gepubliceerd op 17 maart 2003
Ministerieel besluit houdende vaststelling van de luchthavenvergoedingen voor de luchthaven Antwerpen
19 FEBRUARI 2003. - Ministerieel besluit houdende vaststelling van de luchthavenvergoedingen voor de luchthaven Antwerpen
De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, X, 7°;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1994 betreffende het financiële en materiële beheer van de diensten met afzonderlijk beheer luchthaven Antwerpen en luchthaven Oostende, inzonderheid op artikel 22;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 3 juli 2002 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;
Gelet op het ministerieel besluit van 16 maart 2001 houdende vaststelling van de luchthavenvergoedingen voor de luchthaven Antwerpen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 1 augustus 2002;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de vergoedingen die van kracht zijn voor het gebruik van de luchthaven Antwerpen, aangepast moeten worden om de financiële situatie ervan te verbeteren, Besluit : HOOFDSTUK I. - Heffingen
Artikel 1.De luchthaven Antwerpen wordt ertoe gemachtigd de vergoedingen, vastgesteld bij dit besluit, te heffen.
Art. 2.De vergoeding voor landingen en opstijgingen is bepaald op 2,60 euro per ton per landing en per opstijging tussen 6.30 uur en 23.00 uur lokale tijd (5.30 uur en 22.00 uur UTC winter/4.30 uur en 21.00 uur UTC zomer).
Als uur van landing geldt het ogenblik waarop het luchtvaartuig de grond raakt. Als uur van opstijging geldt het ogenblik waarop het luchtvaartuig de grond verlaat. De vergoeding bedraagt minimaal 7 euro per landing of opstijging.
Voor geregelde passagiersvluchten wordt het tarief aangerekend dat van toepassing is tussen 6.30 uur en 23.00 uur lokale tijd.
De landings- en opstijgingsvergoeding wordt berekend op basis van het hoogst toegestane startgewicht (MTOW), vermeld in het bewijs van luchtwaardigheid, in de vlieghandleiding of in elk ander document dat bij het bewijs van luchtwaardigheid behoort. Elk gedeelte van een ton wordt als een volle ton beschouwd. Elk gedeelte van een dag wordt als een volle dag beschouwd. Elk gedeelte van een uur wordt als een vol uur beschouwd.
Art. 3.Voor luchtvaartuigen van de opleidingscentra die gevestigd zijn op de luchthaven van Antwerpen kunnen trainingcards verkregen worden, onder de volgende voorwaarden : 1° luchtvaartuigen tot 2 ton krijgen een trainingcard voor een bedrag van 625 euro per jaar;2° de trainingcard is geldig voor maximaal 500 bewegingen per toestel per jaar;3° het niet-gebruikte gedeelte van de trainingcard wordt niet terugbetaald;4° de trainingcard is niet overdraagbaar;5° de trainingcard loopt vanaf de eerste dag van de maand van aflevering;de geldigheid vervalt na de laatste dag van de twaalfde maand van afgifte; 6° de trainingcard is gebonden aan de registratiecode van het luchtvaartuig in kwestie;7° de trainingcard is uitsluitend geldig op de luchthaven van Antwerpen.
Art. 4.De landingsvergoedingen voor het gebruik van het luchtvaartterrein Antwerpen door luchtvaartuigen die vluchten uitvoeren die uitsluitend de training van hun bemanning op het oog hebben (met inbegrip van de oefenlandingen waarbij de wielen de grond niet raken) worden volledig aangerekend, behalve als de vluchtuitvoerder beschikt over een trainingcard.
Art. 5.De vergoeding voor het parkeren van luchtvaartuigen op de luchthaven bedraagt 2 euro per dag en per ton of tongedeelte, met een minimum van 10 euro.
Elk gedeelte van een ton wordt als een volle ton beschouwd. Elk gedeelte van een uur wordt als een vol uur beschouwd. Iedere begonnen dag eindigt om 24.00 uur lokale tijd.
Daarbij gelden de volgende voorwaarden, waarbij ATA staat voor actuele aankomsttijd : 1° luchtvaarttuigen tot 3 ton worden de eerste 3 uur na ATA vrijgesteld van parkeervergoeding;2° luchtvaarttuigen van 3 tot 5 ton worden de eerste 4 uur na ATA vrijgesteld van parkeervergoeding;3° luchtvaarttuigen van 5 tot 7 ton worden de eerste 5 uur na ATA vrijgesteld van parkeervergoeding;4° luchtvaarttuigen vanaf 7 ton worden de eerste 6 uur na ATA vrijgesteld van parkeervergoeding.
Art. 6.§ 1. De vergoeding voor het gebruik van de installaties en de diensten voor passagiers bedraagt 10 euro per vertrekkende passagier.
Die vergoeding is vrij van BTW. § 2. Passagiers en leerling-piloten die deelnemen aan betaalde of niet-betaalde binnenlandse vluchten of trainingsvluchten betalen een vergoeding van 4 euro voor luchtvaartuigen tot 6 ton. Het aantal passagiers waarvoor die vergoeding wordt aangerekend, staat vermeld op een daartoe bestemd verkeersformulier dat bij ministerieel besluit wordt vastgelegd. Hierbij worden alle leerling-piloten beschouwd als passagier.
Dit verkeersformulier wordt uiterlijk 24 uur na het opstijgen van het vliegtuig afgegeven aan de luchthavencommandant of zijn gemachtigde.
De exploitant is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens op het formulier. De luchthavendirectie behoudt zich het recht voor om de gegevens van het verkeersformulier te verifiëren.
Als het verkeersformulier niet is afgegeven binnen de voorgeschreven tijd, of onjuist of onvolledig is ingevuld, wordt die vergoeding aangerekend op basis van het aantal beschikbare passagiersplaatsen in het toestel.
Als uit controle blijkt dat het verkeersformulier onjuist werd ingevuld ten nadele van de luchthaven, moet de exploitant van het vliegtuig bovendien een vergoeding betalen van 125 euro voor administratiekosten.
Betalingen worden afgerekend volgens de registratie voor het vliegtuig in kwestie, tenzij vooraf een schriftelijke overeenkomst met de luchthavendirectie werd afgesloten. § 3. De vergoeding wordt geheven door de exploitant van het luchtvaartuig. Het bedrag ervan wordt afzonderlijk vermeld op het vervoerbewijs. § 4. De vergoeding is niet verschuldigd voor : 1° kinderen die jonger zijn dan 2 jaar;2° rechtstreekse transitpassagiers die de transitzone niet verlaten;3° passagiers van luchtvaartuigen, bedoeld in artikel 12;4° bemanningsleden (cockpit en cabin crew) die de vlucht in kwestie uitvoeren.
Art. 7.De vergoedingen voor het bevoorraden met brandstof aan boord van luchtvaartuigen bedragen : 1° per aan boord geladen liter brandstof : 0,005 euro;2° per vast of verplaatsbaar bevoorradingstoestel : 400 euro per jaar.
Art. 8.De vergoedingen voor het privé-gebruik van onroerende goederen of van gedeelten van onroerende goederen worden vastgesteld bij de akte van de concessie, ze worden berekend volgens de handelswaarde van de plaatsen.
Art. 9.Onverminderd de bepalingen van artikel 8, wordt de vergoeding voor het verlenen van luchthavenbijstand aan derden en zelfafhandeling vastgesteld bij de akte van concessie.
Art. 10.Voor het toevallig of tijdelijk stapelen van vracht in ruimten die toebehoren aan het Vlaamse Gewest, rekent de luchthavendirectie een vergoeding aan op basis van het gewicht of de gebruikte oppervlakte.
Art. 11.De vergoedingen voor de prestaties van arbeidskrachten, voor het gebruik van nationaal of installaties, of voor het leveren van goederen worden, geregeld in het contract met de luchthaven directie. HOOFDSTUK II. - Vrijstellingen en verminderingen
Art. 12.De volgende luchtvaartuigen zijn vrijgesteld van de vergoedingen voor het gebruik van het luchtvaartterrein, bepaald in artikel 2, 5 en 6 : 1° luchtvaartuigen die gebruikt worden voor het exclusieve vervoer van staatshoofden of regeringsleden in functie, met hun gevolg;2° luchtvaartuigen die vluchten uitvoeren waarvan het humanitaire, het historische of het promotionele karakter voor het luchtvaartterrein door de minister erkend wordt;3° luchtvaartuigen die vluchten uitvoeren op verzoek van de Vlaamse regering;4° luchtvaartuigen die vluchten uitvoeren op verzoek van het Directoraat-generaal van de Luchtvaart of Belgocontrol voor de controle van de installaties;5° luchtvaartuigen die, nadat ze van de luchthaven zijn opgestegen wegens slechte weersomstandigheden, motorstoring of andere onverwachte oorzaken moeten terugkeren zonder dat ze een ander luchtvaartterrein hebben aangedaan;6° luchtvaartuigen die vluchten uitvoeren met aan boord personeelsleden die op de luchthaven werken en die in verband met hun werk bepaalde installaties willen nazien of controleren;7° luchtvaartuigen die in opdracht van het Directoraat-generaal van de Luchtvaart testvluchten uitvoeren voor het verkrijgen of vernieuwen van hun Belgische luchtwaardigheid of voor de certificatie van instrumenten.
Art. 13.§ 1. Als de vergoeding voor landen, opstijgen en stationeren door eenzelfde exploitant aan eenzelfde luchthaven een bepaald minimum bereikt, wordt hierop een reductie toegekend. De persoon, het agentschap of de maatschappij die de verschillende vergoedingen aan de luchthaven betaalt en houder is van een debetrekening, wordt in dit geval als exploitant beschouwd. § 2. Voor geregelde passagiersvluchten bedraagt de reductie 10 % op een totaalbedrag aan landings-, start- en parkeervergoedingen per schijf van 75.000 euro per kalenderjaar. Die reductie wordt afgerekend na verloop van het kalenderjaar.
Voor luchtvervoerders die een geregelde passagierslijn opstarten naar een bestemming buiten België, met minstens één dagrandverbinding tijdens de werkdagen, worden de vergoedingen voor landingen en opstijgingen gedurende de eerste twaalf maanden met 100 % verminderd.
De toegekende korting wordt uitgekeerd na verloop van het kalenderjaar. § 3. Gemengde vluchten worden beschouwd als passagiersvluchten. § 4. Voor belangrijke programma's die de promotie en de ontwikkeling van de luchthavens ten goede komen, kunnen specifieke overeenkomsten worden afgesloten. HOOFDSTUK III. - Betalingsvoorwaarden
Art. 14.§ 1. Onder voorbehoud van de toepassing van de onderstaande bepalingen worden de vergoedingen betaald aan de luchthavendirectie.
De betaling gebeurt in euro, contant of met een elektronisch betaalmiddel. § 2. De vergoedingen, bepaald in hoofdstuk I, die via een abonnement geregeld worden, worden vooraf aan de luchthavendirectie betaald. § 3. De luchthavendirectie kan aanvaarden dat de vergoedingen, vastgesteld in hoofdstuk I, die niet via een abonnement geregeld worden, op aanvraag van de gebruiker en na voorafgaand schriftelijk akkoord van de luchthavendirectie betaald worden binnen dertig dagen na verzending van de factuur. De luchthavendirectie stelt de bedragen van de eventuele waarborgen vast.
De luchthavendirectie kan op gefactureerde bedragen die niet betaald zijn binnen de termijn die hierboven bepaald is, de wettelijke verwijlintresten toepassen. Elk gedeelte van een maand wordt als een volle maand beschouwd. § 4. Voor de inning van de vergoedingen die verschuldigd zijn op grond van artikel 2 en 6, overhandigt de exploitant van het luchtvaartuig of zijn vertegenwoordiger aan de luchthavendirectie een verklaring met het aantal passagiers die in de loop van de dag worden ingescheept.
Die overhandiging vindt uiterlijk plaats om 10.00 uur, de daaropvolgende kalenderdag. Indien het document niet binnen de voorgeschreven termijn is overhandigd, wordt de vergoeding vastgesteld volgens het totale aantal beschikbare zitplaatsen aan boord. § 5. Voor cargovluchten overhandigt de exploitant of zijn vertegenwoordiger een cargomanifest, uiterlijk 30 minuten voor de geplande vertrektijd van de vlucht. Als dat document niet binnen de voorgeschreven tijd overhandigd is, wordt de toestemming tot vertrek geweigerd tot de nodige documenten worden afgegeven. § 6. De vergoedingen die verschuldigd zijn voor akten van concessie of van contracten, bepaald in hoofdstuk I en II, zijn betaalbaar volgens de voorwaarden, bepaald in de akte van concessie of in het contract. § 7. In de vermelde vergoedingen is de BTW niet inbegrepen.
Art. 15.De luchthavendirectie kan elk luchtvaartuig waarvoor de vergoedingen niet binnen de voorgeschreven termijn vereffend worden, verbieden te starten.
Elke gezagvoerder van een luchtvaartuig die dat verbod overtreedt, alsook iedereen die zijn medewerking tot het plegen van een overtreding op dit verbod verleent, kan gestraft worden met de straffen, bepaald in artikel 32 van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 16.De trainingcards en akten van concessie die voor de inwerkingtreding van dit besluit afgegeven zijn, blijven geldig tot hun einddatum.
Art. 17.Het ministerieel besluit van 16 maart 2001 houdende vaststelling van de luchthavenvergoedingen voor de luchthaven Antwerpen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 1 augustus 2002, wordt opgeheven.
Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2003.
Brussel, 19 februari 2003.
S. STEVAERT