gepubliceerd op 28 maart 2011
Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Departementale Raad van beroep van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid belast om kennis te nemen van de beroepen inzake evaluatie
9 MAART 2011. - Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Departementale Raad van beroep van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid belast om kennis te nemen van de beroepen inzake evaluatie
De Minister van Sociale Zaken, Gelet op het
koninklijk besluit van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
02/08/2002
pub.
13/08/2002
numac
2002002233
bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
Koninklijk besluit tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten
sluiten tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten, de artikelen 22, 23, 24 en 25;
Gelet op het ministerieel besluit van 9 maart 2011 tot aanwijzing of erkenning van de leden van de Departementale Raad van beroep van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid belast om kennis te nemen van de beroepen inzake evaluatie;
Overwegende dat het voor de goede werking van dit orgaan noodzakelijk is een huishoudelijk reglement op te stellen dat de interne werking van deze Raad van beroep regelt;
Gelet op het ontwerp van huishoudelijk reglement dat ter goedkeuring aan de voorzitters van deze Raad van beroep werd voorgelegd, Besluit : Enig artikel. Het bij dit besluit gevoegde huishoudelijk reglement van de Raad van beroep bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid belast om kennis te nemen van de beroepen inzake evaluatie, wordt goedgekeurd.
Brussel, 9 maart 2011.
Mevr. L. ONKELINX
Bijlage Huishoudelijk reglement van de Raad van beroep bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid in het raam van de evaluatiecyclus
Artikel 1.Wanneer een beroep wordt ingesteld, bezorgt de voorzitter van het directiecomité waaronder de appellant ressorteert, of zijn gemachtigde, het volledige geïnventariseerde dossier aan de griffier-rapporteur bij de Raad van beroep opgericht in het kader van de evaluatiecyclus. Dit dossier dient alle stukken betreffende de aangevochten evaluatie te bevatten.
Hij wijst het lid van de overheid aan dat wordt belast met het voorleggen van het dossier tijdens de zitting van de Raad.
Art. 2.Onmiddellijk na ontvangst van het dossier, bevestigt de griffier-rapporteur deze ontvangst aan de voorzitter van het directiecomité, of aan diens gemachtigde.
Binnen vijf kalenderdagen na de inleiding van het beroep zendt de griffier-rapporteur het volledige dossier aan de leden van de Raad van beroep.
Indien nodig vraagt de griffier-rapporteur bijkomende stukken op in opdracht van de voorzitter van de Raad van beroep.
Art. 3.De Raad van beroep vergadert op een door de voorzitter bepaalde datum, die onmiddellijk wordt meegedeeld aan de voorzitter van het directiecomité, of aan diens gemachtigde.
De zitting moet plaatshebben binnen vijftien kalenderdagen nadat de zaak bij de Raad van beroep aanhangig werd gemaakt; ingeval van vertraging wegens overmacht motiveert de voorzitter de redenen hiervan aan de voorzitter van het directiecomité, of aan diens gemachtigde.
Zodra de voorzitter de datum van de zitting heeft bepaald, roept de griffier-rapporteur de leden van de Raad van beroep en de appellant schriftelijk op om ter zitting te verschijnen. Elektronische post wordt beschouwd als geldige oproepingswijze.
Deze oproeping vermeldt dat het dossier ter inzage ligt bij de griffie van de Departementale Raad van beroep.
De appellant wordt opgeroepen per aangetekende brief, waarbij tevens een lijst met de namen van de leden die voor het onderzoek zijn opgeroepen, wordt betekend.
De griffier-rapporteur roept eveneens het lid van de overheid op dat belast is met het voorleggen van het dossier tijdens de zitting van de Raad
Art. 4.De griffier-rapporteur deelt het verslag van het dossier mee aan de voorzitter, aan de leden van de Raad van beroep en aan de appellant en diens verdediger.
Art. 5.De opgeroepen leden zijn verplicht de zitting bij te wonen.
Indien deze leden een wettige reden van verhindering hebben, moeten zij aan de voorzitter, via de griffier-rapporteur, schriftelijk de reden van hun afwezigheid meedelen binnen drie werkdagen volgend op de datum van de oproeping. Zij dienen hun opvolger te verwittigen en het dossier aan hem over te maken. De opvolger bevestigt zijn aanwezigheid aan de griffier-rapporteur, minstens 5 werkdagen voor de samenkomst van de Raad van beroep.
Art. 6.De appellant verschijnt persoonlijk voor de Raad van beroep; hij mag worden bijgestaan door een verdediger naar zijn keuze, die hoe dan ook geen deel mag uitmaken van de Raad van beroep.
De naam van de verdediger wordt zo spoedig mogelijk aan de griffier-rapporteur meegedeeld.
Art. 7.De voorzitter van de Raad van beroep leidt de debatten.
Indien de voorzitter dit nodig zou achten, kan hij opdragen dat er notulen van het verloop van de zitting worden opgemaakt.
Art. 8.De Raad kan alle informatie opvragen en alle maatregelen nemen die haar nodig lijken.
Indien de voorzitter het nodig acht, kan hij vragen dat de functionele chef of eender welke andere persoon wordt gehoord als getuige.
De voorzitter kan, wanneer hij dit nodig acht, de behandeling schorsen en de debatten verplaatsen naar een later tijdstip.
Art. 9 § 1 - De deliberatie heeft plaats in afwezigheid van de appellant en de persoon die hem heeft bijgestaan, evenals het lid van de overheid die het dossier aan de Raad heeft voorgesteld. § 2 - Een lid van de Raad kan enkel delibereren wanneer hij op geen enkel moment en in geen enkele hoedanigheid heeft deelgenomen aan de ontwikkelcirkels van betrokkene.
Art. 10.Elke persoon die heeft deelgenomen aan de Raad van beroep is gehouden aan de geheimhouding betreffende de gegevens waarvan hij in kennis werd gesteld.
Art. 11.Het gemotiveerd advies van de Raad van beroep vermeldt het resultaat van de geheime stemming, met opgave van het aantal positieve en negatieve stemmen.
Dit advies, ondertekend door de voorzitter en de griffier-rapporteur, wordt, binnen de vijftien kalenderdagen na de zitting, aan de voorzitter van het directiecomité meegedeeld, alsook per aangetekende brief aan de appellant, met een kopie van het advies ter attentie van de leden van de Raad van beroep.
Art. 12.Het secretariaat en het archief van deze Raad van beroep worden toevertrouwd aan de griffie van de Departementale Raad van beroep, gevestigd bij de FOD Sociale Zekerheid, waar de belanghebbenden het dossier kunnen inzien.
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 9 maart 2011 houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Departementale Raad van beroep van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid belast om kennis te nemen van de beroepen inzake evaluatie.
Brussel, 9 maart 2011.
Mevr. L. ONKELINX