Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 10 december 1998
gepubliceerd op 23 december 1998

Ministerieel besluit tot vaststelling van de algemene beginselen inzake de stage van de ambtenaren aangeworven in de hoedanigheid van commissaris of inspecteur van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat

bron
ministerie van justitie
numac
1998010031
pub.
23/12/1998
prom.
10/12/1998
ELI
eli/besluit/1998/12/10/1998010031/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 DECEMBER 1998. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de algemene beginselen inzake de stage van de ambtenaren aangeworven in de hoedanigheid van commissaris of inspecteur van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat


De Minister van Justitie, Gelet op het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 houdende het statuut van het personeel van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat, inzonderheid op de artikelen 27 en 29;

Gelet op het advies van de Directieraad, gegeven op 24 juni 1998;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 augustus 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken van 3 december 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat bij de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat verschillende betrekkingen van inspecteur vacant zijn;

Overwegende dat recent wervingsreserves van inspecteurs voor de buitendiensten van het Bestuur van de de Veiligheid van de Staat zijn samengesteld;

Overwegende dat gegadigden uit deze reserves in dienst zijn getreden op 1 september 1998, datum waarop de tijdens de stage te volgen lessen bij de School voor Criminologie en Criminalistiek aanvingen;

Overwegende dat het daarom absoluut noodzakelijk is de bepalingen betreffende de stage van de personeelsleden van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat zonder uitstel vast te stellen;

Op het voorstel van de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat, Besluit : HOOFDSTUK I Algemene beginselen inzake de stage van de inspecteurs en commissarissen van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat

Artikel 1.Een personeelslid van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat en zijn adjunct, die "verantwoordelijken voor de stage" worden genoemd, organiseren het werk van de stagiairs rekening houdend met de doelstellingen die hen worden voorgeschreven door de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat en zijn belast met het nagaan van de uitvoering van het programma en de methoden van de basisopleiding overeenkomstig artikel 28 van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 houdende het statuut van het personeel van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat.

De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat wijst de in het vorige lid bedoelde personeelsleden aan.

Art. 2.De stagiair is verplicht deel te nemen aan de cursussen en activiteiten georganiseerd in het kader van de stage.

Art. 3.Gedurende het eerste deel van de middelbare graad en het eerste deel van de hogere graad van de School voor Criminologie en Criminalistiek, schikken de stagedoende inspecteurs en commissarissen zich naar de regels vastgelegd door de School.

Gedurende de andere stageactiviteiten schikken zij zich naar de regels vastgelegd door de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat.

Art. 4.De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat beslist over de affectatie van de stagiair.

Art. 5.Het maandelijks verslag, opgesteld door het personeelslid dat belast is met de opvolging en de evaluatie van de stagiair, dat wordt aangeduid overeenkomstig artikel 29 van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 houdende het statuut van het personeel van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat bestaat uit een evaluatie van de stagiair met betrekking tot zijn geschiktheid en zijn houding.

Het maandelijks verslag wordt achtereenvolgens voorgelegd aan het in artikel 1 bedoelde personeelslid of zijn adjunct, aan de directeur van de operaties of zijn afgevaardigde die wordt aangewezen door de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat en aan de administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat. Ieder van hen brengt, in voorkomend geval, hierop zijn opmerkingen aan. Het verslag wordt vervolgens overgezonden aan de stagiair.

Art. 6.Het maandelijks verslag en het eindverslag worden opgesteld volgens de modellen, vastgesteld in de bijlagen 1 tot 4.

Art. 7.De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat bepaalt de stages die moeten worden vervuld in een dienst of instelling bedoeld in artikel 34, tweede lid, 3° van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 houdende het statuut van het personeel van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat.

Hij legt tevens de duur ervan vast.

Art. 8.De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat bepaalt de stages die moeten worden vervuld in een dienst of instelling bedoeld in artikel 35, tweede lid, 3° van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 houdende het statuut van het personeel van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat.

Hij legt tevens de duur ervan vast.

Art. 9.De stagiair moet tijdens het tweede jaar van de stage de eindverhandeling, bedoeld in artikel 35, tweede lid, 4° van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 houdende het statuut van het personeel van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat, opstellen volgens de nadere regels en binnen de termijn bepaald door de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat. Deze eindverhandeling dient gericht te zijn op een met de dienst verbonden problematiek. HOOFDSTUK II. - Stage der inspecteurs Vakken en activiteiten van de basisopleiding

Art. 10.De te onderwijzen vakken en de activiteiten van de basisopleiding van de inspecteurs bedoeld in artikel 34, tweede lid, 2° van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 houdende het statuut van het personeel van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat zijn : 1° Algemene cultuur van de inlichtingendienst : - Opdrachten, werking, organisatie van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat; - Werking van de verschillende activiteitensectoren van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat; - Andere inlichtingendiensten. 2° Juridische vorming : Wetgeving, rechtstreeks of onrechtstreeks van toepassing op het Bestuur van de Veiligheid van de Staat 3° Deontologie en methodologie eigen aan het inlichtingenwerk.4° Veiligheidsregels.5° Psychologie.6° Beginselen van de grondwettelijke, administratieve en politionele structuren.7° Beginselen van de internationale instellingen.8° Beginselen van de informatica en de tekstverwerking.9° Communicatietechnieken.10° Taallessen.11° Studiebezoeken aan instellingen of diensten die het Bestuur van de Veiligheid van de Staat aanbelangen.12° Uiteenzettingen georganiseerd over de domeinen die het Bestuur van de Veiligheid van de Staat aanbelangen.13° Fysieke of sportieve activiteiten.14° Selfcontrol.15° Defensieve technieken.16° Observatie- en schaduwingstechnieken.17° Interventietechnieken.18° Autorijden. De stagiairs moeten aan de praktische oefeningen betreffende de gebruikte werkmethodes en de technische procédés vermeld in dit artikel deelnemen. HOOFDSTUK III Stage der commissarissen. Vakken en activiteiten van de basisopleiding

Art. 11.De te onderwijzen vakken en de activiteiten van de basisopleiding van de commissarissen bedoeld in artikel 35, tweede lid, 2° van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 houdende het statuut van het personeel van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat zijn : 1° de vakken en de activiteiten bedoeld in artikel 10;2° management dat met name omvat : - crisisbeheer; onderhandeling; communicatie; - bevelvoering; - de operationele coördinatie.

De stagiairs moeten aan de praktische oefeningen georganiseerd in het kader van de leerstof en de activiteiten bedoeld in dit artikel deelnemen.

Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1998.

Brussel, 10 december 1998.

T. VAN PARYS

Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^