gepubliceerd op 15 mei 2020
Ministerieel besluit houdende een tijdelijk verbod op het verkeer in bossen om de verspreiding van Afrikaanse varkenspest te beperken
11 MEI 2020. - Ministerieel besluit houdende een tijdelijk verbod op het verkeer in bossen om de verspreiding van Afrikaanse varkenspest te beperken
De Minister van Bossen, Gelet op het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek, inzonderheid op artikel 14;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2009 betreffende de inwerkingtreding en de uitvoering van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek, artikel 19, lid 1, 5° ;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, en 84, § 1, lid 1, 3° ;
Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid verantwoord is door het feit dat de sanitaire crisis die de Afrikaanse varkenspest is, een ernstige, zeer snel evoluerende crisis is, die vereist dat beslissingen onmiddellijk dienen te worden genomen rekening houdend met de situatie op het terrein;
Dat er, om de virale besmettelijke dierlijke ziekte doeltreffend te bestrijden, talrijke vroegtijdige maatregelen (uitgebreid net van omheiningen), proactieve maatregelen (intensieve prospectie in het geïnfecteerd gebied van 30.483 ha - vandaag goed voor 46.000 uren onderzoek, verwijdering van kadavers van gedode of dood aangetroffen dieren) en drastische maatregelen (intensieve inspanning voor vernietiging door het uitzetten van vallen en nachtschoten, intensivering van de jacht, installatie van aandrijf- en voederpunten, bioveiligheidsmaatregelen, gevoelige verhoging van het ter beschikking gesteld bestrijdings- en vernietigingsmateriaal : specifieke karabijnen, ontplooiing van een grootschalig net van uitgezette cameratraps, inzet van nachtkijkers) door het Waals Gewest zijn aangenomen zondra het primair geval van Afrikaanse varkenspest is vastgesteld en die ingezet zijn naarmate de tijd en de ziekte vorderden in twee gebieden die zijn vastgesteld bij het besluit van de Waalse Regering van 6 juni 2019 houdende verscheidene tijdelijke maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest bij wilde zwijnen en gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 12 december 2019 en 18 december 2019, namelijk het besmette gebied en het versterkte observatiegebied;
Dat door de deskundigen, voor het nastreven van het einddoel, namelijk de uitroeiing van de ziekte op Waals grondgebied, geoordeeld wordt dat deze veelvuldige maatregelen onmogelijk gepaard kunnen gaan met het onbevoegd betreden van de bossen, omdat dit zowel de veiligheid van het personeel zou bedriegen dat de ziekte bestrijdt of helpt te bestrijden en de uitroeiing ervan beoogt, zowel als de veiligheid van degenen die recreatieve boswandelingen of maken of wegens andere doelen dan het beheer van de ziekte daar vertoeven;
Dat er bovendien is geoordeeld dat het behoud van vrij verkeer in de bossen bovendien de verspreiding van de ziekte buiten het geïnfecteerde gebied zou kunnen vergroten, hetzij naar niet-geïnfecteerde beboste gebieden, hetzij door de ziekte in varkenshouderijen en verwante bedrijven of bij gedomesticeerde varkens te introduceren;
Overwegende dat er bijgevolg, bij opeenvolgende ministeriële besluiten, een beslissing tot verbod op verkeer in de bossen is genomen en dat het laatste besluit het ministerieel besluit van 16 januari 2020 is, houdende een tijdelijk verkeersverbod in de bossen om de verspreiding van Afrikaanse varkenspest te beperken, zoals laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 24 maart 2020, waarbij evenwel bepaalde afwijkingen zijn voorzien voor een beperkt aantal rechthebbenden;
Dat de combinatie van de aangenomen en uitgevoerde bestrijdingsmaatregelen met de opeenvolgende verbodsbepalingen voor het verkeer in de bossen als doeltreffend wordt beschouwd en verder beschouwd blijft, zowel door de Europese deskundigen, gespecialiseerd terzake, als door het Wetenschappelijk Comité bij het FAVV (Wetenschappelijk Comité van het FAVV - dringend advies nr. 09-2020 - Herbeoordeling van de risico's op verspreiding in de wilde fauna en op introductie van Afrikaanse varkenspest (AVP) in Belgische varkensbedrijven gebonden aan het voorwaardelijk hernemen van bosbouwwerkzaamheden in zone II) (dossier SciCom 2020/05);
Dat deze doeltreffenheid wordt aangetoond door enerzijds de massief dalende wilde zwijnenpopulatie in het geïnfecteerde gebied en anderzijds door de aanzienlijke afname van de schijnbare gevolgen van viropositieve gevallen bij wilde zwijnen sinds het aangetroffen primair geval van Afrikaanse varkenspest;
Dat sinds 11 augustus 2019 alleen beenderen worden aangetroffen van wilde zwijnen (de laatste dateren van 3 januari, 21 februari en 4 maart 2020 en wijzen op een sterfte 4 tot 6 maanden geleden door veterinaire deskundigen), waarvan de virologische analyses, uitgevoerd door het Belgisch referentielaboratorium Sciensano, aantonen dat ze positief reageren op het virus van de Afrikaanse varkenspest,;
Dat deze vaststelling met name opgemaakt is kunnen worden na de periodes van intensievere opsporingen (prospectie) van kadavers, die plaatsvonden tussen 6 november 2019 en 10 december 2019 en vervolgens tussen 5 februari 2020 en 25 maart 2020. Deze tweede prospectieperiode werd in stand gehouden, met enkele aanpassingen wegens de COVID-19 pandemie en de aangenomen anti-verspreidingsmaatregelen;
Dat het, hoewel het om bemoedigende resultaten gaat, nog steeds een vaststaand feit is dat de Afrikaanse varkenspest aannwezig blijft in het geïnfecteerd gebied. De epidemie is nog niet helemaal uitgeroeid;
Dat deze resultaten bijdragen tot een nodige herevaluatie van de inperking van de ziekte voor de verschillende bosactiviteiten, die vorm hebben gekregen via de opeenvolgende tot nu aangenomen ministeriële besluiten houdende tijdelijke verkeersverboden in de bossen, waarbij niets afgedongen mag worden op het primair doel, namelijk de instandhouding van het algemeen belang en waarbij steeds voor ogen moet worden gehouden dat de ziekte, met name door de voorjaargeboortes, weer op kan duiken;
Dat deze herevaluatie van de verschillende bosactiviteiten moet gebeuren in het licht van sneladvies 09-2020 dat het wetenschappelijk comité bij het FAVV op 20 maart 2020 (dossier SciCom 2020/05) overgemaakt en goedgekeurd heeft na de aanvraag door het Waals Gewest ingediend op 19 februari 2020, waarbij de verschillende bosactiviteiten beoordeeld worden op hun risico op verspreiding van het virus, en waarvan de inhoud besproken kon worden met de gewestelijke deskundigen op 10 april 2020, evenals op basis van advies 06-2020 dat het wetenschappelijk comité bij het FAVV op 20 maart 2020 (dossier SciCom 202019/11) overgemaakt en goedgekeurd heeft), waarbij een semi-kwantitatieve evaluatie opgemaakt wordt van de risico's in verband met de potentiële introductiewegen van Afrikaanse varkenspest van wilde fauna naar varkensfokkerijen en de verdere verspreiding, dan, in de varkensbedrijven;
Dat deze verschillende parameters, om redenen inherent aan de evolutie van de ziekte, aan de uitgestrektheid van het betrokken grondgebied, de recentste wetenschappelijke en epidemiologische gegevens ingezameld op 30 maart 2020 (voor de piek in de voorjaargeboortes) en onderzocht in de loop van de maand april 2020, aan de beoordeling van de inzet met het oog op de vernietiging van 30 maart 2020 die recentelijk werden onderzocht, aan het recentste advies en sneladvies van het wetenschappelijk comité bij het FAVV op 20 maart 2020, op 25 maart 2020 medegedeeld aan de risicobeheerder en aan de lockdownmaatregelen voor de COVID-19 pandemie die het Waals beleid terzake enigszins afremmen, constant evalueren, waarbij een volledige anticipatie onmogelijk is;
Bijgevolg zouden de gegevens reeds voorbijgestreefd zijn bij het inachtnemen van een termijn van dertig dagen voor het aanvragen van het advies van de afdeling wetgeving van de raad van state;
Dat deze nieuwe elementen een aanpassing van de beslissingen en maatregelen aangenomen door het Waalse Gewest of de aanneming van nieuwe maatregelen vereisen;
De ingeroepen dringende noodzakelijkheid is vervuld;
Gelet op advies nr. 67.323/4 van de Raad van State, gegeven op 7 mei 2020, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat, overeenkomstig Richtlijn 2002/60 van de Raad van 27 juni 2002 houdende specifieke bepalingen voor de bestrijding van Afrikaanse varkenspest en houdende wijziging van Richtlijn 92/119/EEG met betrekking tot gecontamineerde varkensverlamming (Teschenerziekte) en Afrikaanse varkenspest, sinds de bevestiging, op 13 september 2018, van een primair geval van Afrikaanse varkenspest onder wilde zwijnen het Waalse Gewest ertoe verplicht is, onmiddellijk meerdere drastische maatregelen in het geïnfecteerde gebied te nemen om, in de eerste plaats, de verspreiding van de ziekte naar niet-geïnfecteerde bosgebieden en het introduceren van de ziekte in varkensfokkerijen af te remmen en te voorkomen, en daarna, het virus op zijn grondgebied uit te roeien;
Dat deze maatregelen gestalte hebben gekregen en nog steeds worden uitgevoerd, met name door het uitvoeren en voortzetten van grootschalige vernietigingsverrichtingen bij het zetten van vallen en verrichten van nachtschoten, door het mobiliseren van een belangrijk personeelsmechanisme (aangepast ten gevolge van de COVID-19 pandemie) en materiële middelen (aankoop en terbeschikkingstelling van specifieke karabijnen, ontplooiing van een grootschalig net van cameratraps, verhoging van het aantal spotters van het type nachtlijkers) door het uitvoeren en voortzetten van intense opsporings- en afvoeringsverrichtingen van karkassen en beenderen van wilde zwijnen, het oprichten en het onderhoud van meer dan 300 km lange omheiningen, de bewustmaking en de uitvoering van bioveiligheidsmaatregelen, en de installatie van een afschietinstallatie met talrijke aandrijf- en voederpunten in de nabijheid van verharde wegen in het geïnfecteerd gebied;
Dat deze talrijke vroegtijdige, proactieve en drastische maatregelen tegen de ziekte worden aangepast en aangevuld naarmate de gezondheidstoestand evolueert en in overeenstemming met de aanbevelingen van regionale, nationale en Europese deskundigen en wetenschappers die gespecialiseerd zijn in het beheer van AVP;
Dat deze bestrijdingsmaatregelen niet mogen worden belemmerd door verstoringen die verband houden met het vrije verkeer in de bossen in de zin van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek, waardoor de doeltreffendheid ervan aanzienlijk zou kunnen worden verminderd of zelfs in gevaar zou kunnen komen;
Overwegende dat het leefmilieu en het leefgebied van de soort wild zwijn, als enige wildsoort die besmet kan worden met het virus van de Afrikaanse varkenspest, hoofdzakelijk het bosmilieu is (zie GUBERTI, S. KHOMENKO, M. MASIULIS et S. KERBA, Handbook on ASF in wild boar and biosecurity during hunting, GF-TADs, 25/09/2018, blz. 8);
Overwegende dat het virus dat de ziekte bij wilde zwijnen heeft teweeggebracht, niet alleen naar zijn of haar soortgenoten maar ook naar varkensfokkerijen kan overslaan;
Overwegende dat de bestaande wetenschappelijke documentatie over de verspreiding van de Afrikaanse varkenspest aantoont dat menselijke activiteit deze verspreiding tussen dieren die de ziekte zouden kunnen ontwikkelen, ook bevordert (V. GUBERTI, S. KHOMENKO, M. MASIULIS en S. KERBA, Handbook on ASF in wild boar and biosecurity during hunting, GF-TADs, 25/09/2018, blz. 7);
Overwegende dat er, bij toepassing van deze doctrine, van uit kan worden gegaan dat het behoud van het verkeer in het bosmilieu wegens enerzijds het verstoren van de zieke wilde dieren en anderzijds de (onrechtstreekse) mechanische virusoverdracht ten gevolge van een contact met een kadaver van wild zwijn of biologische stoffen uit geïnfecteerde wilde zwijnen een risico inhoudt op verspreiding van het virus naar niet-geïnfecteerde beboste gebieden en naar varkensfokkerijen;
Overwegende dat, om het risico op verspreiding van het virus maximaal te beperken, de menselijke activiteiten die volledig toegelaten of tijdelijk in de bossen verboden kunnen worden wegens het verspreidingsrisico dus beoordeeld dienen te worden op grond van wetenschappelijk onderzoek;
Overwegende dat een onaangepast beheer van de ziekte en een slechte beoordeling van het risico dat de ziekte overslaat naar varkensfokkerijen rampzalige en catastrofale geconomische evolgen zouden hebben voor het gehele Waalse grondgebied en ruimer voor het Koninkrijk België en zelfs voor andere lidstaten;
Overwegende dat het, als de indamming van de ziekte dus niet gewaarborgd kan worden en de gevreesde verspreiding plaats vindt, weinig waarschijnlijk is dat de ziekte ondanks de aangenomen bestrijdingsmaatregelen kan worden beheerd;
Overwegende dat het Waalse Gewest om te handelen als normaal voorzichtige en naarstige beheerder van het algemeen nut, veiligheid en voorzichtigheid moet voorstaan door de epidemie in te sluiten en bestrijdingsmaatregelen in die zin aan te nemen;
Overwegende dat dit een zaak is van bescherming van het algemeen nut;
Overwegende dat er, bijgevolg, en om de doeltreffendheid en de bestendigheid van bovenvermelde bepalingen te waarborgen, met het oog op de bescherming van het algemeen belang, opeenvolgende ministeriële besluiten zijn genomen houdende een tijdelijk verbod op verkeer in de bossen om de verspreiding van Afrikaanse varkenspest te beperken, w.o. de recentste het ministerieel besluit van 16 januari 2020 is tot tijdelijk verkeersverbod in de bossen om de verspreiding van Afrikaanse varkenspest te beperken zoals gewijzigd bij het ministerieel besluit van 24 maart 2020;
Overwegende dat deze ministeriële besluiten evenwel bepaalde versoepelingen hebben voorzien voor de uitoefening van sommige met naam vermelde activiteiten, middels inachtneming van (bio)veiligheidsmaatregelen;
Overwegende dat de verschillende in het geding zijnde belangen en hun potentiële impact op de verspreiding van de ziekte in overweging zijn genomen om de versoepelingen te bepalen, met inbegrip van de particuliere belangen, maar dat de globale beoordeling van de potentiële risico's van elke activiteit in termen van waarschijnlijkheid dat de ziekte zich verspreidt volgens het kwestieus geval ertoe leidt dat ze ofwel geweigerd ofwel toegelaten worden volgens modaliteiten en voorwaarden die nu eens gelijkaardig en dan weer van elkaar verschillend zijn;
Overwegende dat de gelijktijdige uitvoering van de indamming van de epidemie door het verkeersverbod in de bossen en van de bestrijdings- en uitroeiingsbepalingen, tot dan aangenomen door het Waals Gewest, door de gewestelijke, nationale en internationale deskundigen doeltreffend wordt geacht : niet alleen wordt de verspreiding van de ziekte beperkt tot het geïnfecteerd gebied, maar uit de laatste tellingen van levende wilde zwijnen, op het terrein uitgevoerd via prospectieverrichtingen (zoals de prospectiekaarten van 9 maart 2020 uitwijzen) en de virologische analyses, uitgevoerd door het Belgisch referentielaboratorium Sciensano op de krengen of karkassen van, bij diezelfde verrichtingen, gedode of dood aangetroffen wilde zwijnen blijkt ook dat, in het geïnfecteerd gebied, sinds de ontdekking van het primair geval van Afrikaanse varkenspest de concentratie van op de ziekte positief reagerende wilde zwijnen gedaald is;
Dat het, hoewel het om bemoedigende resultaten gaat, nog steeds een vaststaand feit is dat de Afrikaanse varkenspest aanwezig blijft in het geïnfecteerd gebied;
Dat een terugkeer naar de volledige toepassing van de bepalingen vervat in het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek alsnog als voortijdig wordt beschouwd;
Overwegende dat bijgevolg geacht wordt dat het verkeersverbod in de bossen een doeltreffende, evenredige oplossing is die behouden moet worden, zowel om een overslaan van de ziekte naar onbesmette wilde faune en naar varkensfokkerijen te voorkomen als om de bestrijdingsbepalingen en -beslissingen te garanderen die het Waals Gewest heeft aangenomen om de ziekte uit te roeien;
Overwegende dat het verkeersverbod in de bossen met het oog op de indamming van de ziekte en het voorkomen van de verspreiding ervan naar niet-besmette wilde fauna en van het overslaan ervan op varkensfokkerijen evenwel bepaalde inrichtingen vereist ten opzichte van de evolutie van de ziekte, van de terreingegevens ingezameld naar aanleiding van de opeenvolgende door het Waalse Gewest aangenomen bepalingen en beslissingen, evenals de risicobeoordeling door het Wetenschappelijk Comité bij het FAVV, vorm gegeven door diens laatste adviezen (sneladvies 09-2020 en advies 06-2020) ten opzichte van sommige bosactiviteiten;
Overwegende dat het Waals Gewest aanvankelijk op 19 februari 2020 bij het Wetenschappelijk comité bij het FAVV de uitvaardiging van een sneladvies heeft aangevraagd voor de herbeoordeling van de verspreidingsrisico's bij wilde fauna en het overslaan van Afrikaanse varkenspest naar Belgische fokkerijen, gepaard gaand met een voorwaardelijke hervatting van verschillende bosactiviteiten, namelijk de activiteiten van de bossector, de activiteiten van de toeristische sector, de activiteiten van de jachtsector en de activiteiten van de landbouwsector;
Overwegende dat het Wetenschappelijk comité bij het FAVV de uitvaardiging van bedoeld advies heeft aangekondigd binnen een termijn van één maand te rekenen van de ingediende aanvraag;
Overwegende dat het Waals Gewest, rekening houdend met dat aspect, eveneens, op 24 februari 2020 dan, de uitvaardiging van een specifiek advies wegens hoogdringendheid (spoedeisend advies) heeft aangevraagd voor de herbeoordeling van de risico's op verspreiding naar wilde fauna en van het overslaan van Afrikaanse varkenspest naar Belgische fokkerijen, gepaard gaand met een voorwaardelijke hervatting van de boswerkzaamheden in geïnfecteerd gebied om te bepalen of de bosactiviteiten hervat zouden kunnen worden in geïnfecteerd gebied, en onder welke voorwaarden;
Overwegende dat deze dringende aanvraag geformuleerd werd ten gevolge van een overleg met de bossector en ten opzichte van de bijzondere situatie in deze sector, namelijk de verdere uitbreiding van de boomkever ondanks de toegekende afwijkingen, de sociaal-economische impact van de maatregelen nodig voor de bestrijding van het virus op de bosactiviteiten, de schade die de windworp heeft ondergaan door recent stormweer (januari en februari 2020), de schade aan de zaailingen en bosaanplantingen door de wilde dierenpopulaties andere dan everzwijnen en een semi-kwantitaieve evaluatie van de verschillende transmissiewegen van het virus;
Overwegende dat het Wetenschappelijk comité bij het FAVV op 2 maart 2020 een voorlopige versie heeft overgemaakt van zijn dringend advies (dringend advies 03-2020), rekening houdend met de gezamenlijke in het Waalse Gewest aangenomen en uitgevoerde maatregelen, dat een hervatting van de bosactiviteiten (boswerken en bosuitbatingen) gemachtigd kan worden, mits de naleving van technische en strikte (bio)veiligheidsmaatregelen. De definitieve versie van dit dringend advies werd door het Wetenschappelijk comité bij het FAVV goedgekeurd en aangenomen op 20 maart 2020;
Overwegende dat de voorwaardelijke hervatting voor de handmatige bosbouwwerkzaamheden of werkzaamheden met handgereedschap op basis van dit dringend advies vorm heeft aangenomen door het aannemen van het ministerieel besluit van 24 maart 2020 tot wijziging van het ministerieel besluit van 16 januari 2020 houdende een tijdelijk verkeersverbod in de bossen voor de beperking van de verspreiding van de Afrikaanse varkenspest;
Overwegende dat de conclusies en aanbevelingen, opgenomen in dit dringend advies, betreffende de activiteiten van de bosbouwsector, uitgebracht door het Wetenschappelijk comité bij het FAVV, in het sneladvies (09-2020) werden opgenomen, goedgekeurd op 20 maart 2020 betreffende de herbeoordeling van de risico's op verspreiding onder wilde faune en overslaan van de Afrikaanse varkenspest op Belgische varkensfokkerijen, gepaard gaand met een voorwaardelijke hervatting van verschillende activiteiten in bos en woud (Dossier SciCom 2020/05);
Overwegende dat het Wetenschappelijk comité bij het FAVV overigens nog steeds op 20 maart 2020 een laatste advies heeft uitgebracht (advies 06-2020) betreffende de semi-kwantitatieve beoordeling van de risico's in verband met de potentiële wegen van introductie van Afrikaanse varkenspest van wilde fauna naar varkensfokkerijen en de verdere verspreiding naar de varkensbedrijven (Dossier SciCom 2019/11 : zelf ingesteld onderzoek);
Overwegende dat zowel het sneladvies (09-2020) als het zelf ingesteld onderzoek (06-2020) van het Wetenschappelijk comité bij het FAVV de risico's beoordelen van de verschillende transmissiewegen van Afrikaanse varkenspest zowel wat verspreiding betreft onder wilde fauna als via het overslaan ervan naar varkensbedrijven in functie van verschillende bosactiviteiten;
Overwegende dat er onder de onderzochte risicogerelateerde activiteiten in deze adviezen verstaan worden, de hervatting van de boswerkzaamheden (boswerken met handgereedschap en de bosuitbatingen) in het geïnfecteerd gebied, de hervatting van de jachtactiviteiten in het geïnfecteerd gebied, de hervatting van de toeristische activiteiten in het geïnfecteerd gebied en de hervatting van de landbouwactiviteiten (met gebruik van graanopslagen) in geïnfecteerd gebied;
Overwegende dat het Wetenschappelijk comité bij het FAVV overigens meerdere aanbevelingen doet betreffende deze activiteiten, evenals voor het toezicht en het wetenschappelijk onderzoek voor de risicobeheerder, in dit geval het Waals Gewest, bij aanpassingen in verband met een hervatting van bosverkeer;
Overwegende dat het Wetenschappelijk comité bij het FAVV over het algemeen van mening is dat de epidemiologische situatie voor de Afrikaanse varkenspest bij wilde fauna in gunstige zin evolueerde en dat het acht dat de klaarblijkelijke impact van de gevallen op grond van de elementen in zijn bezit verlaagd zijn (geen verse viropositieve kadavers meer aangetroffen, geen afgeschoten wilde zwijnen meer of viropositieve gevallen voor het virus sinds augustus 2019);
Overwegende dat het Wetenschappelijk comité bij het FAVV, op grond van deze vaststelling en andere elementen in zijn bezit, het risico op verspreiding van het Afrikaanse varkenspestvirus onder de wilde fauna als « klein » labelt en het risico op overslaan ervan op varkensfokkerijen als « uiterst klein » (Wetenschappelijk comité bij het FAVV - sneladvies 09-2020 - Herbeoordeling van het risico op verspreiding van het Afrikaanse varkenspestvirus onder de wilde fauna als « klein » labelt en het risico op overslaan ervan op varkensfokkerijen door een voorwaardelijke hervatting van de verschillende bosactiviteiten - Dossier SciCom 2020/05, blz. 9);
Overwegende dat de conclusies en aanbevelingen die in deze adviezen te lezen staan in rekening worden genomen om de afweging van de in het geding zijnde belangen te herbeoordelen en de aanpassingen vast te stellen voor het verkeersverbod in de bossen;
Overwegende dat het Wetenschappelijk comité bij het FAVV in zijn sneladvies (09-2020) rekening houdend met de gezamenlijke drastische maatregelen die het Waals Gewest aangenomen en uitgevoerd heeft acht dat de verspreiding van de ziekte heden in geïnfecteerd gebied gestabiliseerd is;
Overwegende dat deze beoordeling, hoe correct ook, evenwel getemperd moet worden door het feit dat de toestand in geïnfecteerd gebied kritiek is en blijft, totdat de ziekte volledig zal zijn uitgeroeid : er worden nog steeds, via prospectief onderzoek, beenderen van wilde zwijnen aangetroffen, die positief reageren op het virus (recente data: 3 januari 2020, 21 februari 2020 en 4 maart 2020);
Overwegende dat het Waals Gewest, om de toestandig onder volledige controle te houden, de gezamenlijke bestrijdingsmaatregelen die tot dan waren aagenomen, onder voorbehoud van de toestand toe te schrijven aan COVID-19, behoudt, daar zij doeltreffend zijn gebleken en een positief effect blijken te hebben op de ziektebeheersing;
Overwegende dat het dus op grond van de analyse en de overwegingen in het sneladvies (09-2020) van het Wetenschappelijk Comité bij het FAVV (Dossier SciCom 2020/05) past, bij voorrang de depopulatie van wilde zwijnen ingeïnfecteerd gebied in stand te houden om iedere nieuwe infectie in geïnfecteerd gebied, evenals daarbuiten, te voorkomen en te voorkomen dat de toestand in geïnfecteerd gebied endemisch wordt;
Overwegende dat het sanitair vacuüm door de jagers en de beambten van de Waalse administratie (op ongewone uren, dagen en plaatsen) in stand gehouden dient te worden in het gezamenlijke geïnfecteerd gebied, en meer bepaald op plaatsen waar recent sporen zijn aangetroffen van ronddolende wilde zwijnen, om de uitroeiing van de ziekte te garanderen;
Overwegende dat dit tevens opgaat voor verrichtingen voor de prospectie en de afvoer van kadavers van wilde zwijnen, wat het dubbel voordeel oplevert dat de sylvatische cyclus onderbroken wordt en dat een datum gezet kan worden op de kadavers van wilde zwijnen;
Overwegende dat, hoewel de dichtheid in de wilde zwijnenpopulatie en dus de aanwezigheid van het virus in het geïnfecteerd gebied afgenomen is, de sporadische aanwezigheid van levende wilde zwijnen desalniettemin in geïnfecteerd gebied is bewezen, dankzij de rechtstreekse (nachtrondgangen en automatische fototoestellen) of onrechtstreekse (sporen) terreinwaarnemingen;
Overwegende dat de instandhouding van deze regeling, om overduidelijke redenen van veiligheid van personen en van verstoring van het wild, onverenigbaar is met niet-essentieel verkeer in de bossen in verband met het beheer van de ziete in geïnfecteerd gebied;
Overwegende dat het verkeer in de bossen bij nacht (meer bepaald één uur voor zonsondergang tot één uur na zonsopgang volgens de dagelijkse uren van zonsopgang en zonsondergang) in ieder geval met het oog op de veiligheid verboden moet worden;
Overwegende dat de uitvoering van iedere versoepelingsmaatregel inherent aan de hervatting van bosactiviteiten in geïnfecteerd gebied op voorhand onderworpen moet worden aan een onderzoek dat moet vaststellen of dit in overeenstemming is met de uitoefening van de bestrijdingsmaatregelen, aangenomen door het Waals Gewest;
Overwegende dat rekening houdend met het voorgaande, zelfs als de beoordeling van het wetenschappelijk comité van het FAVV bemoedigend van inhoud is, het evenwel niet mogelijk is te besluiten dat de ziekte verdwenen is;
Overwegende dat om die verschillende redenen de toegang tot geïnfecteerd gebied gemachtigd moet worden voor de personen belast met de bestrijding en uitvoering van maatregelen aangenomen tegen deze ziekte;
Dat deze talrijke vroegtijdige, proactieve en drastische maatregelen tegen de bepalend zijn in de uitroeiing van de ziekte en om van de EU-Commissie de status AVP-vrij terug te krijgen;
Overwegende dat er evenwel, mits enkele voorzorgs- en bioveiligheidsmaatregelen, voorzien kan worden in maatregelen ter tempering van dat algemeen verkeersverbod in de bossen voor een beperkt aantal rechthebbenden met het oog op de openbare veiligheid of de bereikbaarheid van bepaalde woonsten en tweede verblijven gelegen in de bossen en wouden van het geïnfecteerd gebied en die niet via de weg kunnen worden bereikt;
Overwegende dat deze inrichtingen personen en activiteiten beogen die niet verband houden met het beheer van Afrikaanse varkenspest;
Overwegende dat deze afwijking dus strikt beoordeeld moet worden ten opzichte van de potentiële risicograad van verspreiding van Afrikaanse varkenspest die zij zou kunnen tot gevolg zou kunnen hebben bij het overslaan naar niet-geïnfecteerde beboste gebieden en varkensfokkerijen;
Overwegende dat ten opzichte van de personen wier woonst gelegen is in geïnfecteerd gebied en die niet over de weg kunnen worden bereikt verboden is een varkensfokkerij te betreden behalve als ze een beroepsactiviteit kunnen bewijzen warvoor ze een dergelijke fokkerij moeten betreden;
Overwegende dat ten opzichte van de personen wier tweede verblijf in geïnfecteerd gebied is gelegen en die ze niet kunnen betreden over de weg het verbod tot betreden van een varkensfokkerij beperkt is tot een duur van 72u volgend op het vertrek uit het tweede verblijf;
Overwegende dat dat verschil tussen een « absoluut » verbod en een « relatief » verbod uitgelegd wordt wegens het feit dat de personen die over een tweede woonst beschikken in geïnfecteerd gebied, onbereikbaar over de weg, van nature het geïnfecteerd gebied verlaten om terug te keren naar hun woonst, wat niet het geval is van de personen wier woonst gelegen is in geïnfecteerd gebied onbereikbaar over de weg;
Overwegende dat talrijke activiteiten type bosbouw landbouw, visteelt, ontginning (steengroeveproducten), cultuur en toerisme de impact ondergaan van het algemeen verkeersverbod in de bossen, nodig voor de indamming van de epidemie van Afrikaanse varkenspest en dus de uitroeiing ervan;
Overwegende dat de mogelijkheid tot toekenning van afwijkingen van individuele aard in dat opzicht geëvalueerd en beoordeeld wordt met de laatste adviezen van het Wetenschappelijk comité bij het FAVV en ten opzichte van de evolutie van de ziekte zoals aangetoond door de uitgevoerde prospectieverrichtingen met het oog op het mogelijk maken van een verderzetting of hervatting van deze activiteiten zonder dat dit nadelig mag zijn voor de door het Waalse Gewest aangenomen bepalingen en -beslissingen ter bestrijding van de verspreiding van het virus met het oog op de bescherming van het algemeen belang;
Overwegende dat de afweging van de in het geding zijnde belangen, rekening houdend met de risicograad, dus uitgevoerd dient te worden en dat resulteert in het toelaten van sommige activiteiten en andere niet, hoewel zij gelijkaardig zijn, of tenzij mits het uitvoeren van paanpassingen wegens het type omgeving (bosomgeving of open omgeving) waarin zij plaatsvinden;
Overwegende dat het wetenschappelijk comité bij het FAVV in sneladvies 09-2020 (Dossier SciCom 2020/05) op blz. 4 aanstipt dat het Wetenschappelijk comité bij het FAVV acht dat de epidemiologische toestand voor de AFV bij wilde fauna in gunstige zin evolueerde sinds het laatste advies (sneladviezen 09-2019 en 10-2019), waaraan wordt toegevoegd dat het wetenschappelijk Comité heden acht dat de verspreiding van het virus van de Afrikaanse varkenspest bij wilde fauna als "laag" wordt ingeschat en dat de waarschijnlijkheid da het virus overslaat naar varkensfokkerijen als "zeer laag" wordt ingeschat; "De gevolgen van het voorkomen van een dergelijk geval zouden evenwel ernstig zijn gelet op de economische impact van het verlies van de officieel AVP-vrije status," aldus nog het advies.;
Overwegende dat het Wetenschappelijk comité bij het FAVV, om zijn herbeoordeling van het risico op een hervatting van verschillende bosactiviteiten in geïnfecteerd gebied te ondersteunen, zich gebaseerd heeft op de gezamenlijke geconsolideerde gegevens uit de intensieve verderzetting van de prospectie-activiteiten gevoerd van 6 november 2019 tot 10 december 2019 en vanaf 5 februari 2020, op de geconsolideerde gegevens van 17 februari 2020 voor de vernietiging van de wilde zwijnenpopulaties, de campagne van onderzoek van het fotografisch materiaal in het net vallen uitgezet in geïnfecteerd gebied, evenals op alle vroegtijdige, proactieve en drastische maatregelen tot dan aangenomen door het Waalse Gewest (Wetenschappelijk comité bij het FAVV, sneladvies 09-2020 - Herbeoordeling van de risico's op verspreiding onder wilde fauna en overslaan van Afrikaanse varkenspest naar varkensfokkerijen, gepaard gaan met een voorwaardelijke hervatting van verschillende bosactiviteiten, SciCom 2020/05, blz. 22-23);
Overwegende dat de hervatting van de verschillende activiteiten onderzocht door het Wetenschappelijk comité bij het FAVV in geïnfecteerd gebied bijgevolg, namelijk bosbouw, landbouw, opslaan van graanproducten, jacht en toerisme, enkel georganiseerd zullen kunnen worden voor zover de bestrijdingsmaatregelen aangenomen door het Waals Gewest strikt worden nageleefd door de verschillende actoren;
Overwegende dat er naast deze algemene maatregelen nog andere technische en specifieke in functie van de activiteit die in het bod doorgaat aanbevolen worden door het wetenschappelijk comité bij het FAVV;
Overwegende dat het Wetenschappelijk comité bij het FAVV, op grond van de gezamenlijke gegevens waarvan het kennis heeft gekregen en op voorwaarde dat de aanbevelingen uit sneladvies 09-2020 strikt worden nageleefd, met name acht dat een voorwaardelijke hervatting van de bosbouw- en toeristische activiteiten plaats kan vinden en dat er bijgevolg versoepelingen van de aangenomen verbodsmaatregelen uitgevoerd kunnen worden (Wetenschappelijk comité bij het FAVV _ SNELADVIES 09-2020 - Herbeoordeling van de risico's op verspreiding bij wilde faune en overslaan van Afrikaanse varkenspest op Belgische varkensfokkerijen gepaard gaand met een voorwaardelijke hervatting van verschillende bosactiviteiten, SciCom 2020/05, blz. 29);
Overwegende dat het Wetenschappelijk comité bij het FAVV, ten opzichte van de activiteiten in de bosbouwsector, met name aanbeveelt dat de plaats waar de hervatting van bosbouw en bosuitbatingen, overwogen door de beroepsexploitant en de boseigenaar voor uitvoering ervan aan een prospectie werden onderworpen tijdens één van de intensieve prospectieperiodes die plaats hebben gevonden tussen 6 november en 10 december 2019 en van 5 februari tot 25 maart 2020 door de beambten van de Waalse adminsitratie (waarbij de laatste intensieve prospectieperiode ingekort en aangepast werd vanaf 18 maart 2020 wegens de maatregelen aangenomen ter bestrijding van het coronavirus - COVID-19), dat de bosbouwwerken en de bosuitbatingen niet ondernomen mogen worden in de gebieden waarin de resistentie van het virus in de biologische stoffen belangrijker zou zijn (poelen of andere vochtige gebieden), dat het perceel voor aanvang van een bosuitbating visueel onderzocht wordt op eventuele kadavers en dat de toegang tot de bestanden zowel voor de bosbouwwerken en voor de bosuitbating zover mogelijk via de verharde wegen plaatsvindt;
Overwegende dat eveneens wordt verplicht tot het nemen van (bio)veiligheidsmaatregelen (met inbegrip van die ter bestrijding van COVID-19) en ontsmettingsprocedures die volledig en strikt worden nageleefd door de professionele uitbaters en de boseigenaars;
Overwegende dat er na lezing van sneladvies 09-2020 van het Wetenschappelijk comité bij het FAVV op gewezen dient te worden dat er een onderscheid dient te worden gemaakt tussen de ligging van de bosactiviteiten enerzijds en de types bosactiviteiten anderzijds die hervat zouden kunnen worden in geïnfecteerd gebied;
Overwegende dat betreffende de lokalisering van de bosbouwactiviteiten daaraan moet worden gedacht dat, zoals door het wetenschappelijk comité van het FAVV aangestipt in zijn sneladvies 09-2020, ten eerste dat de waargenomen daling van de impact van Afrikaanse varkenspest op wilde zwijnen in geïnfecteerd gebied geen garantie biedt dat de druk te wijten aan de lokale infectie volledig gedaald is, ten tweede de resistentie van het virus hoog wordt gelabeld in de biologische stoffen, en ten derde dat het belang van het bereiken en behouden van het doel van de ontvolking van de wilde zwijnen in geïnfecteerd gebied de absolute prioriteit blijft om iedere nieuwe infectie te voorkomen;
Overwegende dat dus daaruit kan worden afgeleid dat de heropening van het geïnfecteerd gebied voor bosbouwwerken veralgemeend wordt naar het gehele geïnfecteerd gebied : in werkelijkheid is deze onderhevig aan de beoordeling door de houtvester van die verschillende elementen ten opzichte van de plaats waar de boswerken en bosuitbatingen overwogen worden door de professionele uitbater of de boseigenaar;
Overwegende dat de hervatting van sommige bosactiviteiten in deze omstandigheden en rekening houdend met de evolutie van de ziekte en de resultaten van wat bij georganiseerde prospectie aangetroffen wordt, opgeschort of afgekeurd wordt;
Overwegende dat dit des te meer verantwoording vindt in het feit dat het wetenschappelijk comité van het FAVV op blz 36 van zijn dringend advies acht dat iedere versoepeling van de beheersmaatregelen van een nog niet uitgeroeide epidemie de facto een lichte stijging van het risico inhoudt;;
Overwegende dat de hervatting van de bosactiviteiten dus herzien zou kunnen worden bij het aantreffen van nieuwe verse kadavers te wijten aan het afschieten of uitzetten van vallen, die viropositief zou blijken op Afrikaanse varkenspest in geïnfecteerd gebied;
Overwegende dat het Wetenschappelijk comité bij het FAVV op blz 32 van zijn sneladvies 09-2020 de bosactiviteiten opdeelt in twee types categorieën, namelijk bosbouwwerken met een minder groot risico op verspreiding van Afrikaanse varkenspest of verstoring van de wilde zwijnen en de bosbouwwerken met een hoger risico;
Overwegende dat het wetenschappelijk comité van het FAVV elk type overwogen werken in dit sneladvies 09-2020 gepaard laat gaan met de aanbevelingen van maatregelen die de beheerder van de crisis moet aannemen, nl. het Waals Gewest;
Dat op basis van dit sneladvies (09-2020) wordt geoordeeld dat de handmatige bosbouwwerkzaamheden of werkzaamheden met handgereedschap, alsook de gemechaniseerde bosuitbatingen in geïnfecteerd gebied kunnen worden hervat door reiniging en ontsmetting, aan het einde van elke interventie, door de betrokkenen die eerder de door Wallonië verstrekte opleiding in bioveiligheid hebben gevolgd, van het schoeisel, de kleding, het materiaal en de voertuigen (met inbegrip van de aanhangwagens, de quads, enz.) die voor deze verschillende bosactiviteiten worden gebruikt, en de ontsmetting door Wallonië van de enige gemotoriseerde tuigen die voor bosuitbatingen worden gebruikt op basis van de overheidsopdracht die de SPW (Waalse Overheidsdienst) met een gespecialiseerd bedrijf heeft gesloten.
Dat met handmatige bosbouwwerkzaamheden of met handgereedschap wordt bedoeld de verrichtingen van inventarisatie en markering van hout, vrijmaking, aanplantingen, snoeien, de uitvoering van dunningen alsook het onderhoud van de jachtvoorzieningen met alle conventionele handgereedschappen en, indien nodig, met gemechaniseerde handgereedschappen die uitsluitend beperkt zijn tot de bosmaaier en de kettingzaag;
Dat deze beperking gerechtvaardigd is omdat het gebruik van andere werktuigen of gemechaniseerde tuigen bij contact de aanwezige potentieel positieve beenderen of karkassen zou kunnen verspreiden;
Dat bijgevolg voorbereidings- en vrijmakingswerkzaamheden door het vermalen met een tolbreker en het schilderen verboden zijn;
Dat deze aanpak waarschijnlijk tegemoet komt aan de aanbeveling van het wetenschappelijk comité bij het FAVV in zijn sneladvies (09-2020), dat van mening is dat de interveniënt voor dit soort werkzaamheden een direct zicht op de bodem moet hebben en zo een ongelukkige verspreiding van het virus moet voorkomen door de vernietiging van een verrot lijk, een karkas, een bot of een mogelijk besmette biologische stof tijdens de handmatige bosbouwwerkzaamheden;
Dat de gemotoriseerde tuigen die voor bosbouwactiviteiten worden gebruikt evenals de eventuele diepladers gebruikt om de tuigen binnen het besmette gebied te verplaatsen, op kosten van Wallonië moeten worden ontsmet op basis van de overheidsopdracht die de Waalse overheidsdienst met een gespecialiseerd bedrijf heeft gesloten, voordat ze het besmette gebied verlaten Ontsmetting van de diepladers is gerechtvaardigd, aangezien zij over het algemeen worden gebruikt voor het vervoer van bedrijfstuigens binnen en buiten het besmette gebied en het van essentieel belang is te voorkomen dat zij een vector zijn voor de verspreiding van de ziekte naar niet-besmette beboste gebieden. Bijgevolg mogen bedrijfstuigen die toegang hebben gehad tot bestanden niet opnieuw een weg of een verhard pad betreden, tenzij ze deze weg of dit pad in breedte doorkruisen om toegang te krijgen tot een ander bestand of een ander bosperceel in hetzelfde bestand, eveneens binnen de omtrek van het besmette gebied, totdat ze zijn ontstmet. Dit om te voorkomen dat bedrijfstuigen zich over vele meters over de weg bevinden met het risico op verspreiding van de ziekte;
Dat conventioneel handgereedschap, gemechaniseerd handgereedschap, voertuigen en apparatuur die voor de bosuitbating worden gebruikt, aan dezelfde regels voor reiniging en ontsmetting worden onderworpen als de regels voorzien voor de handmatige bosbouwwerkzaamheden of met handgereedschap;
Dat, om de hervatting van deze bosactiviteiten te waarborgen en om te voldoen aan de aanbevelingen van het Wetenschappelijk Comité bij het FAVV in zijn sneladvies (09-2020), de bosbouwwerkzaamheden en de bosuitbatingen worden onderworpen aan een administratieve procedure voorafgaand aan de uitvoering ervan, namelijk de indiening van een kennisgeving voor bosbouwwerkzaamheden en de indiening van een vergunningsaanvraag voor bosuitbatingen, met het oog op controle, bij de territoriaal bevoegde houtvester en aan de uitoefening van een voorgaandelijke prospectie van het perceel of van de eigendom waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft.
Dat deze documentn specifieke informatie bevat die hem moeten worden overgemaakt en verlengbaar zijn, behoudens als de toegangsvoorwaarden en de (bio)veiligheidsmaatregelen door betrokkenen niet worden nageleefd;
Dat de aard van het over te leggen document gerechtvaardigd is in het licht van het soort risico dat verbonden is aan de uit te voeren bosbouwactiviteiten;
Dat bij de indiening van de kennisgeving en de vergunningsaanvraag, de professionele uitbater, de boseigenaar of de jager voor wat het onderhoud van de jachtvoorziening betret, ook een attest van gevolgde opleiding inzake bioveiligheidsmaatregelen verstrekt door het Waals Gewest zullen toevoegen, alsook een verbintenis, op erewoord, om de voorziene veiligheids- en bioveiligheidsmaatregelen strikt toe te passen;
Dat aan het einde van de ontsmettingsoperatie die wordt uitgevoerd op de gemotoriseerde voertuigen die gebruikt worden voor de bosuitbating, het attest van uitvoering van de ontsmetting die door de gespecialiseerde firma wordt uitgevoerd, door de interveniënt aan de boswachter zal worden overhandigd.
Dat deze verschillende documenten, met uitzondering van het attest van uitvoering van de ontsmetting van het uitbatingsmaterieel door de door Wallonië ingehuurde gespecialiseerde firma, dat moet worden voorgelegd aan de territoriaal bevoegde houtvester, en de inhoud ervan, zijn opgenomen in de bijlage bij dit ministerieel besluit;
Overwegende dat de bosuitbating in geïnfecteerde gebieden alleen is toegestaan voor professionele uitbaters en boseigenaren die een BTW-nummer hebben dat verband houdt met de bossector;
Dat om veiligheids- en bioveiligheidsredenen moet worden voorkomen dat particulieren of niet-professionelen in de houtsector in de bossector terechtkomen waar het risico bestaat dat de ziekte zich naar niet-geïnfecteerde beboste gebieden verspreidt of dat Afrikaanse varkenspest op varkensbedrijven terechtkomt;
Overwegende dat de activiteiten van de landbouwsector hoofdzakelijk betrekking hebben op landbewerking en runderteelt;
Overwegende dat de velden en weilanden waar deze activiteiten beoefend worden, in open milieu plaatsvinden, weg van het bosmilieu;
Overwegende dat daar niet de hoofdzakelijke habitat van wilde zwijnen ligt;
Overwegende dat het verspreidingsrisico inzake Afrikaanse varkenspest wegens uitwerpselen van zieke wilde zwijnen die potentieel aanwezig zouden zijn op veld en wei, bij een eenvoudige transit van deze dieren, als laag gelabeld wordt wegens de aard zelf van hun matrix en hun blootstelling aan klimaatgrillen buiten het bos;
Overwegende dat, van alle in het bos aangetroffen kadavers, een zeer beperkt aantal kadavers zijn aangetroffen in de nabijheid van met kassei en natuursteen verharde wegen en dat de waarschijnlijkheid dat het tot een contact komt beperkt is op deze ondergrond;
Overwegende dat het niet-bestaan van de parameters inzake verspreiding, namelijk het bosmilieu, alwaar de incubatie plaatsvindt, en de gradiënt in de resistentie tegen het virus aantonen dat het risico op verspreiding van Afrikaanse varkenspest voor het uitoefenen van de landbouwactiviteiten laag is voor zover toegang tot veld en wei verkregen wordt via verharde wegen in kassei of natuursteen;
Overwegende dat dit risico niet verhoogd wordt voor een veld of een weide, gelegen op een grondstuk toegankelijk via het bos over wegen in kassei of natuursteen;
Overwegende, ten slotte, dat de landbouwactiviteiten er niet op gericht zijn een verspreidingsrisico inzake Afrikaanse varkenspest in te houden, naar niet-gecontamineerde beboste gebieden;
Overwegende dat de eventuele wilde zwijnen, aanwezig in velden en weiden, net als de bosactiviteiten, verstoord zullen worden door storingsgeluiden van landbouw en dus zullen vluchten naar hun natuurlijke leefomgeving, namelijk het bos;
Overwegende dat om deze eventualiteit het hoofd te bieden, er verschillende (bio)veiligheidsmaatregelen, toegepast op de bosbouwsector (onstmetting voertuigen, verschillende kavel voor productie in en buiten de zone, organisatie van de landbouwwerken) aangenomen zijn door de landbouwsector in overleg met het Waals Gewest om rekening te houden met de vereisten van het FAVV terzake;
Overwegende dat geen garantie gegeven kan worden op een nulrisico inzake verspreiding van Afrikaanse varkenspest door de uitoefening van dit soort activiteit, maar dat dit risico evenwel vermindert gelet op de persistentie en de resistentie van het virus in genoemd milieu, en op de verhoudingsgewijs genomen maatregelen ter voorkoming van de ziektespreiding;
Dat, om te voldoen aan de aanbevelingen van het Wetenschappelijk Comité bij het FAVV in zijn sneladvies (09-2020), de ingesloten velden, vóór de oogst, worden onderworpen aan een administratieve procedure voorafgaand aan de uitvoering ervan, namelijk de indiening van een kennisgeving voor bosbouwwerkzaamheden en de indiening van een vergunningsaanvraag voor bosuitbatingen, met het oog op controle, bij de territoriaal bevoegde houtvester en aan de uitoefening van een voorgaandelijke prospectie door het landbouwer van het ingesloten veld waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft;
Overwegende dat deze machtiging specifieke informatie inhoud die hij moet krijgen;
Overwegende dat het daartoe, en in deze specifieke context, te overwegen valt en passend is, mits de inachtneming van vastgestelde voorwaarden af te wijken van het algemeen verkeersverbod in bos en woud om een snelle hervatting van deze activiteiten mogelijk te maken;
Overwegende dat de activiteiten zoals visteelt of visvangst, zoals alle activiteiten van het landbouwtype, buiten het bosmilieu plaatsvinden;
Overwegende dat er, hoewel bepaalde economische activiteiten zoals visteelt plaatsvinden in koel en vochtig gebied, sprake is van een gebeuren aan de rand van aangelegde watervlakken waar menselijk bezoek onder toezicht van de exploitant en menselijke activiteiten in verband met die activiteiten regelmatig en verstorend zijn, waardoor deze plekken niet bepaald geliefd zijn bij potentieel aangetaste wilde zwijnen, die het rustige bosmilieu als sterfplek zullen verkiezen;
Overwegende dat bewezen is dat de resistentie van het virus vanuit een gecontamineerd karkas aanzienlijk is ten opzichte van de fecaliën;
Overwegende dat het risico dat een kadaver van een aangetast wild zwijn aangetroffen wordt op plaatsen waar dit soort activiteiten uitgeoefend wordt ten opzichte van het bosmilieu laag is;
Overwegende dat de toegang tot dit soort activiteiten enkel via wegen en verharde wegen uit kassei en natuursteen gebeurt;
Overwegende dat de verspreiding van het virus in het water overigens geen bewijsdragende verspreidingsparameter is, gelet op de oplossing ervan in een omvangrijk waterlichaam;
Overwegende dat de garantie op een nulrisico voor de verspreiding van Afrikaanse varkenspest ten opzichte van de uitoefening van dit soort activiteit onmogelijk is, maar dat het risico wel bijna nul is door gereglementeerde verplichtingen terzake;
Overwegende dat deze activiteiten daarnaast onderworpen zijn aan de inachtneming van dezelfde voorwaarden als voor landbouw inzake bereikbaarheid en machtigingsaanvraag;
Overwegende dat het rekening houdend met deze verschillende parameters te overwegen valt en passend is van het algemeen verkeersverbod in bos en woud af te wijken om de hervatting van visteeltactiviteiten mogelijk te maken;
Overwegende dat de activiteiten van het type ontginningen (steengroeveproducten)t, zoals alle activiteiten van het land- of visbouwtype, buiten het bosmilieu plaatsvinden;
Overwegende dat het risico dat een kadaver van een aangetast wild zwijn aangetroffen wordt op plaatsen waar dit soort activiteiten uitgeoefend wordt ten opzichte van het bosmilieu laag is;
Overwegende dat menselijke activiteiten rondom gebieden van visvangst en visteelt de rust van het wild zwijn verstoren terwijl het wild zwijn eerder rustige vochtige gebieden zal opzoeken die gelegen zijn in zijn leefgebied;
Overwegende dat de toegang tot dit soort activiteiten enkel via wegen en verharde wegen uit kassei en natuursteen gebeurt;
Overwegende dat de garantie op een nulrisico voor de verspreiding van Afrikaanse varkenspest ten opzichte van de uitoefening van dit soort activiteit onmogelijk is, maar dat het risico wel bijna nul is door gereglementeerde verplichtingen terzake;
Overwegende dat deze activiteiten daarnaast onderworpen zijn aan de inachtneming van dezelfde voorwaarden als voor landbouw inzake bereikbaarheid en machtigingsaanvraag;
Overwegende dat het rekening houdend met deze verschillende parameters te overwegen valt en passend is van het algemeen verkeersverbod in bos en woud af te wijken om de hervatting van ontginningsbedrijfsactiviteiten (steengroeveproducten) in geïnfecteerd gebied mogelijk te maken;
Overwegende dat het Wetenschappelijk comité bij het FAVV wat de activiteiten in de toeristische sector betreft (cultuur inbegrepen), de naleving van enkele essentiële voorwaarden voor de wandelaars (voetgangers) aanbeveelt, namelijk de bioveiligheidsmaatregelen zoals het wisselen van kleren en schoeisel na een boswandeling, niet afwijken van de verharde wegen en niet diep in het bos doordringen, behoudens op bebakende wegen en het verbod op de aanwezigheid van honden bij deze wandelingen in stand houden. Het Wetenschappelijk comité bij het FAVV beveelt voor de campings aan om deze activiteit te beperken tot de bestaande kampeerinstallaties, gelegen en ingesloten in geïnfecteerd gebied en de activiteiten die daar worden aangeboden te koppelen aan de naleving van de aanbevelingen voor de wandelaars (voetgangers) (Wetenschappelijk comité bij FAVV - sneladvies 09-2020 - Herbeoordeling van de risico's op verspreiding bij wilde fauna en overslaan van Afrikaanse varkenspest op Belgische varkensfokkerijen samen met een voorwaardelijke hervatting van verschillende bosactiviteiten, SciCom 2020/05, blz. 33);
Overwegende dat deze aanbevelingen in overweging genomen en beoordeeld worden, met name ten opzichte van de verplichtingen vastgesteld bij het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek, om de maatregelen vast te leggen bepaald in dit besluit;
Overwegende dat een gelijkaardige redenering als die gesteld door het Wetenschappelijk Comité bij het FAVV voortgezet kan worden voor wat valt onder de cultureel en of toeristisch waardevolle gebieden ingesloten in bossen en wouden van het geïnfecteerd gebied;
Overwegende dat deze machtiging specifieke informatie inhoud die hij moet krijgen;
Overwegende dat als deze culturele activiteiten outdoor plaatsvinden, dit niet in bosgebied mogelijk is;
Overwegende dat de bereikbaarheid, voor de bestaande campings gelegen en ingesloten in geïnfecteerd gebied, gewaarborgd kan worden voor zover dit gebeurt via verharde wegen en wegels en gepaard gaat met de overhandiging door de exploitant van een voorafgaande machtiging middels het model als bijlage bij dit besluit met het oog op controle door de territoriaal bevoegde houtvester;
Overwegende dat in deze omstandigheden blijkt dat een versoepeling van de verbodsmaatregelen inzake bosverkeer ten opzichte van deze activiteiten, evenals door de gebruikers bedoeld in de artikelen 20 en 21 van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek niet tegen het doel van absolute prioriteit ingaat voorbehouden aan de uitroeiing van de ziekte middels inachtneming van de (bio)veiligheidsmaatregelen en voor zover de toegang tot deze activiteiten en het bosverkeer voor de gebruikers bedoeld in de artikelen 20 en 21 van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek niet plaatsvinden voor het officiële uur voor zonsopgang tot één uur na zonsondergang volgens de dagelijke uren van zonsopgang en zonsondergang;
Gelet op het significante risico op verspreiding van het virus van Afrikaanse varkenspest door binnendringen in het bos voor het plukken van bosproducten zoals omschreven in artikel 3, 18° en 19°, van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek zoals paddestoelen, bloemen, wilde aromatische en medicinale planten, waardoor het verbod ten opzichte van deze activiteiten in stand gehouden wordt;
Overwegende dat, als groepjes gebruikers zoals bedoeld in de artikelen 20 en 21 van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek toegelaten kunnen worden, dit niet geldt voor de grotere groepen of voor tijdelijke activiteiten waarbij een groot aantal deelnemers aanwezig zijn, gelet op het risico op verstoring van de wilde fauna die daardoor ontstaat; de grens wordt gelegd op groepen van 10 personen (bv twee gezinnen met kinderen);
Overwegende dat de maatregelen, aangenomen bij huidig ministerieel besluit, tot half september 2020 in werking blijven;
Overwegende dat dit verantwoord wordt door het feit dat het samenvallen van de aangenomen bestrijdingsmaatregelen met de bepalingen en beslissingen, aangenomen door het Waalse Gewest tijdens de winter en de lente en die in komende maanden verder van toepassing zullen zijn, regelmatig aan een beoordeling op het terrein worden onderworpen;
Overwegende dat de ziekte, hoewel deze minder aanwezig is door de aanzienlijke vermindering van het aantal wilde zwijnen in geïnfecteerd gebied, tot op heden actief blijft in het bosmilieu en onopgelost blijft;
Overwegende dat de huidige periode deze is waarin de worpen plaatsvinden, met het risico op een nieuwe verhoging van het aantal zieke dieren;
Overwegende dat de openingsdatum van het nieuwe jachtjaar overigens vastgesteld is op 15 september 2020;
Overwegende dat het Waalse Gewest op deze datum daarbovenop over alle zomergebonden vernietigings- en epidemiologische opvolgingsmaatregelen zal beschikken;
Overwegende dat het Waalse Gewest ten slotte op deze datum, behoudens nieuw aangetroffen verse geval, het dossier zou moeten hebben ingediend bij Europa om de status « vrij van Afrikaanse varkenspest » op 01/10/2020 terug te krijgen;
Overwegende dat de Waalse Overheidsdienst een publieke voorlichtingscampagne heeft gevoerd en verder blijft voeren door informatiebrochures en -folders te verspreiden "La peste porcine africaine, agissons ensemble" en door een informatiecampagne langs de mediakanalen te voeren;
Overwegende dat die gekaderde, gerichte en beperkte toegangen niet meer dan een marginale impact zouden moeten hebben op de rust van het wild en de eventuele verspreiding van de zieke wilde zwijnen, Besluit :
Artikel 1.In de zin van dit besluit dient te worden verstaan onder: 1° handmatige bosbouwwerkzaamheden of met handgereedschap: de verrichtingen van inventarisatie en markering van hout, vrijmaking, aanplantingen, snoeien, de uitvoering van dunningen, alsook het onderhoud van de jachtinfrastructuur met alle conventionele handgereedschappen en, indien nodig, met gemechaniseerde handgereedschappen die uitsluitend beperkt zijn tot de bosmaaier en de kettingzaag;2° bosuitbating : een deel van de uitbating in de zin van artikel 3, 10°, van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek, en specifiek voor de toepassing van dit besluit, het omhakken, uitslepen en weghalen van rondhout of kruinen van naald- en loofbomen, met inbegrip van het beheer van windworp met behulp van bedrijfstuigen die voor dit soort activiteiten bestemd zijn; 3° bedrijfstuigen: mechanische tuigen die specifiek bestemd zijn voor de bosuitbating, zoals velmachines, uitsleepmachines, uitrijwagens, enz.".; 4° baan : de baan in de zin van artikel 3, 24°, van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek;5° weg : de weg in de zin van artikel 3, 7°, van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek;6° pad : het pad in de zin van artikel 3, 25°, van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek;7° Boswetboek : het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek.
Art. 2.In afwijking van de artikelen 19 tot 23 en 27 van het Boswetboek is het éénieder verboden zich in de bossen en wouden te verplaatsen buiten de wegen in de zin van artikel 2 van het Boswetboek aan de binnenkant van de buitengrenzen van het buffergebied zoals omschreven in de bijlage bij het besluit van het Waals Gewest van 6 juni 2019 houdende verscheidene tijdelijke maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest bij wilde zwijnen.
De eventuele toegangsmachtigingen, verkregen op grond van voornoemde artikelen voor de datum van bevestiging van het eerste geval van Afrikaanse varkenspest in het Waalse Gewest, ofte 13 september 2018, worden opgeschort.
Gemachtigd tot afwijking van het verbod van lid 1 zijn enkel, binnen de perken van de handelingen die strikt nodig zijn voor de beheersing van Afrikaanse varkenspest, o.a. het opsporen van nieuwe haarden, de vernietiging van wilde zwijnen en het verwijderen van karkassen van dood of gedood aangetroffen wilde zwijnen, en op voorwaarde dat zij de aanbevolen bioveiligheidsmaatregelen in acht nemen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, 4°, van het besluit van de Waalse Regering van 6 juni 2019 houdende verscheidene tijdelijke maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest bij wilde zwijnen en dat zij de ontsmetting uitvoeren zoals bedoeld in artikel 13 van dit besluit om de verspreiding van de ziekte te voorkomen : het personeel van het Departement Natuur en Bossen en van het Departement Onderzoek naar het Natuurlijk en Landbouwmilieu van de Waalse Overheidsdienst en iedere persoon, gemandateerd door deze departementen, de jachtrechthouders en hun beëdigde opzichters, de eigenaren, het personeel van het Sanitair toezichtsnet voor Wild in Wallonië, het personeel van de burgerbescherming, het personeel van de diensten van de sanitaire ordehandhaving, het personeel van federale en lokale politie, het personeel van de administraties of van gespecialiseerde ondernemingen, belast met het installeren van een omheining om de verplaatsingen van wilde zwijnen in het gecontamineerde gebied te beperken. Het personeel van de ondernemingen belast met de ontsmetting van de bedrijfstuigen van de bosuitbaters gebruikt in besmet gebied wordt eveneens gemachtigd om binnen de perken van de enkele handelingen nodig voor het beheer van de Afrikaanse varkenspest af te wijken van het verbod uit het eerste lid.
Die personen is het verboden, een varkensfokkerij te betreden of in aanraking te komen met tamme varkens binnen de tweeënzeventig uur volgend op, al naar gelang, voor de personen bedoeld in lid drie, eerste volzin, de reinigings- en ontsmettingsmaatregelen en, voor de personen bedoeld in lid drie, tweede volzin, iedere interventie in het geïnfecteerd gebied. Voor al deze personen geldt dat geen enkel materiaal (schoeisel, kleding, uitrustingen, voertuigen) dat in het besmette gebied wordt gebruikt, een varkenshouderij of een gebied waar tamme varkens worden gehouden, mag binnenkomen.
Art. 3.In afwijking van artikel 2 worden de interventies die niet verband houden met de beheersing van Afrikaanse varkenspest en die een toegang, buiten de wegen om, tot de bossen en wouden in de omtrek van het gecontamineerde gebied vereisen, tegen volgende voorwaarden toegelaten: 1° de interventie wordt verricht in de uitoefening van hun ambt door de hulpdiensten, door de burgerbescherming, de politiediensten, de beambten en beheerders van de watertoevoernetten of gas- of elektriciteitsnetten, door de beambten van Infrabel en door de werknemers van mobiele telefonie-operatoren, door de beambten of afgevaardigden van gemeenschapsinfrastructuren of infrastructuren van openbaar nut en door het personeel van het wegenonderhoud;2° behoudens spoedeisende gevallen waarbij mensenlevens in gevaar zijn, wordt van de interventie vooraf kennis gegeven aan de territoriaal bevoegde houtvester van het Departement Natuur en Bossen;3° de rust van de bossen en de wouden wordt zo streng mogelijk nageleefd;4° als er een toegang is buiten de verharde wegen, worden de ontsmettingsmaatregelen van het voertuig, het schoeisel en de uitrustingen na gebruik uitgevoerd overeenkomstig artikel 13;5° bij het aantreffen van een kadaver van wild zwijn, mag dit geenszins benaderd of aangeraakt worden en de territoriaal bevoegde boswachter of bij gebrek het nummer 1718 wordt onmiddellijk verwittigd;6° die personen is het verboden, een varkensfokkerij te betreden of in aanraking te komen met tamme varkens binnen de tweeënzeventig uur volgend op de ontsmettingsmaatregelen;7° materialen, machines, uitrusting, werkkleding, schoeisel, voertuigen, tuigen, enz.die in het besmet gebied worden gebruikt, mogen niet op een varkensfokkerij worden binnengebracht.
Als het Departement Natuur en Bossen vaststelt dat één van bovenvermelde voorwaarden niet is nageleefd, kan betrokkenen de toegang ontzegd worden.
Art. 4.In afwijking van artikel 2 worden de personen wier woonst of tweede verblijf gelegen is in de bossen en wouden in het geïnfecteerd gebied en die niet over een toegang via een weg beschikken gemachtigd om zich buiten de wegen om tegen de volgende voorwaarden te verplaatsen: 1° het verkeer buiten wegen om is enkel beperkt tot de toegang tot bedoelde woonst of bedoeld tweede verblijf;2° de toegang gebeurt zoveel mogelijk op de verharde wegen;3° van het gebruikte traject wordt schriftelijk kennis gegeven aan de territoriaal bevoegde houtvester van het Departement Natuur en Bossen;4° de rust van de bossen en de wouden wordt zo streng mogelijk nageleefd;5° als er een toegang is buiten de verharde wegen, worden de ontsmettingsmaatregelen van het voertuig en eventueel het schoeisel uitgevoerd overeenkomstig artikel 13;6° bij het aantreffen van een kadaver van wild zwijn, mag dit geenszins benaderd of aangeraakt worden en de territoriaal bevoegde boswachter of bij gebrek het nummer 1718 wordt onmiddellijk verwittigd;7° voor de personen bedoeld bij dit artikel met een tweede verblij in geïnfecteerd gebied is het verboden een varkensbedrijf te betreden of in aanraking te komen met tamme varkens binnen de 72 uren volgend op hun vertrek uit hun tweede verblijf;8° de personen bedoeld bij dit artikel wier woonst gelegen is in geïnfecteerd gebieden hebben een verbod tot betreden van een varkensfokkerij behoudens de personen wier beroepsactiviteit van aard is dat ze zich in varkensfokkerijen dienen te begeven;dan moeten ze de maatregelen vastgesteld in artikel 13 in acht nemen; 9° materialen, machines, uitrusting, werkkleding, schoeisel, voertuigen, tuigen, enz.die in het besmet gebied worden gebruikt, mogen niet op een varkensfokkerij worden binnengebracht.
Art. 5.De eigenaars en bezetters die een terrein hebben gebruikt voor landbouw-, visteelt- of winningdoeleinden (steengroeveproducten) omsloten door de bossen en wouden in het gecontamineerde gebied en die geen toegang hebben via een weg, maar via een verharde wegel en die toegang ertoe wensen te hebben met het oog op uitbating, zonder dat voor hun interventie het einde van de verbodperiode afgewacht kan worden, dienen een vergunningsaanvraag die overeenstemt met het model van bijlage III in bij de territoriaal bevoegde houtvester van het Departement Natuur en Bossen. De volgende voorwaarden dienen nageleefd te worden: 1° de territoriaal bevoegde houtvester stelt de aanvrager zo spoedig mogelijk en uiterlijk tien werkdagen na de datum van verzending van de aanvraag in kennis van zijn beslissing over de ingediende aanvraag;de vergunning geldt voor een toegangsperiode van maximaal één maand vanaf de datum van afgifte van de vergunning; vóór het einde van deze termijn kan een nieuwe vergunningsaanvraag worden ingediend met het oog op een verzoek om verlenging van het toegangsrecht; 2° de machtiging is beperkt tot de toegang tot dit omsloten terrein gebruikt voor landbouw-, visteelt- en winningdoeleinden;3° de toegang gebeurt enkel via verharde wegen, en het is strikt verboden van de verharde weg af te gaan voor het omsloten terrein te hebben bereikt;op het omsloten terrein kan de verharde weg enkel worden verlaten in open milieu met inbegrip van de oevers van het watervlak; 4° de rust van de bossen en de wouden wordt zo streng mogelijk nageleefd;5° een specifieke prospectie van het omsloten terrein waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft, uitgevoerd door de uitbater, voorafgaand aan de exploitatie ervan, moet zo snel mogelijk en binnen de maximumtermijn van 10 werkdagen, bedoeld in 1°, plaatsvinden;6° bij het aantreffen van een kadaver van wild zwijn, mag dit geenszins benaderd of aangeraakt worden en de territoriaal bevoegde boswachter of bij gebrek het nummer 1718 wordt onmiddellijk verwittigd;7° er is geen toegang toegestaan in de periode tussen een uur vóór de officiële zonsondergang en een uur na de officiële zonsopgang;8° voor de betrokkenen is het verboden een varkensbedrijf te betreden of in aanraking te komen met tamme varkens binnen de tweeënzeventig uur volgend op iedere interventie op het omsloten terrein, gebruikt voor landbouw-, visteelt of winningdoeleinden;9° materialen, machines, uitrusting, werkkleding, schoeisel, voertuigen, bedrijfstuigen, enz.die voor landbouw-, visteelt of winningdoeleinden op het omsloten terrein in het besmet gebied worden gebruikt, mogen niet op een varkensfokkerij worden binnengebracht.
De niet-nakoming van de in dit artikel bedoelde verplichtingen heeft tot gevolg dat elke verdere afwijking van het verbod op het verkeer buiten de wegen en paden in het met Afrikaanse varkenspest besmette gebied wordt geweigerd totdat België zijn status als vrij van Afrikaanse varkenspest terugkrijgt.
Art. 6.In afwijking van artikel 2 wordt het verkeer op de verharde wegen toegelaten voor de voertuigen gebruikt bij nachtelijke abundantie-inventarissen met het oog op de evaluatie van de afschotplannen voor dierensoort hert, georganiseerd door het Departement Natuur en Bossen.
Bij het aantreffen van een kadaver van wild zwijn, mag dit geenszins benaderd of aangeraakt worden en de territoriaal bevoegde boswachter of bij gebrek het nummer 1718 wordt onmiddellijk verwittigd.
Voor de betrokkenen is het verboden een varkensfokkerij te betreden of in aanraking te komen met tamme varkens binnen de tweeënzeventig uur na iedere interventie in het gecontamineerde gebied.
Materialen, machines, uitrusting, werkkleding, schoeisel, voertuigen, tuigen, enz. die in het besmet gebied voor in lid 1 bedoelde doeleinden worden gebruikt, mogen niet op een varkensfokkerij worden binnengebracht.
Art. 7.In afwijking van artikel 2 kan het verkeer buiten de wegen in de bossen en wouden in de zin van artikel 2 van het Boswetboek, voor het verrichten van handmatige bosbouwwerkzaamheden of werkzaamheden met handgereedschap tegen volgende minimumvoorwaarden toegelaten worden: 1° een voorafgaandelijke kennisgeving die overeenstemt met het model van bijlage 1 wordt door de professionele bosuitbater, de boseigenaar of diens gemachtigde overgemaakt aan de territoriaal bevoegde houtvester van het Departement Natuur en Bossen, minstens 3 werkdagen vóór aanvang van de handmatige bosbouwwerkzaamheden of werkzaamheden met handgereedschap;deze kennisgeving dekt een toegangsperiode van maximaal een maand vanaf de datum van toezending ervan; een nieuwe kennisgeving kan ten minste 3 werkdagen voor het einde van deze periode worden verzonden om het toegangsrecht te verlengen; 2° de toegang tot de plaats van de bosbouwwerkzaamheden gebeurt zoveel mogelijk op de verharde wegen;3° voorafgaand aan elke interventie in de besmette zone volgen de betrokkenen een specifieke door Wallonië verstrekte opleiding in bioveiligheid;4° er is geen toegang toegestaan in de periode tussen een uur vóór de officiële zonsondergang en een uur na de officiële zonsopgang;5° aan het einde van elke interventie worden de voertuigen, het materieel, het schoeisel en de uitrusting van de betrokkenen voor handmatige bosbouwwerkzaamheden die de verharde wegen hebben verlaten, gereinigd en ontsmet door de betrokkenen overeenkomstig artikel 13;6° bij het aantreffen van een kadaver of een karkas van wild zwijn, mag dit geenszins benaderd of aangeraakt worden en het telefoonnummer van de territoriaal bevoegde boswachter of bij gebrek het nummer 1718 wordt onmiddellijk verwittigd;7° voor de betrokkenen is het verboden een varkensfokkerij te betreden of in aanraking te komen met tamme varkens binnen de tweeënzeventig uur volgend op de reinigings- en ontsmettingsmaatregelen of iedere interventie in geïnfecteerd gebied;8° materialen, machines, uitrusting, werkkleding, schoeisel, voertuigen, tuigen, enz.die tijdens handmatige bosbouwwerkzaamheden in het besmet gebied worden gebruikt, mogen niet op een varkensfokkerij worden binnengebracht.
In ieder geval zijn voorbereidings- en vrijmakingswerkzaamheden door het vermalen met een tolbreker en het schilderen verboden.
Als het Departement Natuur en Bossen vaststelt dat één van bovenvermelde voorwaarden niet in acht worden genomen door de persoon die de kennisgeveing heeft ingediend, kan de indiening van iedere nieuwe kennisgeving voor de uitvoering van de werken bedoeld in dit artikel verboden worden, en van iedere afwijking van het verkeersverbod buiten de wegen, paden en wegels in AVP-geïnfecteerd gebied bedoeld bij dit besluit tot dat België de status AVP-vrij teruggekregen heeft.
Art. 8.In afwijking van artikel 2 kan het verkeer buiten de wegen in de bossen en wouden in de zin van artikel 2 van het Boswetboek, voor de bosuitbating, tegen volgende minimumvoorwaarden toegelaten worden: 1° een voorafgaandelijke vergunningsaanvraag die overeenstemt met het model van bijlage II wordt door de professionele bosuitbater, de boseigenaar of diens gemachtigde overgemaakt aan de territoriaal bevoegde houtvester van het Departement Natuur en Bossen;2° de territoriaal bevoegde houtvester stelt de interveniënt zo spoedig mogelijk en uiterlijk tien werkdagen na de datum van verzending van de aanvraag in kennis van zijn beslissing over de ingediende aanvraag;de vergunning geldt voor een toegangsperiode van maximaal één maand vanaf de datum van afgifte van de vergunning; vóór het einde van deze termijn kan een nieuwe vergunningsaanvraag worden ingediend met het oog op een verzoek om verlenging van het toegangsrecht; 3° een specifieke prospectie van het perceel of de eigendom waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft, uitgevoerd door de administratie, voorafgaand aan de exploitatie ervan, moet zo snel mogelijk en binnen de maximumtermijn van 10 werkdagen, bedoeld in 2°, plaatsvinden en moet onder toezicht staan van een persoon met een goede kennis van het terrein, afgevaardigd door de boseigenaar of de professionele bosuitbater;4° de toegang tot de bestanden gebeurt zoveel mogelijk op de verharde wegen;5° voorafgaand aan elke interventie in de besmette zone volgen de betrokkenen een specifieke door Wallonië verstrekte opleiding in bioveiligheid;6° er is geen toegang toegestaan in de periode tussen een uur vóór de officiële zonsondergang en een uur na de officiële zonsopgang;7° na afloop van iedere interventie worden het schoeisel en de uitrusting van de betrokkenen, evenals de voertuigen en de uitrusting die de verharde wegen verlaten hebben, gebruikt voor de bosuitbating, gereinigd en ontsmet door de betrokkenen overeenkomstig artikel 13;8° de bedrijfstuigen die toegang hebben gehad tot de bestanden, mogen niet opnieuw een weg of een verharde weg betreden, behalve om deze helemaal in de breedte over te steken om zich een toegang te verschaffen tot een andere bestand of een ander bosperceel die zich eveneens binnen de omtrek van het besmette gebied bevinden;in alle andere gevallen moeten die terug op de dieplader; de ontsmetting van de bedrijfstuigen van de bosuitbaters en van de eventuele diepladers gebruikt om bedrijfstuigen binnen het besmette gebied te verplaatsen, is verplicht en moet vóór het verlaten van het besmette gebied worden uitgevoerd op kosten van Wallonië, op basis van de openbare aanbesteding die de SPW met een gespecialiseerd bedrijf heeft gesloten; een attest voor de uitvoering van de ontsmetting van de bedrijfstuigen en, in voorkomend geval, van de diepladers, wordt door het gespecialiseerde bedrijf verstrekt en wordt door de betrokkene aan het einde van de ontsmettingsprocedure aan de Administratie overhandigd; 9° bij het aantreffen van een kadaver of een karkas van wild zwijn, mag dit geenszins benaderd of aangeraakt worden en het telefoonnummer van de territoriaal bevoegde boswachter of bij gebrek het nummer 1718 wordt onmiddellijk verwittigd;10° voor de betrokkenen is het verboden een varkensfokkerij te betreden of in aanraking te komen met tamme varkens binnen de tweeënzeventig uur volgend op de reinigings- en ontsmettingsmaatregelen of iedere interventie in geïnfecteerd gebied;11° materialen, machines, uitrusting, werkkleding, schoeisel, voertuigen, andere bedrijfstuigen, enz.die voor de bosuitbating in het besmette gebied worden gebruikt, mogen niet op een varkensfokkerij worden binnengebracht.
Aangezien uitbatingen in vochtige gebieden als meer risicovol worden beschouwd, gelden voor hen de volgende aanvullende voorwaarden: 1° in een strook van vijfentwintig meter rondom bronnen en sijpelingszones, een strook van honderd meter rond winputten of een strook van honderd meter rond stuwdammeren, alsook op veenachtige en paraveenachtige bodems zoals bepaald op de bodemkundige kaart van Wallonië, kan alleen de uitbating van de door schorskevers aangetaste sparrenbestanden of windworp van sparrenbestanden worden toegestaan;2° op een strook van vijfentwintig meter aan weerszijden van waterlopen, en op hydromorfe bodems met een permanente grondwatertafel zoals afgebakend op de pedologische kaart van Wallonië, kan elke uitbating worden toegestaan, ter beoordeling van de territoriaal bevoegde houtvester en onder de door hem bepaalde voorwaarden. De niet-nakoming van de in dit artikel bedoelde verplichtingen heeft tot gevolg dat elke verdere aanvraag tot machtiging en afwijking van het verbod op het verkeer buiten de wegen en paden in het met Afrikaanse varkenspest besmette gebied wordt geweigerd totdat België zijn status als vrij van Afrikaanse varkenspest terugkrijgt.
Art. 9.In afwijking van artikel 2 kunnen de in de bossen en wouden van het besmette gebied omsloten cultureel waardevolle gebieden zoals musea, kastelen of erfgoedsites waarvan de hoofdactiviteiten binnen plaatsvinden, toegankelijk worden gemaakt na machtiging van de territoriaal bevoegde houtvester tegen volgende voorwaarden: 1° een voorafgaandelijke vergunningsaanvraag die overeenstemt met het model van bijlage II wordt door de uitbater van het cultureel waardevolle gebied of diens gemachtigde overgemaakt aan de territoriaal bevoegde houtvester;2° de territoriaal bevoegde houtvester stelt de exploitant zo spoedig mogelijk en uiterlijk tien werkdagen na de datum van verzending van de aanvraag in kennis van zijn beslissing over de ingediende aanvraag;3° de toegang gebeurt enkel via verharde wegen die onder geen enkel beding verlaten mogen worden door de uitbaters, het personeel, de bezoekers en gebruikers van de cultureel en/of toeristisch waardevolle gebieden;4° in het cultureel waardevolle gebied zijn de buitenactiviteiten in bosmilieu verboden;5° bij het aantreffen van een kadaver of een karkas van wild zwijn, mag dit geenszins benaderd of aangeraakt worden en het telefoonnummer van de territoriaal bevoegde boswachter of bij gebrek het nummer 1718 wordt onmiddellijk verwittigd;6° er is geen toegang toegestaan in de periode tussen een uur vóór de officiële zonsondergang en een uur na de officiële zonsopgang;7° de bezoekers van het cultureel en/of toeristisch waardevolle gebied, de uitbater, diens personeel en de voertuigen is het verboden een varkensfokkerij te betreden of in aanraking te komen met tamme varkens binnen de tweeënzeventig uur volgend op het bezoek van bedoelde gebieden.8° materialen, machines, uitrusting, werkkleding, schoeisel, voertuigen, andere bedrijfstuigen, enz.die in het cultureel waardevolle gebied worden gebruikt, mogen niet op een varkensfokkerij worden binnengebracht.
De exploitant van elke cultureel waardevol gebied waartoe de toegang gemachtigd wordt door de houtvester heeft de verplichting om aangepaste tekens aan te brengen om de verbodsbepaling van dit besluit een materiële omzetting te waarborgen. Er wordt aan zijn personeel, aan de bezoekers en de gebruikers van bedoeld gebied informatie verstrekt over de risico's in verband met de Afrikaanse varkenspest en met de maatregelen die uitgevoerd dienen te worden om genoemde ziekte zo goed mogelijk in te perken.
De niet-nakoming van de in dit artikel bedoelde verplichtingen heeft tot gevolg dat elke verdere aanvraag tot machtiging en afwijking van het verbod op het verkeer buiten de wegen en paden in het met Afrikaanse varkenspest besmette gebied wordt geweigerd totdat België zijn status als vrij van Afrikaanse varkenspest terugkrijgt.
Art. 10.In afwijking van artikel 2 kunnen de bestaande kampeerterreinen, gelegen in en omsloten door bossen en wouden van het besmette gebied, toegankelijk worden gemaakt tegen volgende voorwaarden : 1° een voorafgaandelijke vergunningsaanvraag die overeenstemt met het model van bijlage II wordt door de uitbater van het kampeerterrein of diens gemachtigde overgemaakt aan de territoriaal bevoegde houtvester;2° de territoriaal bevoegde houtvester stelt de exploitant van het kampeerterrein zo spoedig mogelijk en uiterlijk tien werkdagen na de datum van verzending van de aanvraag in kennis van zijn beslissing over de ingediende aanvraag;3° de toegang gebeurt enkel via wegen en verharde wegen die onder geen enkel beding verlaten mogen worden door de uitbaters, het personeel, de bezoekers en gebruikers van het kampeerterrein;4° er worden aangepaste tekens aangebracht om dit verbod aanschouwelijk te maken;5° er wordt door de uitbater van het kampeerterrein aan de bezoekers informatie verstrekt over de risico's in verband met de Afrikaanse varkenspest en met de maatregelen die uitgevoerd dienen te worden om genoemde ziekte zo goed mogelijk in te perken voor de bezoekers en de gebruikers van het kampeerterrein;6° bij het aantreffen van een kadaver of een karkas van wild zwijn, mag dit geenszins benaderd of aangeraakt worden en het telefoonnummer van de territoriaal bevoegde boswachter of bij gebrek het nummer 1718 wordt onmiddellijk verwittigd;7° er is geen toegang toegestaan in de periode tussen een uur vóór de officiële zonsondergang en een uur na de officiële zonsopgang;8° voor de bezoekers, de exploitanten en het personeel van het kampeerterrein is het verboden een varkensfokkerij te betreden of in aanraking te komen met tamme varkens binnen de tweeënzeventig uur volgend op het bezoek aan de gebieden waarvan sprake;9° materialen, machines, uitrusting, werkkleding, schoeisel, voertuigen, andere bedrijfstuigen, enz.die in het kampeerterrein worden gebruikt, mogen niet op een varkensfokkerij worden binnengebracht.
De niet-nakoming van de in dit artikel bedoelde verplichtingen heeft tot gevolg dat elke verdere aanvraag tot machtiging en afwijking van het verbod op het verkeer buiten de wegen en paden in het met Afrikaanse varkenspest besmette gebied wordt geweigerd totdat België zijn status als vrij van Afrikaanse varkenspest terugkrijgt.
Art. 11.In afwijking van artikel 2 is het voetgangersverkeer over de enige wegen en paden die door bossen en wouden heen lopen, gelegen in de omtrek van het gecontamineerd gebied zoals omschreven in de bijlage bij het besluit van de Waalse Regering van 6 juni 2019 houdende verscheidene tijdelijke maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest bij wilde zwijnen toegelaten mits naleving van de volgende voorwaarden: 1° er is geen toegang toegestaan in de periode tussen een uur vóór de officiële zonsondergang en een uur na de officiële zonsopgang;2° de groepen van meer dan 10 personen en de bewegwijzering van trajecten voor tijdelijke evenementen zijn niet toegelaten;3° bij het aantreffen van een kadaver of een karkas van wild zwijn, mag dit geenszins benaderd of aangeraakt worden en het telefoonnummer van de territoriaal bevoegde boswachter of bij gebrek het nummer 1718 wordt onmiddellijk verwittigd;4° voor de voetgangers is het verboden een varkensfokkerij te betreden of in aanraking te komen met tamme varkens binnen de tweeënzeventig uur volgend op het bezoek aan het besmette gebied;5° de honden, paarden en andere gezelschapsdieren die uitgelaten worden aan de leiband of teugel in het geïnfecteerd gebied, evenals de kleren en het schoeisel gebruikt voor het zich bewegen in de bossen mogen niet in een varkensfokkerij binnengebracht worden. Als het Departement Natuur en Bossen vaststelt dat één van bovenvermelde voorwaarden niet is nageleefd, kan bedoeld Departant de toegang van de betrokken personen in het met Afrikaanse varkenspest besmette gebied verbieden totdat België zijn status als vrij van deze ziekte terugkrijgt.
Art. 12.In afwiking van artikel 2 is het fietsersverkeer, het verkeer van trek- of lastdierbegeleiders, zadeldieren of fokdieren over de wegen en paden die door bossen en wouden heen lopen, gelegen in de omtrek van het gecontamineerd gebied zoals omschreven in de bijlage bij het besluit van de Waalse Regering van 6 juni 2019 houdende verscheidene tijdelijke maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest bij wilde zwijnen toegelaten mits de naleving van de volgende voorwaarden: 1° er is geen toegang toegestaan in de periode tussen een uur vóór de officiële zonsondergang en een uur na de officiële zonsopgang;2° de groepen van meer dan 10 personen en de bewegwijzering van trajecten voor tijdelijke evenementen zijn niet toegelaten;3° bij het aantreffen van een kadaver of een karkas van wild zwijn, mag dit geenszins benaderd of aangeraakt worden en het telefoonnummer van de territoriaal bevoegde boswachter of bij gebrek het nummer 1718 wordt onmiddellijk verwittigd;4° voor de in dat artikel bedoelde gebruikers is het verboden een varkensfokkerij te betreden of in aanraking te komen met tamme varkens binnen de tweeënzeventig uur volgend op het bezoek aan het besmette gebied;5° trek, last, rij of fokdieren, materialen, machines, fietsen, aanhangwagens, uitrusting, kleding, schoeisel, voertuigen, gereedschap enz.die door de in dit artikel bedoelde gebruikers in het besmette gebied worden gebruikt, mogen niet op een varkensfokkerij worden binnengebracht Als het Departement Natuur en Bossen vaststelt dat één van bovenvermelde voorwaarden niet is nageleefd, kan bedoeld Departant de toegang van de betrokken personen in het met Afrikaanse varkenspest besmette gebied verbieden totdat België zijn status als vrij van deze ziekte terugkrijgt.
Art. 13.Wanneer dit besluit een desinfectie oplegt, zijn volgende minimummaatregelen van toepassing : 1° voor het materieel en de voertuigen (met inbegrip van de autotapijten, de wielen en de zijafdichtingsplaten) bij toegang buiten de verharde wegen;a) elk spoor van aarde wordt verwijderd, indien nodig met de borstel;b) er wordt een eerste keer met zeepwater gereinigd;c) de eigenlijke desinfectie gebeurt dan met een besproeiing met een oplossing met virusdodende middelen toegelaten volgens Verordening nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden waarvan de doeltreffendheid in de bestrijding van het virus veroorzaker van de Afrikaanse varkenspest is bewezen; d) laarzen en schoeisel worden, naast gereinigd en ontsmet, opgeslagen in het voertuig in een daartoe voorziene plastic zak of doos : daarna worden ze een hele nacht in een tegen 10% verdunde oplossing ondergedompeld van zuiver natriumhypochloriet (NaClO) in een zout/wateroplossing (NaCl) (type bleekwater);2° voor de personen : a) zo snel mogelijk wordt een douche genomen;b) de gedragen kledij wordt op een hoge temperatuur gewassen : als de prospectie over meerdere opeenvolgende dagen gespreid wordt, kan het wassen van de kledij op het einde van de periode gebeuren, maar de kledij wordt enkel voor de prospectie gebruikt;c) bij aanraking met een wild zwijn wordt de gedragen kledij de dag zelf op minstens 60° gewassen.
Art. 14.Niet vervallen vergunningen die zijn afgegeven op basis van het ministerieel besluit van 16 maart 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 24 januari 2020 houdende een tijdelijk verbod op het verkeer in bossen om de verspreiding van Afrikaanse varkenspest te beperken, zoals gewijzigd bij het ministerieel besluit van 24 maart 2020, blijven geldig tot hun vervaldatum, zonder dat ze op basis van dit besluit hoeven te worden verlengd.
Art. 15.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en houdt op van kracht te zijn op 15 september 2020.
Namen, 11 mei 2020.
C. TELLIER
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld