gepubliceerd op 21 juni 1997
Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 54, 56, 71, 87 en 92 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering
10 JUNI 1997. Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 54, 56, 71, 87 en 92 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering (1)
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1951, 14 februari 1961, 16 april 1963, 11 januari 1967, 10 oktober 1967, de koninklijke besluiten nr. 13 van 11 oktober 1978 en nr. 28 van 24 maart 1982, en de wetten van 22 januari 1985, 30 december 1988, 26 juni 1992, 30 maart 1994 en het koninklijk besluit van 14 november 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op de artikelen 54, 3, vervangen door het ministerieel besluit van 13 december 1996, 56, 1, vijfde lid, 1°, vervangen bij het ministerieel besluit van 17 april 1996, 71, 2, 87, 5° ingevoegd bij het ministerieel besluit van 22 december 1995, 92, 2, tweede lid, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 22 december 1995;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 29 april 1997;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat de nog steeds te hoge werkloosheid het noodzakelijk maakt het stelsel van werkloosheidsuitkeringen op meer actieve wijze aan te wenden; dat in dit kader de Regering beslist heeft tot de oprichting van doorstromingsprogramma's en dat het effect van de doorstromingsprogramma's reeds voorzien werd in de begroting 1997, dat voor de realisatie van deze budgettaire doelstelling de doorstromingsprogramma's zo vlug mogelijk dienen opgestart te worden, en dat voor het creëren van de doorstromingsprogramma's dit besluit onontbeerlijk is;.
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 6 mei 1997 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Besluit
Artikel 1.Artikel 54, 3, tweede lid, van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, vervangen bij het ministerieel besluit van 13 december 1996, wordt aangevuld met een 3°, luidend als volgt : "3° de periodes van tewerkstelling in het kader van een erkend doorstromingsprogramma. " .
Art. 2.Artikel 56, 1, vijfde lid, 1°, van hetzelfde besluit, vervangen door het ministerieel besluit van 17 april 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling : " 1° van tewerkstelling als minder-valide werknemer overeenkomstig artikel 78 van het koninklijk besluit, als jonge werknemer die verbonden is door een eerste werkervaringscontract overeenkomstig artikel 78bis van het koninklijk besluit, van tewerkstelling in het kader van een doorstromingsprogramma overeenkomstig artikel 78ter van het koninklijk besluit of als cooperant-jonge werkzoekende overeenkomstig artikel 97 van het koninklijk besluit; "
Art. 3.Artikel 71, 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : " 2. Voor de toepassing van artikel 116, 1, tweede lid, van het koninklijk besluit, wordt verstaan onder een wedertewerkstellingsprogramma, een tewerkstelling in het kader van het derde arbeidscircuit, het interdepartementaal begrotingsfonds ter bevordering van de werkgelegenheid, het programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest, het programma" P.R.I.M.E. " , een tewerkstelling als gesubsidieerde contractueel of een tewerkstelling in het kader van een erkend doorstromingsprogramma ". "
Art. 4.Artikel 87, 5°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 22 december 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling : " 5° de" persoonlijke werkloosheidsverklaring " C109, alsmede een copie van het eerste werkervaringscontract voor de jonge werknemer bedoeld in artikel 78bis van het koninklijk besluit of een copie van de arbeidsovereenkomst van bepaalde duur voor de werknemer bedoeld in artikel 78ter van het koninklijk besluit. In geval van verlenging van de initiale tewerkstelling is de werkloze verplicht opnieuw een copie van de arbeidsovereenkomst in te dienen voor de periode waarmee de tewerkstelling wordt verlengd. "
Art. 5.Artikel 92, 2, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 1995 wordt vervangen door de volgende bepaling : " Voor de jonge werknemer bedoeld in artikel 78bis van het koninklijk besluit die de verlaagde wachtuitkering vraagt en voor de werknemer bedoeld in artikel 78ter van het koninklijk besluit die de integratie-uitkering vraagt, moet het dossier toekomen op het werkloosheidsbureau voor het einde van de tewerkstelling in het kader van het eerste werkervaringscontract of van de tewerkstelling in een doorstromingsprogramma. "
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 10 juni 1997.
Mevr. M. SMET