gepubliceerd op 13 juni 2002
Ministerieel besluit houdende vrijstelling van de verplichting om startbaanovereenkomsten aan te werven voor de ondernemingen die voor hun werklieden vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf
6 MEI 2002. - Ministerieel besluit houdende vrijstelling van de verplichting om startbaanovereenkomsten aan te werven voor de ondernemingen die voor hun werklieden vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf (1)
De Minister van Werkgelegenheid, Gelet op de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, inzonderheid op artikel 42, gewijzigd bij de wet van 5 september 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 23, § 3, 32, tweede en derde lid, 33, § 2, derde lid, 34, 36, 37, § 1, 1°, 39, § 4, tweede lid, en § 5, tweede lid, 42, § 2, 44, § 4, derde lid, 46, eerste lid, 47, § 4, eerste en vierde lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, inzonderheid op het artikel 10, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 januari 2002;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 betreffende de duurzame beroepsintegratie, herintegratie en opleiding van risicogroepen, gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf;
Gelet op de vraag van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf van 5 juli 2001;
Gelet op het voorstel van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening gegeven op 7 februari 2002, Besluit :
Artikel 1.De werkgevers die voor hun werklieden onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf vallen worden, overeenkomstig artikel 42 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, vrijgesteld van de verplichting nieuwe werknemers in dienst te nemen met een startbaanovereenkomst aan te werven voor de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002.
Deze vrijstelling is niet van toepassing op de werkgevers die een overeenkomst voor de tewerkstelling van jongeren, gebaseerd op artikel 41 van bovengenoemde wet van 24 december 1999, met de Minister van Werkgelegenheid hebben gesloten en die uitdrukkelijk vragen om van die vrijstelling uitgesloten te zijn.
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.
Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 24 december 1999, Belgisch Staatsblad van 27 januari 2000; Wet van 5 september 2001, Belgisch Staatsblad van 15 september 2001;
Koninklijk besluit van 30 maart 2000, Belgisch Staatsblad van 31 maart 2000;
Koninklijk besluit van 21 januari 2002, Belgisch Staatsblad van 7 februari 2002.