gepubliceerd op 28 juli 2006
Ministerieel besluit houdende wijziging van de enige bijlage bij het ministerieel besluit van 6 januari 2006 houdende de goedkeuring van de handleiding zorgverzekering
22 JUNI 2006. - Ministerieel besluit houdende wijziging van de enige bijlage bij het ministerieel besluit van 6 januari 2006 houdende de goedkeuring van de handleiding zorgverzekering
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Gelet op het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, gewijzigd bij de decreten van 22 december 1999, 8 december 2000, 18 mei 2001, 20 december 2002, 30 april 2004, 24 juli 2005, 25 november 2005 en 23 december 2005;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2000 betreffende de organisatie, het beheer, de werking en de erkenning van de zorgkassen en betreffende de controle op de zorgkassen, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001;
Gelet op besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 december 2001, 25 oktober 2002, 13 december 2002, 9 mei 2003, 14 november 2003, 2 april 2004, 22 oktober 2004, 11 maart 2005, 2 december 2005 en 19 mei 2006;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004 en 23 december 2005;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2005 houdende de voorwaarden van de vaststelling, de uitbetaling en de terugvordering van de subsidies van de zorgkassen in het kader van de zorgverzekering voor het jaar 2006;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 juni 2006;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat vanaf 1 mei 2006 de bepalingen inzake de administratieve geldboete in werking treden en vanaf dat ogenblik moet worden vastgesteld aan welke personen een administratieve geldboete dient te worden opgelegd; dat aan de zorgkassen en de rechtsonderhorigen zo snel mogelijk zekerheid moet worden geboden inzake de toepassing van de administratieve geldboete in het kader van de zorgverzekering; dat aan de zorgkassen en de rechtsonderhorigen zo snel mogelijk duidelijkheid moet worden geboden inzake criteria op basis van dewelke de administratieve geldboete zal worden opgelegd, Besluit :
Artikel 1.In hoofdstuk II van de enige bijlage bij het ministerieel besluit van 6 januari 2006 houdende de goedkeuring van de handleiding zorgverzekering, wordt punt 11 vervangen door wat volgt : « 11. De aangeslotene betaalt zijn verschuldigde, jaarlijkse ledenbijdrage in het lopende jaar aan zijn zorgkas. De bijdragen moeten uiterlijk 30 april op de rekening van de zorgkas zelf staan. De zorgkas mag enkel 30 april als einddatum voor het betalen van de bijdrage in de eerste brief tot uitnodiging van betaling van de bijdrage vermelden. »
Art. 2.Aan hoofdstuk II van de enige bijlage bij hetzelfde ministerieel besluit worden de punten 13bis, 13ter, 13quater en 13quinquies, toegevoegd, die luiden als volgt : « 13bis. Bij inning van een bijdrage wordt het geïnde bedrag toegekend aan het jongste jaar waarvoor niet of niet volledig werd betaald. 13ter.De zorgkas is verplicht jaarlijks de verschuldigde ledenbijdragen voor voorgaande jaren van hun leden op te vragen, behoudens voor de jaren waarvoor een administratieve geldboete werd opgelegd door het Vlaams Zorgfonds. 13quater. De uitnodiging tot betaling van deze bijdragen dient minstens de volgende informatie te bevatten : * de bedragen die in het kader van de zorgverzekering gevraagd worden en per bedrag de periode waarvoor dit bedrag wordt gevraagd; * de sancties bij niet, slechts gedeeltelijke of laattijdige betaling van de verplichte bijdragen : administratieve boete vermeerderd met de nog verschuldigde bijdragen voor de periodes in kwestie, de schorsing en de wachttijd; * indien een aangeslotene zich niet in staat acht om de ledenbijdrage te betalen, dan kan hij het O.C.M.W. vragen of het in zijn plaats de ledenbijdrage aan de zorgkas wil betalen. Het O.C.M.W. is echter niet verplicht het verzoek van deze aangeslotene in te willigen. 13quinquies. De zorgkas mag geen ledenbijdragen voor volgende jaren opvragen. »
Art. 3.Aan hoofdstuk III van de enige bijlage bij hetzelfde ministerieel besluit worden het derde, vierde en vijfde bolletje van punt 28 vervangen door wat volgt : * « Personen die in Vlaanderen wonen en in een kalenderjaar 26 jaar worden : De eerste en tweede bijdrage kunnen zonder een schorsing op te lopen en zonder dat ze in aanmerking worden genomen voor de berekening van de drie, niet noodzakelijk opeenvolgende keren die aanleiding geven tot het opleggen van een administratieve geldboete, betaald worden bij iedere zorgkas tot 31 december van het jaar na het jaar waarin men 26 jaar is geworden. * Personen die in de eerste jaarhelft van een kalenderjaar (van 1 januari tot 30 juni) in Vlaanderen komen wonen terwijl ze in het kalenderjaar minstens 26 jaar zijn of worden : De eerste en tweede bijdrage kunnen zonder een schorsing op te lopen en zonder dat ze in aanmerking worden genomen voor de berekening van de drie, niet noodzakelijk opeenvolgende keren die aanleiding geven tot het opleggen van een administratieve geldboete, betaald worden bij iedere zorgkas tot 31 december van het jaar na het jaar waarin men in Vlaanderen is komen wonen. * Personen die in de tweede jaarhelft van een kalenderjaar (van 1 juli tot 31 december) in Vlaanderen komen wonen, terwijl ze in het kalenderjaar minstens 26 jaar zijn of worden : De eerste, tweede en derde bijdrage kunnen zonder een schorsing op te lopen en zonder dat ze in aanmerking worden genomen voor de berekening van de drie, niet noodzakelijk opeenvolgende keren die aanleiding geven tot het opleggen van een administratieve geldboete, betaald worden bij iedere zorgkas tot 31 december van het tweede jaar na het jaar waarin men in Vlaanderen is komen wonen.
Vanaf het moment dat de betrokkene een eerste bijdrage betaald heeft, moet hij ten laatste op 31 december van het zelfde jaar de eventuele bijdragen voor voorgaande en lopende kalenderjaren betalen. In het andere geval wordt hij geschorst (met verlies van rechten). * Personen die door een zorgkas afgesloten worden en die niet van zorgkas veranderen (vb. personen die geen lid van een zorgkas kunnen blijven omdat de zorgkas niet meer over een erkenning beschikt; personen die niet langer lid kunnen blijven van de zorgkas van een ziekenfonds omwille van MOB-wetgeving, enz.) : De bijdragen voor het eerste en het tweede jaar na afsluiting door de zorgkas kunnen zonder een schorsing op te lopen en zonder dat ze in aanmerking worden genomen voor de berekening van de drie, niet noodzakelijk opeenvolgende keren die aanleiding geven tot het opleggen van een administratieve geldboete, betaald worden bij iedere zorgkas tot 31 december van het tweede jaar na afsluiting door de zorgkas.
Art. 4.In hoofdstuk IV van de enige bijlage bij hetzelfde ministerieel besluit wordt het derde bolletje van punt 39 vervangen door wat volgt : « Een persoon kan geen aanvraag voor tenlasteneming indienen als hij niet alle ledenbijdragen van voorgaande jaren betaald heeft. Als een aanvraagformulier wordt ingediend en al de ledenbijdragen van voorgaande jaren na het indienen van deze aanvraag alsnog worden betaald, dan geldt de betaaldatum als aanvraagdatum. »
Art. 5.Aan hoofdstuk IV van de enige bijlage bij hetzelfde ministerieel besluit worden de punten 39bis, 39ter, 39quater, 39quinquies en 39sexies toegevoegd, die luiden als volgt : « 39bis, § 1. Een administratieve geldboete wordt opgelegd aan iedere aangeslotene die drie, niet noodzakelijk opeenvolgende keren, de ledenbijdrage niet, slechts gedeeltelijk of laattijdig heeft betaald.
De geldboete wordt vermeerderd met de nog verschuldigde bijdragen. § 2. Het Vlaams Zorgfonds vraagt de administratieve geldboete, vermeerderd met de verschuldigde bijdragen gezamenlijk op.
Een gedeeltelijke betaling daarvan wordt eerst aan het openstaande bedrag van de boete toegekend. Van zodra de boete is betaald, wordt het in mindering gebracht van de verschuldigde bijdragen. § 3. Personen worden niet aangeschreven voor een administratieve geldboete als ze bij het Vlaams Zorgfonds gekend zijn als : 1) van ambtswege afgevoerd;2) vermist. § 4. De administratieve geldboete vervalt als een aangeslotene als vermeld in artikel 19quater van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering, met terugwerkende kracht van zijn lidmaatschap schriftelijk afstand doet bij het Vlaams Zorgfonds binnen de maand na de uitnodiging per aangetekende brief tot betaling van de administratieve geldboete en de bijdragen.
De reeds volledig of onvolledig betaalde bijdragen kunnen niet worden teruggevorderd. § 5. In de hieronder vermelde situaties wordt de niet-betaling van de bijdrage, de gedeeltelijke betaling van de bijdrage of de laattijdige betaling van de bijdrage niet in aanmerking genomen voor het opleggen van een administratieve geldboete : 1° de aangeslotene verblijft ononderbroken en minstens van 1 maart tot en met 30 april van het jaar waarvoor de bijdrage verschuldigd is en waarvoor de bijdrage niet, gedeeltelijk of laattijdig wordt betaald, in een strafinstelling.Dit wordt bewezen met een attest van de betrokken strafinstelling; 2° de aangeslotene is ononderbroken en minstens van 1 maart tot en met 30 april van het jaar waarvoor de bijdrage verschuldigd is en waarvoor de bijdrage niet, gedeeltelijk of laattijdig wordt betaald, vermist, afwezig verklaard of van ambtswege afgevoerd.Dit wordt bewezen via een afdruk van het elektronisch rijksregisterbestand, met een attest van aangifte (vermist) of een kopie van het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg; 3° de aangeslotene is ononderbroken en minstens van 1 maart tot en met 30 april van het jaar waarvoor de bijdrage verschuldigd is en waarvoor de bijdrage niet, gedeeltelijk of laattijdig wordt betaald, het voorwerp van een collectieve schuldenregeling.De aangeslotene bewijst dit met een kopie van het vonnis van de rechtbank of een attest van de schuldbemiddelaar; 4° de aangeslotene is ononderbroken en minstens van 1 maart tot en met 30 april van het jaar waarvoor de bijdrage verschuldigd is en waarvoor de bijdrage niet, gedeeltelijk of laattijdig wordt betaald, het voorwerp van budgetbegeleiding of- beheer door een Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of door een door de Vlaamse Gemeenschap erkende instelling voor schuldbemiddeling.De aangeslotene bewijst dit met een attest van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of van de erkende instelling; 5° het niet, gedeeltelijk of laattijdig betalen van de bijdrage is het gevolg van een fout van het Vlaams Zorgfonds, het rijksregister of de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;6° het niet of niet tijdig ontvangen van de uitnodiging tot betaling van de bijdrage is het gevolg van een aantoonbare fout van de zorgkas. Dit wordt bewezen via een attest van de zorgkas; 7° de bijdrage staat uiterlijk 10 mei van het lopende jaar op de rekening van de zorgkas;8° tijdens het jaar van verandering van zorgkas indien de bijdrage uiterlijk 31 december van dat jaar wordt betaald;9° bij wijziging van het rijksregisternummer indien de bijdrage uiterlijk 31 december van het jaar in kwestie wordt betaald;10° als tijdens het jaar waarvoor de bijdrage verschuldigd is, uiterlijk 30 april een aanvraag wordt ingediend voor tenlasteneming en de bijdrage wordt betaald vóór 31 december van dat jaar;11° een buitenlands sociaal verzekerde of een Belgisch sociaal verzekerde met woonplaats buiten Vlaanderen of Brussel waarvoor een onderzoek loopt over de aansluitingsplicht bij het Vlaams Zorgfonds;12° bijdragen voor voorgaande en lopende kalenderjaren worden betaald uiterlijk 31 december van het tweede jaar na het jaar waarin men in Vlaanderen is komen wonen bij personen die in de tweede jaarhelft van een kalenderjaar (van 1 juli tot 31 december) in Vlaanderen komen wonen, terwijl ze in het kalenderjaar van komen wonen minstens 26 jaar zijn of worden. 39ter. Het niet meer in aanmerking nemen voor de berekening van de drie, niet noodzakelijk opeenvolgende keren die aanleiding geven tot het opleggen van een administratieve geldboete vermeerderd met de nog verschuldigde bijdragen voor voornoemde periodes, van maximaal twee laattijdige betalingen van de bijdrage, kan slechts worden toegepast nadat de bijdrage minstens vijf jaar ononderbroken tijdig en volledig werd betaald én alle verschuldigde bijdragen werden betaald.
Voorbeelden : (a) Na twee jaar de bijdrage niet te hebben betaald, wordt de bijdrage gedurende zeven jaar ononderbroken correct betaald.De verschuldigde bijdragen worden pas, samen met de zevende correcte bijdragebetaling, betaald. Pas op het ogenblik van de betaling van de verschuldigde bijdragen zal de boeteteller terug op « 0 » worden gezet daar pas op dat ogenblik aan beide voorwaarden is voldaan. (b) Na twee jaar de bijdrage niet te hebben betaald, wordt de bijdrage gedurende zeven jaar ononderbroken correct betaald.De bijdrage voor het daaropvolgende jaar wordt, samen met alle verschuldigde bijdragen, niet correct betaald. De boeteteller zal op « 3 » komen te staan. 39quater. Binnen een termijn van een maand na het opleggen van de administratieve geldboete vermeerderd met de nog verschuldigde bijdragen, kan betrokkene, door gebruik te maken van het bezwaarformulier, per brief of fax een bezwaar indienen bij het Vlaams Zorgfonds.
De leidend ambtenaar van het Vlaams Zorgfonds stelt het model van het bezwaarformulier op. Het bezwaarformulier kan worden bekomen bij de zorgkassen en het Vlaams Zorgfonds. Het wordt eveneens ter beschikking gesteld via de website van het Vlaams Zorgfonds.
Het bezwaarschrift is ontvankelijk als : 1° gebruik werd gemaakt van het bezwaarformulier;2° het tijdig werd verstuurd;3° het met redenen is omkleed. Het bezwaar stuit de termijn voor betaling van de administratieve geldboete en de verschuldigde bijdragen. De leidend ambtenaar van het Vlaams Zorgfonds neemt, na advies van zijn administratie, een gemotiveerde beslissing.
Wanneer het bezwaar onontvankelijk of ongegrond wordt verklaard, bevat de beslissing van de leidend ambtenaar een nieuwe termijn van een maand waarbinnen de betrokkene de administratieve geldboete en eventuele verschuldigde bijdragen dient te betalen.
Wanneer het bezwaar gegrond wordt verklaard, zal het Vlaams Zorgfonds : * de boeteteller aanpassen; * de eventueel nog verschuldigde bijdragen innen; * de betrokken zorgkas informeren. 39quinquies. De zorgkassen bezorgen aan het Vlaams Zorgfonds jaarlijks een bestand dat per persoon een overzicht bevat van de al dan niet geïnde bijdragen en dat een teller « 1 » bevat voor de personen die de ledenbijdrage niet, slechts gedeeltelijk of laattijdig betaald hebben. 39sexies. In het kader van de regularisatiemogelijkheid wordt de niet betaling van de bijdragen, de gedeeltelijke betaling van de bijdragen of de laattijdige betaling van de bijdragen in de hieronder vermelde situaties niet in aanmerking genomen voor het opleggen van een administratieve geldboete : 1° de aangeslotene verblijft ononderbroken en minstens van 1 november 2005 tot en met 30 april 2006 in een strafinstelling.Dit wordt bewezen met een attest van de betrokken strafinstelling; 2° de aangeslotene is ononderbroken en minstens van 1 november 2005 tot en met 30 april 2006 vermist, afwezig verklaard of van ambtswege afgevoerd.Dit wordt bewezen via een afdruk van het elektronisch rijksregisterbestand, met een attest van aangifte (vermist) of een kopie van het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg; 3° de aangeslotene is ononderbroken en minstens van 1 november 2005 tot en met 30 april 2006 het voorwerp van een collectieve schuldenregeling.De aangeslotene bewijst dit met een kopie van het vonnis van de rechtbank of een attest van de schuldbemiddelaar; 4° de aangeslotene is ononderbroken en minstens van 1 november 2005 tot en met 30 april 2006 het voorwerp van budgetbegeleiding of- beheer door een Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of door een door de Vlaamse Gemeenschap erkende instelling voor schuldbemiddeling. De aangeslotene bewijst dit met een attest van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of van de erkende instelling; 5° de regularisatiebijdragen staan uiterlijk 10 mei 2006 op de rekening van de zorgkas;6° bij verandering van zorgkas op 1 januari 2006 als de regularisatiebijdragen uiterlijk 31 december 2006 worden betaald;
Art. 6.In punt 50 van de enige bijlage bij hetzelfde ministerieel besluit worden, in onderafdeling II en onderafdeling III, telkens de woorden « de bijdrage voor het lopende jaar voor 1 april of voor het indienen van de aanvraag betaald hebben » geschrapt.
Art. 7.In hoofdstuk IX van de enige bijlage bij hetzelfde ministerieel besluit wordt punt 97 vervangen door wat volgt : « 97. Indien een zorgkas geen beslissing kan nemen binnen de 60 dagen bij gebrek aan een bewijs van het langdurig en ernstig verminderd zelfzorgvermogen, dan brengt ze de gebruiker of zijn vertegenwoordiger hiervan schriftelijk op de hoogte. Ze vermeldt dat de zorgkas binnen de 90 dagen na de aanvraag een negatieve beslissing zal nemen als het bewijs niet is geleverd.
Als de gebruiker een aanvraag voor tenlasteneming indient en aantoont dat hij een aanvraag voor het bekomen van een attest op basis van bijkomende kinderbijslag heeft ingediend, dan is de zorgkas niet verplicht een beslissing te nemen zolang het attest niet bij de zorgkas ingediend is. Het aantonen gebeurt via een kopie van de aanvraag voor bijkomende kinderbijslag. »
Art. 8.In hoofdstuk X van de enige bijlage bij hetzelfde ministerieel besluit worden de punten 101 en 102 vervangen door wat volgt : « 101. De geldigheidsduur van een positieve beslissing voor mantel- en thuiszorg bedraagt maximaal drie jaar. Hierop zijn de volgende uitzonderingen : 1° de geldigheidsduur via een attest op basis van minstens een B-score in de thuisverpleging bij gebruikers die op het moment van het ingaan van de beslissing jonger dan 75 jaar zijn, loopt maximaal tot het einde van de maand waarin het attest vervalt, met een minimum van zes maanden en een maximum van een jaar;2° de geldigheidsduur via een attest op basis van de medisch-sociale schaal die wordt gebruikt voor de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming, hulp aan bejaarden en hulp van derden, loopt tot het einde van de maand waarin het attest vervalt.Als het attest van onbepaalde duur is, geldt ook de positieve beslissing voor onbepaalde duur; 3° de geldigheidsduur via een attest op basis van bijkomende kinderbijslag loopt tot het einde van de maand waarin het attest vervalt en maximaal tot het einde van de maand waarin de gebruiker de leeftijd van 21 jaar bereikt.De tenlastenemingen worden ook verder uitgevoerd na het einde van de maand waarin de gebruiker de leeftijd van 21 jaar bereikt heeft, als aangetoond wordt dat voor de gebruiker een aanvraag voor integratietegemoetkoming ingediend is. Dit wordt aangetoond via een kopie van de aanvraag voor integratietegemoetkoming. Als de aanvraag tot integratietegemoetkoming niet leidt tot een attest dat de ernst en de duur van het verminderd zelfzorgvermogen bewijst met het oog op een tenlasteneming voor mantel- en thuiszorg, dan vordert de zorgkas de onterecht uitbetaalde tenlastenemingen terug, die uitgevoerd zijn na het einde van de maand waarin de gebruiker de leeftijd van 21 jaar bereikt heeft. »
Art. 9.In hoofdstuk XII van de enige bijlage bij hetzelfde ministerieel besluit wordt punt 116 vervangen door wat volgt : « 116. De zorgkas deelt aan de gebruiker of zijn vertegenwoordiger schriftelijk haar beslissing over de herziening van de tenlasteneming mee binnen de 60 dagen nadat de aanvraag werd ingediend. Indien een zorgkas geen beslissing kan nemen binnen de 60 dagen bij gebrek aan een bewijs van het langdurig en ernstig verminderd zelfzorgvermogen, dan brengt ze de gebruiker of zijn vertegenwoordiger hiervan schriftelijk op de hoogte. Ze vermeldt dat de zorgkas binnen de 90 dagen na de aanvraag een negatieve beslissing zal nemen als het bewijs niet is geleverd.
Deze mededeling bevat bij een positieve beslissing minstens de informatie die meegedeeld wordt bij een positieve beslissing over een aanvraag voor tenlasteneming. De positieve beslissing over de herziening van de tenlasteneming heeft uitwerking met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de herziening gevraagd werd door de gebruiker of zijn vertegenwoordiger. »
Art. 10.In hoofdstuk XII van de enige bijlage bij hetzelfde ministerieel besluit wordt punt 119 vervangen door wat volgt : « 119. Als de gebruiker of zijn vertegenwoordiger met het oog op de verlenging een aanvraagformulier bij de zorgkas indient, dan deelt de zorgkas schriftelijk haar beslissing over de verlenging mee binnen de 60 dagen. Zolang er geen beslissing is, kunnen er geen tenlastenemingen uitgevoerd worden. Indien een zorgkas geen beslissing kan nemen binnen de 60 dagen bij gebrek aan een bewijs van het langdurig en ernstig verminderd zelfzorgvermogen, dan brengt ze de gebruiker of zijn vertegenwoordiger hiervan schriftelijk op de hoogte.
Ze vermeldt dat de zorgkas binnen de 90 dagen na de aanvraag een negatieve beslissing zal nemen als het bewijs niet is geleverd. »
Art. 11.In hetzelfde hoofdstuk worden de punten 122bis, 122ter, 122quater en 122quinquies ingevoegd, die luiden als volgt : « 122bis. Onverminderd de bepalingen in hoofdstuk VII kan de gebruiker ook op basis van een Kine E-attest als lijdend aan een ernstig en langdurig verminderd zelfzorgvermogen worden beschouwd, als hij op het moment van de verlenging ononderbroken gedurende minstens drie jaar over een positieve beslissing voor mantel- en thuiszorg op basis van een indicatiestelling met de BEL-schaal, zoals bedoeld in punt 73, heeft beschikt. 122ter. Het Kine E-attest dient minstens de volgende gegevens te bevatten : * naam, adres, geboortedatum en rijksregisternummer van de gebruiker aan wie het attest toegekend wordt; * naam van de instantie die het attest heeft afgeleverd; * de datum van toekenning van het attest; * de duur van de geldigheid van het attest. 122quater. De gebruiker vraagt het Kine E-attest aan bij zijn verzekeringsinstelling. 122quinquies. De punten 71 en 72 zijn eveneens van toepassing op het Kine E-attest. »
Art. 12.In hoofdstuk XV van de enige bijlage bij hetzelfde ministerieel besluit wordt punt 156 vervangen door wat volgt : « 156. De verjaringstermijn voor het compenseren of terugvorderen van onverschuldigd uitgevoerde tenlastenemingen bedraagt 30 jaar. »
Art. 13.In hoofdstuk XVI. van de enige bijlage bij hetzelfde ministerieel besluit worden in punt 171. de woorden « en rijksregisternummer » door « of rijksregisternummer » vervangen.
Art. 14.In de enige bijlage bij hetzelfde ministerieel besluit wordt een hoofdstuk XIXbis, bestaande uit de punten 191bis tot 191quinquies, ingevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk XIXbis. Regularisatie 191bis. Als een persoon gebruik maakt van de regularisatiemogelijkheid, vermeld in artikel 23quater van het decreet, wordt het bedrag aan gederfde tenlastenemingen, ingevolge de schorsing, de wachttijd of de termijn van ononderbroken aansluiting alvorens een aanvraag in te kunnen dienen, die tot en met 30 april 2006 aan die persoon zijn opgelegd naar aanleiding van een aanvraag tot tenlasteneming, uitbetaald. Dit kan pas vanaf 1 mei 2006. 191ter. De uitbetaling van de gederfde tenlastenemingen wordt uitgevoerd door de zorgkas waarbij de persoon lid is op 1 januari 2006. Als de persoon voor 1 januari 2006 overleden is, wordt de uitbetaling uitgevoerd door de zorgkas waar de persoon lid was op het ogenblik van overlijden.In beide gevallen betaalt de zorgkas uit zonder dat een aanvraag tot regularisatie van de gederfde tenlasteneming ingediend moet worden. 191quater. Wanneer de gebruiker overleden is en de zorgkas is niet in staat de uitbetaling van de gederfde tenlastenemingen uit te voeren, kunnen de erfgenamen van de overledene ten laatste tot en met 31 december 2007 een aanvraag indienen met het oog op het alsnog uitbetalen van de gederfde tenlastenemingen. 191quinquies. Voor inwoners van Brussel met een tenlasteneming moet de regularisatie van de gederfde tenlastenemingen aangevraagd worden via het aanvraagformulier voor tenlasteneming. Deze aanvraag en de facturen die als bewijs gelden voor het bieden van de zorgverlening tijdens de maanden waarop de gederfde tenlastenemingen betrekking hebben, worden ten laatste tot en met 31 december 2007 bij de zorgkas ingediend. »
Art. 15.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2006, met uitzondering van de artikelen 2, 6, 7, 9, 10 en 13 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2006.
Brussel, 22 juni 2006.
I. VERVOTTE Cultuur, Jeugd, Sport en Media