gepubliceerd op 25 juni 2009
Ministerieel besluit tot vaststelling van de verschillende modellen legitimatiekaarten voor de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat
6 JUNI 2009. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de verschillende modellen legitimatiekaarten voor de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat
De Minister van Justitie, Gelet op de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, artikel 33;
Gelet op de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, artikel 18;
Gelet op het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat, artikel 226;
Gelet op het ministerieel besluit van 12 mei 2000 tot vaststelling van het model van de legitimatiekaart van de agenten van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat belast met het instellen van de veiligheidsonderzoeken;
Gelet op het ministerieel besluit van 5 februari 1999 tot vaststelling van het model van legitimatiebewijs dat blijk geeft van de hoedanigheid van beschermingsofficier voor de agenten van de Veiligheid van de Staat belast met de opdrachten van persoonsbescherming;
Overwegende dat artikel 226 van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat bepaalt dat de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat van het niveau A, B en C drager zijn van een legitimatiebewijs waarvan het model wordt bepaald door de Minister van Justitie, Besluit :
Artikel 1.§ 1. De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat geeft aan de personeelsleden van de niveaus A, B en C, met uitzondering van deze die belast zijn met de in §§ 2 en 3 vermelde opdrachten, een legitimatiekaart die doet blijken van hun hoedanigheid. § 2. De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat geeft aan de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat die belast zijn met opdrachten van persoonsbescherming zoals bedoeld in de artikelen 7, 3° en 8, 5° van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, een legitimatiekaart die doet blijken van hun hoedanigheid van beschermingsofficier. § 3. De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat geeft aan de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat die belast zijn met het instellen van de veiligheidsonderzoeken zoals bedoeld in artikel 18 van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, een legitimatiekaart die doet blijken van hun hoedanigheid.
Art. 2.§ 1. De legitimatiekaart van de personeelsleden bedoeld in artikel 1, § 1, wordt vastgesteld overeenkomstig het model opgenomen als bijlage 1. § 2. De legitimatiekaart van de personeelsleden belast met opdrachten van persoonsbescherming zoals bedoeld in artikel 1, § 2, wordt vastgesteld overeenkomstig het model opgenomen als bijlage 2. § 3. De legitimatiekaart van de personeelsleden belast met het instellen van de veiligheidsonderzoeken zoals bedoeld in artikel 1, § 3, wordt vastgesteld overeenkomstig het model opgenomen als bijlage 3.
Art. 3.Het legitimatiebewijs heeft de vorm van een rechthoek met afgeronde hoeken volgens het standaardformaat (85,60 mm x 53,98 mm) van de internationale standaard voor identificatiebadges ISO 7816.
Het legitimatiebewijs is op de voor- en achterzijde uitgevoerd op een gele achtergrond met guilloche.
Art. 4.De legitimatiekaart bevat op de voorzijde de volgende visuele elementen en vermeldingen : 1° in het middengedeelte, op de achtergrond, het logo van de dienst (gekroond wapenschild met Belgische leeuw in de kleuren rood, goud en zwart), 2° over het logo gedrukt, de voornaam (in kleine letters), de familienaam (in hoofdletters) en de dienstgraad (in kleine letters) van de houder, 3° in het linkermiddengedeelte, een 2D/3D hologram (16 mm x 21 mm) met het logo van de dienst, op een achtergrond met doorlopende tekst VSSE, 4° in het rechtermiddengedeelte, een zwart-wit pasfoto (20 mm x 26 mm) van de houder, 5° linksboven, de vermelding « VEILIGHEID VAN DE STAAT, SURETE DE l'ETAT, STAATSSICHERHEIT », 6° rechtsboven, onzichtbaar voor het menselijk oog en enkel zichtbaar onder ultra-violet licht, de vermelding « VEILIGHEID VAN DE STAAT, SURETE DE l'ETAT, STAATSSICHERHEIT », 7° linksonder, een rozet in rood, geel en zwart met daaronder het serienummer van de kaart bestaande uit een hoofdletter gevolgd door vier cijfers, 8° rechtsonder, een afbeelding van de kaart van België in optisch variabele druk, 9° onderaan, doorlopend, de vermelding « ROYAUME DE BELGIQUE/KONINKRIJK BELGIE/KÖNIGREICH BELGIEN ».
Art. 5.§ 1. De legitimatiekaart bevat op de achterzijde, verwerkt in het guilloche, het logo van de dienst. § 2. De legitimatiekaart van de in art. 1, § 2 vermelde personeelsleden bevat op de achterzijde de volgende vermeldingen : « De houder van deze kaart is belast met opdrachten van persoonsbescherming zoals bedoeld in de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. » § 3. De legitimatiekaart van de in art. 1, § 3 vermelde personeelsleden bevat op de achterzijde de volgende vermeldingen : « De houder van deze kaart is belast met het instellen van veiligheidsonderzoeken zoals bedoeld in de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen. »
Art. 6.De vermeldingen bedoeld in artikel 4, 5° en in artikel 5, §§ 2 en 3 worden gesteld in het Nederlands, Frans en Duits, met voorrang voor de taal van de houder.
Art. 7.De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat bepaalt de regels inzake verlies, diefstal of beschadiging van de legitimatiekaart.
Art. 8.Opgeheven worden : 1° het ministerieel besluit van 5 februari 1999 tot vaststelling van het model van legitimatiebewijs dat blijk geeft van de hoedanigheid van beschermingsofficier voor de agenten van de Veiligheid van de Staat belast met de opdrachten van persoonsbescherming;2° het ministerieel besluit van 12 mei 2000 tot vaststelling van het model van de legitimatiekaart van de agenten van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat belast met het instellen van de veiligheidsonderzoeken. Brussel, 6 juni 2009.
De Minister van Justitie, S. DE CLERCK
Bijlage 1 Model van legitimatiekaart van de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat van de niveaus A, B en C, met uitzondering van deze die belast zijn met de in artikel 1, §§ 2 en 3 van het ministerieel besluit vermelde opdrachten.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 6 juni 2009 tot vaststelling van de verschillende modellen legitimatiekaarten voor de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat.
De Minister van Justitie, S. DE CLERCK
Bijlage 2 Model van legitimatiekaart van de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat die belast zijn met opdrachten van persoonsbescherming zoals bedoeld in de artikelen 7, 3° en 8, 5° van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 6 juni 2009 tot vaststelling van de verschillende modellen legitimatiekaarten voor de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat.
De Minister van Justitie, S. DE CLERCK
Bijlage 3 Model van legitimatiekaart van de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat die belast zijn met het instellen van de veiligheidsonderzoeken zoals bedoeld in artikel 18 van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 6 juni 2009 tot vaststelling van de verschillende modellen legitimatiekaarten voor de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat.
De Minister van Justitie, S. DE CLERCK