gepubliceerd op 29 april 2003
Koninklijk besluit over de melding van transacties in financiële instrumenten en over de bewaring van gegevens
31 MAART 2003. - Koninklijk besluit over de melding van transacties in financiële instrumenten en over de bewaring van gegevens
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 inzake het verrichten van beleggingen in effecten, inzonderheid op artikel 20;
Gelet op de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, inzonderheid op artikel 9;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 februari 1996 over de melding van transacties in financiële instrumenten en over de bewaring van gegevens;
Gelet op het advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de voornoemde beleggingsdienstenrichtlijn 93/22/EEG bepaalt dat de lidstaten bewarings- en rapportageverplichtingen dienen in te voeren om ervoor te zorgen dat de voor de markten en voor het toezicht bevoegde autoriteiten kunnen beschikken over de informatie die voor de vervulling van hun taak nodig is; dat het hoofdstuk II van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten de CBF belast met het toezicht op de secundaire markten voor financiële instrumenten en dat zij derhalve met toepassing van artikel 9 van deze wet als bestemmeling van deze rapportage dient te worden aangeduid; dat de inwerkingtreding van voormeld hoofdstuk op zeer korte termijn voorzien is, zodat de rapportageverplichtingen aan de CBF zonder verwijl moeten worden vastgesteld teneinde de CBF in staat te stellen haar toezichts-taken inzake de goede werking en de integriteit van de markten en inzake beleggersbescherming te kunnen vervullen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 20 maart 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de wet : de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;2° CBF : de Commissie voor het Bank- en Financiewezen bedoeld in hoofdstuk III van de wet;3° Rentenfonds : de zelfstandige openbare instelling opgericht door de besluitwet van 18 mei 1945 tot oprichting van een Rentenfonds;4° de buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten: de secundaire buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, georganiseerd met toepassing van artikel 14 van de wet; 5° de Euronext Markt voor Effecten : de door de N.V. Euronext Brussels met toepassing van de wet georganiseerde Markt voor effecten; 6° de Euronext Markt voor Afgeleide Producten : de door de N.V. Euronext Brussels met toepassing van de wet georganiseerde Markt voor Afgeleide producten; 7° NASDAQ Europe : de door de N.V. Nasdaq Europe met toepassing van de wet georganiseerde markten; 8° Belgische gereglementeerde markt : elke markt bedoeld in artikel 2, 5°, van de wet;9° buitenlandse gereglementeerde markt : elke markt bedoeld in artikel 2, 6°, van de wet;10° lineaire obligaties : de lineaire obligaties zoals bedoeld door het koninklijk besluit van 16 oktober 1997 betreffende de lineaire obligaties;11° gesplitste effecten : de effecten ontstaan uit de splitsing van lineaire obligaties overeenkomstig hoofdstuk VI van het koninklijk besluit van 16 oktober 1997 betreffende de lineaire obligaties;12° schatkistcertificaten : de schatkistcertificaten bedoeld in het ministerieel besluit van 12 december 2000 betreffende de algemene regels inzake de schatkistcertificaten;13° contract : de kleinste zelfstandige eenheid van een financieel instrument opgenomen op de Euronext Markt voor Afgeleide Producten dat het voorwerp kan uitmaken van een order of een transactie;14° gestandaardiseerde termijncontracten : termijncontracten verhandeld op een gereglementeerde markt;15° gestandaardiseerde opties : opties verhandeld op een gereglementeerde markt.
Art. 2.Onverminderd artikel 8, zijn de hoofdstukken II, III, IV en V van toepassing op : 1° de beleggingsondernemingen naar Belgisch recht, bedoeld in de artikelen 44 en volgende van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggings-ondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs;2° de in België gevestigde bijkantoren van beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van Staten die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, bedoeld in artikel 111 van de voornoemde wet van 6 april 1995;3° de kredietinstellingen ingeschreven op de lijst bedoeld in artikel 13 van de wet van 22 maart 1993 inzake het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen. HOOFDSTUK II. - Melding van transacties in lineaire obligaties, gesplitste effecten en schatkistcertificaten Afdeling I. - Toepassingsgebied
Art. 3.De transacties in financiële instrumenten bedoeld door dit hoofdstuk zijn de aankopen en de verkopen uitgevoerd in : 1° lineaire obligaties;2° gesplitste effecten;3° schatkistcertificaten. Afdeling II. - Meldingsplicht
Art. 4.De ondernemingen bedoeld in artikel 2 die optreden als makelaar, lasthebber, commissionair of tegenpartij, melden aan de CBF al hun transacties in financiële instrumenten bedoeld in artikel 3, ongeacht of zij op een gereglementeerde markt werden uitgevoerd, met uitzondering van de transacties op de Euronext Markt voor Effecten of op Nasdaq Europe. De meldingsplicht geldt voor iedere onderneming afzonderlijk.
De in het eerste lid bedoelde melding vindt plaats door bemiddeling van het Rentenfonds, ongeacht of het gaat om leden van de buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten. Het Rentenfonds brengt deze gegevens kosteloos ter kennis van de CBF op de wijze die het Rentenfonds en de CBF onderling overeenkomen.
Art. 5.De melding opgelegd door artikel 4 omvat de volgende gegevens : 1° de benaming van de onderneming;2° de aard van de transactie;3° de al dan niet gereglementeerde markt waarop zij werd uitgevoerd;4° de ISIN-code van het financieel instrument;5° het volume in nominale waarde van de financiële instrumenten die het voorwerp zijn van transactie;6° de prijs of de rentevoet van de transactie;7° de datum en het uur van de transactie;8° de hoedanigheid - voor eigen rekening of voor rekening van een cliënt- waarin de onderneming optreedt.
Art. 6.De ondernemingen bedoeld in artikel 2 moeten aan de meldingsplicht bedoeld in artikel 4 zo snel mogelijk voldoen en ten laatste voor 10.30 uur Belgische tijd van de bankwerkdag na de dag van het sluiten van de transactie.
Art. 7.De CBF en het Rentenfonds kunnen, op eensluidend advies van de andere instelling : 1° na raadpleging van ondernemingen bedoeld in de artikelen 2 en 8, duidelijk stellen wat moet worden verstaan onder het uur van de transactie in de zin van de artikelen 5, 7° en 28, § 2;2° de vorm bepalen waarin de gegevens bedoeld in artikel 5 moeten worden verstrekt. Afdeling III. - Melding door de leden van de buitenbeursmarkt van
lineaire obligaties, gesplitste effecten en schatkistcertificaten
Art. 8.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de niet in artikel 2 bedoelde leden van de secundaire buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, andere dan de Nationale Bank van België, voor alle transacties in financiële instrumenten bedoeld in artikel 3 die zij uitvoeren op deze markt. HOOFDSTUK III. - Melding van transacties in aandelen of andere financiële instrumenten die toegang verlenen tot het kapitaal en in obligaties of andere met obligaties gelijk te stellen financiële instrumenten, verhandeld op de Euronext Markt voor Effecten of op een buitenlandse gereglementeerde markt Afdeling I. - Toepassingsgebied
Art. 9.§ 1. De transacties in financiële instrumenten bedoeld in dit hoofdstuk zijn : 1° de aankopen;2° de verkopen;3° de cessies-retrocessies;4° de omruilingscontracten (« swaps ») uitgevoerd in: 1° aandelen of andere financiële instrumenten die toegang verlenen tot het kapitaal;2° obligaties of andere met obligaties gelijk te stellen financiële instrumenten, voor zover deze financiële instrumenten verhandeld worden op een markt beoogd in de paragrafen 2 en 3 van dit artikel. § 2. Dit hoofdstuk is van toepassing voor de in § 1 bedoelde transacties, voor zover deze transacties betrekking hebben op financiële instrumenten verhandeld op de Euronext Markt voor Effecten, ongeacht of deze transacties op een gereglementeerde markt zijn uitgevoerd en, voor zover deze transacties betrekking hebben op lineaire obligaties, schatkistcertificaten of gesplitste effecten, zij op de Euronext Markt voor Effecten zijn uitgevoerd. § 3. Dit hoofdstuk is eveneens van toepassing op de in § 1 bedoelde transacties, voor zover deze transacties betrekking hebben op financiële instrumenten die verhandeld worden op een buitenlandse gereglementeerde markt, ongeacht of deze transacties op een gereglementeerde markt zijn uitgevoerd. § 4. Voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk worden aandelen en certificaten uitgegeven ter vertegenwoordiging van aandelen gelijkgesteld. Afdeling II. - Meldingsplicht
Art. 10.§ 1. De ondernemingen bedoeld in artikel 2, melden aan de CBF al hun transacties in financiële instrumenten bedoeld in artikel 9. De meldingsplicht geldt voor iedere onderneming afzonderlijk.
Voor de transacties uitgevoerd op de Euronext Markt voor Effecten geschiedt de melding door bemiddeling van de N.V. Euronext Brussels.
De CBF kan nadere regels bepalen met betrekking tot de melding van de niet op de Euronext Markt voor Effecten uitgevoerde transacties. § 2. De N.V. Euronext Brussels brengt de in § 1, tweede lid, bedoelde gegevens kosteloos ter kennis van de CBF volgens de nadere regels die de CBF en de N.V. Euronext Brussels onderling overeenkomen.
Art. 11.De melding opgelegd bij artikel 10, § 1, omvat de volgende gegevens: 1° de benaming van de onderneming;2° de aard van de transactie;3° de al dan niet gereglementeerde markt waarop zij werd uitgevoerd;4° de identificatiecode van het financieel instrument;5° het volume in nominale waarde of het aantal financiële instrumenten die het voorwerp zijn van de transactie;6° de prijs of de rentevoet van de transactie;7° de datum en het uur van de transactie;8° de hoedanigheid - voor eigen rekening of voor rekening van een cliënt- waarin de onderneming optreedt. De CBF kan bij reglement bepalen dat de melding van transacties waarvan de gegevens bedoeld in het eerste lid, 1° tot 4° en de transactiedatum gelijk zijn, geglobaliseerd kan gebeuren met opgave van het nominale volume verhandelde effecten of van het aantal financiële instrumenten, mits mededeling van het aantal geglobaliseerde transacties.
Art. 12.De ondernemingen bedoeld in artikel 2 hebben aan de meldingsplicht van artikel 10, § 1, voldaan, indien de transactie werd uitgevoerd op één van de markten van de Euronext Markt voor Effecten, met naleving van de in artikel 5 van de wet bedoelde marktregels.
Een melding die niet gebeurt conform de voorwaarden van het eerste lid, moet zo snel mogelijk toekomen bij de CBF en ten laatste om 16 u.30 m. van de beursdag na de transactiedag.
Art. 13.De ondernemingen bedoeld in artikel 2 zijn vrijgesteld van de verplichting in artikel 10 wanneer de transactie is uitgevoerd op een gereglementeerde markt van een andere lid-Staat van de Europese Gemeenschap en de ondernemingen met betrekking tot de transactie gelijkwaardige meldingsvoorschriften moeten nakomen tegenover de bevoegde autoriteit voor deze markt of wanneer de transactie werd uitgevoerd op een andere Belgische gereglementeerde markt.
Met betrekking tot op buitenlandse markten uitgevoerde transacties geldt deze vrijstelling niet voor financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op de Euronext Markt voor Effecten en zijn uitgegeven door Belgische instellingen en ondernemingen.
Art. 14.De CBF kan : 1° verduidelijking verstrekken over de toepassing van de in artikel 11, tweede lid, bedoelde globalisatie van de melding;2° na raadpleging van ondernemingen bedoeld in artikel 2, duidelijk stellen wat moet worden verstaan onder het uur van de transactie in de zin van de artikelen 11, 7° en 28, § 2;3° preciseren op welke wijze kan worden voldaan aan de verplichting van artikel 10, onder de voorwaarden van artikel 12;4° de vorm bepalen waarin de gegevens bedoeld in artikel 11 moeten worden verstrekt;5° voor de toepassing van de vrijstelling bedoeld in artikel 13, de gelijkwaardigheid beoordelen van de melding aan de bevoegde autoriteit van een gereglementeerde markt in een andere lid-Staat;6° onverminderd de voorschriften van de artikelen 33 tot 37 van de wet nadere regels overeenkomen met de in artikelen 22 en 23 van de wet bedoelde verrekenings- en vereffeningsinstellingen inzake de door deze instellingen te verstrekken gegevens, met betrekking tot de in artikel 9 bedoelde transacties. HOOFDSTUK IV. - Melding van transacties in aandelen of andere financiële instrumenten die toegang verlenen tot het kapitaal en in obligaties of andere met obligaties gelijk te stellen financiële instrumenten, verhandeld op Nasdaq Europe Afdeling I. - Toepassingsgebied
Art. 15.§ 1. De transacties in financiële instrumenten bedoeld in dit hoofdstuk zijn : 1° de aankopen;2° de verkopen;3° de cessies-retrocessies;4° de omruilingscontracten (« swaps ») uitgevoerd in: 1° aandelen of andere financiële instrumenten die toegang verlenen tot het kapitaal;2° obligaties of andere met obligaties gelijk te stellen financiële instrumenten, voor zover deze financiële instrumenten verhandeld worden op een markt beoogd in § 2 van dit artikel. § 2. Dit hoofdstuk is van toepassing op de in § 1 bedoelde transacties, voor zover deze transacties betrekking hebben op financiële instrumenten die verhandeld worden op Nasdaq Europe, ongeacht of deze transacties op een gereglementeerde markt werden afgesloten en, voor zover deze transacties betrekking hebben op lineaire obligaties, schatkistcertificaten of gesplitste effecten, zij op Nasdaq Europe zijn uitgevoerd. § 3. Voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk worden aandelen en certificaten uitgegeven ter vertegenwoordiging van aandelen gelijkgesteld. Afdeling II. - Meldingsplicht
Art. 16.§ 1. De ondernemingen bedoeld in artikel 2, melden aan de CBF al hun transacties in financiële instrumenten bedoeld in artikel 15.
De meldingsplicht geldt voor iedere onderneming afzonderlijk Voor de transacties uitgevoerd op Nasdaq Europe geschiedt de melding door bemiddeling van de N.V. Nasdaq Europe.
De CBF kan nadere regels bepalen met betrekking tot de melding van de niet op Nasdaq Europe uitgevoerde transacties. § 2. De N.V. Nasdaq Europe brengt de in § 1, tweede lid, bedoelde gegevens kosteloos ter kennis van de CBF volgens de nadere regels die de CBF en de N.V. Nasdaq Europe onderling overeenkomen.
Art. 17.De melding opgelegd bij artikel 16, § 1, omvat minimaal de volgende gegevens: 1° de Nasdaq Europe identificatiecode of de volledige benaming van de betrokken ondernemingen;2° de aard van de transactie;3° de markt waarop zij werd uitgevoerd;4° de Nasdaq Europe identificatiecode van het financiële instrument;5° het aantal financiële instrumenten die het voorwerp zijn van de transactie;6° de prijs waartegen de transactie werd uitgevoerd;7° de datum en het uur van de transactie;8° de hoedanigheid - voor eigen rekening of voor rekening van een cliënt - waarin de onderneming optreedt;9° de munt en de afwikkelingsdatum van de transactie. De CBF kan bij reglement bepalen dat de melding van transacties waarvan de gegevens bedoeld in het eerste lid, 1° tot 4° en de transactiedatum gelijk zijn geglobaliseerd kan gebeuren met opgave van het aantal financiële instrumenten, mits mededeling van het aantal geglobaliseerde transacties.
Art. 18.De ondernemingen bedoeld in artikel 2 hebben aan de meldingsplicht van artikel 16, § 1, voldaan, indien de transactie werd uitgevoerd op Nasdaq Europe met naleving van de in artikel 5 van de wet bedoelde marktregels.
Een melding die niet gebeurt conform de voorwaarden van het eerste lid, moet zo snel mogelijk toekomen bij de CBF en ten laatste om 16 u. 30 m. van de handelsdag op Nasdaq Europe na de transactiedag.
Art. 19.De ondernemingen bedoeld in artikel 2 zijn vrijgesteld van de verplichting in artikel 16, § 1, wanneer de transactie is uitgevoerd op een gereglementeerde markt van een andere lid-Staat van de Europese Gemeenschap en de ondernemingen met betrekking tot de transactie gelijkwaardige meldingsvoorschriften moeten nakomen tegenover de bevoegde autoriteit voor deze markt of wanneer de transactie werd uitgevoerd op een andere Belgische gereglementeerde markt.
Art. 20.De CBF kan: 1° verduidelijking verstrekken over de toepassing van de in artikel 17, tweede lid, bedoelde globalisatie van de melding;2° na raadpleging van ondernemingen bedoeld in artikel 2, duidelijk stellen wat moet worden verstaan onder het uur van de transactie in de zin van artikelen 17, 7° en 28, § 2;3° preciseren op welke wijze kan worden voldaan aan de verplichtingen van artikel 16, onder de voorwaarden van artikel 18;4° de vorm bepalen waarin de gegevens bedoeld in artikel 17 moeten worden verstrekt;5° voor de toepassing van de vrijstelling bedoeld in artikel 19, de gelijkwaardigheid beoordelen van de melding aan de bevoegde autoriteit van een gereglementeerde markt in een andere lid-Staat;6° onverminderd de voorschriften van de artikelen 33 tot 37 van de wet nadere regels overeenkomen met de in artikelen 22 en 23 van de wet bedoelde verrekenings- en vereffeningsinstellingen inzake de door deze instellingen te verstrekken gegevens, met betrekking tot de in artikel 15 bedoelde transacties. HOOFDSTUK V. - Melding van de transacties afgesloten in gestandaardiseerde termijncontracten op aandelen en gestandaardiseerde opties op aandelen, verhandeld op de Euronext Markt voor Afgeleide Producten of op een buitenlandse gereglementeerde markt Afdeling I. - Toepassingsgebied
Art. 21.§ 1. De transacties in financiële instrumenten bedoeld door dit hoofdstuk zijn : 1° de aankopen;2° de verkopen;3° de emissies;4° de uitoefeningen en de aanwijzingen uitgevoerd in: 1° gestandaardiseerde termijncontracten op aandelen;2° gestandaardiseerde opties op aandelen, voor zover deze financiële instrumenten verhandeld worden op een markt bedoeld in de §§ 2 en 3 van dit artikel. § 2. Dit hoofdstuk is van toepassing op de in § 1 bedoelde transacties voor zover zij betrekking hebben op financiële instrumenten verhandeld op de Euronext Markt voor Afgeleide Producten, ongeacht of deze transacties op een gereglementeerde markt werden afgesloten. § 3. Dit hoofdstuk is eveneens van toepassing op de in § 1 bedoelde transacties voor zover zij betrekking hebben op financiële instrumenten verhandeld op een buitenlandse gereglementeerde markt, ongeacht of deze transacties op een gereglementeerde markt werden afgesloten. Afdeling II. - Meldingsplicht
Art. 22.§ 1. De ondernemingen bedoeld in artikel 2, melden aan de CBF al hun transacties in financiële instrumenten bedoeld in artikel 21.
De meldingsplicht geldt voor iedere onderneming afzonderlijk.
Voor de transacties uitgevoerd op de Euronext Markt voor Afgeleide Producten geschiedt de melding door bemiddeling van de N.V. Euronext Brussels.
De CBF kan nadere regels bepalen met betrekking tot de melding van de niet op de Euronext Markt voor Afgeleide Producten uitgevoerde transacties. § 2. De N.V. Euronext Brussels brengt de in § 1, tweede lid, bedoelde gegevens kosteloos ter kennis van de CBF volgens de nadere regels die de CBF en de N.V. Euronext Brussels onderling overeenkomen.
Art. 23.De melding opgelegd bij artikel 22, § 1, omvat de volgende gegevens : 1° de benaming van de onderneming;2° de aard van de transactie;3° de al dan niet gereglementeerde markt waarop zij werd uitgevoerd;4° volgens haar aard, de ISIN-code of de contractuele specificaties van het financieel instrument;5° volgens haar aard, het volume in nominale waarde of het aantal financiële instrumenten die het voorwerp zijn van de transactie of het aantal verhandelde contracten van de financiële instrumenten die het voorwerp zijn van de transactie;6° de prijs of de rentevoet van de transactie;7° de datum en het uur van de transactie;8° de hoedanigheid - voor eigen rekening of voor rekening van een cliënt- waarin de onderneming optreedt.
Art. 24.§ 1. De ondernemingen bedoeld in artikel 2 hebben aan de meldingsplicht opgelegd bij artikel 22 voldaan, indien de transactie werd uitgevoerd op de Euronext Markt voor Afgeleide Producten met naleving van de in artikel 5 van de wet bedoelde marktregels.
De melding opgelegd in artikel 22, § 1, mag gedaan worden door bemiddeling van het verrekenings- en afwikkelingsstelsel van de Euronext Markt voor Afgeleide Producten, volgens de door de CBF en dit stelsel onderling overeen te komen regels. § 2. Een melding die niet gebeurt conform de voorwaarden van § 1, moet zo snel mogelijk toekomen bij de CBF en ten laatste om 16 u. 30 m. van de handelsdag op de Euronext Markt voor Afgeleide Producten na de transactiedag.
Art. 25.De ondernemingen bedoeld in artikel 2 zijn vrijgesteld van de verplichting in artikel 22 wanneer de transactie is uitgevoerd op een andere gereglementeerde markt.
Art. 26.De CBF kan: 1° na raadpleging van ondernemingen bedoeld in artikel 2, duidelijk stellen wat moet worden verstaan onder het uur van de transactie in de zin van de artikelen 23, 7° en 28, § 2;2° preciseren op welke wijze kan worden voldaan aan de verplichting van artikel 22 onder de voorwaarden van artikel 24;3° de vorm bepalen waarin de gegevens bedoeld in artikel 23 moeten worden verstrekt;4° onverminderd de voorschriften van de artikelen 33 tot 37 van de wet nadere regels overeenkomen met de in artikelen 22 en 23 van de wet bedoelde verrekenings- en vereffeningsinstellingen inzake de door deze instellingen te verstrekken gegevens, met betrekking tot de in artikel 21 bedoelde transacties. HOOFDSTUK VI. - Bewaring van gegevens betreffende transacties in financiële instrumenten Afdeling I. - Toepassingsgebied
Art. 27.Dit hoofdstuk is van toepassing op: 1° de beleggingsondernemingen naar Belgisch recht, bedoeld in de artikelen 44 en volgende van de voornoemde wet van 6 april 1995;2° de in België gevestigde bijkantoren van beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van Staten die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, bedoeld in artikel 111 van de voornoemde wet van 6 april 1995;3° de kredietinstellingen ingeschreven op de lijst bedoeld in artikel 13 van de voornoemde wet van 22 maart 1993;4° de leden van de buitenbeursmarkt van lineaire obligaties, gesplitste effecten en schatkistcertificaten die niet bedoeld zijn in 1° tot 3°, van dit artikel, andere dan de Nationale Bank van België, voor alle transacties in financiële instrumenten bedoeld in artikel 3 die zij uitvoeren op deze markt. Afdeling II. - Bewaringsplicht
Art. 28.§ l. De ondernemingen bedoeld in artikel 27 bewaren gedurende een periode van ten minste vijf jaar vanaf de uitvoering van de transacties, de volgende gegevens van transacties in financiële instrumenten zoals bedoeld in artikel 2, 1°, van de wet die toegelaten zijn tot de verhandeling op een Belgische of buitenlandse gereglementeerde markt, ongeacht of deze transacties op een gereglementeerde markt hebben plaatsgevonden : 1° de benaming van de onderneming;2° de aard van de transactie;3° de al dan niet gereglementeerde markt of andere manier waarop zij werd uitgevoerd;4° volgens haar aard, de ISIN-code of de contractuele specificaties van het financieel instrument;5° volgens de aard van het financieel instrument, het volume in nominale waarde of het aantal van de financiële instrumenten die het voorwerp uitmaken van de transactie of het aantal verhandelde contracten van de financiële instrumenten die het voorwerp zijn van de transactie;6° de prijs of de rentevoet van de transactie;7° de datum van de transactie;8° de identiteit van de cliënt conform de artikelen 4 en 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;9° de dag van vereffening van de transactie;10° de identiteit van de medecontractant;11° de hoedanigheid waarin de onderneming is opgetreden (voor eigen rekening of voor rekening van een cliënt). § 2. De CBF kan : 1° met naleving van de internationale verplichtingen van België, de ondernemingen bedoeld in artikel 27 vrijstellen van de verplichting van bewaring van bepaalde gegevens bedoeld in § 1;2° de ondernemingen bedoeld in artikel 27 verplichten om het uur van de transactie te bewaren evenals ieder ander gegeven dat zij relevant acht voor de betrokken markt.
Art. 29.De ondernemingen stellen de gegevens bedoeld in artikel 28 ter beschikking van de CBF. Met betrekking tot de transacties verricht op de buitenbeursmarkt van lineaire obligaties, gesplitste effecten en schatkistcertificaten, stellen zij deze gegevens eveneens ter beschikking van het Rentenfonds in het kader van de krachtens artikel 14 van de wet aan het Rentenfonds toevertrouwde opdrachten. HOOFDSTUK VII. - Uitwisseling van gegevens
Art. 30.Onverminderd de bepalingen inzake het beroepsgeheim, kan de CBF de gegevens verkregen krachtens dit besluit meedelen aan de nationale en buitenlandse autoriteiten die bevoegd zijn voor de markten en voor het toezicht, opdat zij zouden kunnen beschikken over de nodige informatie om hun opdrachten uit te voeren. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art. 31.Het koninklijk besluit van 25 februari 1996 over de melding van transacties in financiële instrumenten en over de bewaring van gegevens wordt opgeheven.
Art. 32.Dit besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk II van de wet.
Art. 33.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit. Hij zal inzonderheid een bericht publiceren in het Belgisch Staatsblad waarbij de inwerkingtreding van dit besluit wordt aangekondigd.
Gegeven te Brussel, 31 maart 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS