gepubliceerd op 04 maart 2005
Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, van geneesheren-specialisten in de urgentiegeneeskunde en van geneesheren-specialisten in de acute geneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in deze disciplines
14 FEBRUARI 2005. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, van geneesheren-specialisten in de urgentiegeneeskunde en van geneesheren-specialisten in de acute geneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in deze disciplines
De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, inzonderheid op artikel 35sexies ingevoegd door de wet van 19 december 1990;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor de erkenning van geneesheren-specialisten en huisartsen, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, inzonderheid op de artikelen 1 en 2;
Gelet op het ministerieel besluit van 12 november 1993 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in de urgentiegeneeskunde;
Gelet op het ministerieel besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van de geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten;
Gelet op de adviezen van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen, gegeven op 18 december 2003 en op 19 februari 2004;
Gelet op het advies 37.427/3 van de Raad van State, gegeven op 5 oktober 2004, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : 1° spoedgevallendienst : een erkende functie gespecialiseerde spoedgevallenzorg, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 27 april 1998 tot vaststelling van de normen waaraan een functie « gespecialiseerde spoedgevallenzorg » moet beantwoorden om erkend te worden;2° dienst voor intensieve behandeling : de functie voor intensieve zorg zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 27 april 1998 tot vaststelling van de normen waaraan een functie voor intensieve zorg moet voldoen om erkend te worden;3° mobiele urgentiegroep : de functie « mobiele urgentiegroep » zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « mobiele urgentiegroep » moet voldoen om te worden erkend. HOOFDSTUK II. - Criteria voor de erkenning als geneesheer-specialist in de urgentiegeneeskunde en als geneesheer-specialist in de acute geneeskunde
Art. 2.Hij die wenst erkend te worden voor : 1° de bijzondere beroepstitel van geneesheerspecialist in de urgentiegeneeskunde, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, moet een erkende geneesheer-specialist zijn in een van de volgende disciplines : a) anesthesie-reanimatie;b) inwendige geneeskunde;c) cardiologie;d) gastro-enterologie;e) pneumologie;f) reumatologie;g) heelkunde;h) neurochirurgie;i) urologie;j) orthopedische heelkunde;k) plastische heelkunde;l) pediatrie;m) neurologie. De opleiding omvat in dit geval ten minste twee jaar voltijdse stage in één of meer daartoe erkende stagediensten voor urgentie, en waarvan zes maanden in een dienst voor intensieve behandeling en ten minste één jaar na de erkenning als geneesheer-specialist in de hoofdspecialiteit; 2° de bijzondere beroepstitel van geneesheerspecialist in de urgentiegeneeskunde, bedoeld in artikel 1 van het genoemde koninklijk besluit van 25 november 1991, moet een arts zijn die een opleiding in de urgentiegeneeskunde gedurende zes jaar voltijds heeft vervolledigd, in een of meerdere daartoe erkende stagediensten in de urgentiegeneeskunde, waaronder twaalf maanden in een dienst voor intensieve zorg. Met instemming van zijn stagemeester mag hij zijn stage ten belope van ten hoogste twee jaar vervullen in stagediensten erkend voor de opleiding in een van de disciplines bedoeld in artikel 2, 1°.
De opleiding van de kandidaat, verworven in het kader van de opleiding beoogd in 3°, kan in aanmerking komen voor drie jaar; 3° de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de acute geneeskunde, bedoeld in artikel 1 van het genoemde koninklijk besluit van 25 november 1991, moet een arts zijn die gedurende drie jaar een voltijdse opleiding gevolgd heeft in meerdere erkende stagediensten en waarvan ten minste 18 maanden in urgentiediensten erkend als stagediensten et 18 maanden in de volgende disciplines : anesthesie-reanimatie, intensieve zorg, inwendige geneeskunde, heelkunde en kindergeneeskunde. De beroepservaring van de kandidaat, verworven tijdens en na de opleiding beoogd in artikel 6, § 3, 2°, kan voor maximaal twaalf maanden in aanmerking komen.
Art. 3.§ 1. Ten minste één keer tijdens zijn opleiding in de urgentiegeneeskunde, moet de kandidaat voor een van de in artikel 2, 1°, 2° of 3° bedoelde beroepstitels, een mededeling doen aan een gezaghebbende wetenschappelijke vergadering of een artikel publiceren over een onderwerp inzake urgentiegeneeskunde in een gezaghebbend wetenschappelijk tijdschrift. § 2. Een geneesheer-specialist houder van de bijzondere beroepstitel in de intensieve zorg, kan erkend worden voor het dragen van de bijzondere beroepstitel van geneesheerspecialist in de urgentiegeneeskunde, bedoeld in artikel 2 van het genoemde koninklijk besluit van 25 november 1991, na het vervullen van een stage in de urgentiegeneeskunde van ten minste één jaar. HOOFDSTUK III. - Criteria voor het behouden van de erkenning
Art. 4.Om erkend te blijven voor het dragen van de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de urgentiegeneeskunde of in de acute geneeskunde, bedoeld in artikel 1 van het genoemde koninklijk besluit van 25 november 1991, moet de houder van de erkenning : 1° een medische functie als hoofdactiviteit uitoefenen die in nauw verband staat tot de urgentiegeneeskunde;2° het bewijs leveren dat hij zijn kennis, bevoegdheden en medische prestaties inschat, onderhoudt en ontwikkelt om zodoende de geneeskundige zorg, conform de actuele gegevens van de wetenschap, te kunnen verstrekken. Om erkend te blijven voor het dragen van de bijzondere beroepstitel van geneesheerspecialist in de urgentiegeneeskunde, bedoeld in artikel 2 van het genoemde koninklijk besluit van 25 november 1991, moet de houder van de erkenning erkend blijven in één van de disciplines bedoeld in artikel 2, 1°, en voldoen aan de voorwaarden bepaald in het eerste lid. HOOFDSTUK IV. - Criteria voor de erkenning van stagemeesters in de urgentiegeneeskunde en acute geneeskunde
Art. 5.§ 1. De stagemeester moet aan de algemene erkenning criteria voor stagemeesters beantwoorden. § 2. De stagemeester moet voltijds als hoofd van de spoedgevallendienst werkzaam zijn en het grootste deel van zijn tijd besteden aan klinische en technische activiteiten met betrekking tot zijn bekwaamheid in de urgentiegeneeskunde. § 3. De stagemeester kan instaan voor de opleiding van kandidaat-specialisten naar rata van maximum twee kandidaten per voltijds aan de spoedgevallendienst verbonden arts, houder van een van de in artikel 2, 1°, 2° of 3° bedoelde beroepstitel. § 4. De stagemeester, die zelf ten minste sedert acht jaar als houder van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde erkend moet zijn, dient ten minste over één voltijdse, aan de spoedgevallendienst verbonden, medewerker te beschikken. § 5. De stagemeester moet, bekleed met reële verantwoordelijkheid, deelnemen aan het opzetten en de werking van het alarmplan voor de ziekenhuisdiensten van de verzorgingsinstelling waaraan de spoedgevallendienst verbonden is. § 6. De stagemeester zorgt ervoor dat de kandidaat een opleiding volgt in alle aspecten van de spoedgevallen, ook tijdens stages buiten de urgentiedienst. HOOFDSTUK V. - Criteria voor de erkenning van de stagediensten
Art. 6.§ 1. Om als stagedienst te worden erkend moet de dienst : 1° aan de algemene criteria voor de erkenning van stagediensten beantwoorden;2° de urgentiegeneeskunde in al haar aspecten uitoefenen zonder voorafgaande selectie van de gevallen;3° te allen tijde, op basis van een vooraf opgestelde wachtdienst, eend beroep kunnen doen op een geneesheer-spécialist in elk van de volgende disciplines : inwendige geneeskunde, heelkunde, orthopedie, anesthesiologie, pediatrie, urgentiegeneeskunde en radiologie;4° zijn patiënten kunnen opnemen in een eenheid voor intensieve zorg waar een medische permanentie ter plaatse is georganiseerd, onafhankelijk van die in de spoedgevallendienst;5° over een voldoend aantal gekwalificeerde beoefenaars van de verpleegkunde beschikken die voltijds aan de spoedgevallendienst verbonden zijn en een aangepaste opleiding hebben gehad in een spoedgevallendienst waarbij ze vertrouwd werden gemaakt met alle aspecten van de dringende verzorging.Het team is zo samengesteld dat twee leden van het verpleegkundig personeel, waarvan ten minste één gegradueerde, permanent aanwezig zijn in de spoedgevallendienst; 6° een afzonderlijke en aangepaste architectonische eenheid vormen met een aparte, voor ziekenwagens toegankelijke ingang, alsmede administratieve, onderzoeksen behandelingslokalen;7° voor de permanente opleiding instaan en ten minste maandelijkse vergaderingen beleggen voor het hem toegewezen medische en verpleegkundige personeel;8° de activiteit van de dienst evalueren, eventueel volgens de modaliteiten die hem door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, worden medegedeeld;9° over administratief personeel beschikken, eigen aan de spoedgevallendienst en in voldoend aantal. § 2. Om als stagedienst bevoegd voor een volledige opleiding te worden erkend moet de dienst daarenboven : 1° beschikken over ten minste twee geneesheren-specialisten in de urgentiegeneeskunde die voltijds aan de spoedgevallendienst verbonden zijn, van wie de stagemeester die ten minste acht jaar en de medewerker die ten minste vijf jaar drager moeten zijn van die titel;2° ter plaatse instaan voor de medische permanentie in de spoedgevallendienst en de Mobiele Urgentiegroep en dit met een team van ten minste twee geneesheren van wie een erkend is volgens artikel 2, 1° of 2°, en de andere de opleiding beoogd in artikel 2, 1° of 2° volgt;3° beschikken over ten minste acht functionele bedden voor voorlopige opname waarvan ten minste twee uitgerust met toezicht- en behandelingsapparatuur voor een patiënt in een kritieke toestand;4° belast zijn met of deelnemen aan de organisatie en werking van een Mobiele Urgentie- en Reanimatiegroep;5° verbonden zijn aan een ziekenhuis waar de diensten inwendige geneeskunde, heelkunde, orthopedie en de anesthesiologie als stagedienst erkend zijn of voldoen aan de overeenstemmende erkenningscriteria;6° daarenboven, volgens een vooraf opgestelde beurtrol, een beroep kunnen doen op een geneesheer-specialist in elk van de volgende disciplines : orthopedische heelkunde, neurochirurgie, gynaecologieobstetrie, oftalmologie en psychiatrie. § 3. Een spoedgevallendienst die niet voldoet aan het geheel van de criteria om voor een volledige opleiding te worden erkend, kan evenwel voor maximaal zes maanden opleiding in de vorm van een rotatiedienst instaan, onder voorbehoud dat hij is erkend voor deze opleiding. Om erkend te worden, moet de dienst aan volgende voorwaarden voldoen : 1° beschikken over ten minste één geneesheer-specialist houder van de bijzondere titel in de urgentiegeneeskunde en voltijds verbonden aan de spoedgevallendienst;2° ter plaatse instaan voor de permanentie in de spoedgevallendienst en de Mobiele Urgentiegroep en dit met ten minste twee artsen die erkend zijn voor de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde of die kandidaat in opleiding zijn voor die titel of die houder zijn van het brevet in de acute geneeskunde en beantwoorden aan onderstaande voorwaarden : a) titularis zijn van het diploma van « Docteur en médecine » of « arts »;b) een door een universitair ziekenhuis georganiseerde, theoretische en praktische opleiding ten belope van 120 uren gevolgd hebben;c) 240 uren stage hebben gelopen in een erkende dienst, gespreid over 24 maanden, met inbegrip van ten minste 10 pre-ziekenhuisinterventies met een vitaal karakter. Deze artsen moeten naar het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, een kopie opsturen van de bewijsstukken met betrekking tot de bovenvermelde theoretische opleiding en praktische stage.
Vanaf 1 januari 2008 wordt het brevet in de acute geneeskunde niet meer toegekend : - tenzij aan de erkende huisartsen; - en aan de artsen die niet erkend zijn als huisarts, op voorwaarde dat ze de opleiding aangevangen hebben voor die datum. 3° beschikken over ten minste 4 bedden voor voorlopige opname waarvan ten minste 1 uitgerust is met toezicht- en behandelingsapparatuur voor een patiënt in een kritieke toestand;4° instaan voor een Mobiele Urgentiegroep en deelnemen aan de organisatie en de werking ervan;5° verbonden zijn aan een ziekenhuis waar de diensten inwendige geneeskunde en heelkunde als stagedienst erkend zijn of voldoen aan de overeenstemmende erkenningscriteria. HOOFDSTUK VI. - Overgangsbepalingen
Art. 7.§ 1. Een periode van voltijdse uitoefening van de urgentiegeneeskunde of van de acute geneeskunde als kandidaatspecialist of als specialist die een aanvang heeft genomen voor de inwerkingtreding van dit besluit zal voor ten hoogste één jaar opleiding in de zin van artikel 2, 1° of 2°, van dit besluit in aanmerking kunnen genomen worden voor zover de aanvraag wordt ingediend binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit. § 2. Gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit, kan de arts die aan de hand van documenten betreffende zijn bezoldiging kan bewijzen dat hij na het verkrijgen van het brevet bedoeld in artikel 2, § 3 ten minste 10 000 uren beroepservaring gedurende de zeven jaar vóór de aanvraag heeft in een of meerdere urgentiediensten, erkend worden als geneesheer-specialist in de acute geneeskunde; hij verliest dan zijn erkenning als huisarts. § 3. De artsen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit de opleiding in de urgentiegeneeskunde aan het volgen zijn overeenkomstig het ministerieel besluit van 12 november 1993 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in de urgentiegeneeskunde, kunnen die opleiding voltooien en erkend worden, overeenkomstig de bepalingen van dit laatste besluit. § 4. De artsen die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn in de urgentiegeneeskunde, mogen hetzij hun bijzondere beroepstitel behouden, hetzij de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde geviseerd in artikel 1 van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 november 1991 aanvragen. Zij dienen hun aanvraag in binnen de twee jaar die volgen op de inwerkingtreding van dit besluit. § 5. De artsen die op 1 januari 2008 houder zijn van het brevet in de acute geneeskunde, behouden dit brevet. § 6. De erkenningen die op basis van dit ministerieel besluit van 12 november 1993 aan de stagemeesters en aan de stagediensten werden toegekend blijven geldig totdat hun oorspronkelijk vastgestelde termijn is verlopen.
Art. 8.Het ministerieel besluit van 12 november 1993 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in de urgentiegeneeskunde wordt opgeheven.
Brussel, 14 februari 2005.
R. DEMOTTE