheden, beperkingen en processen. VAARDIGHEDEN 10. Vermogen bezitten tot plannen en prioriteitstelling.11. Innoverend vermogen en zin voor initiatief bezitten.12. Vermogen bezitten om de doelstellingen na te streven binnen de mogelijkheden en beperkingen en om met concurrerende verwachtingen van partners om te gaan.13. Vermogen bezitten om hedendaagse managementconcepten te kaderen, te begrijpen en toe te passen.14. Vermogen bezitten tot strategisch, procesmatig en transversaal denken.15. Een dienst bestaande uit centrale en gedeconcentreerde componenten kunnen organiseren.16. Mensen kunnen leiden, begeleiden en motiveren, betrokkenheid kunnen creëren en kunnen delegeren.17. Besluitvaardig zijn en verantwoordelijkheid kunnen nemen.18. Voeling hebben voor risicobesef. ATTITUDES 19. Doordrongen zijn van de gedachte van kwaliteit en van de vertrouwelijkheid van de informatie en van de kwaliteit van het informatiebeheer.20. Doordrongen zijn van het concept van de geïntegreerde werking, van de complementariteit van de beide componenten van de geïntegreerde politie en van de verantwoordelijkheid van de directie CGO ten aanzien van de federale politie en van de korpsen van de lokale politie.21. Gericht zijn, zowel anticipatief als reactief, op de voortdurende verbetering van het eigen functioneren en van het functioneren van de directie CGO als een lerende organisatie.Zekerheden in vraag durven stellen en zoeken naar oplossingen. 22. Permanent streven naar partnerschap en oog hebben voor klantgerichtheid en klantentevredenheid.23. Gezag bezitten en uitstralen.24. Bereid zijn tot overleg en onderhandeling, openstaan voor discussie en bereid zijn de eigen mening te herzien, luisterbereidheid tonen.25. In volkomen transparantie rekenschap afleggen aan de bevoegde overheden en aan het controleorgaan. PERSOONLIJKE EIGENSCHAPPEN 26. Stressbestendig zijn, met een hoge frustratietolerantie en incasseringsvermogen.27. Duidelijk, transparant en overtuigend kunnen communiceren.28. Over een grote integriteit beschikken.Onpartijdig kunnen oordelen en zich onpartijdig kunnen opstellen. 29. Discreet aangelegd zijn.30. Een grote beschikbaarheid bezitten. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 oktober 2008 tot vaststelling van de functiebeschrijving van directeur van de directie van de operationele politionele informatie en de daaruit voortvloeiende profielvereisten.

P. DEWAEL

^