gepubliceerd op 21 december 2016
Ministerieel besluit tot gedeeltelijke uitvoering van artikel 6 van het koninklijk besluit van 18 augustus 2010 tot uitvoering van de artikelen 5 en 6 van de archiefwet van 24 juni 1955
12 DECEMBER 2016. - Ministerieel besluit tot gedeeltelijke uitvoering van artikel 6 van het koninklijk besluit van 18 augustus 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 23/09/2010 numac 2010021091 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 5 en 6 van de archiefwet van 24 juni 1955 type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 23/09/2010 numac 2010021090 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 1, 5 en 6bis van de archiefwet van 24 juni 1955 type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 22/10/2010 numac 2010021097 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit in uitvoering van artikelen 1, 5 en 6bis van de archiefwet van 24 juni 1955 sluiten tot uitvoering van de artikelen 5 en 6 van de archiefwet van 24 juni 1955
De Minister belast met de Regie der Gebouwen en De Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, Gelet op het
koninklijk besluit van 18 augustus 2010Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
18/08/2010
pub.
23/09/2010
numac
2010021091
bron
programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid
Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 5 en 6 van de archiefwet van 24 juni 1955
type
koninklijk besluit
prom.
18/08/2010
pub.
23/09/2010
numac
2010021090
bron
programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 1, 5 en 6bis van de archiefwet van 24 juni 1955
type
koninklijk besluit
prom.
18/08/2010
pub.
22/10/2010
numac
2010021097
bron
programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid
Koninklijk besluit in uitvoering van artikelen 1, 5 en 6bis van de archiefwet van 24 juni 1955
sluiten tot uitvoering van de artikelen 5 en 6 van de archiefwet van 24 juni 1955, artikel 6;
Gelet op het voorstel van de Algemeen Rijksarchivaris van 14 maart 2016;
Gelet op de adviezen van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 en 21 april 2016 en 18 augustus 2016;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting gegeven op 18 oktober 2016, Besluiten : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° ) "koninklijk besluit" : het voornoemde koninklijk besluit van 18 augustus 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 23/09/2010 numac 2010021091 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 5 en 6 van de archiefwet van 24 juni 1955 type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 23/09/2010 numac 2010021090 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 1, 5 en 6bis van de archiefwet van 24 juni 1955 type koninklijk besluit prom. 18/08/2010 pub. 22/10/2010 numac 2010021097 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit in uitvoering van artikelen 1, 5 en 6bis van de archiefwet van 24 juni 1955 sluiten;2° ) "Rijksarchief" : het Algemeen Rijksarchief en Rijk-archief in de Provinciën;3° ) "archieven" : zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 2° van het koninklijk besluit;4° ) "selectielijst" : zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 8° van het koninklijk besluit;5° ) "bewaartermijn" : zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 9° van het koninklijk besluit.
Art. 2.§ 1 . Dit besluit is van toepassing op archief-lokalen van administratieve overheden en openbare instellingen opgesomd in § 2, waar semi-dynamische archieven worden bewaard die na het verstrijken van de bewaartermijn, in uitvoering van de door de Algemeen Rijksarchivaris gevalideerde selectielijsten, bestemd zijn voor overbrenging naar het Rijksarchief. Met semi-dynamische archieven wordt bedoeld : documenten die niet meer frequent geconsulteerd worden, maar waarvan de bewaartermijn nog niet verstreken is of die nog te recent zijn om overgebracht te worden naar het Rijksarchief. § 2 . Het huidig besluit is van toepassing : 1° op de Federale overheidsdiensten, de Programmatorische federale diensten, het Ministerie van Defensie en de diensten die er van afhangen;2° op de openbare instellingen en instellingen van openbaar nut, die onder de bevoegdheid, de voogdij of de controle van de federale overheid staan;3° op de naamloze vennootschappen van publiek recht met sociaal oogmerk;4° op de openbare instellingen van sociale zekerheid;5° op de autonome overheidsbedrijven;6° op de hoven en rechtbanken van de Rechterlijke Orde en op de griffies en parketten die er onder vallen;7° op de Raad van State. § 3. Dit besluit is van toepassing op archieflokalen in gebouwen die nog moeten worden opgetrokken of ingrijpend gerenoveerd (met indiening van een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning bij de bevoegde overheden, en voor zover de archieflokalen betrokken zijn bij de renovatie), of in nieuw gehuurde gebouwen vanaf de inwerkingtreding van het besluit. HOOFDSTUK II. - Archieflokalen Afdeling 1. - Lokalen voor de bewaring van papieren archieven
Art. 3.De lokalen voldoen aan volgende technische voorschriften : 1° ze zijn uitsluitend bestemd voor de bewaring van archieven;2° ze beschikken over voldoende capaciteit om alle archieven te bewaren gedurende de door de wet- en regelgeving voorziene termijnen;3° de toegang is aangepast voor vervoer en behandeling van documenten op verrijdbare karretjes.De vrije doorgangsruimte moet minstens 80 cm bedragen; 4° ze worden ingericht met verzinkte of gelakte metalen - vaste of verrijdbare - archiefstellingen, met bij voorkeur in de hoogte verstelbare legborden, die voldoende diep zijn voor de erin op te bergen archieven.De archiefstellingen worden zodanig opgesteld dat het personeel er vlot kan doorlopen. Bovendien wordt erop toegezien dat ze de buitenmuren niet raken, op voldoende afstand staan van de wanden en verlichtingsarmaturen van de ruimte, en de nodige luchtcirculatie toelaten, teneinde de ontwikkeling van een voor archieven schadelijk microklimaat te voorkomen; 5° ze beschikken over vloeren met voldoende draagkracht voor de opslag van archieven.De draagkracht wordt berekend op het totaalgewicht van de rekken en de archieven, zoals bepaald door eurocode NBN EN 1991-1-1.
Voor de berekening van de draagkracht moet worden uitgegaan van een gewicht van de rekken en archiefdocumenten van minstens 7,5 kN/m² voor lokalen met vaste rekken en een maximale hoogte van 2,2 m, en van 15 kN/m² voor lokalen met verrijdbare rekken en een hoogte van 2,2 m. De vervorming van de vloer mag de aanvaardbare grens die geldt voor dat type vloer niet overschrijden; 6° ze zijn ontworpen en ingericht overeenkomstig de geldende wetgeving inzake bescherming tegen brandgevaar, de regels van goed vakmanschap en de adviezen van de territoriaal bevoegde brandweerdienst.De lokalen voldoen bovendien aan volgende vereisten : a) de lokalen zijn uitgerust met een brand-detectiesysteem overeenkomstig de norm NBN S21-100 en addenda;b) de lokalen hebben verticale en horizontale wanden met een brandweerstand EI 60 zoals bepaald door norm NBN EN 13501-2 en de bekleding van wanden, zolderingen en vloeren beantwoordt aan reactieklasse C-s2, d2 (wanden), C-s2, d0 (plafond) en CFl-s2 (vloer) zoals bepaald volgens norm NBN EN 13501-1;c) de deuren van de lokalen hebben brand-weerstand EI1 30 en sluiten automatisch of sluiten automatisch in geval van brand;d) de lokalen hebben een maximale oppervlakte van 200 m².Hiervan kan worden afgeweken in-dien ze zijn beveiligd tegen brand door middel van een automatisch blussysteem op basis van gas, met watermist of door een droog sprinkler-systeem met pre-action. In voorkomend geval moet het archief aangepast verpakt zijn; e) doorvoeringen zoals door buizen voor elektriciteit of vloeistoffen, ventilatiekanalen en schouwen, en zwakke punten zoals dilatatievoegen, schakelaars, stopcontacten en ver-lichtingsarmaturen van de bouwelementen (verticale en horizontale wanden) mogen geen invloed uitoefenen op de graad van brand-weerstand die voor die elementen vereist is. De bouwmaterialen en technische installaties mogen geen brandverspreiding in de hand werken en scheiden in geval van oververhitting of brand zo weinig mogelijk schadelijke of irriterende stoffen, rook en roet af; 7° bij veroudering mogen de bouwmaterialen geen deeltjes, dampen of gassen afgeven die schadelijk kunnen zijn voor de integriteit van de archiefdocumenten;8° de lokalen zijn zodanig ingeplant, gebouwd en ingericht dat het risico op aantasting van de documenten te wijten aan externe factoren zoals weersomstandigheden, aardbevingen, overstromingen, brand, ontploffingen, elektromagnetische velden, vervuiling, knaagdieren en insecten, zo klein mogelijk wordt gehouden.De lokalen zijn ook efficiënt beschermd tegen elke mogelijke vorm van waterinsijpeling of waterschade. Boven of in nabijheid van de archief-documenten mogen geen buizen en leidingen lopen voor water of andere vloeistoffen (wegens het risico op lekkages en oppervlaktecondensatie), met uitzondering van brandbestrijdingssystemen.
De binnenzijden van de wanden van de lokalen mogen nooit condensatie vertonen, ongeacht de weersomstandigheden; 9° de lokalen hebben bij voorkeur geen ramen;indien er toch ramen zijn mogen deze niet worden gebruikt om de lokalen te verluchten en een vast scherm of een verplaatsbaar systeem moet directe lichtinval verhinderen; 10° de lokalen hebben een binnenklimaat met een relatieve vochtigheidsgraad (RV) van 45 + 10% en een temperatuur van 18 + 2° C. Een overschrijding van de temperatuur tot maximaal 24° C is gedurende ten hoogste 10 etmalen per jaar toegelaten. De lokalen zijn voorzien van een elektronische thermometer en hygrometer om deze waarden te kunnen meten en controleren.
Per etmaal moeten de maximaal toegestane schommelingen in het omgevingsklimaat beperkt blijven tot 1° C en 5% RV. De lokalen zijn voorzien van een mechanisch ventilatiesysteem in overeenstemming met norm NBN EN 13779 dat een goede luchtvermenging waarborgt zodat overal in de omgeving een uniforme vochtigheidsgraad heerst. De aanvoer van gefilterde verse lucht (minimale filterklasse : F7 overeenkomstig norm NBN EN 779) laat toe om minstens tweemaal per etmaal het luchtvolume van het lokaal te vernieuwen en om de aanwezigen gezonde verse lucht te verschaffen overeenkomstig de geldende normen en reglementeringen. De concentraties fijn stof en schadelijke gassen in de lokalen moeten beperkt worden; de luchttoevoeropeningen zijn gelegen in buitenzones die zo min mogelijk vervuild zijn.
De ventilatie en de klimaatregeling zijn afgestemd op de plaatselijke klimatologische omstandigheden. In geval van uitzonderlijke en extreme weersomstandigheden mag de aanvoer van verse lucht tijdelijk worden beperkt om prioritair de vereiste luchtvochtigheidsgraad te kunnen bewaren In de lokalen mag het geluid van de installaties voor verwarming, ventilatie en klimatisatie bij nominaal regime NR50 niet overschrijden; 11° ze zijn uitgerust met verlichting overeenkomstig de norm NBN EN 12464-1 waarmee een gemiddelde lichtsterkte (Em) wordt verkregen van 150 tot 200 lux op vloerniveau, en met een uniformiteit U0 van 0,40;12° ze worden enkel uitgerust met kabels, leidingen en kanalen indien deze bestemd zijn voor installaties die zijn voorzien voor de archieflokalen;13° ze worden doeltreffend beveiligd tegen braak of indringing door een voldoende controle op de toegang tot de archieflokalen en door de aanwezigheid van inbraakwerende deuren (en desgevallend ook ramen) die minstens behoren tot klasse 2 volgens de norm NBN EN 1627. Afdeling 2. - Lokalen voor de bewaring van archieven op andere dan
papieren dragers en van digitale archieven op dragers zonder elektrische voeding of op dragers met een niet aangeschakelde elektrische voeding.
Art. 4.§ 1. De lokalen voldoen aan alle voorwaarden van artikel 3. § 2. In aanvulling van artikel 3, 4° worden gevoelige elektromagnetische informaticadragers opgeslagen in afgesloten kasten die afgeschermd zijn van elektromagnetische straling. § 3. In afwijking van artikel 3, 5° wordt voor het berekenen van het draagvermogen van de vloeren uitgegaan van de aard van het archief en van een maximaal gebruik van de beschikbare opslagruimte. § 4. In afwijking van artikel 3, 10° hebben de lokalen bestemd voor de bewaring van archief op optische digitale en elektromagnetische dragers een binnenklimaat met een relatieve vochtigheidsgraad van 35% + 5% RV. Het ventilatiesysteem is uitgerust met filters op de verse luchttoevoer van minstens klasse F8 (volgens norm NBN EN 779). § 5. In afwijking van artikel 3, 10° worden archief-documenten van andere aard en op andere dragers zoals microfilms, fotoafdrukken en -negatieven opgeslagen onder hygrothermische voorwaarden en met een luchtkwaliteit die is aangepast voor hun bewaring. Afdeling 3. - Lokalen voor de bewaring van digitale archieven op
dragers met een aangeschakelde elektrische voeding
Art. 5.De lokalen voldoen aan volgende technische voorschriften : 1° ze worden uitsluitend gebruikt als server- en data-lokaal;2° ze voldoen aan de voorwaarden van artikel 2, 2°, 3°, 8°, 9°, 12° en 13° van het huidig besluit;3° de informaticasystemen die gebruikt worden voor de bewaring van digitale archieven, worden gemarkeerd als "archief";4° ze worden uitgerust met standaard 19" racks voor een ordelijke opstelling van alle informatica-systemen;5° ze hebben een verhoogde antistatische vloer;6° ze worden doeltreffend beveiligd tegen brandgevaar, conform de geldende normen.Ze zijn uitgerust met een automatisch blussysteem op basis van gas of watermist; 7° in de lokalen wordt de doortocht van leidingen voor water of andere vloeistoffen zo veel mogelijk vermeden;de zones met een risico op lekkages of oppervlaktecondensatie worden uitgerust met een automatisch lekdetectiesysteem; 8° ze zijn uitgerust met een aangepaste elektrische voeding evenals met een ononderbroken voeding (Uninterruptible Power Supply, UPS), die de informaticasystemen op een veilige manier kan uitschakelen;9° ze zijn uitgerust met een aangepast koelsysteem in redundante uitvoering en met noodstroomvoorziening.Het koelsysteem zorgt voor een aangepaste temperatuur en luchtvochtigheid, zoals bepaald in de technische specificaties van de informaticasystemen. De klimaatregeling is voorzien van luchtfilters van minstens klasse F8 volgens de norm NBN EN 779. Bij elke toevoeging of vervanging van informaticamateriaal, worden de noodstroomvoorziening en het koelsysteem nagekeken en zo nodig aangepast.
In de lokalen mag het geluid van de installaties voor verwarming, ventilatie en klimatisatie bij nominaal regime NR50 niet overschrijden; 10° ze zijn uitgerust met verlichting overeenkomstig de norm NBN EN 12464-1 waarmee een gemiddelde lichtsterkte (Em) wordt verkregen van 300 lux op vloerniveau, met een uniformiteit U0 van 0,60 en met een verblindingsgraad UGRL van 19;11° ze zijn beveiligd tegen blikseminslag, conform de norm NBN EN 62305.Alle binnenkomende leidingen worden uitgerust met een bliksempotentiaal vereffening, met bescherming tegen directe blikseminslag en een overspanningsafleider; 12° het gebouw waarin de lokalen zich bevinden is voorzien van een systeem voor de monitoring van de klimaatregeling, de elektriciteit, de beveiliging en de brandmeldingsinstallatie. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 6.De archiefbeheerders van de administraties en diensten bedoeld in artikel 2 en de ambtenaren van de Regie der Gebouwen zijn elk binnen hun domein, belast met het waken over de toepassing van de technische normen vermeld in het huidig besluit.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de derde maand volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 8.De Algemeen Rijksarchivaris is belast met de uitvoering van het huidig besluit.
Gegeven te Brussel, 12 december 2016.
De Minister van de Regie der Gebouwen, J. JAMBON De Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, Mevr. E. SLEURS