Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 10 november 2016
gepubliceerd op 29 december 2016

Ministerieel besluit houdende vaststelling van de nadere regels, technische vereisten en hoogten van de premies, trajectbegeleidingen en collectieve renovatieprojecten, vermeld in artikel 6.4.1/1, artikel 6.4.1/1/1, artikel 6.4.1/1/2, artikel 6.4.1/1/3, artikel 6.4.1/4, artikel 6.4.1/5, artikel 6.4.1/9 en artikel 6.4.1/9/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010

bron
vlaamse overheid
numac
2016036622
pub.
29/12/2016
prom.
10/11/2016
ELI
eli/besluit/2016/11/10/2016036622/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Leefmilieu, Natuur en Energie


10 NOVEMBER 2016. - Ministerieel besluit houdende vaststelling van de nadere regels, technische vereisten en hoogten van de premies, trajectbegeleidingen en collectieve renovatieprojecten, vermeld in artikel 6.4.1/1, artikel 6.4.1/1/1, artikel 6.4.1/1/2, artikel 6.4.1/1/3, artikel 6.4.1/4, artikel 6.4.1/5, artikel 6.4.1/9 en artikel 6.4.1/9/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010


DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCI"N EN ENERGIE, Gelet op het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 7.5.1, gewijzigd bij het decreet van 12 juli 2013 houdende wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft de mogelijkheid om de netbeheerder onder bepaalde voorwaarden gegevens te laten verstrekken aan personen die daarvoor door de Vlaamse Regering zijn aangewezen, artikel 8.2.1, artikel 8.3.1, artikel 8.4.1, gewijzigd bij het decreet van 20 december 2013 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2014 en artikel 8.7.1;

Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010, artikel 6.4.1/1, vierde lid, artikel 6.4.1/1/1, zesde lid, artikel 6.4.1/1/2, vijfde lid, artikel 6.4.1/1/3, zevende lid, artikel 6.4.1/4, § 3, derde lid, artikel 6.4.1/5, § 1, laatste lid, en § 3, laatste lid, artikel 6.4.1/9, tweede lid en artikel 6.4.1/9/1, derde lid;

Gelet op het ministerieel besluit van 29 november 2011 houdende de uitvoering, vergoeding en gefaseerde aanpak van dak- of zoldervloerisolatie in woningen of wooneenheden die gehuurd worden door de categorieën van afnemers, vermeld in artikel 6.4.1/9 van het Energiebesluit van 19 november 2010;

Gelet op het ministerieel besluit van 10 december 2013 houdende vaststelling van de nadere regels, technische vereisten en hoogten van de premies, bedoeld in artikel 6.4.1/1, artikel 6.4.1/3, artikel 6.4.1/4 en artikel 6.4.1/5 van het Energiebesluit van 19 november 2010;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 augustus 2016;

Gelet op advies nr. 60.107/3 van de Raad van State, gegeven op 12 oktober 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Nadere regels, technische vereisten en hoogten van de premies, trajectbegeleidingen en collectieve renovatieprojecten, vermeld in artikel 6.4.1/1, artikel 6.4.1/1/1, artikel 6.4.1/1/3, artikel 6.4.1/4, artikel 6.4.1/5, artikel 6.4.1/9 en artikel 6.4.1/9/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010

Artikel 1.De technische eisen en nadere regels, vermeld in artikel 6.4.1/1 tweede lid van het Energiebesluit van 19 november 2010 zijn de volgende: 1° wat betreft de dak-of zoldervloerisolatie, vermeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 1° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag mag niet mee worden verrekend om aan de minimumeis te komen;b) de lambdawaarden die gebruikt worden voor de berekening van de Rd-waarde worden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);c) de premie wordt berekend op basis van de dak- of zoldervloeroppervlakte die met het nieuw aangekochte isolatiemateriaal werd geïsoleerd en kan nooit het aantal m2 aangekocht isolatiemateriaal overschrijden;d) de premie is geldig voor ofwel dakisolatie ofwel zoldervloerisolatie binnen hetzelfde beschermd volume, niet voor beide;e) zoldervloerisolatie wordt alleen als dakisolatie beschouwd wanneer het de vloer van een onverwarmde zolder betreft;f) als het de isolatie van een hellend dak betreft, moet ook een dampscherm aanwezig zijn langs de binnenzijde van de woning;g) alleen isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes komt in aanmerking; h) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) de soort, het merk en het type van het isolatiemateriaal;2) het aantal m2 isolatiemateriaal;3) de dikte van het isolatiemateriaal;4) de Rd-waarde van het isolatiemateriaal;5) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing ingeval van uitvoering door een aannemer;6) de datum waarop de werken werden uitgevoerd;i) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) een verklaring dat de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag niet is mee verrekend;2) een verklaring dat de lambdawaarden die gebruikt werden voor de berekening van de Rd-waarde werden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);3) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes. 2° wat betreft de spouwmuurisolatie, vermeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 2° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) de spouw heeft een minimale breedte van 50 millimeter;b) de volledige spouwbreedte moet worden opgevuld met het isolatiemateriaal;c) alleen isolatie van spouwmuren waarin nog geen isolatie aanwezig was, komt in aanmerking; d) de lambdawaarde van het gebruikte isolatiemateriaal mag hoogstens 0,065 W/m.K bedragen; e) de lambdawaarde van het gebruikte isolatiemateriaal wordt bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);f) de gebruikte materialen, plaatsingstechnieken en plaatsers moeten volledig voldoen aan de STS, vermeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot opstelling van typevoorschriften in de bouwsector, voor wat betreft het plaatsen van isolatie in spouwmuren;g) alleen isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes komt in aanmerking; h) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) de soort, het merk en het type van het gebruikte materiaal;2) het aantal opgevulde m2;3) de dikte van het gebruikte materiaal;4) de lambdawaarde van het gebruikte materiaal;5) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;6) de datum waarop de werken werden uitgevoerd.i) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens 1) een verklaring dat de lambdawaarden bepaald worden volgens de richtlijnen van NBN B62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);2) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op isolatie van een spouwmuur waarin nog geen isolatie aanwezig was;3) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes;4) een verklaring van overeenkomstigheid waaruit blijkt dat is voldaan aan de STS, vermeld in 2°, f). 3° wat betreft de muurisolatie geplaatst aan de buitenkant van een buitenmuur, vermeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 3° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag mag niet mee verrekend worden om aan de minimumeis te komen;b) de lambdawaarden die gebruikt worden voor de berekening van de Rd-waarde worden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);c) de premie wordt berekend op basis van de muuroppervlakte die met het nieuw aangekochte isolatiemateriaal werd geïsoleerd en kan nooit het aantal m2 aangekocht isolatiemateriaal overschrijden;d) alleen isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes komt in aanmerking;e) voor werkzaamheden die werden uitgevoerd na 31 december 2018 moeten de gebruikte materialen, plaatsingstechnieken en plaatsers volledig voldoen aan de STS, vermeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot opstelling van typevoorschriften in de bouwsector, voor wat betreft de plaatsing van isolatie aan de buitenkant van buitenmuren; f) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) de soort, het merk en het type van het isolatiemateriaal;2) het aantal m2 isolatiemateriaal;3) de dikte van het isolatiemateriaal;4) de Rd-waarde van het isolatiemateriaal;5) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;6) de datum waarop de werken werden uitgevoerd;g) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) een verklaring dat de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag niet is mee verrekend;2) een verklaring dat de lambdawaarden die gebruikt werden voor de berekening van de Rd-waarde werden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);3) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes;4) voor werkzaamheden die werden uitgevoerd na 31 december 2018 een verklaring van overeenkomstigheid waaruit blijkt dat voldaan is aan de STS, vermeld in 3°, e). 4° wat betreft de muurisolatie geplaatst aan de binnenkant van een buitenmuur, vermeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 4° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag mag niet mee verrekend worden om aan de minimumeis te komen;b) de lambdawaarden die gebruikt worden voor de berekening van de Rd-waarde worden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);c) de premie wordt berekend op basis van de muuroppervlakte die met het nieuw aangekochte isolatiemateriaal werd geïsoleerd en kan nooit het aantal m2 aangekocht isolatiemateriaal overschrijden;d) alleen isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes komt in aanmerking;e) werkzaamheden die werden uitgevoerd voor 1 januari 2017, moeten worden begeleid door een architect die ingeschreven is in de tabel van de Orde van Architecten en die een controletaak uitoefent op de werkzaamheden; f) werkzaamheden die werden uitgevoerd na 31 december 2016 en voor 1 januari 2019, moeten ofwel worden begeleid door een architect die ingeschreven is in de tabel van de Orde van Architecten en die een controletaak uitoefent op de werkzaamheden, ofwel moet het plaatsen van de isolatiematerialen worden uitgevoerd door een aannemer waarvan op het ogenblik van de uitvoering minstens de zaakvoerder of een werknemer beschikt over een certificaat van bekwaamheid of een certificaat van bekwaamheid als aspirant als vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 8°, van het Energiebesluit van 19 november 2010; g) voor werkzaamheden die werden uitgevoerd na 31 december 2018 moeten de gebruikte materialen, plaatsingstechnieken en plaatsers volledig voldoen aan de STS, vermeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot opstelling van typevoorschriften in de bouwsector, voor wat betreft de plaatsing van isolatie aan de binnenkant van buitenmuren; h) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) de soort, het merk en het type van het isolatiemateriaal;2) het aantal m2 isolatiemateriaal;3) de dikte van het isolatiemateriaal;4) de Rd-waarde van het isolatiemateriaal;5) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;6) de datum waarop de werken werden uitgevoerd;i) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) een verklaring dat de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag niet is mee verrekend;2) een verklaring dat de lambdawaarden die gebruikt werden voor de berekening van de Rd-waarde werden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);3) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes;4) voor werkzaamheden die werden uitgevoerd voor 1 januari 2017, een verklaring dat de werkzaamheden werden begeleid door een architect die ingeschreven is in de tabel van de Orde van Architecten en die een controletaak uitoefent op de werkzaamheden alsook het stamnummer van de begeleidende architect; 5) voor werkzaamheden die werden uitgevoerd na 31 december 2016 en voor 1 januari 2019 een verklaring dat de werkzaamheden werden begeleid door een architect die ingeschreven is in de tabel van de Orde van Architecten en die een controletaak uitoefent op de werkzaamheden alsook het stamnummer van de begeleidende architect dan wel een verklaring dat het plaatsen van de isolatiematerialen werd uitgevoerd door een aannemer waarvan op het ogenblik van de uitvoering minstens de zaakvoerder of een werknemer beschikt over een certificaat van bekwaamheid of een certificaat van bekwaamheid als aspirant als vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 8° van het Energiebesluit van 19 november 2010 alsook het certificeringsnummer van de uitvoerende aannemer, zaakvoerder of werknemer; 6) voor werkzaamheden die werden uitgevoerd na 31 december 2018 een verklaring van overeenkomstigheid waaruit blijkt dat voldaan is aan de STS, vermeld in 4°, g); 5° wat betreft de vloerisolatie en de isolatie op het plafond van een kelder of verluchte ruimte onder een verwarmde ruimte, vermeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 5° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag mag niet mee verrekend worden om aan de minimumeis te komen;b) de lambdawaarden die gebruikt worden voor de berekening van de Rd-waarde worden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);c) de premie wordt berekend op basis van de oppervlakte die met het nieuw aangekochte isolatiemateriaal werd geïsoleerd en kan nooit het aantal m2 aangekocht isolatiemateriaal overschrijden;d) alleen isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes komt in aanmerking; e) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) de soort, het merk en het type van het isolatiemateriaal;2) het aantal m2 isolatiemateriaal;3) de dikte van het isolatiemateriaal;4) de Rd-waarde van het isolatiemateriaal;5) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;6) de datum waarop de werken werden uitgevoerd.f) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) een verklaring dat de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag niet is mee verrekend;2) een verklaring dat de lambdawaarden die gebruikt werden voor de berekening van de Rd-waarde werden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);3) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes. 6° wat betreft de beglazing, vermeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 6° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) de Ug waarde van het nieuw geplaatste glas wordt berekend volgens de norm NBN EN 673 in overeenstemming met de CE-markering;b) de premie wordt enkel toegekend indien op de afstandshouder tussen de glasbladen een markering wordt vermeld waarmee de energieprestatie van de beglazing kan vastgesteld worden;c) de premie wordt berekend op basis van de nieuw geplaatste glasoppervlakte, waarbij de oppervlakte van de raamprofielen niet in rekening wordt gebracht;d) transparante kunststofplaten (polycarbonaat) en lichtkoepels komen eveneens in aanmerking indien voldaan wordt aan de overige eisen, de U-waarde van de nieuwe transparante kunststofplaat (polycarbonaat) en van de nieuwe lichtkoepel worden bepaald respectievelijk volgens de normen NBN EN 16153 en NBN EN 1873, telkens in overeenstemming met de CE-markering; e) beglazing in veranda's, d.i. een ruimte waarvan de wanden voor minstens de helft uit glas bestaan en die volledig afgesloten kan worden van de rest van de woning, komt niet in aanmerking; f) alleen beglazing in direct of indirect verwarmde ruimtes komt in aanmerking; g) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) het merk en type van het geplaatste glas;2) het aantal geplaatste m2;3) de Ug-waarde van het geplaatste glas, berekend volgens NBN EN 673 in overeenstemming met de CE-markering, dan wel de U-waarde van de nieuwe transparante kunststofplaat (polycarbonaat) en van de nieuwe lichtkoepel, bepaald respectievelijk volgens de normen NBN EN 16153 en NBN EN 1873, telkens in overeenstemming met de CE-markering;4) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;5) de datum waarop de werken werden uitgevoerd.h) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens 1) de verklaring dat het glas niet werd geplaatst in een veranda;2) een verklaring dat de Ug-waarde van het geplaatste glas berekend werd volgens NBN EN 673 in overeenstemming met de CE-markering dan wel een verklaring dat de U-waarde van de nieuwe transparante kunststofplaat (polycarbonaat) en van de nieuwe lichtkoepel, bepaald werd respectievelijk volgens de normen NBN EN 16153 en NBN EN 1873, telkens in overeenstemming met de CE-markering;3) een verklaring dat een markering aanwezig is op de afstandshouder tussen de glasbladen;4) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op het plaatsen van beglazing in direct of indirect verwarmde ruimtes;5) een gedateerde foto van het geplaatste glas, waarbij ook het gebouw waarin het glas werd aangebracht duidelijk in beeld wordt gebracht.

Art. 2.De technische eisen en nadere regels, vermeld in artikel 6.4.1/1/1 zesde lid van het Energiebesluit van 19 november 2010 zijn de volgende: 1° wat betreft het thermische zonnecollectorsysteem, vermeld in artikel 6.4.1/1/1, eerste lid, 1° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) de collector heeft een systeemtest (volgens EN12976 of volgens EN/TS 12977) ondergaan of bezit een Solar KeyMark;b) fabrieksmatig geproduceerde systemen zijn gemarkeerd conform EN 12976-1;c) de inhoud van het boilervat moet minstens 40 liter per vierkante meter apertuuroppervlakte bedragen ingeval van vlakkeplaat collectoren en minstens 55 liter per vierkante meter apertuuroppervlakte bedragen ingeval van buiscollectoren;d) enkel indien er voor de plaatsing van de thermische zonnecollectoren al een elektrische boiler aanwezig was die instond voor de volledige productie van het sanitair warm water, wordt naverwarming uitsluitend op basis van elektrische weerstandsverwarming aanvaard; e) voor werkzaamheden die werden uitgevoerd na 30 juni 2017 moet de aannemer beschikken over een certificaat van bekwaamheid, vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 2° of 3° van het Energiebesluit van 19 november 2010; f) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) het merk en het type van de zonneboiler;2) het aantal m2 apertuuroppervlakte;3) het aantal liter opslagvat;4) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;5) de datum waarop het thermisch zonnecollectorsysteem werd geplaatst.g) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) een verklaring dat de collector een Solar KeyMark bezit;2) een verklaring dat het fabrieksmatig geproduceerde systeem een systeemtest heeft ondergaan conform EN 12976-1 en EN/TS 12977-1;3) een verklaring dat de apertuuroppervlakte werd berekend volgens NEN-EN12975;4) een verklaring dat de naverwarming niet uitsluitend met elektrische weerstandsverwarming gebeurt, tenzij er voordien al een elektrische boiler aanwezig was die instond voor de volledige productie van het sanitair warm water;5) een gedateerde foto van de geïnstalleerde thermische zonnecollectoren waarbij ook het gebouw waarop de collectoren werden geplaatst duidelijk in beeld wordt gebracht; 6) voor werkzaamheden uitgevoerd na 30 juni 2017 een verklaring dat de uitvoerende aannemer beschikt over een certificaat van bekwaamheid, vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 2° of 3° van het Energiebesluit van 19 november 2010 alsook het certificeringsnummer van de uitvoerende aannemer. 2° wat betreft de warmtepompen, vermeld in artikel 6.4.1/1/1, eerste lid, 2° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) de warmtepomp kan niet worden gebruikt voor actieve koeling.De aannemer attesteert de wijze waarop een eventuele actieve koelfunctie definitief uitgeschakeld werd en voegt een technische fiche toe ; b) de warmtepomp beschikt over een productlabel toegekend volgens de Gedelegeerde Verordening (EU) nr.811/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties betreft; of de Gedelegeerde verordening (EU) van de commissie nr 626/2011 van 4 mei 2011 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van de airconditioners, zoals bepaald in bijlage I bij dit besluit; c) de warmteafgifte moet gebeuren via een systeem met een maximale afgiftetemperatuur van 55° C; d) voor werkzaamheden die werden uitgevoerd na 30 juni 2017 moet de aannemer beschikken over een certificaat van bekwaamheid, vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 6° of 7° van het Energiebesluit van 19 november 2010; e) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) het merk en het type van de warmtepomp;2) in geval van elektrische warmtepompen: het compressorvermogen;3) in geval van gaswarmtepompen: het geïnstalleerd gasvermogen;4) het Europees productlabel toegekend volgens de Gedelegeerde Verordening (EU) nr.811/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties betreft; of de Gedelegeerde verordening (EU) van de commissie nr 626/2011 van 4 mei 2011 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van de airconditioners; 5) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;6) de datum waarop de warmtepomp werd geplaatst.f) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) een verklaring dat de warmtepomp niet kan worden gebruikt voor actieve koeling, evenals een attestering door de aannemer van de wijze waarop een eventuele actieve koelfunctie definitief uitgeschakeld werd;2) de technische fiche waarop wordt aangetoond hoe de actieve koelfunctie definitief werd uitgeschakeld;3) een verklaring dat de warmteafgifte gebeurt via systeem met een maximale afgiftetemperatuur van 55° C;4) in voorkomend geval: een verklaring dat de warmtepomp werd geïnstalleerd ter vervanging van de bestaande elektrische weerstandsverwarming in een gebouw dat al sinds 1 januari 2006 op het elektriciteitsdistributienet is aangesloten met toepassing van het uitsluitend nachttarief;5) in voorkomend geval: een verklaring dat de warmtepomp werd geïnstalleerd in een gebouw gelegen in een gebied waar geen aardgasdistributienet aanwezig is op het ogenblik van de uitvoering van de werken;6) een gedateerde foto van de geïnstalleerde warmtepomp; 7) voor werkzaamheden uitgevoerd na 30 juni 2017 een verklaring dat de uitvoerende aannemer beschikt over een certificaat van bekwaamheid, vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 6° of 7° van het Energiebesluit van 19 november 2010 alsook het certificeringsnummer van de uitvoerende aannemer.

Art. 3.De technische eisen en nadere regels waaraan het ventilatiesysteem, vermeld in artikel 6.4.1/1/3 zevende lid van het Energiebesluit van 19 november 2010 moet voldoen, zijn de volgende: 1° enkel ventilatiesystemen die warmte halen uit de afvoerlucht om de toevoerlucht op te warmen, evenals vraaggestuurde ventilatiesystemen komen in aanmerking voor de premie;2° het ventilatiesysteem moet worden gebruikt voor de volledige woning;3° het ventilatiesysteem voldoet aan de eisen van bijlage IX bij het Energiebesluit en de werkelijke debieten worden gestaafd door middel van een debietsmeting;4° enkel voor wat betreft ventilatiesystemen die warmte halen uit de afvoerlucht en die warmte hergebruiken om de toevoerlucht op te warmen: het thermisch rendement van de warmtewisselaar moet minimum 75% zijn overeenkomstig bijlage G bij bijlage V bij het Energiebesluit;5° enkel voor wat ventilatiesystemen met vraagsturing betreft: de reductiefactor voor ventilatie voor de verwarmingsberekeningen moet kleiner zijn dan 0,9; 6° de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: a) het merk en het type van de geplaatste installatie;b) enkel voor wat ventilatiesystemen betreft die warmte halen uit de afvoerlucht en die warmte hergebruiken om de toevoerlucht op te warmen: het vermogen van de recuperatie-eenheid, uitgedrukt in kW;c) enkel voor wat ventilatiesystemen betreft die warmte halen uit de afvoerlucht en die warmte hergebruiken om de toevoerlucht op te warmen: het thermisch rendement van de warmtewisselaar;d) enkel voor wat ventilatiesystemen met vraagsturing betreft: de reductiefactor voor ventilatie voor verwarmingsberekeningen e) de kostprijs van de installatie en de plaatsing;f) de datum waarop de installatie werd geplaatst.7° de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: a) een gedateerde foto van het geïnstalleerde ventilatiesysteem;b) een meetrapport van de uitgevoerde debietsmeting en de werkelijke debieten.

Art. 4.De technische eisen en nadere regels waaraan de condenserende centraleverwarmingsketel, vermeld in artikel 6.4.1/4, § 3 van het Energiebesluit van 19 november 2010 moet voldoen, zijn de volgende: 1° de ketel is voorzien van een CE-markering en beschikt minstens over een B productlabel toegekend volgens de Gedelegeerde Verordening (EU) nr.811/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties; 2° de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: a) het merk en het type van de geplaatste installatie;b) het vermogen uitgedrukt in kW van de geplaatste installatie;c) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;d) de datum waarop de installatie werd geplaatst;e) het Europees productlabel toegekend volgens de Gedelegeerde Verordening (EU) nr.811/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties; 3° de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: a) een verklaring dat de ketel is voorzien van een CE-markering en minstens beschikt over een B product label toegekend volgens de Gedelegeerde Verordening (EU) nr.811/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties; b) een gedateerde foto van de geïnstalleerde condensatieketel, waarop het kenplaatje van de ketel zichtbaar is.

Art. 5.De technische eisen en nadere regels, vermeld in artikel 6.4.1/5, paragraaf 1, laatste lid van het Energiebesluit van 19 november 2010 zijn de volgende: 1° wat betreft de dak-of zoldervloerisolatie, vermeld in artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 1° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag mag niet mee worden verrekend om aan de minimumeis te komen;b) de lambdawaarden die gebruikt worden voor de berekening van de Rd-waarde worden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);c) de premie wordt berekend op basis van de dak- of zoldervloeroppervlakte die met het nieuw aangekochte isolatiemateriaal werd geïsoleerd en kan nooit het aantal m2 aangekocht isolatiemateriaal overschrijden;d) de premie is geldig voor ofwel dakisolatie ofwel zoldervloerisolatie binnen hetzelfde beschermd volume, niet voor beide;e) zoldervloerisolatie wordt alleen als dakisolatie beschouwd wanneer het de vloer van een onverwarmde zolder betreft;f) als het de isolatie van een hellend dak betreft, moet ook een dampscherm aanwezig zijn langs de binnenzijde van het gebouw;g) alleen isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes komt in aanmerking; h) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) de soort, het merk en het type van het isolatiemateriaal;2) het aantal m2 isolatiemateriaal;3) de dikte van het isolatiemateriaal;4) de Rd-waarde van het isolatiemateriaal;5) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing ingeval van uitvoering door een aannemer;6) de datum waarop de werken werden uitgevoerd;i) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) een verklaring dat de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag niet is mee verrekend;2) een verklaring dat de lambdawaarden die gebruikt werden voor de berekening van de Rd-waarde werden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);3) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes;4) een grondplan van het gebouw waar dak- of zoldervloerisolatie werd aangebracht, met aanduiding van de betrokken oppervlaktes. 2° wat betreft de spouwmuurisolatie, vermeld in artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 2° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) de spouw heeft een minimale breedte van 50 millimeter;b) de volledige spouwbreedte moet worden opgevuld met het isolatiemateriaal;c) alleen isolatie van spouwmuren waarin nog geen isolatie aanwezig was, komt in aanmerking; d) de lambdawaarde van het gebruikte isolatiemateriaal mag hoogstens 0,065 W/m.K bedragen; e) de lambdawaarde van het gebruikte isolatiemateriaal wordt bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);f) de gebruikte materialen, plaatsingstechnieken en plaatsers moeten volledig voldoen aan de STS, vermeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot opstelling van typevoorschriften in de bouwsector, voor wat betreft het plaatsen van isolatie in spouwmuren;g) alleen isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes komt in aanmerking; h) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) de soort, het merk en het type van het gebruikte materiaal;2) het aantal opgevulde m2;3) de dikte van het gebruikte materiaal;4) de lambdawaarde van het gebruikte materiaal;5) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;6) de datum waarop de werken werden uitgevoerd.i) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens 1) een verklaring dat de lambdawaarden bepaald worden volgens de richtlijnen van NBN B62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);2) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op isolatie van een spouwmuur waarin nog geen isolatie aanwezig was;3) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes;4) een verklaring van overeenkomstigheid waaruit blijkt dat is voldaan aan de STS, vermeld in 2°, f);5) een grondplan van het gebouw waar spouwmuurisolatie werd aangebracht, met aanduiding van de betrokken oppervlaktes. 3° wat betreft de muurisolatie geplaatst aan de buitenkant van een buitenmuur, vermeld in artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 3° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag mag niet mee verrekend worden om aan de minimumeis te komen;b) de lambdawaarden die gebruikt worden voor de berekening van de Rd-waarde worden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);c) de premie wordt berekend op basis van de muuroppervlakte die met het nieuw aangekochte isolatiemateriaal werd geïsoleerd en kan nooit het aantal m2 aangekocht isolatiemateriaal overschrijden;d) alleen isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes komt in aanmerking;e) voor werkzaamheden die werden uitgevoerd na 31 december 2018 moeten de gebruikte materialen, plaatsingstechnieken en plaatsers volledig voldoen aan de STS, vermeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot opstelling van typevoorschriften in de bouwsector, voor wat betreft de plaatsing van isolatie aan de buitenkant van buitenmuren; f) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) de soort, het merk en het type van het isolatiemateriaal;2) het aantal m2 isolatiemateriaal;3) de dikte van het isolatiemateriaal;4) de Rd-waarde van het isolatiemateriaal;5) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;6) de datum waarop de werken werden uitgevoerd;g) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) een verklaring dat de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag niet is mee verrekend;2) een verklaring dat de lambdawaarden die gebruikt werden voor de berekening van de Rd-waarde werden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);3) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes;4) voor werkzaamheden die werden uitgevoerd na 31 december 2017 een verklaring van overeenkomstigheid waaruit blijkt dat voldaan is aan de STS, vermeld in 3°, e);5) een grondplan van het gebouw waar muurisolatie werd aangebracht, met aanduiding van de betrokken oppervlaktes. 4° wat betreft de muurisolatie geplaatst aan de binnenkant van een buitenmuur, vermeld in artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 4° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag mag niet mee verrekend worden om aan de minimumeis te komen;b) de lambdawaarden die gebruikt worden voor de berekening van de Rd-waarde worden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);c) de premie wordt berekend op basis van de muuroppervlakte die met het nieuw aangekochte isolatiemateriaal werd geïsoleerd en kan nooit het aantal m2 aangekocht isolatiemateriaal overschrijden;d) alleen isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes komt in aanmerking;e) werkzaamheden die werden uitgevoerd voor 1 januari 2017, moeten worden begeleid door een architect die ingeschreven is in de tabel van de Orde van Architecten en die een controletaak uitoefent op de werkzaamheden; f) werkzaamheden die werden uitgevoerd na 31 december 2016 en voor 1 januari 2019, moeten ofwel worden begeleid door een architect die ingeschreven is in de tabel van de Orde van Architecten en die een controletaak uitoefent op de werkzaamheden, ofwel moet het plaatsen van de isolatiematerialen worden uitgevoerd door een aannemer waarvan op het ogenblik van de uitvoering minstens de zaakvoerder of een werknemer beschikt over een certificaat van bekwaamheid of een certificaat van bekwaamheid als aspirant als vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 8°, van het Energiebesluit van 19 november 2010; g) voor werkzaamheden die werden uitgevoerd na 31 december 2018 moeten de gebruikte materialen, plaatsingstechnieken en plaatsers volledig voldoen aan de STS, vermeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot opstelling van typevoorschriften in de bouwsector, voor wat betreft de plaatsing van isolatie aan de binnenkant van buitenmuren; h) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) de soort, het merk en het type van het isolatiemateriaal;2) het aantal m2 isolatiemateriaal;3) de dikte van het isolatiemateriaal;4) de Rd-waarde van het isolatiemateriaal;5) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;6) de datum waarop de werken werden uitgevoerd;i) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) een verklaring dat de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag niet is mee verrekend;2) een verklaring dat de lambdawaarden die gebruikt werden voor de berekening van de Rd-waarde werden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);3) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes;4) voor werkzaamheden die werden uitgevoerd voor 1 januari 2017, een verklaring dat de werkzaamheden werden begeleid door een architect die ingeschreven is in de tabel van de Orde van Architecten en die een controletaak uitoefent op de werkzaamheden alsook het stamnummer van de begeleidende architect; 5) voor werkzaamheden die werden uitgevoerd vanaf 1 januari 2017 en voor 1 januari 2019 een verklaring dat de werkzaamheden werden begeleid door een architect die ingeschreven is in de tabel van de Orde van Architecten en die een controletaak uitoefent op de werkzaamheden alsook het stamnummer van de begeleidende architect dan wel een verklaring dat het plaatsen van de isolatiematerialen werd uitgevoerd door een aannemer waarvan op het ogenblik van de uitvoering minstens de zaakvoerder of een werknemer beschikt over een certificaat van bekwaamheid of een certificaat van bekwaamheid als aspirant als vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 8° van het Energiebesluit van 19 november 2010 alsook het certificeringsnummer van de uitvoerende aannemer, zaakvoerder of werknemer; 6) voor werkzaamheden die werden uitgevoerd na 31 december 2018 een verklaring van overeenkomstigheid waaruit blijkt dat voldaan is aan de STS, vermeld in 4°, g);7) een grondplan van het gebouw waar muurisolatie werd aangebracht, met aanduiding van de betrokken oppervlaktes. 5° wat betreft de vloerisolatie en de isolatie op het plafond van een kelder of verluchte ruimte onder een verwarmde ruimte, vermeld in artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 5° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag mag niet mee verrekend worden om aan de minimumeis te komen;b) de lambdawaarden die gebruikt worden voor de berekening van de Rd-waarde worden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);c) de premie wordt berekend op basis van de oppervlakte die met het nieuw aangekochte isolatiemateriaal werd geïsoleerd en kan nooit het aantal m2 aangekocht isolatiemateriaal overschrijden;d) alleen isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes komt in aanmerking; e) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) de soort, het merk en het type van het isolatiemateriaal;2) het aantal m2 isolatiemateriaal;3) de dikte van het isolatiemateriaal;4) de Rd-waarde van het isolatiemateriaal;5) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;6) de datum waarop de werken werden uitgevoerd;f) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) een verklaring dat de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag niet is mee verrekend;2) een verklaring dat de lambdawaarden die gebruikt werden voor de berekening van de Rd-waarde werden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);3) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes;4) een grondplan van het gebouw waar vloer of kelderisolatie werd aangebracht, met aanduiding van de betrokken oppervlaktes. 6° wat betreft de beglazing, vermeld in artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 6° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) de Ug waarde van het nieuw geplaatste glas wordt berekend volgens de norm NBN EN 673 in overeenstemming met de CE-markering;b) de premie wordt enkel toegekend indien op de afstandshouder tussen de glasbladen een markering wordt vermeld waarmee de energieprestatie van de beglazing kan vastgesteld worden c) de premie wordt berekend op basis van de nieuw geplaatste glasoppervlakte, waarbij de oppervlakte van de raamprofielen niet in rekening wordt gebracht;d) transparante kunststofplaten (polycarbonaat) en lichtkoepels komen eveneens in aanmerking indien voldaan wordt aan de overige eisen, de U-waarde van de nieuwe transparante kunststofplaat (polycarbonaat) en van de nieuwe lichtkoepel worden bepaald respectievelijk volgens de normen NBN EN 16153 en NBN EN 1873, telkens in overeenstemming met de CE-markering;e) alleen beglazing in direct of indirect verwarmde ruimtes komt in aanmerking; f) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) het merk en type van het geplaatste glas;2) het aantal geplaatste m2;3) de Ug-waarde van het geplaatste glas, berekend volgens NBN EN 673 in overeenstemming met de CE-markering, dan wel de U-waarde van de nieuwe transparante kunststofplaat (polycarbonaat) en van de nieuwe lichtkoepel, bepaald respectievelijk volgens de normen NBN EN 16153 en NBN EN 1873, telkens in overeenstemming met de CE-markering;4) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;5) de datum waarop de werken werden uitgevoerd.g) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) een verklaring dat de Ug-waarde van het geplaatste glas berekend werd volgens NBN EN 673 in overeenstemming met de CE-markering dan wel een verklaring dat de U-waarde van de nieuwe transparante kunststofplaat (polycarbonaat) en van de nieuwe lichtkoepel, bepaald werd respectievelijk volgens de normen NBN EN 16153 en NBN EN 1873, telkens in overeenstemming met de CE-markering;2) een verklaring dat een markering aanwezig is op de afstandshouder tussen de glasbladen;3) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op het plaatsen van beglazing in direct of indirect verwarmde ruimtes;4) een gedateerde foto van het geplaatste glas, waarbij ook het gebouw waarin het glas werd aangebracht duidelijk in beeld wordt gebracht. 7° wat betreft het thermische zonnecollectorsysteem, vermeld in artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 7° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) de collector heeft een systeemtest (volgens EN12976 of volgens EN/TS 12977) ondergaan of bezit een Solar KeyMark;b) fabrieksmatig geproduceerde systemen zijn gemarkeerd conform EN 12976-1;c) enkel indien er voor de plaatsing van de thermische zonnecollectoren al een elektrische boiler aanwezig was die instond voor de volledige productie van het sanitair warm water, wordt naverwarming uitsluitend op basis van elektrische weerstandsverwarming aanvaard; d) voor werkzaamheden die werden uitgevoerd na 30 juni 2017 moet de aannemer beschikken over een certificaat van bekwaamheid, vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 2° of 3° van het Energiebesluit van 19 november 2010; e) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) het merk en het type van de zonneboiler;2) het aantal m2 apertuuroppervlakte;3) het aantal liter opslagvat;4) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;5) de datum waarop het thermisch zonnecollectorsysteem werd geplaatst.f) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) een verklaring dat de collector een Solar KeyMark bezit;2) een verklaring dat het fabrieksmatig geproduceerde systeem een systeemtest heeft ondergaan conform EN 12976-1 en EN/TS 12977-1;3) een verklaring dat de apertuuroppervlakte werd berekend volgens NEN-EN12975;4) een verklaring dat de naverwarming niet uitsluitend met elektrische weerstandsverwarming gebeurt, tenzij er voordien al een elektrische boiler aanwezig was die instond voor de volledige productie van het sanitair warm water;5) een gedateerde foto van de geïnstalleerde thermische zonnecollectoren waarbij ook het gebouw waarop de collectoren werden geplaatst duidelijk in beeld wordt gebracht; 6) voor werkzaamheden uitgevoerd na 30 juni 2017 een verklaring dat de uitvoerende aannemer beschikt over een certificaat van bekwaamheid, vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 2° of 3° van het Energiebesluit van 19 november 2010 alsook het certificeringsnummer van de uitvoerende aannemer. 8° wat betreft de warmtepompen, vermeld in artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 8° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) de warmtepomp kan niet worden gebruikt voor actieve koeling.De aannemer attesteert de wijze waarop een eventuele actieve koelfunctie definitief uitgeschakeld werd en voegt een technische fiche toe; b) de warmtepomp voldoet aan de minimale energie-efficiëntie eisen zoals bepaald in bijlage II bij dit besluit;c) de warmteafgifte voor ruimteverwarming moet gebeuren via een systeem met een maximale afgiftetemperatuur van 55° C; d) voor werkzaamheden die werden uitgevoerd na 30 juni 2017 moet de aannemer beschikken over een certificaat van bekwaamheid, vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 6° of 7° van het Energiebesluit van 19 november 2010; e) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) het merk en het type van de warmtepomp;2) in geval van elektrische warmtepompen: het compressorvermogen;3) in geval van gaswarmtepompen: het geïnstalleerd gasvermogen;4) een bewijs dat de warmtepomp voldoet aan de minimale energie-efficiëntie eisen zoals bepaald in bijlage II bij dit besluit;5) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;6) de datum waarop de warmtepomp werd geplaatst.f) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) een verklaring dat de warmtepomp niet kan worden gebruikt voor actieve koeling, evenals een attestering door de aannemer van de wijze waarop een eventuele actieve koelfunctie definitief uitgeschakeld werd;2) de technische fiche waarop wordt aangetoond hoe de actieve koelfunctie definitief werd uitgeschakeld;3) een verklaring dat de warmteafgifte voor ruimteverwarming gebeurt via een systeem met een maximale afgiftetemperatuur van 55° C;4) in voorkomend geval: een verklaring dat de warmtepomp werd geïnstalleerd in een gebouw gelegen in een gebied waar geen aardgasdistributienet aanwezig is op het ogenblik van de uitvoering van de werken;5) een gedateerde foto van de geïnstalleerde warmtepomp; 6) voor werkzaamheden uitgevoerd na 30 juni 2017 een verklaring dat de uitvoerende aannemer beschikt over een certificaat van bekwaamheid, vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 6° of 7° van het Energiebesluit van 19 november 2010 alsook het certificeringsnummer van de uitvoerende aannemer. 9° wat betreft de energiezuinige aanpassing van de binnenverlichting, vermeld in artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 9° van het Energiebesluit van 19 november 2010: a) het geïnstalleerd vermogen van de installatie (P installatie - in Watt) moet kleiner dan of gelijk zijn aan het streefvermogen (in Watt) van de installatie (P streef), zoals berekend in het excelbestand verlichting dat door het Vlaams Energieagentschap ter beschikking wordt gesteld;b) de verlichtingstoestellen, vermeld op de factuur, moeten identiek zijn aan de verlichtingstoestellen in de lichtberekening;c) nieuwe verlichtingstoestellen moeten een ENEC keuring dragen;d) fotometrische data van de verlichtingstoestellen moeten op eenvoudig verzoek kunnen worden bezorgd;e) per ruimte kan slechts één premie-aanvraag ingediend worden;f) de premie geldt enkel voor relighting.Onder relighting wordt verstaan het volledig demonteren en afvoeren van zowel de bestaande lampen als de bestaande armaturen, de uitvoering van een lichtstudie waarin de nieuwe verlichtingsinstallatie volledig wordt doorgerekend in een ruimte ingetekend volgens de realiteit, en het installeren van een volledig nieuwe verlichtingsinstallatie conform de uitgevoerde lichtstudie. Alle andere vormen van aanpassingen aan de verlichtingsinstallatie komen niet in aanmerking; g) behoudens grondige motivatie, is afwezigheidsdetectie verplicht, waarbij de verlichtingsinstallatie wordt uitgeschakeld of teruggedimd wordt.Er is minstens 1 detectiesysteem per 30 vierkante meter vloeroppervlakte; h) voor de verlichtingssterkte van werkplekken en sportveldtoepassingen moet steeds voldaan worden aan de eisen vermeld in de norm NBN EN 12464-1 en NBN EN 12464-2, dan wel NBN EN 12193. i) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) het merk, het type en het vermogen van de gebruikte verlichtingstoestellen;2) desgevallend: het merk en het type van de daglichtsturing;3) desgevallend: het merk en het type van de gebruikte afwezigheidsdetectie;4) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;5) de datum waarop de werken werden uitgevoerd.j) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) het oorspronkelijk geïnstalleerd vermogen, inclusief de gerelateerde randapparatuur (uitgedrukt in Watt);2) het streefvermogen zoals berekend in de ingevulde excelbijlage vermeld in 9°, j), 6), iii, inclusief de gerelateerde randapparatuur (uitgedrukt in Watt);3) het jaarlijks aantal branduren (totaal: op vol of gereduceerd vermogen);4) een afdruk van het volledig ingevulde excelbestand;5) een technische fiche van de gebruikte verlichtingstoestellen (inclusief randapparatuur indien aanwezig), daglichtsturing en afwezigheidsdetectie;6) een lichtberekening van de nieuwe installatie die minstens volgende elementen bevat: i.een beschrijving van elk type ruimte (oppervlakteberekening van muren, plafond en vloer én gekozen reflectiecoëfficiënten) alsook een beschrijving van alle taakoppervlaktes (type, oppervlakte en reflectiecoëfficiënt) en de gebruikte maintenance factor; ii. de gemiddelde verlichtingssterkte (uitgedrukt in Lux) op de gekozen taakoppervlakken; iii. een ingevuld excelbestand dat door de netbeheerder ter beschikking wordt gesteld. 7) een gedateerde foto van de nieuwe verlichtingsinstallatie;8) een grondplan van het gebouw waar de oude verlichtingsinstallatie werd vervangen, met aanduiding van de betrokken oppervlaktes.

Art. 6.§ 1. De hoogte van de premie, vermeld in artikel 6.4.1/5, § 1,9° van het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt als volgt vastgesteld:

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld waarin: S het premiebedrag is, uitgedrukt in euro en na toepassing van de formule verder wordt beperkt tot 15.000 euro;

Pi het geïnstalleerd systeemvermogen van de nieuwe of vernieuwde verlichtingsinstallatie is, uitgedrukt in Watt;

Ps het maximum toegelaten vermogen is, uitgedrukt in Watt.

Indien de nieuwe verlichtingsinstallatie uitgerust is met daglichtsturing (dimmen of schakelen), wordt de premie als volgt vastgesteld:

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld waarin: Sd het premiebedrag is, uitgedrukt in euro en na toepassing van de formule verder wordt beperkt tot 20.000 euro;

Pi het geïnstalleerd systeemvermogen van de nieuwe of vernieuwde verlichtingsinstallatie is, uitgedrukt in Watt;

Ps het maximum toegelaten vermogen is, uitgedrukt in Watt. § 2. De hoogte van de investeringssteun, vermeld in artikel 6.4.1/5, § 3 van het Energiebesluit van 19 november 2010, in functie van de goedgekeurde of gecorrigeerde terugverdientermijn, als vermeld in artikel 6.4.1/5, § 3, derde lid van het Energiebesluit van 19 november 2010 wordt als volgt vastgelegd: 1° als de terugverdientermijn langer is dan 2 jaar, maar korter dan of gelijk aan 5 jaar: een percentage van de kosten van de investering gelijk aan 10 maal de terugverdientijd in jaren, verminderd met 10;2° als de terugverdientijd langer is dan 5 jaar: 40% van de kosten van de investering. In afwijking van het eerste lid wordt geen investeringssteun verleend als de terugverdientijd meer dan 10 jaar bedraagt, of als de terugverdientijd langer is dan de restlevensduur van de bestaande installatie.

Met toepassing van artikel 6.4.1/5, § 3, derde lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt de investeringssteun in ieder geval beperkt tot een totaal jaarlijks maximum van 200.000 euro per eindafnemer en per site.

Art. 7.Om aan de verplichting vermeld in artikel 6.4.1/9 van het Energiebesluit van 19 november 2010 te voldoen, sluit de elektriciteitsdistributienetbeheerder voor de planning en uitvoering van de dak- of zoldervloerisolatie, of spouwmuurisolatie of voor de plaatsing van hoogrendementsbeglazing en de begeleiding van de huurder en de verhuurder, met één of meer projectpromotoren een samenwerkingsovereenkomst af en brengt het Vlaams Energieagentschap daarvan op de hoogte. Het Vlaams Energieagentschap kan nadere voorwaarden opleggen voor de totstandkoming en de inhoud van deze samenwerkingsovereenkomst.

Op basis van een voorafgaandelijk akkoord van de huurder en in afspraak met de verhuurder, staat de projectpromotor, vermeld in het eerste lid, in voor de begeleiding van de huurder en de verhuurder en de planning en de uitvoering van de dak- of zoldervloerisolatie of spouwmuurisolatie of de plaatsing van hoogrendementsbeglazing.

De projectpromotor maakt voorafgaandelijk afspraken met de huurder en de verhuurder rond de financiering van de werken. De projectpromotor gaat voor elke huurwoning na of een Vlaamse energielening nuttig kan zijn voor de financiering van een deel van de kosten.

De elektriciteitsdistributienetbeheerder betaalt binnen de 20 kalenderdagen na ontvangst van een rapportering over de uitgevoerde werken een premie aan de projectpromotor van 200 euro per uitgevoerd werk vermeld in artikel 6.4.1/9, eerste lid van het Energiebesluit van 19 november 2010 aangevuld met maximaal 20 euro per vierkante meter geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, maximaal 12 euro per vierkante meter geplaatste spouwmuurisolatie of maximaal 85 euro per vierkante meter geplaatste hoogrendementsbeglazing. In geval van woongebouwen ontvangt de projectpromotor een premie van 200 euro per wooneenheid en per uitgevoerd werk vermeld in artikel 6.4.1/9, eerste lid van het Energiebesluit van 19 november 2010 voor de eerste vijf wooneenheden en bijkomend 50 euro per wooneenheid, met een maximum van 2500 euro per woongebouw per uitgevoerd werk vermeld in artikel 6.4.1/9, eerste lid van het Energiebesluit van 19 november 2010 aangevuld met maximaal 20 euro per vierkante meter geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, maximaal 12 euro per vierkante meter geplaatste spouwmuurisolatie of maximaal 85 euro per vierkante meter geplaatste hoogrendementsbeglazing. Behoudens de forfaitaire supplementen, vermeld in artikel 6.4.1/1/3 van het Energiebesluit van 19 november 2010, kan de elektriciteitsdistributienetbeheerder geen enkele andere premie toekennen voor de in dit lid vermelde energiebesparende investeringen.

Voor de geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, de spouwmuurisolatie en de plaatsing van hoogrendementsbeglazing zijn de criteria vermeld in artikel 6.4.1/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010 alsook de technische eisen en nadere regels voor de geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, de spouwmuurisolatie en de plaatsing van hoogrendementsbeglazing waarvoor de elektriciteitsdistributienetbeheerders een premie verlenen, vermeld in artikel 1 van dit besluit van overeenkomstige toepassing.

De ondersteuning van de planning en de uitvoering van de dak- of zoldervloerisolatiewerken, de spouwmuurisolatiewerken en de plaatsing van hoogrendementsbeglazing, is voorbehouden voor woningen op de private huurmarkt.

Bij de ondersteuning van de planning en uitvoering van dak- of zoldervloerisolatiewerken, de spouwmuurisolatiewerken en de plaatsing van hoogrendementsbeglazing stellen de elektriciteitsdistributienetbeheerders ter bescherming van de huurder als voorwaarde dat de eigenaar zich schriftelijk engageert om de huurprijs niet te verhogen ten gevolge van de door dit besluit gefinancierde werkzaamheden en om het huurcontract met de huurder niet op te zeggen voor het einde van de contractueel bepaalde huurperiode.

Art. 8.Om aan de verplichting vermeld in artikel 6.4.1/9/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010 te voldoen, sluit de elektriciteitsdistributienetbeheerder voor de ondersteuning van collectieve renovatiewerken met één of meer projectbegeleiders collectieve renovatie een samenwerkingsovereenkomst af.

De taken die door de elektriciteitsdistributienetbeheerder binnen een collectief renovatieproject minstens moeten worden uitgevoerd, zijn de volgende: 1° communiceren naar de doelgroep toe over de bestaande ondersteuning voor collectief uitgevoerde energiebesparende investeringen, inclusief over de mogelijkheden tot financiering en over de bestaande financiële ondersteuningsmaatregelen;2° communiceren naar de doelgroep toe over de mogelijkheden inzake energetische renovatie en algemene indicatie geven van de verwachte energiebesparing;3° communiceren en terugkoppelen over de energieverbruiken in de betrokken woningen of wooneenheden inclusief een benchmarking met gelijkaardige woningen, wooneenheden en gezinssituaties, dit zowel vóór de deelname aan een collectief renovatieproject als na de uitvoering van de werken;4° wijzen op de andere voordelen van renovatie. De taken die door de projectbegeleider dan wel de elektriciteitsdistributienetbeheerder binnen een collectief renovatieproject moeten worden uitgevoerd, zijn de volgende: 1° overtuigen van de doelgroep om in te stappen in een collectief renovatieproject;2° fungeren als centraal aanspreekpunt voor vragen en problemen;3° advies verlenen over het mogelijke plan van aanpak, zowel collectief als individueel, zowel voor een gefaseerde aanpak als een aanpak waarbij alle werken tegelijkertijd worden uitgevoerd;4° ter plaatse doorlichten van de woningen die in een collectief project stappen, grondig op energetisch vlak zowel wat gebouwschil als installaties betreft, rudimentair op het vlak van algemene woningkwaliteit evenals wat het potentieel voor elektriciteitsopwekking met fotovoltaïsche zonnepanelen betreft;5° opstellen van meetstaten;6° indicatie geven van de verwachte energiebesparing voor de concrete betrokken woningen;7° indicatie geven van de verwachte kostprijs voor uitvoering van de energiebesparende werken, op basis van de meetstaten;8° indicatie geven van de netto-investeringskost, na verrekening van de financiële ondersteuningsmaatregelen waarvoor de klant in aanmerking komt;9° zoeken naar mogelijke synergieën voor de uitvoering van werken bij verschillende deelnemers;10° opmaken van een gedetailleerd gepersonaliseerd plan, inclusief afmetingen voor de uit te voeren werken, een modelbestek voor het opvragen van offertes, evenals een indicatieve timing voor het vervolg van het traject;11° zoeken naar geschikte aannemers: a) opvragen van offertes;b) neutraal vergelijken van offertes;c) klant begeleiden bij de keuze tussen de offertes;12° informeren over de mogelijkheden tot financiering van de werken;13° begeleiden bij de uitvoering van werken, waaronder wordt verstaan: a) contacteren van de gekozen uitvoerder en afspreken over de timing van de uitvoering van de werken of er minstens voor zorgen dat aannemer en klant met elkaar in contact komen om onderling praktische afspraken te maken qua timing;b) toezicht op de kwalitatieve uitvoering van de werken;c) mee zoeken naar oplossingen bij problemen;14° begeleiden bij het aanvragen van financiële tussenkomsten voor de uitgevoerde werken;15° rapporteren aan de elektriciteitsdistributienetbeheerder over de uitgevoerde taken per woning. De elektriciteitsdistributienetbeheerder betaalt binnen de 20 kalenderdagen na ontvangst van een rapportering aan de projectbegeleider collectieve renovatie een burenpremie uit van maximaal 400 euro per woning in een bepaald collectief renovatieproject waarvoor alle taken vermeld in het derde lid werden uitgevoerd door de projectbegeleider. Voor woningen die niet tot en met punt 15° in het derde lid worden begeleid, wordt geen burenpremie uitbetaald aan de projectbegeleider collectieve renovatie.

In afwijking van het vierde lid bedraagt de maximale burenpremie die in het kader van een collectief renovatieproject aan een projectbegeleider collectieve renovatie kan worden uitbetaald per woongebouw 5000 euro, waarbij de burenpremie per wooneenheid van het woongebouw als volgt wordt bepaald: voor de eerste vijf wooneenheden maximaal 400 euro per wooneenheid en vanaf de zesde wooneenheid maximaal 100 euro per wooneenheid.

Binnen een periode van 10 jaar kan per woning of wooneenheid en per woongebouw maximaal tweemaal een burenpremie uitbetaald worden.

De profielvereisten, vermeld in artikel 6.4.1/9/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010, waaraan projectbegeleiders collectieve renovatie moeten voldoen zijn de volgende : 1° beschikken over voldoende bouwkundige en technische kennis, zowel op theoretisch als op praktisch vlak;2° inzicht hebben in het risico op lock-in bij gefaseerde investeringen, evenals in mogelijke oplossingen daarvoor;3° beschikken over kennis inzake de financieringsmogelijkheden evenals financiële ondersteuningsmogelijkheden voor energetische renovatiewerken;4° beschikken over sociale, communicatieve en enthousiasmerende vaardigheden;5° zich ervan onthouden eigen commerciële voorstellen te doen, rechtstreeks of onrechtstreeks, met betrekking tot de uitvoering van energiebesparende of milieuvriendelijke maatregelen;6° zich bij het vervullen van zijn taken op een objectieve wijze opstellen en niet laten leiden door mogelijke eigenbelangen. De oproepen tot het lanceren van een aanbod inzake collectieve renovatieprojecten, vermeld in artikel 6.4.1/9/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010, moeten voldoen aan volgende vereisten: 1° doelgroepgericht zijn;2° per gemeente of straat afgebakend zijn;3° ruim bekend gemaakt worden;4° betrekking hebben op minstens één van de volgende investeringen: a) dak- of zoldervloerisolatie;b) isolatie van buitenmuren, bestaande uit isolatie aan de buitenzijde, aan de binnenzijde of in de spouw;c) isolatie van vloeren op volle grond of van plafonds van kelders of verluchte ruimtes onder een verwarmde ruimte;d) plaatsing van hoogrendementsbeglazing;e) plaatsing van een thermisch zonnecollectorsysteem;f) plaatsing van een warmtepomp;g) plaatsing van een ventilatiesysteem. Voor de dak- of zoldervloerisolatie, de isolatie van buitenmuren bestaande uit isolatie aan de buitenzijde, aan de binnenzijde of in de spouw, de isolatie van vloeren op volle grond of van plafonds van kelders of verluchte ruimtes onder een verwarmde ruimte en de plaatsing van hoogrendementsbeglazing zijn de criteria vermeld in artikel 6.4.1/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010 alsook de technische eisen en nadere regels voor de nieuw geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, de isolatie van buitenmuren bestaande uit isolatie aan de buitenzijde, aan de binnenzijde of in de spouw, de isolatie van vloeren op volle grond of van plafonds van kelders of verluchte ruimtes onder een verwarmde ruimte en de plaatsing van hoogrendementsbeglazing waarvoor de elektriciteitsdistributienetbeheerders een premie verlenen, vermeld in artikel 1 van dit besluit van overeenkomstige toepassing.

Voor het thermisch zonnecollectorsysteem en de warmtepomp zijn de criteria vermeld in artikel 6.4.1/1/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010 alsook de technische eisen en nadere regels voor het nieuw geplaatste thermisch zonnecollectorsysteem en de nieuw geplaatste warmtepomp waarvoor de elektriciteitsdistributienetbeheerders een premie verlenen, vermeld in artikel 2 van dit besluit van overeenkomstige toepassing.

Voor het ventilatiesysteem zijn de technische eisen en nadere regels vermeld in artikel 3 van dit besluit van overeenkomstige toepassing.

Indien een woongebouw uit minstens tien wooneenheden bestaat, kunnen deze wooneenheden of het woongebouw niet in een collectief renovatieproject met andere woningen, wooneenheden of woongebouwen stappen.

Aan woningen of wooneenheden waarvoor de elektriciteitsdistributienetbeheerder een audit uitvoert, vermeld in artikel 6.4.1/7 van het Energiebesluit van 19 december 2010, kan de elektriciteitsdistributienetbeheerder geen burenpremie toekennen.

De elektriciteitsdistributienetbeheerder dient uiterlijk op 30 november 2016 bij het Vlaams Energieagentschap een ontwerp-projectvoorstel in waarin de concrete aanpak van deze actieverplichting wordt omschreven. Het Vlaams Energieagentschap deelt binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst van het ontwerp-projectvoorstel een beslissing over de beoordeling van het ontwerp-projectvoorstel, aan de netbeheerder mee. Indien het Vlaams Energieagentschap binnen die termijn geen beslissing meedeelt, is het ontwerp-projectvoorstel goedgekeurd.

Als de betrokken netbeheerder het oneens is met de beslissing van het Vlaams Energieagentschap, kan hij binnen vijftien kalenderdagen na de kennisgeving de minister met een aangetekende brief op de hoogte brengen van zijn tegenargumenten. Als de netbeheerder bij het verstrijken van die termijn geen tegenargumenten heeft geformuleerd, wordt de beslissing als definitief beschouwd.

De minister neemt binnen vijftien kalenderdagen na de kennisgeving van de tegenargumenten van de netbeheerder een definitieve beslissing over het ontwerp-projectvoorstel. Als de minister binnen de termijn van twintig kalenderdagen geen beslissing neemt, is het ontwerp-projectvoorstel goedgekeurd.

Art. 9.Het Vlaams Energieagentschap kan richtlijnen bepalen betreffende de invulling van de in dit besluit vervatte technische vereisten waaraan de werkzaamheden, producten en installaties, vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met artikel 6.4.1/5, artikel 6.4.1/9 en artikel 6.4.1/9/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010, of de uitvoerders respectievelijk plaatsers van deze werkzaamheden, producten en installaties moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de premies. HOOFDSTUK 2. - Overgangsbepaling combipremie

Art. 10.§ 1. Op voorwaarde dat de eindfactuur van de eerste investering niet later gedateerd is dan 31 december 2016 en de eindfactuur van de tweede investering niet later gedateerd is dan 31 december 2017, zijn de technische eisen, vermeld in artikel 6.4.1/1/2 vijfde lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, de volgende: 1° wat betreft de spouwmuurisolatie: a) de spouw heeft een minimale breedte van 50 millimeter;b) de volledige spouwbreedte moet worden opgevuld met het isolatiemateriaal;c) alleen na-isolatie van bestaande spouwmuren waarin nog geen isolatie aanwezig was, komt in aanmerking; d) de lambdawaarde van het gebruikte isolatiemateriaal mag hoogstens 0,065 W/m.K bedragen; e) de lambdawaarde van het gebruikte isolatiemateriaal wordt bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);f) de gebruikte materialen, plaatsingstechnieken en plaatsers moeten volledig voldoen aan de STS, vermeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot opstelling van typevoorschriften in de bouwsector, voor wat betreft het plaatsen van isolatie in spouwmuren;g) alleen na-isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes komt in aanmerking.2° wat betreft de buitenisolatie aan de buitenmuur: a) de Rd-waarde van het nieuw geplaatste materiaal moet minimum 2 m2K/W bedragen;b) de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag mag niet mee verrekend worden om aan de minimumeis van 2 m2K/W te komen;c) de lambdawaarden die gebruikt worden voor de berekening van de Rd-waarde worden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);d) enkel na-isolatie aan de buitenkant van een al bestaande buitenmuur wordt aanvaard;e) alleen na-isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes komt in aanmerking.3° wat betreft het geplaatste glas: a) de U-waarde van de nieuw geplaatste beglazing wordt berekend volgens NBN B62-002;b) transparante kunststofplaten (polycarbonaat) en lichtkoepels komen eveneens in aanmerking indien voldaan wordt aan de overige eisen; c) de vervanging van beglazing in veranda's, d.i. een ruimte waarvan de wanden voor minstens de helft uit glas bestaan en die volledig afgesloten kan worden van de rest van de woning, komt niet in aanmerking; d) alleen vervanging van beglazing in direct of indirect verwarmde ruimtes komt in aanmerking;e) de U-waarde van de nieuw geplaatste beglazing inclusief raamwerk bedraagt maximaal 1,7 W/m2K;f) alle enkel of gewoon dubbel glas inclusief raamwerk in de van muurisolatie voorziene gevels of geveldelen wordt vervangen. § 2. Op voorwaarde dat de eindfactuur van de eerste investering niet later gedateerd is dan 31 december 2016 en de eindfactuur van de tweede investering niet later gedateerd is dan 31 december 2017, zijn de nadere regels, vermeld in artikel 6.4.1/1/2 vijfde lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, de volgende: 1° wat betreft de spouwmuurisolatie: a) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) de soort, het merk en het type van het gebruikte materiaal;2) het aantal opgevulde m2;3) de dikte van het gebruikte materiaal;4) de lambdawaarde van het gebruikte materiaal;5) de datum waarop de werken werden uitgevoerd.b) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier, bevat een verklaring die het Vlaams Energieagentschap en de netbeheerders machtigt na te gaan dat is voldaan aan de STS, vermeld in § 1, 1°, f);c) de premie kan slechts worden toegekend nadat de netbeheerder of het Vlaams Energieagentschap heeft vastgesteld dat is voldaan aan de STS, vermeld in § 1, 1°, f);d) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) een verklaring dat de lambdawaarden bepaald worden volgens de richtlijnen van NBN B62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);2) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op na-isolatie van een bestaande spouwmuur waarin nog geen isolatie aanwezig was;3) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op na-isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes. 2° wat betreft de isolatie aan de buitenzijde van een buitenmuur: a) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) de soort, het merk en het type van het geplaatste materiaal;2) het aantal geplaatste m2;3) de dikte van het geplaatste materiaal;4) de Rd-waarde van het geplaatste materiaal;5) de datum waarop de werken werden uitgevoerd.b) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) een verklaring dat de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag niet is mee verrekend;2) een verklaring dat de lambdawaarden die gebruikt werden voor de berekening van de Rd-waarde werden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002 of ETA (Europese Technische Goedkeuring);3) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op na-isolatie van een bestaande buitenmuur;4) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op na-isolatie van direct of indirect verwarmde ruimtes. 3° wat betreft het geplaatste glas: a) de facturen, vermeld in artikel 6.4.1/6, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 of de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens: 1) het merk en type van het geplaatste glas;2) het aantal geplaatste m2;3) de U-waarde van het geplaatste glas, berekend volgens NBN B62-002;4) de gecombineerde U-waarde van het geplaatste glas en het geplaatste raamwerk, berekend volgens NBN B62-002;5) de datum waarop de werken werden uitgevoerd.b) de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens: 1) de verklaring dat het glas niet werd geplaatst in een veranda;2) de verklaring dat het geplaatste glas werd geplaatst ter vervanging van enkel glas dan wel dubbel glas;3) een gedateerde foto van het geplaatste glas waarbij ook het gebouw waarin het glas werd aangebracht duidelijk in beeld wordt gebracht.4) een verklaring dat de ingediende facturen enkel betrekking hebben op vervanging van beglazing in direct of indirect verwarmde ruimtes;5) een verklaring dat de U-waarde van de nieuw geplaatste beglazing inclusief raamwerk maximaal 1,7 W/m2K bedraagt;6) een verklaring dat alle enkel of gewoon dubbel glas inclusief raamwerk in de van muurisolatie voorziene gevels of geveldelen werd vervangen. HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen

Art. 11.Het ministerieel besluit van 10 december 2013 houdende vaststelling van de nadere regels, technische vereisten en hoogten van de premies, bedoeld in artikel 6.4.1/1, artikel 6.4.1/3, artikel 6.4.1/4 en artikel 6.4.1/5 van het Energiebesluit van 19 november 2010 wordt opgeheven.

In afwijking van het eerste lid, blijft het ministerieel besluit, vermeld in het eerste lid, van toepassing op eindfacturen met factuurdatum voor 1 januari 2017.

Art. 12.Het ministerieel besluit van 29 november 2011 houdende de uitvoering, vergoeding en gefaseerde aanpak van dak- of zoldervloerisolatie in woningen of wooneenheden die gehuurd worden door de categorieën van afnemers, vermeld in artikel 6.4.1/9 van het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt opgeheven.

In afwijking van het eerste lid, blijft het ministerieel besluit, vermeld in het eerste lid, van toepassing op begeleidingstrajecten voor de uitvoering van dak- of zoldervloerisolatie waarvoor de initiële premie-aanvraag voor 1 januari 2017 werd gedaan.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017, met uitzondering van artikel 8, dat in werking treedt op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 10 november 2016.

De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, B. TOMMELEIN

BIJLAGE I Minimale energie-efficiëntie eisen voor wat betreft de warmtepompen vermeld in artikel 6.4.1/1/1, eerste lid, 2° , van het Energiebesluit van 19 november 2010 Tabel

Type warmtepomp

Minimum eis voor verwarming

Geothermisch (lagetemperatuur-toepassing)

A++

Geothermisch (hogetemperatuur-toepassing)

A++

Lucht/water

A+

Hybrid

A+

Lucht/lucht

A+


Gezien om gevoegd te worden bij het Ministerieel besluit houdende vaststelling van de nadere regels, technische vereisten en hoogten van de premies, trajectbegeleidingen en collectieve renovatieprojecten, vermeld in artikel 6.4.1/1, artikel 6.4.1/1/1, artikel 6.4.1/1/2, artikel 6.4.1/1/3, artikel 6.4.1/4, artikel 6.4.1/5, artikel 6.4.1/9 en artikel 6.4.1/9/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010.

Brussel, 10 november 2016.

De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, B.TOMMELEIN

BIJLAGE II Minimale energie-efficiëntie eisen voor wat betreft de warmtepompen vermeld in artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 8° , van het Energiebesluit van 19 november 2010 Tabel

Type warmtepomp

Minimum eis voor verwarming

<= 12 kW

> 12kW & <= 70 kW

> 70 kW

Geothermisch (lagetemperatuur-toepassing)

150% <= Ns *

150% <= Ns *

150% <= Ns *

Geothermisch (hogetemperatuur-toepassing)

150% <= Ns *

123% <= Ns *

123% <= Ns *

Lucht/water

123% <= Ns *

123% <= Ns *

123% <= Ns *

Hybrid

123% <= Ns *

123% <= Ns *

123% <= Ns *

Lucht/lucht

160% <= Ns **

137% <= Ns ***

137% <= Ns ***


waarin: Ns de seizoensgebonden energie-efficiëntie is van de warmtepomp; * bepaald wordt volgens Verordening 813/2013 van de Commissie van 2 augustus 2013 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen betreft; ** bepaald wordt volgens Verordening (EU) 206/2012 van de Commissie van 6 maart 2012 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor airconditioners en ventilatoren betreft; *** als volgt wordt vastgelegd:

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld waarbij COP de prestatiecoëfficiënt is die gemeten wordt bij 6 ° C natte bol buitentemperatuur en 20° C binnentemperatuur, volgens EN 14511.

Gezien om gevoegd te worden bij het Ministerieel besluit houdende vaststelling van de nadere regels, technische vereisten en hoogten van de premies, trajectbegeleidingen en collectieve renovatieprojecten, vermeld in artikel 6.4.1/1, artikel 6.4.1/1/1, artikel 6.4.1/1/2, artikel 6.4.1/1/3, artikel 6.4.1/4, artikel 6.4.1/5, artikel 6.4.1/9 en artikel 6.4.1/9/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010.

Brussel, 10 november 2016.

De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, B. TOMMELEIN

^