Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 01 maart 1999
gepubliceerd op 13 mei 1999

Ministerieel besluit tot goedkeuring van het reglement van leningen die door het « Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie » worden toegekend

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1999027356
pub.
13/05/1999
prom.
01/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/01/1999027356/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 MAART 1999. - Ministerieel besluit tot goedkeuring van het reglement van leningen die door het « Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie » (Waals Woningfonds van de Grote Gezinnen) worden toegekend


De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, Gelet op de Waalse Huisvestingscode;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 1999 met betrekking tot de hypotheekleningen en de huurtegemoetkoming van het « Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie »;

Gelet op de beslissing die op 22 februari 1999 door de raad van bestuur van het « Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie » werd genomen onder voorbehoud van goedkeuring door de Minister, Besluit :

Artikel 1.Het hierbij gevoegde reglement van leningen, opgemaakt krachtens artikel 16 van het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 1999 met betrekking tot de hypotheekleningen en de huurtegemoetkoming van het « Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie », wordt goedgekeurd.

Art. 2.Het ministerieel besluit van 26 mei 1993 tot goedkeuring van het reglement van de door het « Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie » met kapitalen van het Fonds B2 toe te kennen leningen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 8 februari 1994, 22 augustus 1994, 7 september 1994, 20 september 1994, 21 december 1994, 20 april 1995 en 1 februari 1996, wordt opgeheven.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1999.

Namen, 1 maart 1999.

W. TAMINIAUX

Reglement van door het « Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie » toegekende leningen TITEL I. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.De coöperatieve vennootschap « Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie » wordt in de volgende artikelen « Fonds » benoemd.

Art. 2.Voor de toepassing van deze bepalingen wordt verstaan onder : a) « verkoopwaarde of geraamde waarde van het gebouw » : de huidige waarde ervan bepaald op grond van een expertise van het Fonds;b) « werkelijke of geraamde kosten van het gebouw » : de werkelijke bouwprijs ervan, grond inbegrepen, vastgesteld rekening houdende met de voorschriften van de bestekken, de omschrijving van de werken, de opmetingsstaten en de geraamde uitgaven, de resultaten van de inschrijvingen en de aanbestedingen alsook van de prijzen die de aannemers normaal toepassen bij het afsluiten van het (de) aannemingscontract(en);c) « omvangrijke werken » : werken waarvan de kosten, na uitvoering van de werken, ten minste 50 % van de verkoopwaarde van het gebouw bedragen;d) « werkelijke of geraamde kosten van de werken » : hun werkelijke prijs vastgesteld op grond van dezelfde gegevens als die bedoeld onder littera b). TITEL II. - Doel van de leningen

Art. 3.De leningen worden toegestaan voor onroerende verrichtingen betreffende een in het Waalse Gewest gelegen woning die uitsluitend voor bewoning bestemd is : aankoop, bouw, wederopbouw, renovatie, aanpassing, herstructurering en terugbetaling van vroeger daartoe gemaakte schulden.

Art. 4.De leningen kunnen eveneens worden toegestaan voor de in artikel 3 van dit reglement vermelde doeleinden : a) voor woningen met bijgebouwen of lokalen bestemd voor de uitoefening van het beroep van land- of tuinbouwer;b) voor woningen met lokalen bestemd voor een handelszaak, de uitoefening van een ambacht, een vrij beroep of andere. TITEL III. - Voorwaarden voor de aanvrager en zijn gezin

Art. 5.De aanvrager dient de referentiepersoon te zijn van een gezin met minstens drie kinderen ten laste.

Art. 6.De gezinssamenstelling en de inkomsten die in aanmerking worden genomen, zijn degene die gelden de dag waarop « het Fonds » de kandidaat-lener mededeelt dat hij de in artikel 29 van dit reglement bedoelde expertisekosten moet vereffenen.

Het aantal kinderen waarmee rekening wordt gehouden om de oorspronkelijke rentevoet van de lening te bepalen, is evenwel het aantal dat in aanmerking komt wanneer het volledige dossier bij de hoofdzetel van « het Fonds » wordt ingediend.

Art. 7.In de zin van dit reglement dient te worden verstaan onder kind ten laste : a) het kind voor wie kinderbijslag of een wezenrente wordt toegekend aan de aanvrager, zijn echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont;b) het kind voor wie de aanvrager, zijn echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont dergelijke bijslagen niet ontvangen, maar dat, na overlegging van bewijsstukken, door « het Fonds » geacht wordt werkelijk ten laste van deze personen te zijn. Als « gehandicapte persoon » wordt beschouwd : a) hetzij de persoon die wegens één of meer aandoeningen getroffen is door ten minste 66 % ontoereikendheid of vermindering van lichamelijke of geestelijke geschiktheid.b) hetzij de persoon van wie het verdienvermogen krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten beperkt is tot één derde of minder van wat een valide persoon in staat is te verdienen op de algemene arbeidsmarkt;c) hetzij de persoon van wie het gebrek aan zelfredzaamheid krachtens dezelfde wet op ten minste negen punten vastgesteld is. Het gehandicapte kind en het weeskind worden ieder als twee kinderen ten laste beschouwd.

Bovendien wordt de aanvrager die in dezelfde graad getroffen is door een dergelijke ontoereikendheid of vermindering van geschiktheid beschouwd als persoon met een kind ten laste.

Deze bepaling is eveneens onder dezelfde voorwaarden van toepassing op de echtgenoot/-genote van de aanvrager, op de persoon met wie hij/zij ongehuwd samenwoont alsmede op iedere persoon met een dergelijke handicap, voor zover hij/zij tot en met de tweede graad aanverwant is met de aanvrager, zijn echtgenoot/-genote of de persoon met wie hij/zij ongehuwd samenwoont en voor zover hij/zij in hetzelfde huis woont. In dat geval dient de aanvrager zich ertoe te verbinden het bewijs van deze samenwoning uiterlijk zes maanden na de eerste dag waarop de woning, waarvoor de lening wordt toegekend, betrokken wordt, aan het Fonds te bezorgen.

Art. 8.§ 1. De inkomsten van de aanvrager mogen globaal niet meer bedragen dan 1 475 000 BEF of 1 725 000 BEF naar gelang het gezin uit één of verscheidene leners bestaat, verhoogd met 75 000 BEF per kind ten laste vanaf het vierde kind. § 2. Het globale bedrag van de in aanmerking te nemen inkomsten stemt overeen met de belastbare inkomsten in de personenbelasting van de aanvrager en zijn echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont, die betrekking hebben op het voorlaatste jaar voorafgaand aan de datum bedoeld in artikel 6, eerste lid, van dit reglement. § 3. Met de schriftelijke machtiging van de leners kan het Fonds de attesten omtrent hun inkomsten bij de bevoegde Administratie verkrijgen.

Indien de aanvrager het aanslagbiljet in de personenbelasting aan het Fonds overmaakt, is het Fonds van bedoelde administratieve formaliteiten vrijgesteld.

De aanvragers die wedden, lonen of emolumenten ontvangen die vrij zijn van rijksbelastingen, moeten een attest van de schuldenaar van de inkomsten voorleggen met vermelding van het totale bedrag van de ontvangen wedden, lonen of emolumenten om de grondslag van de belasting te kunnen vaststellen, zoals dat het geval is wanneer bovenvermelde inkomsten onder het stelsel van het gemene recht aan de belasting onderworpen zijn. § 4. Tien jaar na het verlijden van de akte wordt een controle op de inkomsten van de lener uitgeoefend.

Daartoe dient de lener het Fonds, op eerste verzoek hiervan, het aanslagbiljet of ieder stuk te bezorgen dat de controle mogelijk maakt.

Indien het verhoogde inkomen de maximumdrempel van de tabel overschrijdt, kan de lener kiezen ofwel voor de vervroegde en onmiddellijke terugbetaling van de lening ofwel voor de herziening van de rentevoet van de lening tegen de maximumrentevoet van de tabel, verhoogd met 0,25 %, ofwel voor het behoud van de rentevoet van de lening met een verkorte duur voor de afbetaling van zijn lening op grond van zijn nieuw financieel vermogen.

Art. 9.Na de datum bedoeld in artikel 6, eerste lid, van dit reglement mogen de leners geen enkele andere woning volledig in eigendom of in vruchtgebruik bezitten dan de woning waarvoor de lening is toegestaan.

Van deze voorwaarde wordt afgeweken wanneer uit een enquête van het Fonds blijkt dat de woning onbewoonbaar, onverbeterbaar of overbewoond is zoals omschreven in de Code.

Indien de woning overbewoond is door toedoen van het gezin van de lener, moet de lener de woning te koop aanbieden binnen een termijn van één jaar te rekenen van het afsluiten van de lening en de netto-opbrengst van de verkoop na de facultatieve aftrek van een som die door het Fonds wordt bepaald, besteden aan de vroegtijdige afbetaling van de lening.

Voor de toepassing van de voorwaarde vermeld in het eerste lid van dit artikel wordt geen rekening gehouden met de vervreemding van een deel van de eigendom of het vruchtgebruik die verricht worden door de leners tijdens de twee jaar die voorafgaan aan de datum bedoeld in artikel 6, eerste lid, van dit reglement.

TITEL IV. - Voorwaarden omtrent het gebouw en de bewoning ervan

Art. 10.De woning waarvoor een lening wordt toegestaan moet door de lener en diens gezin worden betrokken. Behalve uitzonderingsgevallen en met voorafgaande schriftelijke toestemming van het Fonds mag ze niet te huur worden aangeboden, zelfs niet gedeeltelijk.

Art. 11.Het gebouw mag slechts mits voorafgaande schriftelijke toestemming van het Fonds bestemd worden voor een handelszaak, het beoefenen van een ambacht, of andere.

Is de aanvrager land- of tuinbouwer, dan moet hij door middel van een attest van de controleur der belastingen het bewijs leveren dat zulks zijn hoofdberoep is.

Art. 12.Tijdens de hele looptijd van de lening mag de lener de woning niet bestemmen voor een activiteit die strijdig is met de openbare orde of met de goede zeden.

Art. 13.Een lening mag geenszins worden toegestaan voor een woning die niet aan de voorwaarden inzake hygiëne en bewoonbaarheid voldoet, die door het Fonds toereikend worden geacht op grond van de normen bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 11 februari 1999 waarbij de gezondheidsnormen, de verbeterbaarheid van de woningen alsmede de minimumnormen voor de toekenning van subsidies worden bepaald.

De woning moet ruim genoeg zijn om het gezin behoorlijk te kunnen onderbrengen rekening houdende met het aantal, het geslacht en de leeftijd van de personen die dit gezin samenstellen. In principe moet de woning ten minste drie slaapkamers omvatten.

Art. 14.Onder voorbehoud van de in artikel 15 van dit reglement bedoelde afwijkingen mag de verkoopwaarde van de woning, grond inbegrepen, waarvoor de lening wordt toegestaan, volgende maxima niet overschrijden : § 1. Wanneer de lening wordt toegestaan voor een nieuwbouw, de uitvoering van omvangrijke werken, de aankoop van een woning verkocht door de « Société wallonne du Logement » (Waalse Huisvestingsmaatschappij) en de door haar erkende maatschappijen, of voor de aankoop van een woning die minder dan twintig jaar geleden voltooid of gebouwd werd, bedraagt de maximale verkoopwaarde van de woning, grond inbegrepen, 3 850 000 BEF indien het gezin drie kinderen telt, die deel uitmaken van het gezin.

Dat maximumbedrag wordt verhoogd met : a) 5 % per kind dat naast de eerste drie kinderen deel uitmaakt van het gezin;b) 10 % wanneer het jongste kind van de aanvrager, zijn echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont, op de in artikel 6, eerste lid, van dit reglement bedoelde referentiedatum jonger is dan 8 jaar;c) 10 % voor elke ascendent van de aanvrager, zijn echtgenote of de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont, die op bovenvermelde referentiedatum sinds ten minste zes maanden met de aanvrager samenwoont. Deze verhogingen zijn cumulatief.

Dit aldus verhoogde maximum wordt op het duizendtal naar boven of naar beneden afgerond naargelang het getal van de eenheden kleiner of groter is dan vijfhonderd BEF. Voor het bepalen van het aantal kinderen die van het gezin deel uitmaken, wordt het kind, dat krachtens artikel 7 van dit reglement gehandicapt wordt verklaard, voor twee kinderen geteld.

Bovendien wordt de aanvrager die in dezelfde graad getroffen is door een dergelijke ontoereikendheid of vermindering van geschiktheid beschouwd als persoon met een kind dat deel uitmaakt van het gezin.

Deze bepaling is eveneens onder dezelfde voorwaarden van toepassing op de echtgenoot/-genote van de aanvrager, op de persoon met wie hij/zij ongehuwd samenwoont alsmede op iedere persoon met een dergelijke handicap, voor zover hij/zij tot en met de tweede graad aanverwant is met de aanvrager, zijn echtgenoot/-genote of de persoon met wie hij/zij ongehuwd samenwoont en voor zover hij/zij in hetzelfde huis woont. In dat geval moet de aanvrager zich ertoe verbinden het bewijs van deze samenwoning uiterlijk zes maanden na de eerste dag waarop de woning, waarvoor de lening wordt toegekend, betrokken wordt, aan het Fonds te bezorgen. § 2. Indien de lening voor andere doeleinden bestemd is dan die vermeld in § 1, bedraagt de maximale verkoopwaarde van de woning, grond inbegrepen, 3 400 000 BEF indien het gezin drie kinderen telt, die deel uitmaken van het gezin.

Dat maximumbedrag kan verhoogd worden met de in § 1 van dit artikel bedoelde percentages. § 3. De in §§ 1 en 2 van dit artikel vastgestelde bedragen van de verkoopwaarden en leningen worden met 300 000 BEF verhoogd indien de woning gelegen is : 1° ofwel op een oppervlakte bedoeld in artikel 309 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium;2° ofwel op een gemeentelijk grondgebied of een gedeelte ervan bedoeld in artikel 322/12 van hetzelfde wetboek;3° ofwel in een architectuurgeheel waarvan de elementen krachtens artikel 351 beschermd zijn of binnen de grenzen van een beschermingsgebied bedoeld in artikel 364 van hetzelfde wetboek;4° ofwel op een oppervlakte voor stadsvernieuwing bepaald op grond van de regelgeving inzake toekenning door het Waalse Gewest van toelagen voor de uitvoering van stadsvernieuwingsoperaties;5° ofwel in een bevoorrecht initiatiefgebied zoals bepaald in artikel 79 van de Waalse Huisvestingscode. § 4. Wanneer de lening wordt toegestaan voor een nieuwbouw, de uitvoering van omvangrijke werken, de aankoop van een woning verkocht door de « Société wallonne du Logement » (Waalse Huisvestingsmaatschappij) en de door haar erkende maatschappijen, of voor de aankoop van een woning die minder dan vijf jaar geleden voltooid of gebouwd werd, worden de overeenkomstig §§ 1 en 3 van dit artikel vastgestelde bedragen, cumulatief vermeerderd met 250 000 BEF in geval van : - woning gelegen in een woonkern; - aankoop van een woning, op grond van een overeenkomst met een privé-bedrijf, voor zover ze nooit bewoond werd en ze aan de in deze paragraaf bepaalde normen voldoet; - sloping vlak over de grond van één of verscheidene onverbeterbaar verklaarde woningen en heropbouw van een woning op het (de) aldus vrijgemaakte perceel(percelen). § 5. Voor de bepaling van de krachtens de eerste vier paragrafen van dit artikel vastgestelde maximumwaarden wordt de waarde van de grond bepaald op basis van zijn gemiddelde prijs in het Waalse Gewest tijdens het jaar van de aanvraag. Ze wordt berekend aan de hand van de volgende formule : VVr = VVav + S (Pm x 0,8) - T, waarin : VVr = aangepaste verkoopwaarde;

VVav = vóór de werken aan een expertise onderworpen verkoopwaarde;

S = totale oppervlakte van het aan een expertise onderworpen perceel;

Pm = gemiddelde prijs van de in Wallonië onbebouwde bouwgrond in het jaar van de aanvraag;

T = totale prijs van de in de expertise opgenomen grond.

Het krachtens artikel 16 van dit reglement vastgestelde maximumbedrag van de lening wordt niet gewijzigd door de aldus berekende verkoopwaarde. § 6. De maximumbedragen van 3 850 000 BEF en 3 400 000 BEF, van de in §§ 1 en 2 van dit artikel vermelde verkoopwaarden, worden jaarlijks op 1 januari aan de op 1 januari 1996 geldende ABEX-index aangepast overeenkomstig de hierna vermelde formule : verkoopwaarde (N) x ABEX-index van 1 januari (N) ABEX-index van 1 januari (N-1) Deze aanpassing wordt per tranche van 50 000 BEF toegepast.

Art. 15.§ 1. Het Fonds kan in voorkomend geval aanvaarden dat de in artikel 14 van dit reglement bedoelde maximumwaarden overschreden worden wanneer de onroerende verrichting waarvoor de lening wordt toegestaan, bestemd is ofwel voor de aankoop van een door een in de Huisvestingscode bedoelde vastgoedbeheerder, ofwel voor de bouw van een woning onder belofte van aankoop en door bemiddeling van dezelfde vastgoedbeheerder. § 2. Wanneer de tussenkomst van het Fonds in een lening in tweede rang van een hypotheek bestaat, die toegestaan is na een lening in eerste rang van een sociale kredietinstelling of van de « Sociéte wallonne du Logement » stemt de maximumwaarde van het gebouw, grond inbegrepen, in afwijking van de bepalingen van artikel 14 van dit reglement, overeen met de waarde die aanvaard is door de schuldeiser die een lening in eerste rang heeft toegestaan. § 3. Om de verkoopwaarde van het gebouw te schatten, wordt geen rekening gehouden met de voor beroepsdoeleinden gebruikte gronden en constructies indien de aanvrager het beroep van land- of tuinbouwer uitoefent.

TITEL V. - Maximumbedrag van de lening

Art. 16.Onverminderd de bepalingen van de artikelen 17, 18 en 19 van dit reglement mag de som van de financiële bijdragen van derden, met inbegrip van de lening tegen een afnemend gezinsrentevoet, het bedrag van de enige levensverzekeringspremie bedoeld in artikel 27 van dit reglement wanneer dit door het Fonds wordt voorgeschoten, en de door het Gewest verleende tegemoetkomingen, naargelang het geval niet groter zijn dan 100 % van : 1° de werkelijke kosten van de bouwwerken;2° de verkoopwaarde van het gebouw of, in geval van aankoop, van de aankoopprijs indien deze minder bedraagt;3° de verkoopwaarde van het gebouw, in geval van afbetaling van bezwarende schulden;4° de werkelijk kosten van de renovatiewerken. Indien de enige levensverzekeringspremie meer bedraagt dan 5 % van de in dit artikel bedoelde leningen van de hoofdsom, worden de bovenvermelde maxima met dit overschot vermeerderd.

Het percentage van 100 % wordt tot 90 % teruggebracht wanneer de terugbetaling van de lening niet gewaarborgd wordt door de in artikel 27 van dit reglement bedoelde levensverzekering.

De verkregen bedragen worden op het duizendtal naar boven of naar beneden afgerond naargelang het getal van de eenheden kleiner of groter is dan vijfhonderd BEF.

Art. 17.De toegekende leningen in tweede rang van een hypotheek mogen, ongeacht hun doel, niet meer bedragen dan 750 000 BEF. TITEL VI. - Minimale persoonlijke inbreng

Art. 18.De lener moet zoveel mogelijk spaargeld besteden aan de onroerende verrichting waarvoor de lening wordt toegestaan, waarbij het Fonds zich het recht voorbehoudt het bedrag van de lening vast te stellen op grond van de financiële middelen van de belanghebbende. Het bedrag van de persoonlijke inbreng moet toereikend zijn voor de dekking van alle aan de verrichting verbonden kosten alsmede het verschil tussen de werkelijke kosten of de verkoopwaarde van het gebouw en het in artikel 16 van dit reglement bedoelde maximumgedeelte van de lening.

Naast de persoonlijke contanten van de lener beantwoorden volgende investeringen in natura aan het begrip « persoonlijke inbreng » in de zin van dit artikel : - de inbreng van de onbelaste grond waarop de woning gebouwd is of gebouwd zal worden; - de bouwstoffen die reeds betaald zijn met het oog op de uit te voeren bouw of werken; - het of de onverdeelde deel/delen, na aftrek van de eventuele lasten, waarover de lener beschikt in het goed waarvan hij de volle eigendom verwerft; - de nettowaarde van een vroeger aangekochte woning, onder aftrek van de eventuele lasten die ze bezwaren.

Art. 19.In uitzonderingsgevallen kan het Fonds afwijken van de in artikel 16 van dit reglement bepaalde gedeelten en toelaten dat de persoonlijke inbreng kleiner is dan de in artikel 18, eerste lid, van dit reglement bedoelde minimumbedragen. Voor elk bijzonder geval bepaalt het de garantievoorwaarden waaraan de lener moet voldoen.

TITEL VII. - Rentevoet

Art. 20.§ 1. De rentevoeten worden naar gelang van het jaarinkomen vastgesteld op grond van de hierna vermelde loonschaal : a) voor een gezin samengesteld uit een alleenstaande lener met drie kinderen ten laste : 1° 2 % per jaar, indien het inkomen minder bedraagt of gelijk is aan 625 000 BEF;2° 2,50 % per jaar, indien het inkomen tussen 625 001 BEF en 825 000 BEF bedraagt;3° 3 % per jaar, indien het inkomen tussen 825 001 BEF en 1 025 000 BEF bedraagt;4° 3,75 % per jaar, indien het inkomen tussen 1 025 001 BEF en 1 275 000 BEF bedraagt 5° 4,50 % per jaar, indien het inkomen tussen 1 275 001 BEF en 1 475 000 BEF bedraagt;a) voor een gezin samengesteld uit meerdere leners met drie kinderen ten laste : 1° 2 % per jaar, indien het inkomen minder bedraagt of gelijk is aan 775 000 BEF;2° 2,50 % per jaar, indien het inkomen tussen 775 001 BEF en 1 000 000 BEF bedraagt;3° 3 % per jaar, indien het inkomen tussen 1 000 001 BEF en 1 225 000 BEF bedraagt;4° 3,75 % per jaar, indien het inkomen tussen 1 225 001 BEF en 1 475 000 BEF bedraagt;5° 4,50 % per jaar, indien het inkomen tussen 1 475 001 BEF en 1 725 000 BEF bedraagt. § 2. Deze nettorentevoeten worden met 0,50 % per jaar verminderd indien de woning gelegen is : 1° ofwel op een oppervlakte bedoeld in artikel 309 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium;2° ofwel op een gemeentelijk grondgebied of een gedeelte ervan bedoeld in artikel 322/12 van hetzelfde wetboek;3° ofwel in een architectuurgeheel waarvan de elementen krachtens artikel 351 beschermd zijn of binnen de grenzen van een beschermingsgebied bedoeld in artikel 364 van hetzelfde wetboek;4° ofwel op een oppervlakte voor stadsvernieuwing bepaald op grond van de regelgeving inzake toekenning door het Waalse Gewest van toelagen voor de uitvoering van stadsvernieuwingsoperaties;5° ofwel in een bevoorrecht initiatiefgebied zoals door de Regering bepaald. § 3. Deze nettorentevoeten worden vanaf het vierde kind met 0,50 % per jaar verminderd per kind ten laste, zonder echter lager dan 1 % per jaar te mogen liggen. § 4. Indien het aantal kinderen ten laste, op 1 januari van een volgend jaar, tijdens de looptijd van de lening groter is geworden, wordt de rentevoet vanaf die datum teruggebracht tot de rentevoet die met dat aantal overeenstemt voor het saldo van de af te lossen lening.

De rentevoet wordt niet verhoogd indien het aantal kinderen ten laste verminderd is.

Om voor de in deze paragraaf bedoelde vermindering in aanmerking te komen, moet de lener, binnen de eerste drie maanden van het jaar waarin de vermindering toepasselijk wordt, een schriftelijke aanvraag indienen bij de hoofdzetel van het Fonds.

Indien de aanvraag na het verstrijken van deze termijn wordt ingediend, is de vermindering slechts vanaf 1 januari van het volgende jaar toepasselijk.

Wanneer de kapitaalafschrijving in maandelijkse afbetalingen gebeurt, wordt de vermindering toegepast de eerste dag van de tweede maand na ontvangst van het document met het aantal kinderen die de eerste dag van de maand na de geboorte recht hebben op kinderbijslag.

Indien de rentevoet verlaagd wordt tijdens de looptijd van de lening, wordt het bedrag van de maandelijkse afbetaling voor de overige duur van de termijn verhoudingsgewijs verminderd. § 5. Het Fonds kan een overeengekomen rentevoet toepassen die 0,50 % per jaar lager is dan de nettorentevoet. Deze overeengekomen rentevoet wordt geacht met bovenvermelde nettorentevoet overeen te stemmen, rekening houdende met de bijkomende last die voortvloeit uit de splitsing van de annuïteiten van de terugbetaling. § 6. Wanneer de lener de woning overeenkomstig artikel 4, b, van dit reglement gedeeltelijk bestemt voor een handelszaak, de uitoefening van een ambacht, een vrij beroep of andere, worden de in de vorige paragrafen bepaalde rentevoeten met 0,50 % per jaar verhoogd. § 7. Wanneer de kapitaalaflossing niet in gesplitste annuïteiten maar in maandelijkse afbetalingen gebeurt, wordt de maandelijkse rentevoet vastgesteld tussen de nettorentevoet en de overeengekomen rentevoet die voortvloeit uit de toepassing van de vorige paragrafen. Hij wordt berekend volgens de formule (1+i)12 = 1+I, waarin i de in aanmerking genomen maandelijkse interest en I de overeenstemmende jaarlijkse rentevoet zijn. § 8. De in § 1 van dit artikel bedoelde rentevoeten zijn automatisch gewijzigd krachtens de regels bepaald in artikel 8, § 7, van het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 1999 met betrekking tot de hypotheekleningen en de huurtegemoetkoming van het « Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie ».

Art. 21.De in artikel 20 van dit reglement bedoelde rentevoeten worden op elke vervaldag, met 0,0416 % per maand verhoogd, d.i. 0,50 % per jaar, op het gehele saldo van de schuld tot het aanzuiveren van ieder vervallen en onbetaald bedrag van het saldo van deze schuld.

TITEL VIII. - Duur, afbetaling en vereffening van de lening

Art. 22.De loopptijd van de lening is beperkt tot 25 jaar en wordt vastgesteld naar gelang van de inkomsten van het gezin en van de leeftijd van de lener.

In uitzonderingsgevallen kan het Fonds leningen toestaan voor een langere looptijd en maximum dertig jaar.

Voor de looptijd van de lening moet rekening worden gehouden met het feit dat de lening hoe dan ook volledig afgelost moet zijn wanneer de lener vijfenzestig jaar wordt.

Art. 23.De leningen worden terugbetaald in gelijke en onveranderlijke maandelijkse afbetalingen die de rente en de aflossing van het kapitaal omvatten.

Art. 24.Het bedrag van de lening wordt niet aan de lener zelf afgegeven, maar wordt, met zijn instemming, uitbetaald aan de verkoper, de leveranciers of aannemers die prestaties en werken uitvoeren of aan de overdrager van de schuldvordering die ten laste van het Fonds valt.

TITEL IX. - Waarborgen

Art. 25.De leners verbinden zich hoofdelijk in de authentieke leningsakte. Ze moeten het gebouw waarvoor de lening toegekend wordt ten bate van het Fonds met hypotheek bezwaren.

Art. 26.De leners moeten, d.m.v. een in de leningsakte ingevoegd bijzonder beding, hun wedden of lonen ten belope van alle invorderbare bedragen overdragen aan het Fonds.

Art. 27.De lener moet voor het verlijden van de leningsakte een tijdelijke overlijdensverzekering met afnemend kapitaal en met enige premie aangaan bij de Controledienst voor de verzekeringen ten bate van het Fonds.

De premie kan door dit Fonds boven de hoofdsom van de lening worden voorgeschoten. Eén exemplaar van deze overeenkomst moet naar het Fonds doorgezonden worden.

Wanneer de verzekeringsmaatschappij beslist dat de lener om gezondheidsredenen niet in aanmerking kan komen, mag het Fonds naar eigen goeddunken hetzij de lening toestaan zonder te eisen dat ze door een levensverzekering gedekt is, hetzij de verzekering laten aangaan op naam van een ander gezinslid van wie de inkomsten toereikend zijn.

In dit laatste geval mag het Fonds eisen dat betrokken lid als hoofdelijke medelener optreedt.

TITEL X. - Kosten

Art. 28.Alle door de lening veroorzaakte kosten worden door de lener gedragen.

Art. 29.§ 1. Bij het samenstellen van zijn dossier moet de kandidaat-lener het Fonds een bedrag van 5 000 BEF voor expertisekosten betalen. § 2. Het in § 1 van dit artikel bedoelde bedrag komt aan het Fonds toe zodra de expertise verricht is. Indien de leningsaanvraag ingetrokken wordt, zonder dat een expertise plaatsvond, wordt dit bedrag aan de kandidaat-lener terugbetaald. § 3. Na aanbod van leningsvoorwaarden is de kandidaat-lener het Fonds 2 000 BEF verschuldigd ter forfaitaire dekking van de behandelingskosten.

^