Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 10 december 1999
gepubliceerd op 08 februari 2000

Ministerieel besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van economische zaken
numac
1999024135
pub.
08/02/2000
prom.
10/12/1999
ELI
eli/besluit/1999/12/10/1999024135/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 DECEMBER 1999. - Ministerieel besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk


De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en de Minister van Economie, Gelet op de wet van 14 juli 1994 inzake de oprichting van een Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk, inzonderheid artikel 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 betreffende het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk, inzonderheid artikel 9;

Overwegende dat het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk zijn huishoudelijk reglement heeft opgesteld op 27 januari 1999, Besluiten :

Artikel 1.Het als bijlage bij dit besluit gevoegde huishoudelijk reglement van het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 10 december 1999.

De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister van Economie, R. DEMOTTE

Huishoudelijk reglement van het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk Overeenkomstig artikel 9 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 betreffende het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk, heeft het Comité zijn huishoudelijk reglement vastgesteld tijdens zijn vergadering van 27 januari 1999. HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement dient te worden verstaan onder : - « Comité » : het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk zoals bedoeld in artikel 1, § 1, van de wet van 14 juli 1994 inzake de oprichting van een Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk; - « Europees milieukeurmerk » : het Europese milieukeurmerk dat is ingesteld door verordening (EEG) nr. 880/92 van de Raad van 23 maart 1992 inzake een communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren; - « Voorzitter » en « Ondervoorzitter » : de Voorzitter en de Ondervoorzitter zoals bedoeld in artikel 7, § 3, van het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 betreffende het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk; - « Leden » : de stemgerechtigde leden zoals bedoeld in artikel 7, § 1, van dit koninklijk besluit; - « Plaatsvervangers » : de plaatsvervangers zoals bedoeld in artikel 7, § 2, van dit koninklijk besluit; - « Deskundigen » : deskundigen zoals bedoeld in artikel 7, § 4, van dit koninklijk besluit; - « Secretariaat » : het secretariaat van het Comité zoals bedoeld in artikel 8 van dit koninklijk besluit. HOOFDSTUK II. - Taken van het Comité

Art. 2.De opdracht van het Comité behelst : 1° Het beheer van de milieukeurmerken toegekend in België.2° De deelname aan de communautaire procedure voor de bepaling van productengroepen en specifieke criteria waaraan de producten behorend tot elk van deze groepen zullen moeten beantwoorden. 3° Advies met betrekking tot de aanvragen voor Europese milieukeurmerken in de overige E.U.-Lidstaten. 4° Het verstrekken van informatie over het Europese milieukeurmerk aan consumenten en ondernemingen.

Art. 3.§ 1. Het beheer van de milieukeurmerken toegekend in België omvat de toekenning, het toezicht op het gebruik en de intrekking van deze keurmerken overeenkomstig de procedure bepaald in hoofdstuk III (artikelen 4 tot en met 6) van het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 betreffende het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk. § 2. Het Comité bepaalt per productengroep, en op basis van het gebruikershandboek en het aanvraagformulier voor deze productengroep, welke documenten vereist zijn opdat een aanvraagdossier volledig zou zijn.

Daarnaast bepaalt het Comité per productengroep, of de controle van (delen van) het aanvraagdossier impliceert dat de situatie bij de fabricant of de aanvrager ter plaatse door een auditeur wordt gecontroleerd. § 3. Wanneer het secretariaat een volledig aanvraagdossier ontvangt stuurt zij dit per aangetekend schrijven ter beoordeling naar alle leden van het Comité. De reacties op het dossier dienen ten laatste 30 kalenderdagen na het verzenden van het dossier bij het secretariaat toe te komen.

De reacties zullen geval per geval worden bekeken. Indien een lid een opmerking of een bezwaar heeft, dan zal de Voorzitter contact opnemen met dit comitélid voor onderling overleg op basis van advies van het secretariaat.

Indien het lid bij zijn standpunt blijft, dan wordt het Comité samengeroepen binnen de 10 kalenderdagen volgend op het overleg tussen de Voorzitter en het betrokken comitélid.

Indien ten minste een derde van de op de vergadering aanwezige leden van mening is dat bijkomende informatie nodig is, zal het onderzoek (of dit gedeelte van het onderzoek waarvoor dit door tenminste een derde van de op de vergadering aanwezige leden wordt gevraagd) van de milieubeoordeling van het product en van de overeenstemming met de milieucriteria die zijn vastgesteld voor de productengroep waartoe het behoort, met toestemming van de aanvrager en op zijn kosten, aan een geaccrediteerde instelling, zoals gedefinieerd in artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 betreffende het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk, worden toevertrouwd.

Indien een lid niet binnen de gestelde termijn reageert op een dossier wordt dit beschouwd als een positieve reactie.

De plaatsvervangende leden dienen zich voor wat hun reacties betreft te associëren met de effectieve leden. § 4. Het Comité beslist tijdens zijn vergaderingen, en geval per geval, hoe het toezicht op de naleving van het contract door de fabricant of invoerder zal gebeuren.

Art. 4.§ 1. De dossiers vanwege de Europese Commissie met betrekking tot de bepaling van productengroepen worden door het secretariaat naar de leden van het Comité gestuurd, en in de daaropvolgende vergadering van het Comité behandeld.

Indien echter vanwege de Europese Commissie een advies wordt gevraagd voor de eerstvolgende datum waarop het Comité vergadert, dan wordt de procedure zoals beschreven in art. 5 gevolgd, met dit verschil dat, indien een lid niet reageert op een dossier, zijn positie als neutraal wordt beschouwd.

De plaatsvervangende leden dienen zich voor wat hun reacties betreft te associëren met de effectieve leden. § 2. Indien de Europese Commissie beslist om voor een nieuwe productengroep criteria vast te leggen, of indien de criteria van een productengroep worden herzien, legt het comité tijdens haar vergadering de fundamentele krachtlijnen vast waaraan deze criteriaset volgens haar moet beantwoorden.

Deze krachtlijnen worden overgemaakt aan de Europese Commissie en, op Belgisch niveau, aan de Minister of de Staatssecretaris die het Leefmilieu onder zijn bevoegdheid heeft.

Indien er vervolgens door de Europese Commissie wijzigingen aan de criteriavoorstellen worden aangebracht, worden deze dossiers door het secretariaat naar de leden van het Comité gestuurd teneinde reacties en bemerkingen van de comitéleden te bekomen. In een begeleidend schrijven wordt de uiterste datum vermeld waarop de reacties op het secretariaat moeten toekomen.

Deze reacties worden vervolgens door het secretariaat doorgegeven aan de Europese Commissie en, op Belgisch niveau, aan de Minister of de Staatssecretaris die het Leefmilieu onder zijn bevoegdheid heeft.

Samen met het doorgeven van hun reacties aan het secretariaat geven de leden enerzijds te kennen of ze wensen dat hun opmerkingen worden doorgegeven aan de overige leden van het Comité, en anderzijds of ze enkel wensen dat hun opmerkingen worden doorgegeven aan de Europese Commissie en tijdens een vergadering op Europees niveau ter sprake worden gebracht, of dat ze wensen dat hun bemerkingen door het comité worden behandeld.

In het laatste geval wordt de procedure van artikel 5 gevolgd.

Indien een lid niet binnen de gestelde termijn reageert op een dossier wordt zijn positie als neutraal beschouwd.

De plaatsvervangende leden dienen zich voor wat hun reacties betreft te associëren met de effectieve leden.

Art. 5.De dossiers vanwege de Europese Commissie met betrekking tot aanvragen voor Europese milieukeurmerken in andere E.U.-Lidstaten worden door het secretariaat voor advies naar de leden van het Comité gestuurd. In een begeleidend schrijven wordt de uiterste datum vermeld waarop de reacties hierop op het secretariaat moeten toekomen.

De reacties zullen geval per geval worden bekeken. Hiertoe zal de voorzitter, of in zijn opdracht het secretariaat, contact opnemen met het comitélid dat de reactie heeft gegeven, en zal na onderling overleg, en na advies van het secretariaat, beslist worden of het Comité al dan niet dient samengeroepen te worden.

Indien beslist wordt het Comité samen te roepen dan dient dit zo snel mogelijk na het overleg tussen de Voorzitter en het betrokken comitélid te gebeuren.

Indien een lid niet binnen de gestelde termijn reageert op een dossier wordt dit beschouwd als een positieve reactie.

De plaatsvervangende leden dienen zich voor wat hun reacties betreft te associëren met de effectieve leden.

Art. 6.Het Comité draagt er zorg voor dat de consumenten en ondernemingen met passende middelen worden ingelicht over de doelstellingen van het systeem voor de toekenning van het milieukeurmerk, de gekozen productengroepen, de specifieke milieucriteria voor elke productengroep, de procedure voor het aanvragen van een milieukeurmerk, en het Comité. HOOFDSTUK III. - Vergaderingen van het Comité

Art. 7.§ 1. De voorzitter roept de leden samen voor de vergaderingen.

Hij bepaalt het tijdstip en de plaats van de vergaderingen. § 2. Het Comité wordt eveneens binnen tien kalenderdagen bijeengeroepen als ten minste een derde van de leden daarom verzoekt.

Dit verzoek wordt schriftelijk en gemotiveerd ingediend bij de Voorzitter. § 3. Het Comité vergadert minstens driemaal per jaar.

Art. 8.§ 1. De Voorzitter stelt, samen met het secretariaat, de agenda vast waarover het Comité zal beraadslagen. § 2. Bij de opening van de vergadering wordt de agenda door het Comité bekrachtigd. § 3. De leden van het Comité kunnen op de agenda elk punt brengen waarvan zij wensen dat het onderzocht wordt. Zij dienen daartoe tijdig een gemotiveerde nota in bij het secretariaat, vergezeld van de nuttig geachte aanvullende en verklarende documenten. § 4. Het secretariaat stuurt de uitnodigingen naar de leden van het Comité en hun plaatsvervangers ten minste tien kalenderdagen voor de datum van de vergadering. Ingeval van hoogdringendheid, kan deze termijn ingekort worden.

De overige documenten worden ten laatste een week voor de vergadering verzonden. § 5. De uitnodigingen vermelden de agenda van de vergadering. Alleen de punten die op de agenda zijn ingeschreven worden besproken.

Ingeval van hoogdringendheid kan het Comité op voorstel van de Voorzitter, en mits het akkoord van twee derden van de aanwezige leden, beslissen te beraadslagen over punten die niet op de agenda voorkomen.

Art. 9.§ 1. Wanneer het Comité vergadert moet een aanwezigheidslijst worden ondertekend door de leden. Deze lijst wordt in de notulen opgenomen. § 2. Een lid dat verhinderd is een vergadering bij te wonen deelt dat tijdig mee aan zijn in het benoemingsbesluit aangewezen plaatsvervanger, en aan het secretariaat van het Comité. § 3. De plaatsvervanger die dan de vergadering bijwoont heeft alle rechten van het lid dat hij vervangt. Is de plaatsvervanger eveneens verhinderd, dan meldt ook hij tijdig aan het secretariaat. § 4. De plaatsvervanger mag als waarnemer aanwezig zijn samen met de effectieve vertegenwoordiger, maar heeft in dat geval enkel spreekrecht wanneer hem dat door de Voorzitter wordt verleend.

Art. 10.§ 1. De Voorzitter opent en sluit de vergaderingen. Hij leidt de debatten en beschikt over al de hiervoor vereiste bevoegdheden. § 2. Als de Voorzitter verhinderd is, wordt de vergadering geleid door de Ondervoorzitter. In dat geval oefent de Ondervoorzitter alle rechten en plichten van de Voorzitter uit. Is ook de Ondervoorzitter verhinderd, dan wordt de vergadering geleid door het oudste lid dat aanwezig is.

Art. 11.De vergaderingen van het Comité zijn niet openbaar.

Art. 12.§ 1. Het Comité kan alleen maar geldig beslissen als bij de stemming ten minste de helft van de leden of hun plaatsvervangers aanwezig is.

Indien het vereiste aantal aanwezigen niet wordt bereikt zal binnen de 15 kalenderdagen een nieuwe vergadering worden belegd. Tijdens deze vergadering beraadslaagt het Comité geldig ongeacht het aantal aanwezigen.

Op voorstel van de Voorzitter, en mits het akkoord van twee derden van de aanwezige leden, kan om gewichtige redenen en na uitdrukkelijke motivering van de bepaling in het eerste lid van deze paragraaf worden afgeweken. § 2. De stemmingen gebeuren door handopsteken. Er wordt geheim gestemd wanneer ten minste een derde van de aanwezige leden hierom verzoeken. § 3. De Voorzitter en de Ondervoorzitter hebben stemrecht. § 4. De beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen, waarbij geen rekening wordt gehouden met de onthoudingen. Bij staking van stemmen is de stem van de Voorzitter doorslaggevend. § 5. Tenzij leden expliciet vragen dat hun mening nominatief wordt weergegeven, vermelden de verslagen van het Comité de uitslagen van de stemmingen niet nominatief.

Art. 13.§ 1. Het Comité kan voor de behandeling van specifieke problemen externe deskundigen uitnodigen. § 2. De leden die zich willen laten bijstaan door een deskundige vragen minimum 5 kalenderdagen voor de vergadering schriftelijk de toestemming aan de Voorzitter. § 3. De deskundigen hebben een raadgevende functie. Zij krijgen alleen maar het woord op verzoek van de Voorzitter. Zij verlaten de vergadering als er beslissingen worden genomen.

Art. 14.§ 1. Het secretariaat stelt de notulen van de vergaderingen van het Comité op. § 2. Het secretariaat zorgt voor een ontwerp-verslag in het Frans en het Nederlands van elke vergadering. Hierin worden vermeld: de datum van de vergadering, de namen van de aanwezigen en van hen die verhinderd waren, het beknopt verloop van de besprekingen, en de besluiten. § 3. Het secretariaat stuurt het ontwerp-verslag zo spoedig mogelijk naar de leden en hun plaatsvervangers. § 4. Alle opmerkingen in verband met het ontwerp-verslag moeten schriftelijk worden meegedeeld aan het secretariaat binnen een termijn van tien kalenderdagen na de verzending van dit verslag. § 5. Ingeval opmerkingen betrekking hebben op de tekst van de beslissingen, neemt de Voorzitter de vereiste maatregelen en kan hij de uitvoering van bedoelde beslissing schorsen. § 6. Op een volgende vergadering wordt het ontwerp-verslag, aangevuld met de aan het secretariaat meegedeelde opmerkingen en ondertekend door de Voorzitter, ter definitieve goedkeuring voorgelegd. § 7. De verslagen van de vergaderingen zijn niet openbaar. HOOFDSTUK IV. - Het dagelijks bestuur

Art. 15.§ 1. Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de Voorzitter, de Ondervoorzitter en het secretariaat. § 2. Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding van de vergaderingen van het Comité en met de uitvoering van hetgeen het Comité beslist. § 3. De Voorzitter ondertekent de voor het Comité bindende briefwisseling. Het secretariaat ondertekent de lopende briefwisseling.

Art. 16.§ 1. De Voorzitter vertegenwoordigt het Comité. § 2. De Voorzitter kan de Ondervoorzitter of het secretariaat machtigen om dit in bepaalde omstandigheden of voor bepaalde materies in zijn naam te doen. Bij afwezigheid van de Voorzitter neemt de Ondervoorzitter deze functie over. HOOFDSTUK V. - Het secretariaat

Art. 17.§ 1. Het secretariaat is belast met de administratieve taken van het Comité en staat in voor het interne beheer ervan. § 2. Het secretariaat assisteert de Voorzitter, het dagelijks bestuur en het Comité bij de uitvoering van hun opdracht. § 3. De Voorzitter kan het secretariaat belasten met de uitvoering van zijn beslissingen en de beslissingen van het Comité.

Art. 18.De leden van het secretariaat kunnen zonder stemrecht de vergadering van het Comité bijwonen.

Art. 19.Het secretariaat is gevestigd op volgend adres: Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Leefmilieudiensten, Productnormen, R.A.C., Vesaliusgebouw, Pachecolaan, 19, bus 5, 1010 Brussel. Alle briefwisseling met betrekking tot het Comité dient gericht te worden aan dit adres. HOOFDSTUK VI. - Vertegenwoordiging op Europees niveau

Art. 20.§ 1. Het secretariaat vormt het contactpunt van het Comité met de Europese Commissie en met de Bevoegde Organismen van de overige Lidstaten. § 2. De vertegenwoordiging van België tijdens de werkgroepen en tijdens de vergaderingen van de Bevoegde Organismen van de Lidstaten wordt verzekerd door het dagelijks bestuur van het Comité. HOOFDSTUK VII. - Jaarverslag

Art. 21.Het secretariaat legt aan het Comité tijdig een ontwerpjaarverslag voor. Dit ontwerpjaarverslag wordt bekrachtigd door het Comité. HOOFDSTUK VIII. - Vertrouwelijkheid van gegevens

Art. 22.De leden van het Comité, hun plaatsvervangers en de deskundigen mogen de gegevens die bij de beoordeling van het product voor de toekenning van de keur dan wel bij de controle op de naleving overeenkomstig artikel 3 van het standaardcontract (beschikking 93/517/EEG van de Commissie van 15 september 1993) te hunner kennis zijn gekomen niet aan derden bekendmaken, noch deze gegevens voor enig niet met dit contract verband staand doel gebruiken.

Wanneer echter een besluit tot toekenning van de keur is genomen mogen de volgende gegevens in geen geval vertrouwelijk blijven: de naam van het product, de fabrikant of invoerder van het product, de redenen en de ter zake doende gegevens op grond waarvan de keur is toegekend. HOOFDSTUK IX. - Diverse bepalingen

Art. 23.Zonder toestemming van de Voorzitter, of zonder het unaniem akkoord van het Comité, kunnen de leden en hun plaatsvervangers geen mededelingen doen namens het Comité.

Art. 24.§ 1. Het Comité kan wijzigingen in dit reglement aanbrengen als twee derden van de aanwezige leden ermee akkoord gaat. § 2. Het Comité legt de voorgestelde wijzigingen ter goedkeuring voor aan de Ministers of Staatssecretarissen die het Leefmilieu en Economische Zaken onder hun bevoegdheid hebben.

Art. 25.Het werkjaar van het Comité loopt van 1 januari tot 31 december.

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 10 december 1999 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Comité voor het toekennen van het Europese milieukeurmerk.

Brussel, 10 december 1999.

De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister van Economie, R. DEMOTTE

^