gepubliceerd op 16 mei 2003
Ministerieel besluit tot vaststelling van maximumprijzen voor de levering van elektriciteit aan de residentiële beschermde klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie
15 MEI 2003. - Ministerieel besluit tot vaststelling van maximumprijzen voor de levering van elektriciteit aan de residentiële beschermde klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie
De Minister van Financiën, De Minister van Economie en De Staatssecretaris voor Energie, Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 20, § 2 en § 3, 4°, gewijzigd door de wet van 20 maart 2003 tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 en van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 april 2003;
Gelet op de aanbeveling van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, gegeven op 29 april 2003;
Gelet op het overleg met de Gewesten dat heeft plaatsgevonden op 11 april 2003;
Gelet op het advies van de in Raad vergaderde Ministers;
Gelet op de beslissingen van de federale Regering van 4 april 2000 en, in het bijzonder, op het feit dat sociale aansluiting- en leveringsvoorwaarden (onder andere sociale tarieven) geboden moeten worden rekening houdende met het feit dat elektriciteit een goed van eerste levensbehoefte is geworden, noodzakelijk voor de menselijke waardigheid;
Besluiten :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, dient te worden verstaan onder « residentiële beschermde klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie » in de zin van artikel 20, § 2, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, gewijzigd door de wet van 20 maart 2003 tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 en van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt : A. iedere eindafnemer die kan bewijzen dat hijzelf of iedere persoon die onder hetzelfde dak leeft, geniet van een beslissing tot toekenning van : 1. het leefloon toegekend door het O.C.M.W. van zijn gemeente krachtens de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijk integratie; 2. het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, krachtens de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden en de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) krachtens de wet van 22 maart 2001; 3.- een tegemoetkoming aan gehandicapten ingevolge een blijvende arbeidsongeschiktheid of een invaliditeit van ten minste 65 %, krachtens de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen van tegemoetkomingen aan gehandicapten; - een inkomensvervangende tegemoetkoming aan gehandicapten, krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten; - een integratietegemoetkoming aan gehandicapten behorend tot de categorieën II, III of IV, krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten; 4. een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, krachtens de artikelen 127 en volgende van de wet van 22 december 1989;5. een tegemoetkoming voor hulp van derden krachtens de wet van 27 juni 1969; 6. een financiële sociale steun verstrekt door een O.C.M.W. aan een persoon die is ingeschreven in het vreemdelingenregister met een machtiging tot verblijf voor onbeperkte tijd en die omwille van zijn nationaliteit niet kan beschouwd worden als een gerechtigde op maatschappelijke integratie.
B . De persoon, die bij gelijkstelling met de categorieën 2, 3, 4 en 5 van punt A. geniet van een tegemoetkoming hem toegekend door het O.C.M.W. in afwachting van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, een tegemoetkoming aan gehandicapten of een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden.
Het specifiek sociaal tarief is niet van toepassing op de verbruiken : - van tweede verblijfplaatsen; - van gemeenschappelijke delen van appartementsgebouwen; - van professionele abonnees; - van occasionele abonnees.
Art. 2.De elektriciteitsbedrijven verzekeren de bevoorrading van de in aanmerking komende klanten bedoeld in artikel 1 van dit besluit tegen de maximumprijzen vastgesteld overeenkomstig de tarieven beschreven in bijlage 1 van dit besluit.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 juli 2003.
Brussel, 15 mei 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie, Ch. PICQUE De Staatssecretaris voor Energie, A. ZENNER
Ministerieel besluit tot vaststelling van maximumprijzen voor de levering van elektriciteit aan de residentiële beschermde klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie BIJLAGE 1 De hieronder vermelde maximumprijzen bevatten geen belasting over de toegevoegde waarde (BTW) noch de extra belastingen en heffingen, gevestigd door de bevoegde overheden en van toepassing op de beschermde klanten BIJZONDER SOCIAAL NORMAAL TARIEF Vergoeding = nihil Proportionele term = Tot 500 Kwh per jaar = 0 euro Boven 500 Kwh = 3,50 NE/ jaar ( per bijkomende KvA boven 10 K vA) + [8,26 NE + 1,698 NC] c euro /Kwh BIJZONDER SOCIAAL TWEE-UREN TARIEF Vergoeding = nihil Proportionele term = Tot 500Kwh per jaar = 0 euro Boven 500 Kwh = 26 NE/ jaar ( + 3,50 NE/jaar per bijkomende KvA boven 10 K vA) + [8, 26 NE + 1,698 NC] c euro /Kwh overdag +[ 3, 627 NE + 1,396 NC] c euro /Kwh 's nachts) De toekenning van de nachtprijs is gebaseerd op een duur van 9 uren per nacht, waarbij de keuze van de limieturen wordt overgelaten aan de leverancier en duidelijk vermeld op de facturen, gericht aan de eindklant.