Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 13 juli 2015
gepubliceerd op 19 augustus 2015

Ministerieel besluit houdende uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, wat betreft de specifieke regels voor vergroening binnen de rechtstreekse betalingen

bron
vlaamse overheid
numac
2015035999
pub.
19/08/2015
prom.
13/07/2015
ELI
eli/besluit/2015/07/13/2015035999/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Landbouw en Visserij


13 JULI 2015. - Ministerieel besluit houdende uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/10/2014 pub. 08/12/2014 numac 2014036845 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, wat betreft de specifieke regels voor vergroening binnen de rechtstreekse betalingen


De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, Gelet op Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad, het laatst gewijzigd bij gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1378/2014 van de Commissie van 17 oktober 2014;

Gelet op gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot wijziging van bijlage X bij die verordening;

Gelet op het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 4, 1° ;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/07/2005 pub. 04/08/2005 numac 2005035917 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden sluiten tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden, artikel 12, § 1, tweede lid, toegevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2007;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/10/2014 pub. 08/12/2014 numac 2014036845 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, artikel 36, tweede lid, artikel 37, § 2, eerste en tweede lid, § 3, tweede lid, artikel 38, § 2, zevende lid;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 05/10/2007 pub. 24/10/2007 numac 2007036795 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de tijdelijke overdracht van de instandhoudingsplicht van blijvend grasland zonder overdracht van gronden sluiten betreffende de tijdelijke overdracht van de instandhoudingsplicht van blijvend grasland zonder overdracht van gronden;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 februari 2015;

Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen in de permanente werkgroep van het Intergewestelijk Ministerieel Overleg (PW-IMO) op 22 januari 2015;

Gelet op advies 57.275/3 van de Raad van State, gegeven op 15 april 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° besluit van 24 oktober 2014: het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/10/2014 pub. 08/12/2014 numac 2014036845 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;2° biologische waarderingskaart: de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart, uitgave 2014, van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek;3° gedelegeerde Verordening (EU) nr.639/2014: de gedelegeerde verordening (EU) nr. 639/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot wijziging van bijlage X bij die verordening; 4° te beschermen grasland: grasland dat moet beschermd worden om de doelstellingen te verwezenlijken van de Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna of Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand en meer bepaald de arealen, vermeld in bijlage 1, 1, die bij dit besluit is gevoegd;5° moerasgebied: de arealen, vermeld in bijlage 1, 3, die bij dit besluit is gevoegd;6° perceelsareaal: een areaal van een perceel dat aangegeven is in de verzamelaanvraag en dat gelegen is binnen de speciale beschermingszones, gedefinieerd in artikel 2, 43°, van van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;7° veengebied: de arealen, vermeld in bijlage 1, 2, die bij dit besluit is gevoegd;8° Verordening (EU) nr.1307/2013: de Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad. HOOFDSTUK 2. - Gewasdiversificatie

Art. 2.Ter uitvoering van artikel 36, tweede lid, 1°, van het besluit van 24 oktober 2014 loopt de teeltperiode van 15 mei tot en met 31 augustus.

Voor de vaststelling van het vereiste aantal gewassen wordt alleen de hoofdteelt in aanmerking genomen.

De hoofdteelt moet tijdens de teeltperiode, vermeld in het eerste lid, op het bouwland aanwezig zijn. Als de hoofdteelt volgens de traditionele teeltpraktijk vóór het verstrijken van die teeltperiode geoogst wordt, moet de landbouwer gedurende die teeltperiode de aanwezigheid van de hoofdteelt op het perceel kunnen aantonen.

Art. 3.Ter uitvoering van artikel 36, tweede lid, 2°, van het besluit van 24 oktober 2014 telt het deel van het subsidiabele perceel dat bedekt is met lijn- en puntvormige landschapselementen die conform artikel 26, 3°, van het voormelde besluit deel uitmaken van het subsidiabele areaal, mee in de berekening van de aandelen per gewas.

Art. 4.Ter uitvoering van artikel 36, tweede lid, 3°, van het besluit van 24 oktober 2014 worden conform artikel 40, lid 3, van gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 alle zaadmengsels zonder onderscheid beschouwd als menggewas, zonder daarbij bepaalde zaadmengsels te beschouwen als afzonderlijk enkel gewas. HOOFDSTUK 3. - Blijvend grasland Afdeling 1. - Ecologisch kwetsbaar blijvend grasland

Art. 5.§ 1. Ter uitvoering van artikel 37, § 2, eerste lid, van het besluit van 24 oktober 2014 worden perceelsarealen die conform de definitie, vermeld in artikel 4, lid 1, h), van Verordening (EU) nr. 1307/2013, in 2014 blijvend grasland zijn en die voor minstens 10 are met te beschermen grasland, veengebied of moerasgebied overlappen, aangeduid als blijvende graslanden die ecologisch kwetsbaar zijn: 1° voor het totale perceelsareaal in de volgende gevallen: a) de overlapping met te beschermen grasland, veengebied of moerasgebied bedraagt minstens 80 % van het totale perceelsareaal;b) de overlapping met te beschermen grasland, veengebied of moerasgebied bedraagt minstens 20 % van het totale perceelsareaal en de overlapping met VEN-gebied bedraagt minstens 90 %;2° voor het gedeelte van het perceelsareaal dat met te beschermen grasland, veengebied of moerasgebied overlapt in de volgende gevallen: a) de overlapping bedraagt minder dan 80 % van het totale perceelsareaal en valt niet onder het geval, vermeld in punt 1°, b);b) de overlapping bedraagt meer dan 20 %, maar minder dan 80 % van het totale perceelsareaal, en minder dan 90 % van het totale perceelsareaal overlapt VEN-gebied. In het eerste lid wordt verstaan onder VEN-gebied: de gebieden en arealen, gedefinieerd in artikel 2, 23°, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. § 2. In deze paragraaf wordt verstaan onder huiskavel: de huiskavel, vermeld in artikel 2, 35°, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

In afwijking van paragraaf 1 worden perceelsarealen niet beschouwd als blijvende graslanden die ecologisch kwetsbaar zijn als die perceelsarealen huiskavels van een vergunde woning of bedrijfsgebouw zijn die binnen een straal van ten hoogste 100 meter rond de vergunde woning of het vergunde bedrijfsgebouw liggen.

Als een huiskavel groengebied, parkgebied, buffergebied of bosgebied bestrijkt, wordt, in afwijking van het eerste lid, enkel het perceelsareaal dat binnen een straal van ten hoogste 50 meter van de vergunde woning of het vergunde bedrijfsgebouw ligt, niet beschouwd als blijvend grasland dat ecologisch kwetsbaar is. Afdeling 2. - Behoud van blijvend grasland

Art. 6.De bevoegde entiteit stelt het referentieaandeel blijvend grasland vast conform artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013.

De bevoegde entiteit stelt jaarlijks vóór 30 november het aandeel blijvend grasland vast op basis van de arealen die voor het jaar in kwestie conform artikel 27 van het besluit van 24 oktober 2014 via de verzamelaanvraag zijn aangegeven door landbouwers op wie de verplichtingen, vermeld in artikel 34 van het besluit van 24 oktober 2014, van toepassing zijn.

Art. 7.Met toepassing van artikel 44, lid 2, van gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 wordt voorzien in de volgende verplichtingen: 1° met onmiddellijke ingang wordt een verbod ingesteld op het omzetten van arealen blijvend grasland, conform artikel 44, lid 2, eerste alinea, van gedelegeerde Verordening (EU) nr.639/2014; 2° landbouwers die op basis van de aanvragen conform artikel 27 van het besluit van 24 oktober 2014 of artikel 2octies van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/07/2005 pub. 04/08/2005 numac 2005035917 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden sluiten tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden gedurende de voorgaande twee kalenderjaren of in 2015 gedurende de voorgaande drie kalenderjaren over landbouwarealen beschikken die van blijvend grasland zijn omgezet in arealen voor ander gebruik, worden verplicht om het omgezette areaal weer om te zetten in arealen met blijvend grasland of om een ander met dat omgezette areaal overeenstemmend areaal als blijvend grasland aan te leggen.Aan die verplichting moet voldaan zijn vóór de uiterste indieningsdatum van de verzamelaanvraag voor het daaropvolgend jaar.

De bevoegde entiteit brengt de landbouwers onverwijld en in elk geval vóór 31 december van het jaar waarin de afname met meer dan 5 % is geconstateerd, op de hoogte van de maatregelen, vemeld in het eerste lid. HOOFDSTUK 4. - Ecologisch aandachtsgebied Afdeling 1. - Aanvullende criteria voor de types ecologisch

aandachtsgebied

Art. 8.Ter uitvoering van artikel 38, § 2, zevende lid, 1°, van het besluit van 24 oktober 2014 kunnen de volgende landschapselementen als ecologisch aandachtsgebied worden beschouwd, voor zover ze voldoen aan de voorwaarden om subsidiabel te zijn, vermeld in hoofdstuk 2, afdeling 1, onderafdeling 3, van het besluit van 24 oktober 2014: 1° houtkanten;2° groepen van bomen;3° akkerranden;4° poelen;5° sloten. Houtkanten, groepen van bomen, poelen en sloten moet de landbouwer ter beschikking hebben van 1 januari tot en met 31 december. Akkerranden moet hij minstens vanaf de uiterste indieningsdatum van de verzamelaanvraag tot en met 31 december in eigen gebruik hebben.

Art. 9.Ter uitvoering van artikel 38, § 2, zevende lid, 2°, van het besluit van 24 oktober 2014 hebben bufferstroken een minimumbreedte van vijf meter en liggen ze langs waterlopen die aangeduid zijn op de fotoplannen bij de verzamelaanvraag, volgens het Grootschalig Referentiebestand dat het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen beheert.

Bufferstroken moeten ofwel bedekt zijn door de ontwikkeling van een spontane vegetatie, ofwel door de inzaai van een gewas, zonder dat er landbouwproductie op mag plaatsvinden. In afwijking van het productieverbod mogen die bufferstroken worden begraasd of gemaaid op voorwaarde dat de bufferstroken altijd kunnen worden onderscheiden van de aangrenzende landbouwgrond.

De landbouwer moet het perceel bouwland waarop de bufferstrook ligt of waaraan de bufferstrook direct grenst, in eigen gebruik hebben van 1 januari tot en met 31 december.

Art. 10.Ter uitvoering van artikel 38, § 2, zevende lid, 3°, van het besluit van 24 oktober 2014 komen zowel subsidiabele stroken langs bosranden met landbouwproductie als subsidiabele stroken langs bosranden zonder landbouwproductie in aanmerking.

De subsidiabele stroken, vermeld in het eerste lid, liggen langs de randen van de bossen die zijn opgenomen in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS). De landbouwer is op de hoogte van de opname van die bosranden in het GBCS via de verzamelaanvraag die door de bevoegde entiteit ter beschikking wordt gesteld.

Als op de subsidiabele strook langs een bosrand geen landbouwproductie plaatsvindt, moet de strook een minimumbreedte hebben van vijf meter.

In afwijking van dat productieverbod mogen die stroken worden begraasd of gemaaid op voorwaarde dat de stroken altijd kunnen worden onderscheiden van de aangrenzende landbouwgrond.

Subsidiabele stroken langs bosranden zonder landbouwproductie moet de landbouwer in eigen gebruik hebben van 1 januari tot en met 31 december. Subsidiabele stroken langs bosranden met landbouwproductie moet hij minstens vanaf de uiterste indieningsdatum van de verzamelaanvraag tot en met 31 december in eigen gebruik hebben.

Art. 11.Ter uitvoering van artikel 38, § 2, zevende lid, 4°, van het besluit van 24 oktober 2014 komen de volgende boomsoorten in aanmerking als hakhout met korte omlooptijd: 1° zwarte els;2° boswilg;3° schietwilg;4° katwilg;5° fladder olm;6° gladde olm;7° hazelaar;8° zwarte populier;9° gewone esdoorn;10° gewone es. Percelen met hakhout met korte omlooptijd moet de landbouwer in eigen gebruik hebben van 1 januari tot en met 31 december.

Art. 12.Ter uitvoering van artikel 38, § 2, zevende lid, 5°, van het besluit van 24 oktober 2014 moet het vanggewas of de groenbedekker aangelegd zijn door de inzaai van een mengsel van minstens twee gewassoorten die voorkomen op de lijst, vermeld in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd, waarbij minstens 50 % van de aangegeven minimale zaaidichtheid, vermeld in de voormelde bijlage 2, van minstens twee gewassoorten uit de voormelde lijst gerespecteerd moet worden.

Het gebruik van gecertificeerd zaaizaad of, als er geen gecertificeerd zaaizaad bestaat, handelszaad, is verplicht.

Naargelang de landbouwstreek moeten de volgende uiterste inzaaidata en minimale aanhoudingsperiodes nageleefd worden: 1° in de landbouwstreek `de Polders en Duinen': inzaaien vóór 1 september en minstens aanhouden tot 15 oktober;2° in de landbouwstreek `de Leemstreek': inzaaien vóór 1 oktober en minstens aanhouden tot 1 december;3° in de andere landbouwstreken: inzaaien vóór 1 oktober en minstens aanhouden tot 1 februari van het volgende jaar. De landbouwer moet het perceel waarop hij het vanggewas of de groenbedekker gaat aanleggen, minstens van de uiterste indieningsdatum van de verzamelaanvraag tot en met 31 december in eigen gebruik hebben.

Art. 13.Ter uitvoering van artikel 38, § 2, zevende lid, 6°, van het besluit van 24 oktober 2014 moet het stikstofbindend gewas aangelegd zijn door de inzaai van een teelt die voorkomt op de lijst, vermeld in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd. De inzaai van een mengsel van teelten die voorkomen op de voormelde lijst, komt ook in aanmerking.

Het stikstofbindende gewas of mengsel van teelten dat als stikstofbindend gewas in aanmerking komt, moet aangegeven zijn als hoofdteelt in de verzamelaanvraag en moet tot minstens 15 februari van het volgende jaar behouden blijven, met uitzondering van percelen in de landbouwstreek `de Polders en Duinen', waar de teelt behouden moet blijven tot minstens 15 oktober van het jaar in kwestie.

Voor de teelt van voedererwten en tuin- en veldbonen, die geen mengsel is van die gewassen met een ander toegelaten stikstofbindend gewas, geldt de volgende uitzondering op de aanhoudingsplicht, vermeld in het tweede lid: deze teelten moeten minstens tot 1 juli behouden blijven en na de oogst is de inzaai van een groenbedekker verplicht.

Het stikstofbindende gewas moet duidelijk overheersend aanwezig zijn, zeker als de teelt verschillende jaren aangehouden wordt. In dat opzicht is de herinzaai na 31 mei alleen toegestaan binnen vier weken na de voorafgaande schriftelijke melding bij de buitendiensten van de bevoegde entiteit en als de herinzaai binnen twee weken na het omploegen plaatsvindt. Doorzaai is altijd toegelaten.

Stikstofbindende gewassen kunnen op het hele grondgebied van het Vlaams Gewest worden ingezaaid. Afdeling 2. - Regels voor het gebruik van de omzettingsfactoren

Art. 14.Ter uitvoering van artikel 38, § 2, zevende lid, 7°, van het besluit van 24 oktober 2014 worden de omzettingsfactoren, vermeld in bijlage II van gedelegeerde verordening (EU) nr. 639/2014, ingezet voor de volgende types ecologisch aandachtsgebied: 1° stroken langs bos met of zonder productie;2° bufferstroken langs waterlopen;3° sloten als landschapselement. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 15.Het ministerieel besluit van 5 oktober 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 05/10/2007 pub. 24/10/2007 numac 2007036795 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de tijdelijke overdracht van de instandhoudingsplicht van blijvend grasland zonder overdracht van gronden sluiten betreffende de tijdelijke overdracht van de instandhoudingsplicht van blijvend grasland zonder overdracht van gronden wordt opgegeven.

Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.

Brussel, 13 juli 2015.

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage 1 Te beschermen grasland, moerasgebied en veengebied als vermeld in artikel 1, 4°, 5° en 7° 1. te beschermen grasland: de arealen die aan de volgende twee voorwaarden voldoen: a) gelegen zijn in groengebieden, parkgebieden, buffergebieden, bosgebieden en de met deze gebieden vergelijkbare bestemmingsgebieden aangewezen op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening, of gelegen binnen de beschermingsgebieden Poldercomplex (BE2500932) en Het Zwin (BE2501033), aangeduid bij besluit van de Vlaamse Regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de Richtlijn 79/409/E.E.G. van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, voor zover er voor deze gebieden geen afwijkende instandhoudingsdoelstellingen vastgesteld zijn op grond van artikel 36ter, § 1, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; b) bedekt zijn met een halfnatuurlijke vegetatie bestaande uit grasland;de volgende karteringscodes op de biologische waarderingskaart geven een indicatie van de bedoelde halfnatuurlijke vegetatie:

Symbool

Verklaring

Hc

vochtig, licht bemest grasland ("dotterbloemhooiland")

Hj

vochtig, licht bemest grasland, gedomineerd door russen

Hf

natte ruigte met moerasspirea

Hm

onbemest, vochtig pijpenstrootjesgrasland

Hmo

onbemest, vochtig pijpenstrootjesgrasland - oligotroof type

Hmm

onbemest, vochtig pijpenstrootjesgrasland - mesotroof type

Hme

onbemest, vochtig pijpenstrootjesgrasland - eutroof type, basiclien

Hk

kalkgrasland

Hd

kalkrijk duingrasland

Hv

zinkgrasland

Hu

mesofiel hooiland

Hpr

weilandcomplex met veel sloten of microreliëf

Hp*

soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden

Hp + Mr

soortenarm permanent cultuurgrasland met elementen van rietland

Hp + Hc(Kn)

soortenarm permanent cultuurgrasland met elementen van dotterbloemhooiland al dan niet met veedrinkpoel

Ha

struisgrasvegetatie op zure bodem

Hn

zure borstelgrasvegetatie


2. veengebied: de arealen die in de meest recente versie van de biologische waarderingskaart staan aangeduid met de volgende karteringscodes:

Symbool

Verklaring

Ce

vochtige of natte dopheidevegetatie

Ces

vochtige of natte dopheidevegetatie met elementen uit de hoogveenflora

Ct

venige heide met bosbes

Ctm

venige heide met bosbes en dominantie van pijpenstrootje

T

hoogveen

Tm

gedegradeerd hoogveen met pijpenstrootje

Ao

oligotroof tot mesotroof water

Ce

vochtige of natte dopheidevegetatie

Md

drijfzoom of drijftil

Ms

zuur laagveen

Mk

alkalisch laagveen

Mp

alkalisch laagveen in duinpannen

So

vochtig wilgenstruweel op venige of zure grond

Vo

oligotroof elzenbos met veenmossen

Vt

venig berkenbos


3.moerasgebied: de arealen die in de meest recente versie van de biologische waarderingskaart staan aangeduid met de volgende karteringscodes:

Symbool

Verklaring

Ah

min of meer brakke plas

Ae

eutrofe plas

Aev

eutrofe plas met slibrijke bodem

Aer

eutrofe plas met minerale bodem

Am

kweekvijvers

Da

schorre

Ds

slik of spuikom


Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 13 juli 2015 houdende uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/10/2014 pub. 08/12/2014 numac 2014036845 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, wat betreft de specifieke regels voor vergroening binnen de rechtstreekse betalingen.

Brussel, 13 juli 2015.

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage 2 Lijst vanggewassen en groenbedekkers als vermeld in artikel 12

Gewassoort

Latijnse benaming

Minimale zaaidichtheid

Gewassoorten die behoren tot de grassen

beemdlangbloem

Festuca pratensis

30 kg/ha

X

bladkool

Brassica napus

8 kg/ha


bladrammenas

Raphanus sativus subsp. oleiferus

12 kg/ha


boekweit

Fagopyrum esculentum

40 kg/ha


festulolium

Festulolium

30 kg/ha

X

Japanse haver

Avena strigosa

40 kg/ha

X

klaver - Alexandrijnse

Trifolium alexandrinum

25 kg/ha


klaver - witte

Trifolium pratense

6 kg/ha


klaver - rode

Trifolium repens

12 kg/ha


10°

klaver - andere

Trifolium spp.

15 kg/ha


10°

komkommerkruid

Borago officinalis

10 kg/ha


12°

lupinen

Lupinus spp.

150 kg/ha


13°

luzerne

Medicago sativa

20 kg/ha


14°

mosterd - gele

Sinapis alba

10 kg/ha


15°

mosterd - sarepta

Brassica juncea

10 kg/ha


16°

mosterd - Ethiopische

Brassica carinata

10 kg/ha


17°

phacelia

Phacelia

8 kg/ha


18°

raaigras - Engels

Lolium perenne

30 kg/ha

X

19°

raaigras - Italiaans

Lolium multiflorum

30 kg/ha

X

20°

raaigras - hybride

Lolium x hybridum

30 kg/ha

X

21°

raaigras - Westerwolds

Lolium multiflorum

30 kg/ha

X

22°

raapzaad

Brassica rapa

3 kg/ha


23°

rietzwenkgras

Festuca arundinacea

30 kg/ha

X

24°

snijrogge

Secale cereale

100 kg/ha

X

25°

soedangras

Sorghum bicolor

30 kg/ha

X

26°

tagetes

Tagetes spp.

8 kg/ha


27°

timothee

Phleum pratens

15 kg/ha

X

28°

veldbonen

Vicia faba

120 kg/ha


29°

wikken

Vicia sativa

90 kg/ha


30°

zomerhaver

Avena sativa

100 kg/ha

X

31°

zonnebloem

Helianthus annuus

20 kg/ha


32°

zwaardherik

Eruca sativa

6 kg/ha


Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 13 juli 2015 houdende uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/10/2014 pub. 08/12/2014 numac 2014036845 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, wat betreft de specifieke regels voor vergroening binnen de rechtstreekse betalingen.

Brussel, 13 juli 2015.

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage 3 Lijst stikstofbindende gewassen als vermeld in artikel 13 1. Teelten die als stikstofbindend gewas in aanmerking komen:

Gewas

Latijnse benaming

erwten (droog geoogst, niet voor menselijke consumptie)

Pisum sativum

tuin- en Veldbonen (droog geoogst, niet voor menselijke consumptie)

Vicia faba

niet-bittere lupinen

Lupinus spp. 4°

eenjarige of meerjarige klaver

Trifolium spp.

eenjarige of meerjarige luzerne

Medicago sativa

wikke

Vicia sativa


2. In afwijking van punt 1 is bij mengels van erwten of tuin-en veldbonen, vermeld in punt 1, 1° en 2°, met een ander gewas als vermeld in punt 1, 3° tot en met 6°, de voorwaarde voor het droog oogsten van de erwten of tuin- en veldbonen niet van toepassing. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 13 juli 2015 houdende uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/10/2014 pub. 08/12/2014 numac 2014036845 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, wat betreft de specifieke regels voor vergroening binnen de rechtstreekse betalingen.

Brussel, 13 juli 2015.

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE

^