gepubliceerd op 24 maart 2006
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « mobiele urgentiegroep » moet voldoen om te worden erkend
5 MAART 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « mobiele urgentiegroep » (MUG) moet voldoen om te worden erkend
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op artikel 68 en op artikel 69, 3°, gewijzigd door de wet van 21 december 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 waarbij sommige bepalingen van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, toepasselijk worden verklaard op de functie « mobiele urgentiegroep », gewijzigd bij koninklijk besluit van 15 juli 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « mobiele urgentiegroep » (MUG) moet voldoen om te worden erkend, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 april 1999, 25 november 2002 en 11 juli 2003;
Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen van 10 november 2005;
Gelet op het advies nr. 39.587/3 van de Raad van State, gegeven op 3 januari 2006, met toepassing van art. 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « mobiele urgentiegroep » (MUG) moet voldoen om te worden erkend, wordt het eerste lid vervangen als volgt : «
Art. 5.De geneesheer die de leiding van de functie heeft, moet een geneesheer-specialist in de urgentiegeneeskunde zijn, zoals bedoeld in artikel 2, 1° of 2°, van het ministerieel besluit van 14 februari 2005 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, van geneesheren-specialisten in de urgentiegeneeskunde en van geneesheren-specialisten in de acute geneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in deze disciplines. Hij is voltijds aan het ziekenhuis, of aan één der ziekenhuizen van de associatie, verbonden en besteedt meer dan de helft van zijn werktijd aan de activiteit in de functie en aan de permanente vorming van het personeel verbonden aan zijn functie. »
Art. 2.In artikel 6, § 2, van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt : « § 2. De medische permanentie wordt waargenomen door minstens één, minstens halftijds aan het ziekenhuis verbonden geneesheer met één van de volgende kwalificaties : 1° geneesheer-specialist in de urgentiegeneeskunde, zoals bedoeld in artikel 2, 1° en 2°, van voornoemd ministerieel besluit van 14 februari 2005;2° geneesheer-specialist in de acute geneeskunde, zoals bedoeld in artikel 2, 3°, van hetzelfde ministerieel besluit;3° geneesheer die houder is van het brevet in de acute geneeskunde, bedoeld in artikel 6, § 3, 2°, van hetzelfde ministerieel besluit;4° de kandidaat-geneesheer-specialist in de urgentiegeneeskunde, bedoeld in 1°, of in de acute geneeskunde, bedoeld in 2°, in opleiding, voor zover de betrokkene reeds erkend geneesheer-specialist is in één der disciplines bedoeld in artikel 2, 1°, van hetzelfde ministerieel besluit, hetzij reeds gedurende tenminste een jaar voornoemde opleiding heeft genoten.»
Art. 3.Art. 18, § 2 en § 3, van hetzelfde besluit worden vervangen als volgt : « § 2. Tot 31 december 2008 kan de medische permanentie ook worden waargenomen door een geneesheer-specialist in één van de disciplines bedoeld in artikel 2, 1°, van het hoger vermeld ministerieel besluit van 14 februari 2005. § 3. Tot 31 december 2008 mag de medische permanentie eveneens worden waargenomen door een kandidaat geneesheer-specialist in opleiding, in één van de disciplines bedoeld in artikel 2, 1°, van hetzelfde ministerieel besluit voor zover deze ten minste twee jaar opleiding heeft genoten, dat de dienst waarin hij de permanentie waarneemt is opgenomen in zijn stageprogramma en dat hij in een spoedgevallendienst of een functie « gespecialiseerde spoedgevallenzorg » vertrouwd werd gemaakt met alle aspecten van reanimatie en dringende geneeskundige behandeling. »
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2006.
Art. 5.Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 maart 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid R. DEMOTTE