gepubliceerd op 03 maart 2010
Ministerieel besluit tot wijziging van het huishoudelijk reglement van het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk
16 FEBRUARI 2010. - Ministerieel besluit tot wijziging van het huishoudelijk reglement van het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk
De Minister van Klimaat en Energie en de Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen;
Gelet op de wet van 14 juli 1994 inzake de oprichting van een Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk, artikel 1;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 betreffende het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk, artikel 9;
Gelet op het ministerieel besluit van 10 december 1999 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk;
Gelet op het huishoudelijk reglement van het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk, vastgesteld tijdens zijn vergadering van 27 januari 1999;
Besluiten :
Artikel 1.Artikel 2, 3° van het huishoudelijk reglement van het Comité voor het toekennen van het Europees milieukeurmerk wordt geschrapt.
Art. 2.Artikel 3, § 2 van hetzelfde reglement wordt geschrapt.
Art. 3.Artikel 3, § 3 van hetzelfde reglement wordt vervangen als volgt : « § 3. Wanneer de expert, die een aanvraagdossier heeft bestudeerd, vindt dat dit dossier conform is met de vereisten inzake het Europese milieukeurmerk voor de desbetreffende productgroep, stuurt hij een e-mail in die zin naar de leden van het Comité die beschikken over een bedenktijd van 10 kalenderdagen. Gedurende die 10 dagen kunnen de leden die dit wensen het dossier raadplegen bij het secretariaat of een kopie van het dossier opvragen. Eens die termijn voorbij is en er geen enkel bezwaar werd ingediend over dit dossier, wordt de toekenning van het keurmerk beschouwd als zijnde goedgekeurd door het Comité en wordt dit gemeld aan de aanvrager.
De reacties die worden ingediend bij het secretariaat zullen geval per geval worden bekeken. Indien een lid een opmerking of een bezwaar heeft, dan zal de Voorzitter contact opnemen met dit comitélid voor onderling overleg op basis van advies van de expert die het aanvraagdossier heeft bestudeerd. Indien het lid bij zijn standpunt blijft, dan wordt het Comité samengeroepen binnen de 10 kalenderdagen volgend op het overleg tussen de Voorzitter en het betrokken Comitélid.
Wanneer de expert, die de aanvraag heeft bestudeerd, twijfels heeft omtrent de conformiteit van het dossier met de vereisten van het milieukeurmerk of een aanbeveling wenst voor de desbetreffende productgroep, zal hij het advies vragen van het Comité over dit specifieke punt.
Indien een lid niet binnen de gestelde termijn reageert op een dossier wordt dit beschouwd als een positieve reactie.
De plaatsvervangende leden dienen zich voor wat hun reacties betreft te associëren met de effectieve leden. ».
Art. 4.Artikel 3, § 4, van hetzelfde reglement wordt vervangen als volgt : « § 4. Het Comité vertrouwt het toezicht op de naleving van het gebruik van het milieukeurmerk toe aan de dienst Inspectie van het DG Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Deze dienst zal jaarlijks een verslag voorleggen van de uitgevoerde controles ».
Art. 5.Artikel 4 van hetzelfde reglement wordt vervangen als volgt : «
Art. 4.Het secretariaat bezorgt aan alle leden van het Comité, per mail, de volgende documenten, samen met een commentaar of een toelichting, indien nodig : a) Een kort rapport van de plenaire vergaderingen van het Comité van de Europese Unie voor het toekennen van het milieukeurmerk (BMEU) met daarin de essentiële elementen uit de besprekingen;b) Een document met daarin het door de experts van de administratie voorgestelde in te nemen standpunt tijdens de plenaire vergaderingen van het BMEU en tijdens de stemmingen van de Lidstaten in het Regelgevend Comité in verband met de productgroepen en de bijhorende criteria.In geval van twijfels of specifieke belangen, wordt een aparte vermelding ingelast om de aandacht van de leden van het Comité op deze punten te vestigen. De leden worden verzocht om te reageren indien ze dit wensen; c) De originele documenten in het Engels, die verband houden met de productgroepen en de criteria die ter stemming werden voorgelegd aan de Lidstaten en goedgekeurd tijdens de vergaderingen van het Regelgevend Comité;d) Een kort rapport van de vergaderingen van de groep marketing op Europees niveau, door de communicatie-expert van de administratie die de vergaderingen bijwoont. Het secretariaat bezorgt vervolgens aan de Europese Commissie en, op Belgisch niveau, aan de Minister of Staatssecretaris bevoegd voor het Leefmilieu, het ingenomen standpunt met betrekking tot de productgroepen en de bijhorende criteria.
Indien er binnen de voorgeschreven termijn geen reactie komt van een lid op een welbepaald voorstel met betrekking tot de criteria, wordt dit als een positieve reactie beschouwd.
De plaatsvervangende leden dienen zich voor wat hun reacties betreft te associëren met de effectieve leden. ».
Art. 6.Artikel 5 van hetzelfde reglement wordt opgeheven.
Art. 7.Artikel 14, § 3, van hetzelfde reglement wordt vervangen als volgt : « § 3. Het secretariaat stuurt het ontwerpverslag binnen de 30 kalenderdagen naar de leden en hun plaatsvervangers. ».
Art. 8.Artikel 22 van hetzelfde reglement wordt vervangen als volgt : «
Art. 22.De leden van het Comité, hun plaatsvervangers en de deskundigen mogen de gegevens die bij de beoordeling van het product voor de toekenning van de keur dan wel bij de controle op de naleving overeenkomstig artikel 3 van het standaardcontract (Beschikking nr. 2000/729/EG van de Commissie van 10 november 2000 betreffende een standaardcontract inzake de voorwaarden voor het gebruik van de communautaire milieukeur) te hunner kennis zijn gekomen niet aan derden bekendmaken, noch deze gegevens voor enig niet met dit contract verband staand doel gebruiken.
Wanneer een besluit tot toekenning van het keurmerk is genomen, mogen de volgende gegevens in geen geval vertrouwelijk blijven : de naam van het product of de dienst, de houder van het milieukeurmerk en het registratienummer van het product of de dienst. ».
Art. 9.Het nieuwe, overeenkomstig de artikelen 1 tot 8 van dit besluit gewijzigde huishoudelijk reglement van het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk, wordt goedgekeurd en als bijlage bij dit besluit gevoegd.
Brussel, 16 februari 2010.
De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE
BIJLAGE Huishoudelijk reglement van het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk Overeenkomstig artikel 9 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 betreffende het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk, heeft het Comité zijn huishoudelijk reglement vastgesteld tijdens zijn vergadering van 27 januari 1999. HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement dient te worden verstaan onder : - « Comité » : het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk zoals bedoeld in artikel 1, § 1, van de wet van 14 juli 1994 inzake de oprichting van een Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk; - « Europees milieukeurmerk » : het Europese milieukeurmerk dat is ingesteld door de Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europese Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren; - « Voorzitter » en « Ondervoorzitter » : de Voorzitter en de Ondervoorzitter zoals bedoeld in artikel 7, § 3, van het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 betreffende het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk; - « Leden » : de stemgerechtigde leden zoals bedoeld in artikel 7, § 1, van dit koninklijk besluit; - « Plaatsvervangers » : de plaatsvervangers zoals bedoeld in artikel 7, § 2, van dit koninklijk besluit; - « Deskundigen » : deskundigen zoals bedoeld in artikel 7, § 4, van dit koninklijk besluit; - « Secretariaat » : het secretariaat van het Comité zoals bedoeld in artikel 8 van dit koninklijk besluit. HOOFDSTUK II. - Taken van het Comité
Art. 2.De opdracht van het Comité behelst : 1° Het beheer van de milieukeurmerken toegekend in België;2° De deelname aan de communautaire procedure voor de bepaling van productengroepen en specifieke criteria waaraan de producten behorend tot elk van deze groepen zullen moeten beantwoorden; 3° (...); 4° Het verstrekken van informatie over het Europese milieukeurmerk aan consumenten en ondernemingen.
Art. 3.§ 1. Het beheer van de milieukeurmerken toegekend in België omvat de toekenning, het toezicht op het gebruik en de intrekking van deze keurmerken overeenkomstig de procedure bepaald in hoofdstuk III (artikels 4 tot en met 6) van het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 betreffende het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk. § 2. (...). § 3. Wanneer de expert, die een aanvraagdossier heeft bestudeerd, vindt dat dit dossier conform is met de vereisten inzake het Europese milieukeurmerk voor de desbetreffende productgroep, stuurt hij een e-mail in die zin naar de leden van het Comité die beschikken over een bedenktijd van 10 kalenderdagen. Gedurende die 10 dagen kunnen de leden die dit wensen het dossier raadplegen bij het secretariaat of een kopie van het dossier opvragen. Eens die termijn voorbij is en er geen enkel bezwaar werd ingediend over dit dossier, wordt de toekenning van het keurmerk beschouwd als zijnde goedgekeurd door het Comité en wordt dit gemeld aan de aanvrager.
De reacties die worden ingediend bij het secretariaat zullen geval per geval worden bekeken. Indien een lid een opmerking of een bezwaar heeft, dan zal de Voorzitter contact opnemen met dit comitélid voor onderling overleg op basis van advies van de expert die het aanvraagdossier heeft bestudeerd. Indien het lid bij zijn standpunt blijft, dan wordt het Comité samengeroepen binnen de 10 kalenderdagen volgend op het overleg tussen de Voorzitter en het betrokken Comitélid.
Wanneer de expert, die de aanvraag heeft bestudeerd, twijfels heeft omtrent de conformiteit van het dossier met de vereisten van het milieukeurmerk of een aanbeveling wenst voor de desbetreffende productgroep, zal hij het advies vragen van het Comité over dit specifieke punt.
Indien een lid niet binnen de gestelde termijn reageert op een dossier wordt dit beschouwd als een positieve reactie.
De plaatsvervangende leden dienen zich voor wat hun reacties betreft te associëren met de effectieve leden. § 4. Het Comité vertrouwt het toezicht op de naleving van het gebruik van het milieukeurmerk toe aan de dienst Inspectie van het DG Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Deze dienst zal jaarlijks een verslag voorleggen van de uitgevoerde controles.
Art. 4.Het secretariaat bezorgt aan alle leden van het Comité, per mail, de volgende documenten, samen met een commentaar of een toelichting, indien nodig : a) Een kort rapport van de plenaire vergaderingen van het Comité van de Europese Unie voor het toekennen van het milieukeurmerk (BMEU) met daarin de essentiële elementen uit de besprekingen;b) Een document met daarin het door de experts van de administratie voorgestelde in te nemen standpunt tijdens de plenaire vergaderingen van het BMEU en tijdens de stemmingen van de Lidstaten in het Regelgevend Comité in verband met de productgroepen en de bijhorende criteria.In geval van twijfels of specifieke belangen, wordt een aparte vermelding ingelast om de aandacht van de leden van het Comité op deze punten te vestigen. De leden worden verzocht om te reageren indien ze dit wensen; c) De originele documenten in het Engels, die verband houden met de productgroepen en de criteria die ter stemming werden voorgelegd aan de Lidstaten en goedgekeurd tijdens de vergaderingen van het Regelgevend Comité;d) Een kort rapport van de vergaderingen van de groep marketing op Europees niveau, door de communicatie-expert van de administratie die de vergaderingen bijwoont. Het secretariaat bezorgt vervolgens aan de Europese Commissie en, op Belgisch niveau, aan de Minister of Staatssecretaris bevoegd voor het leefmilieu, het ingenomen standpunt met betrekking tot de productgroepen en de bijhorende criteria.
Indien er binnen de voorgeschreven termijn geen reactie komt van een lid op een welbepaald voorstel met betrekking tot de criteria, wordt dit als een positieve reactie beschouwd.
De plaatsvervangende leden dienen zich voor wat hun reacties betreft te associëren met de effectieve leden.
Art. 5.(...).
Art. 6.Het Comité draagt er zorg voor dat de consumenten en ondernemingen met passende middelen worden ingelicht over de doelstellingen van het systeem voor de toekenning van het milieukeurmerk, de gekozen productengroepen, de specifieke milieucriteria voor elke productengroep, de procedure voor het aanvragen van een milieukeurmerk, en het Comité. HOOFDSTUK III. - Vergaderingen van het Comité
Art. 7.§ 1. De Voorzitter roept de leden samen voor de vergaderingen.
Hij bepaalt het tijdstip en de plaats van de vergaderingen. § 2. Het Comité wordt eveneens binnen tien kalenderdagen bijeengeroepen als ten minste een derde van de leden daarom verzoekt.
Dit verzoek wordt schriftelijk en gemotiveerd ingediend bij de Voorzitter. § 3. Het Comité vergadert minstens drie maal per jaar.
Art. 8.§ 1. De Voorzitter stelt, samen met het secretariaat, de agenda vast waarover het Comité zal beraadslagen. § 2. Bij de opening van de vergadering wordt de agenda door het Comité bekrachtigd. § 3. De leden van het Comité kunnen op de agenda elk punt brengen waarvan zij wensen dat het onderzocht wordt. Zij dienen daartoe tijdig een gemotiveerde nota in bij het secretariaat, vergezeld van de nuttig geachte aanvullende en verklarende documenten. § 4. Het secretariaat stuurt de uitnodigingen naar de leden van het Comité en hun plaatsvervangers ten minste tien kalenderdagen voor de datum van de vergadering. Ingeval van hoogdringendheid, kan deze termijn ingekort worden. De overige documenten worden ten laatste een week voor de vergadering verzonden. § 5. De uitnodigingen vermelden de agenda van de vergadering. Alleen de punten die op de agenda zijn ingeschreven worden besproken. Ingeval van hoogdringendheid kan het Comité op voorstel van de Voorzitter, en mits het akkoord van twee derden van de aanwezige leden, beslissen te beraadslagen over punten die niet op de agenda voorkomen.
Art. 9.§ 1. Wanneer het Comité vergadert moet een aanwezigheidslijst worden ondertekend door de leden. Deze lijst wordt in de notulen opgenomen. § 2. Een lid dat verhinderd is een vergadering bij te wonen deelt dat tijdig mee aan zijn in het benoemingsbesluit aangewezen plaatsvervanger, en aan het secretariaat van het Comité. § 3. De plaatsvervanger die dan de vergadering bijwoont heeft alle rechten van het lid dat hij vervangt. Is de plaatsvervanger eveneens verhinderd, dan meldt ook hij tijdig aan het secretariaat. § 4. De plaatsvervanger mag als waarnemer aanwezig zijn samen met de effectieve vertegenwoordiger, maar heeft in dat geval enkel spreekrecht wanneer hem dat door de Voorzitter wordt verleend.
Art. 10.§ 1. De Voorzitter opent en sluit de vergaderingen. Hij leidt de debatten en beschikt over al de hiervoor vereiste bevoegdheden. § 2. Als de Voorzitter verhinderd is, wordt de vergadering geleid door de Ondervoorzitter. In dat geval, oefent de Ondervoorzitter alle rechten en plichten van de Voorzitter uit. Is ook de Ondervoorzitter verhinderd, dan wordt de vergadering geleid door het oudste lid dat aanwezig is.
Art. 11.De vergaderingen van het Comité zijn niet openbaar.
Art. 12.§ 1. Het Comité kan alleen maar geldig beslissen als bij de stemming tenminste de helft van de leden of hun plaatsvervangers aanwezig is. Indien het vereiste aantal aanwezigen niet wordt bereikt zal binnen de 15 kalenderdagen een nieuwe vergadering worden belegd.
Tijdens deze vergadering beraadslaagt het Comité geldig ongeacht het aantal aanwezigen. Op voorstel van de Voorzitter, en mits het akkoord van twee derden van de aanwezige leden, kan om gewichtige redenen en na uitdrukkelijke motivering van de bepaling in het eerste lid van deze paragraaf worden afgeweken. § 2. De stemmingen gebeuren door handopsteken. Er wordt geheim gestemd wanneer ten minste een derde van de aanwezige leden hierom verzoeken. § 3. De Voorzitter en de Ondervoorzitter hebben stemrecht. § 4. De beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen, waarbij geen rekening wordt gehouden met de onthoudingen. Bij staking van stemmen is de stem van de Voorzitter doorslaggevend. § 5. Tenzij leden expliciet vragen dat hun mening nominatief wordt weergegeven, vermelden de verslagen van het Comité de uitslagen van de stemmingen niet nominatief.
Art. 13.§ 1. Het Comité kan voor de behandeling van specifieke problemen externe deskundigen uitnodigen. § 2. De leden die zich willen laten bijstaan door een deskundige vragen minimum 5 kalenderdagen voor de vergadering schriftelijk de toestemming aan de Voorzitter. § 3. De deskundigen hebben een raadgevende functie. Zij krijgen alleen maar het woord op verzoek van de Voorzitter. Zij verlaten de vergadering als er beslissingen worden genomen.
Art. 14.§ 1. Het secretariaat stelt de notulen van de vergaderingen van het Comité op. § 2. Het secretariaat zorgt voor een ontwerpverslag in het Frans en het Nederlands van elke vergadering. Hierin worden vermeld : de datum van de vergadering, de namen van de aanwezigen en van hen die verhinderd waren, het beknopt verloop van de besprekingen, en de besluiten. § 3. Het secretariaat stuurt het ontwerpverslag binnen de 30 kalenderdagen naar de leden en hun plaatsvervangers. § 4. Alle opmerkingen in verband met het ontwerp-verslag moeten schriftelijk worden meegedeeld aan het secretariaat van het Comité binnen een termijn van tien kalenderdagen na de verzending van dit verslag. § 5. Ingeval opmerkingen betrekking hebben op de tekst van de beslissingen, neemt de Voorzitter de vereiste maatregelen en kan hij de uitvoering van bedoelde beslissing schorsen. § 6. Op een volgende vergadering wordt het ontwerp-verslag, aangevuld met de aan het secretariaat meegedeelde opmerkingen, ter definitieve goedkeuring voorgelegd. § 7. De verslagen van de vergaderingen zijn niet openbaar. HOOFDSTUK IV. - Het dagelijks bestuur
Art. 15.§ 1. Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de Voorzitter, de Ondervoorzitter en het secretariaat. § 2. Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding van de vergaderingen van het Comité en met de uitvoering van hetgeen het Comité beslist. § 3. De Voorzitter ondertekent de voor het Comité bindende briefwisseling. Het secretariaat ondertekent de lopende briefwisseling.
Art. 16.§ 1. De Voorzitter vertegenwoordigt het Comité. § 2. De Voorzitter kan de Ondervoorzitter of het secretariaat machtigen om deze functie onder bepaalde omstandigheden of voor bepaalde materies in zijn naam uit te oefenen. Bij afwezigheid van de Voorzitter neemt de Ondervoorzitter deze functie over. HOOFDSTUK V. - Het secretariaat
Art. 17.§ 1. Het secretariaat is belast met de administratieve taken van het Comité en staat in voor het interne beheer ervan. § 2. Het secretariaat assisteert de Voorzitter, het dagelijks bestuur en het Comité bij de uitvoering van hun opdracht. § 3. De Voorzitter kan het secretariaat belasten met de uitvoering van zijn beslissingen en de beslissingen van het Comité.
Art. 18.De leden van het secretariaat kunnen zonder stemrecht de vergaderingen van het Comité bijwonen.
Art. 19.Het secretariaat is gevestigd op volgend adres : Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Directoraat-generaal Leefmilieu, Dienst Productbeleid, Eurostation Blok II, Victor Hortaplein, 40, bus 10, 1060 Brussel.
Alle briefwisseling met betrekking tot het Comité dient gericht te worden aan dit adres. HOOFDSTUK VI. - Vertegenwoordiging op Europees niveau
Art. 20.§ 1. Het secretariaat vormt het contactpunt van het Comité met de Europese Commissie en met de Bevoegde Organismen van de overige Lidstaten. § 2. De vertegenwoordiging van België tijdens de werkgroepen en tijdens de vergaderingen van de Bevoegde Organismen van de Lidstaten wordt verzekerd door het dagelijks bestuur van het Comité. HOOFDSTUK VII. - Jaarverslag
Art. 21.Het secretariaat legt aan het Comité tijdig een ontwerp-jaarverslag voor. Dit ontwerp-jaarverslag wordt bekrachtigd door het Comité. HOOFDSTUK VIII. - Vertrouwelijkheid van gegevens
Art. 22.De leden van het Comité, hun plaatsvervangers en de deskundigen mogen de gegevens die bij de beoordeling van het product voor de toekenning van de keur dan wel bij de controle op de naleving overeenkomstig artikel 3 van het standaardcontract (Beschikking nr. 2000/729/EG van de Commissie van 10 november 2000 betreffende een standaardcontract inzake de voorwaarden voor het gebruik van de communautaire milieukeur) te hunner kennis zijn gekomen niet aan derden bekendmaken, noch deze gegevens voor enig niet met dit contract verband staand doel gebruiken.
Wanneer een besluit tot toekenning van het keurmerk is genomen, mogen de volgende gegevens in geen geval vertrouwelijk blijven : de naam van het product of de dienst, de houder van het milieukeurmerk en het registratienummer van het product of de dienst. HOOFDSTUK IX. - Diverse bepalingen
Art. 23.Zonder toestemming van de Voorzitter, of zonder het unaniem akkoord van het Comité, kunnen de leden en hun plaatsvervangers geen mededelingen doen namens het Comité.
Art. 24.§ 1. Het Comité kan wijzigingen in dit reglement aanbrengen als twee derden van de aanwezige leden ermee akkoord gaat. § 2. Het Comité legt de voorgestelde wijzigingen ter goedkeuring voor aan de Ministers of Staatssecretarissen die het Leefmilieu en Economische Zaken onder hun bevoegdheid hebben.
Art. 25.Het werkjaar van het Comité loopt van 1 januari tot 31 december.
Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 16 februari 2010 tot wijziging van het huishoudelijk reglement van het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk.
Brussel, 16 februari 2010.
De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE