gepubliceerd op 30 maart 2001
Ministerieel besluit houdende vaststelling van de luchthavenvergoedingen voor de luchthaven Oostende
16 MAART 2001. - Ministerieel besluit houdende vaststelling van de luchthavenvergoedingen voor de luchthaven Oostende
De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, Gelet op artikel 6, § 1, X, 7° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1994 betreffende het financiële en materiële beheer van de diensten met afzonderlijk beheer luchthaven Antwerpen en luchthaven Oostende, inzonderheid op artikel 22;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1999 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 15 oktober 1999, 14 april 2000 en 26 mei 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de vergoedingen die van kracht zijn voor het gebruik van de luchthaven Oostende aangepast moeten worden om haar financiële situatie te verbeteren, Besluit : HOOFDSTUK I. - Heffingen
Artikel 1.De luchthaven Oostende wordt ertoe gemachtigd de bij dit besluit vastgestelde vergoedingen te heffen.
Art. 2.De vergoeding voor landingen en opstijgingen is bepaald op : 1° 2,40 euro per ton per landing en per opstijging tussen 7.00 u. - 23.00 u. lokale tijd (6.00 u. - 22.00 u. UTC winter / 5.00 u. - 21.00 u. UTC zomer); 2° 3,50 euro per ton per landing en per opstijging tussen 23.00 u. - 7.00 u. lokale tijd (22.00 u. - 6.00 u. UTC winter / 21.00 u. - 5.00 u. UTC zomer); 3° 5,20 euro per landing en per opstijging tussen 23.00 u. - 7.00 u. lokale tijd (22.00 u. - 6.00 u. UTC winter / 21.00 u. - 5.00 u. UTC zomer) voor civiele subsonische straalvliegtuigen die niet voldoen aan de normen van boekdeel 1, deel 2, hoofdstuk 3 van bijlage 16 bij het verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, alsmede voor vluchten, uitgevoerd met luchtvaartuigen type IL76 en IL78.
De vergoeding bedraagt minimaal 6,20 euro per landing of opstijging.
Als uur van landing geldt het ogenblik waarop het luchtvaartuig de grond raakt. Als uur van opstijging geldt het ogenblik waarop het luchtvaartuig de grond verlaat.
De landings- en opstijgingsvergoeding wordt berekend op basis van het hoogst toegestane startgewicht (MTOW), vermeld in het bewijs van luchtwaardigheid, in de vlieghandleiding of in elk ander bij het bewijs van luchtwaardigheid behorend document. Elk gedeelte van een ton wordt als een volle ton beschouwd.
Art. 3.Jaarabonnementen uitsluitend geldig op de luchthaven van afgifte kunnen verkregen worden onder de volgende voorwaarden : 1° luchtvaartuigen van ten hoogste 1 ton 750 euro per jaar;2° luchtvaartuigen van ten hoogste 2 ton 1250 euro per jaar. Deze abonnementen zijn enkel geldig voor landingen en opstijgingen tussen zonsopgang (SR) en zonsondergang (SS).
Het niet-gebruikte gedeelte van de abonnementen is niet terugbetaalbaar.
Art. 4.De landingsvergoedingen, verschuldigd door luchtvaartuigen die vluchten uitvoeren die uitsluitend de training van hun bemanning op het oog hebben (met inbegrip van de oefenlandingen waarbij de wielen de grond niet raken) worden voor 50 % aangerekend.
Art. 5.§ 1. De vergoeding voor het parkeren van luchtvaartuigen bedraagt 1,60 euro per dag en per ton, met een minimum van 6,50 euro.
De vergoeding wordt geheven wanneer de stationering zes uur en langer duurt. Voor luchtvaartuigen met een MTOW van 170 tot en met 390 ton wordt de vergoeding geheven voor stationering van negen uur en langer.
Voor luchtvaartuigen met een MTOW groter dan 390 ton wordt de vergoeding geheven voor stationering van twaalf uur en langer. De duur van de stationering begint op het ogenblik waarop het luchtvaartuig de grond raakt en eindigt op het ogenblik waarop het luchtvaartuig de grond verlaat. § 2. Deze vergoeding is evenwel niet verschuldigd tijdens de eerste nacht voor de periode tussen 23.00 - 7.00 u. lokale tijd (22.00 u. - 6.00 u. UTC winter en 21.00 u. - 5.00 u. UTC zomer). § 3. Voor het stationeren op andere oppervlakten dan de inschepingsvloer wordt een vaste vergoeding aangerekend van 1 euro per dag en per ton, met een minimum van 4 euro per dag. § 4. Elk gedeelte van een ton wordt als een volle ton beschouwd. Elk gedeelte van een uur wordt als een vol uur beschouwd.
Art. 6.De vergoedingen voor collectieve stalling van luchtvaartuigen bedragen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 7.§ 1. De vergoeding voor het gebruik van de installaties en de diensten voor passagiers bedraagt 8 euro per vertrekkende passagier. (Deze vergoeding is vrij van BTW). § 2. Passagiers en leerling-piloten die deelnemen aan betaalde of niet-betaalde binnenlandse vluchten of trainingsvluchten betalen een vergoeding van 3 euro voor luchtvaartuigen tot 6 ton. Het aantal passagiers waarvoor deze vergoeding wordt aangerekend staat vermeld op een daartoe bestemd verkeersformulier dat bij ministerieel besluit wordt vastgelegd. Hierbij worden alle leerling-piloten beschouwd als passagier.
Dit verkeersformulier moet uiterlijk 24 uur na het opstijgen van het vliegtuig afgegeven zijn aan de luchthavencommandant of zijn gemachtigde. De exploitant is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens op het formulier. De luchthavendirectie behoudt zich het recht voor om de gegevens van het verkeersformulier te verifiëren.
Als het verkeersformulier niet is afgegeven binnen de voorgeschreven tijd, of onjuist of onvolledig is ingevuld, wordt deze vergoeding aangerekend op basis van het aantal beschikbare passagiersplaatsen in het toestel.
Als uit controle blijkt dat het verkeersformulier onjuist werd ingevuld ten nadele van de luchthaven, moet de exploitant van het vliegtuig bovendien een vergoeding betalen van 125 euro voor administratiekosten.
Betalingen worden afgerekend volgens de registratie van het betreffende vliegtuig, tenzij een voorafgaande schriftelijke overeenkomst met de luchthavendirectie werd afgesloten. § 3. De vergoeding wordt geheven door de exploitant van het luchtvaartuig. Het bedrag ervan wordt afzonderlijk vermeld op het vervoerbewijs. § 4. Deze vergoeding is niet verschuldigd voor : 1° kinderen die jonger zijn dan 2 jaar;2° rechtstreekse transitpassagiers die de transitzone niet verlaten;3° passagiers van luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 13;4° bemanningsleden;5° loodsen die per helikopter aan of van boord gebracht worden van een vaartuig, voor het verrichten van beloodsing voor de scheepvaart.
Art. 8.De vergoedingen voor het bevoorraden met brandstof aan boord van luchtvaartuigen bedragen : 1° per aan boord geladen liter brandstof : 0,005 euro;2° per vast of verplaatsbaar bevoorradingstoestel : 375 euro per jaar.
Art. 9.De vergoedingen voor het privé-gebruik van onroerende goederen of van gedeelten van onroerende goederen worden vastgesteld bij de akte van de concessie en worden berekend volgens de handelswaarde van de plaatsen.
Art. 10.Onverminderd de bepalingen van artikel 9, wordt de vergoeding voor het verlenen van luchthavenbijstand aan derden en zelfafhandeling vastgesteld bij de akte van concessie.
Art. 11.De vergoedingen voor de prestaties van arbeidskrachten, voor het gebruik van materiaal of installaties, of voor het leveren van goederen worden geregeld in het contract met de luchthavendirectie.
Art. 12.Voor het toevallig of tijdelijk stapelen van vracht in ruimten, toebehorend aan het Vlaamse Gewest, rekent de luchthavendirectie een vergoeding aan op basis van het gewicht en/of de gebruikte oppervlakte. HOOFDSTUK II. - Vrijstellingen en verminderingen
Art. 13.Het gebruik van het luchtvaartterrein is vrijgesteld van de vergoedingen, bepaald in artikel 2, 5 en 7 : 1° voor luchtvaartuigen die gebruikt worden voor het exclusieve vervoer van staatshoofden of regeringsleden in functie, met hun gevolg;2° voor luchtvaartuigen die vluchten uitvoeren waarvan het humanitaire, het historische of het promotionele karakter voor het luchtvaartterrein door de minister erkend wordt;3° voor luchtvaartuigen die vluchten uitvoeren op verzoek van de Vlaamse regering;4° voor luchtvaartuigen die vluchten uitvoeren op verzoek van het Bestuur van de Luchtvaart of Belgocontrol voor de controle van de installaties;5° voor luchtvaartuigen die, nadat ze van de luchthaven zijn opgestegen wegens slechte weersomstandigheden, motorstoring of andere onverwachte oorzaken terugkeren zonder dat ze een ander luchtvaartterrein hebben aangedaan;6° voor luchtvaartuigen die vluchten uitvoeren met aan boord personeelsleden die op de luchthaven werken en die in verband met hun werk bepaalde installaties willen nazien of controleren.
Art. 14.§ 1. Als de vergoeding voor landen, opstijgen en stationeren door eenzelfde exploitant aan eenzelfde luchthaven een bepaald minimum bereikt, wordt hierop een reductie toegekend. De persoon, het agentschap of de maatschappij die de verschillende vergoedingen aan de luchthaven betaalt en houder is van een debetrekening wordt in dit geval als exploitant beschouwd. § 2. Voor geregelde passagiersvluchten bedraagt deze reductie 10% op een totaalbedrag aan landings -, start - en parkeervergoedingen per schijf van 60 000 euro per kalenderjaar. Deze reductie wordt afgerekend na verloop van het kalenderjaar.
Voor luchtvervoerders die een geregelde passagierslijn opstarten naar een bestemming die buiten België is gelegen, met minstens één dagrandverbinding tijdens de werkdagen, worden de vergoedingen voor landingen en opstijgingen gedurende de eerste twaalf maanden met 100 % verminderd. De toegekende korting wordt uitgekeerd na verloop van het kalenderjaar. § 3. Voor regelmatige cargovluchten of geregelde cargolijndiensten wordt de volgende reductie toegekend op de betaalde vergoedingen voor landingen, opstijgingen en parkeren : 10 % boven 37 500 euro tot 75 000 euro; 14 % boven 75 000 euro tot 175 000 euro; 18 % boven 175 000 euro tot 275 000 euro; 20 % boven 275 000 euro tot 375 000 euro; 22 % boven 375 000 euro tot 475 000 euro; 24 % boven 475 000 euro.
Op de landings- en opstijgingsvergoeding tussen 23.00 u. - 7.00 u. lokale tijd (22.00 u. - 6.00 u. UTC winter, 21.00 u. - 5.00 u. UTC zomer) wordt geen reductie toegekend.
De terugbetaling vindt plaats op basis van de betaalde vergoedingen en na volledige realisatie van de productie of op jaarbasis, te rekenen vanaf het einde van de opstartperiode van 1 maand. Tijdens deze opstartperiode wordt een reductie van 50 % verleend op de totale vergoeding voor landingen, opstijgingen en parkeren. De reductie wordt verrekend met de exploitant of de houder van de debetrekening. § 4. Voor fuelstopvluchten wordt een reductie van 50 % toegekend op de landings - en opstijgingsvergoeding voor het daggedeelte tussen 7.00 u. - 23.00 u. lokale tijd (6.00 u. - 22.00 u. UTC winter / 5.00 u.-21.00 u. UTC zomer). § 5. Gemengde vluchten worden beschouwd als passagiersvluchten. § 6. Voor belangrijke programma's die de promotie en de ontwikkeling van de luchthavens ten goede komen, kunnen specifieke overeenkomsten worden gesloten. § 7. Voor helikoptervluchten die als doel hebben om loodsen aan boord te brengen van een vaartuig kunnen specifieke overeenkomsten worden gesloten. HOOFDSTUK III. - Betalingsvoorwaarden
Art. 15.§ 1. Onder voorbehoud van de toepassing van de hiernavolgende bepalingen worden de vergoedingen betaald aan de luchthavendirectie.
De betaling gebeurt in Belgische frank (tot 31 december 2001) of in euro, contant, met eurocheque of met een elektronisch betaalmiddel. § 2. De vergoedingen, bepaald in hoofdstuk I die via een abonnement geregeld worden, worden vooraf aan de luchthavendirectie betaald. § 3. De luchthavendirectie kan aanvaarden dat de in hoofdstuk I bepaalde vergoedingen, die niet via een abonnement geregeld worden, op aanvraag van de gebruiker en na voorafgaand schriftelijk akkoord van de luchthavendirectie betaald worden binnen dertig dagen na verzending van de factuur. De luchthavendirectie stelt de bedragen van de eventuele waarborgen vast.
De luchthavendirectie past op gefactureerde bedragen die niet betaald zijn binnen de termijn die hierboven bepaald is, de wettelijke verwijlintresten toe. Elk gedeelte van een maand wordt als een volle maand beschouwd. § 4. Voor de inning van de vergoedingen die verschuldigd zijn op grond van artikelen 2 en 7, overhandigt de exploitant van het luchtvaartuig of zijn vertegenwoordiger aan de luchthavendirectie een verklaring met het aantal van de in de loop van de dag ingescheepte passagiers. Deze overhandiging zal uiterlijk plaatsvinden voor 10.00 u. van de daaropvolgende kalenderdag.
Indien het document niet binnen de voorgeschreven termijn is overhandigd, zal de vergoeding vastgesteld worden volgens het totaalaantal beschikbare zetels aan boord. § 5. Voor cargovluchten overhandigt de exploitant of zijn vertegenwoordiger een cargomanifest, uiterlijk 30 minuten voor de geplande vertrektijd van de vlucht. Als dit document niet binnen de voorgeschreven tijd overhandigd is, wordt de toestemming tot vertrek geweigerd tot de nodige documenten afgegeven zijn. § 6. De vergoedingen die verschuldigd zijn voor akten van concessie of voor contracten, bepaald in hoofdstuk I en II, zijn betaalbaar volgens de voorwaarden, bepaald in de akte van concessie of in het contract. § 7. In de vermelde vergoedingen is de BTW niet inbegrepen.
Art. 16.De luchthavendirectie kan het starten van elk luchtvaartuig waarvoor de vergoedingen niet binnen de voorgeschreven termijn vereffend worden, verbieden.
Elke gezagvoerder van een luchtvaartuig, alsmede iedereen die zijn medewerking tot het plegen van een overtreding op dit verbod verleent, kan gestraft worden met de straffen, bepaald in artikel 32 van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 17.De in de eerste kolom van onderstaande tabel vermelde artikelen of onderdelen ervan, hebben betrekking op dit ministerieel besluit. Met betrekking tot de bedragen die in euro's worden vermeld in de tweede kolom van deze tabel, gelden vanaf de datum van inwerkingtreding van de bepaling in kwestie tot en met 31 december 2001 de bedragen die in Belgische franken worden vermeld in de derde kolom.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 18.De abonnementen, akten van concessie en specifieke overeenkomsten die voor het in werking treden van dit besluit afgegeven zijn, blijven geldig tot hun einddatum.
Art. 19.Het ministerieel besluit van 11 maart 1999, houdende vaststelling van de luchthavenvergoedingen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 16 maart 2000, wordt opgeheven.
Art. 20.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2001.
Brussel, 16 maart 2001.
De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT