gepubliceerd op 08 juni 2009
Ministerieel besluit houdende de weigering van erkenning van « Mission locale d'Anderlecht pour l'Emploi, la Formation et le Développement » VZW als plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
19 MEI 2009. - Ministerieel besluit houdende de weigering van erkenning van « Mission locale d'Anderlecht pour l'Emploi, la Formation et le Développement » VZW als plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid
De Minister van Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, Gelet op de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004 tot uitvoering van de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000 tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering, zoals tot op heden gewijzigd, artikel 5, 24°;
Gelet op het eensluidend negatieve advies van het overlegplatform voor de sociale economie, gegeven op 25 maart 2009;
Overwegende dat de erkenning als plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid krachtens artikel 8 van de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen slechts kan worden gegeven na advies van het overlegplatform voor de sociale economie;
Overwegende dat het overlegplatform voor de sociale economie krachtens artikel 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004 tot uitvoering van de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen, vertegenwoordigers kan horen van elke vereniging die de erkenning aanvraagt;
Overwegende dat de voormelde ordonnantie van 18 maart 2004 en het voormelde besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004 welomschreven voorwaarden opleggen voor de aanwerving en de tewerkstelling met arbeidsovereenkomst van de doelgroepwerknemers en het omkaderingspersoneel, alsook voor hun arbeidsstelsel;
Overwegende dat krachtens artikel 4, 3° van de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen, een vereniging slechts een erkenning kan genieten voor zover gemiddeld jaarlijks zestig percent van het totale bestand van het tewerkgestelde uitvoerend personeel bestaat uit doelgroepwerknemers in de zin van de bedoelde ordonnantie, met een minimum van een voltijds equivalent;
Overwegende dat krachtens artikel 8, § 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004 tot uitvoering van de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen, de arbeidsovereenkomst voor het omkaderingspersoneel wordt gesloten voor onbepaalde duur en minstens voor halftijdse arbeidsprestaties;
Overwegende dat het, na onderzoek van het dossier van de vereniging, onduidelijk was of deze voorwaarden vervuld zijn;
Overwegende immers dat het dossier niet toelaat na te gaan of er minstens een voltijdse eenheid als uitvoerend personeel en minstens een halftijdse eenheid als omkaderingspersoneel worden bestemd voor het project waarvoor de erkenning werd aangevraagd;
Overwegende dat krachtens artikel 7 van de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen de erkenningsaanvraag een financieel plan bevat;
Overwegende dat krachtens artikel 2, 3° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004 tot uitvoering van de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen, de erkenningsaanvraag een beschrijving van de activiteiten bevat, met inzonderheid de elementen aangaande de vooruitzichten in verband met de rentabiliteit;
Overwegende dat het, na onderzoek van het dossier van de vereniging, onduidelijk was of deze laatste voorwaarde vervuld is, gelet op het ontbreken van een daadwerkelijk marktonderzoek aan de hand waarvan een markt nauwkeurig wordt afgebakend, en het schimmige prijszettingsbeleid voor de geleverde diensten;
Overwegende dat de vereniging op de hoorzitting van 25 maart 2009 dienaangaande geen bevredigende antwoorden heeft verstrekt;
Overwegende dat bijgevolg deze onduidelijkheden niet zijn weggenomen;
Overwegende dat het overlegplatform voor de sociale economie aldus heeft vastgesteld dat het project van de vereniging deze voorwaarden niet vervult;
Overwegende dat de aanvraag de voorwaarden tot erkenning als plaatselijk initiatief voor ontwikkeling van de werkgelegenheid niet vervult;
Overwegende dat de vereniging bijgevolg niet aan de erkenningsvoorwaarden voldoet, Besluit : Enig artikel. De vereniging zonder winstoogmerk Mission locale d'Anderlecht pour l'Emploi, la Formation et le Développement VZW wordt niet erkend als plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid.
Brussel, 19 mei 2009.
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Economie, Tewerkstelling en Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE