gepubliceerd op 28 februari 2025
Koninklijk besluit betreffende de aanbieding tot en de uitvoering van de formaliteit van de registratie van andere geschriften dan authentieke akten
31 JANUARI 2025. - Koninklijk besluit betreffende de aanbieding tot en de uitvoering van de formaliteit van de registratie van andere geschriften dan authentieke akten
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij aan Uwe Majesteit ter ondertekening voorleggen heeft tot doel de elektronische aanbieding ter registratieformaliteit van alle niet authentieke geschriften, alsook de uitvoering van die formaliteit te regelen.
Er werd rekening gehouden met de pertinente aanbevelingen in het advies nr. 77.226/3 van de Raad van State, gegeven op 20 december 2024.
Er werd rekening gehouden met de pertinente aanbevelingen in het advies nr. 114/2024 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 19 december 2024.
Algemene uiteenzetting Dit besluit rationaliseert en veralgemeent een aantal bepalingen betreffende de aanbieding ter formaliteit van de registratie van alle onderhandse akten en bijbehorende geschriften, waarbij de aanbieding zoveel mogelijk via elektronische weg geschiedt.
Aldus zullen, behoudens overmacht of technische storing, enkel natuurlijke personen die geen houder zijn van een ondernemingsnummer de bedoelde akten en andere geschriften nog in papieren vorm kunnen aanbieden.
In de overige gevallen is de elektronische vorm dus in principe verplicht, waarbij de aanbieding gebeurt via verschillende beveiligde elektronische applicaties, aangeduid onder de algemene noemer "het platform", die ter beschikking worden gesteld door, in samenwerking met of met de toestemming van de Federale Overheidsdienst Financiën.
Momenteel zijn dit "MyRent" voor de aanbieding ter registratie van huurcontracten, "MyRentPro" en Korfine voor de aanbieding ter registratie door professionele organisaties en "Myminfin" voor de aanbieding van de andere onderhandse akten, zoals onderhandse schenkingen, verkoopcompromissen, enz.
De aanduiding van het te gebruiken platform evenals de voorschriften voor de aanbieding ter registratie door de gebruiker worden op de internetsite van de FOD Financiën vermeld.
Meer in het bijzonder rationaliseert dit besluit de regels die de onderhandse contracten van huur, overdracht van huur en de plaatsbeschrijvingen, enz., betreffen, door voortaan in één besluit de regels op te nemen die voorheen over twee afzonderlijke regelgevingen waren verspreid. In dit kader wordt ook de inconsistentie beëindigd waarbij de verplichte vermelding van het identificatienummer in het rijksregister wel was voorzien bij een papieren aanbieding (koninklijk besluit van 20 juni 2020) maar niet bij een elektronische aanbieding ( koninklijk besluit van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/12/2016 pub. 20/12/2016 numac 2016003438 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende regeling van de aanbieding op gedematerialiseerde wijze van onderhandse huurcontracten tot de formaliteit van de registratie sluiten), niettegenstaande het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten (hierna W. Reg.) sinds 2009 het verplicht gebruik ervan bij een elektronische aanbieding toestaat.
Het gebruik van papieren formulieren met herneming van een aantal gegevens betreffende de huurovereenkomst enz., wordt behouden. De formulieren zijn licht gewijzigd en in overeenstemming gebracht met de geldende regelgeving.
Het besluit preciseert ook de gegevens die zullen moeten vermeld worden bij een elektronische aanbieding.
De contracten houdende vestiging of overdracht van een erfpacht- of opstalrecht vallen onder een bijzondere regelgeving die bij de commentaar van artikel 6 nader wordt toegelicht.
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1 Het toepassingsgebied ratione materiae wordt gedefinieerd door verwijzing naar artikel 8.1, 1°, van het Burgerlijk Wetboek, de authentieke akten evenwel uitgezonderd.
Het gaat dus om onderhandse akten en, met uitzondering van de authentieke akten, om ieder ander geschrift in de zin van die bepaling, namelijk "een geheel van alfabetische tekens of van enige andere verstaanbare tekens aangebracht op een drager die de mogelijkheid biedt toegang ertoe te hebben gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen en waarbij de integriteit ervan wordt beschermd, welke ook de drager en de transmissiemogelijkheden zijn".
Ratione personae betreft het besluit zowel natuurlijke personen als rechtspersonen vermits de gebruiker wordt gedefinieerd als om het even welke persoon die het door de Federale Overheidsdienst Financiën ter beschikking gestelde platform, zijnde een beveiligde elektronische toepassing, gebruikt voor de elektronische aanbieding ter registratie van de bedoelde geschriften.
HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen betreffende de registratie van geschriften
Art. 2
Artikel 2 bevat het principe van de elektronische aanbieding maar laat aan natuurlijke personen die geen ondernemingsnummer hebben de mogelijkheid om een papieren versie van hun geschrift aan te bieden.
Het bepaalt tevens de nadere regels voor deze papieren aanbieding en wat te doen bij een overmachtssituatie of bij een gebrekkig functioneren van het platform.
Art. 3
Artikel 3 behoeft geen commentaar.
Art. 4 en 5 Deze artikelen behoeven geen commentaar behalve dat artikel 11 ervan afwijkt voor geschriften houdende verhuring, onderverhuring of overdracht van huur en de bijbehorende geschriften.
HOOFDSTUK 3. - Bijkomende bepalingen met betrekking tot de registratie van onderhandse huurcontracten en bijbehorende geschriften.
Art. 6
Artikel 6 geeft aan dat het gaat om geschriften van verhuring, onderverhuring of overdracht van huur, en hun bijlagen, evenals de plaatsbeschrijvingen, opgesteld naar aanleiding van dergelijke geschriften.
Artikel 83, derde lid W. Reg. bepaalt: "Contracten tot vestiging van erfpacht- of opstalrecht en overdrachten daarvan worden, voor het overige, met huurcontracten en -overdrachten gelijkgesteld, voor de toepassing van dit wetboek, behalve voor de toepassing van de artikelen 2quater en 161, 12°. ".
Dit houdt in dat bij toepassing van het W. Reg. zelf de gelijkstelling niet geldt voor de kosteloosheid bepaald in artikel 161,12° W. Reg. voor de woninghuurovereenkomsten. Ze geldt evenmin voor wat betreft de regels die van toepassing zijn op onroerende verhuringen in het algemeen in geval van papieren aanbieding ter formaliteit (art. 2quater W. Reg.), zodat ipso facto de toepassing van de artikelen 8, 9 en 11, tweede lid van het besluit wordt uitgesloten wat betreft de vestiging of de overdracht van erfpacht- of opstalcontracten, vermits die artikelen enkel van toepassing zijn in geval van papieren aanbieding ter formaliteit.
Het is niet de bedoeling de gelijkstelling te voorzien in geval van elektronische aanbieding. Vandaar de invoeging van een bepaling die de bedoelde akten uitsluit van het toepassingsgebied van de artikelen 7 en 10 van het besluit, welke betrekking hebben op bijkomende bijzondere regels in geval van elektronische aanbieding van onroerende verhuringen.
Wegens het verwerkingsproces van die akten worden ze ook uitgesloten van het toepassingsgebied van artikel 11, eerste en derde lid, en van de artikelen 12 en 13 van het besluit.
De aanbieding van een onderhands contract houdende vestiging of overdracht van een erfpacht- of opstalrecht zal dus bij voortduur geschieden zonder formulier en zonder dat andere gegevens buiten de akte moeten worden vermeld, onverminderd uiteraard de naleving van de voorschriften die op het platform worden vermeld met het oog op de elektronische aanbieding (z. art. 2, eerste lid, van het besluit).
Art. 7
Artikel 6, tweede lid van het W. Reg bepaalt dat "een buiten de openingsuren van de kantoren aangeboden akte of geschrift, wordt geacht aangeboden te zijn bij de eerstvolgende opening van de kantoren." Artikel 2, derde lid van hetzelfde Wetboek laat de Koning toe om er van af te wijken.
Artikel 7 van het besluit wijkt er van af voor de in dit hoofdstuk bedoelde geschriften die elektronisch aangeboden worden. Het bepaalt dat ze onmiddellijk op het tijdstip van hun aanbieding worden geregistreerd.
Art. 8 tot 13 Deze artikelen behoeven geen andere commentaar dan dat de vermelding van de geboorteplaats, zoals het geval is in artikel 10, 1°, a), 4) volledig gerechtvaardigd wordt door de noodzaak over deze plaats te beschikken voor de integratie in SITRAN (het systeem voor de identificatie van personen in de applicaties) van de identiteit van personen die geen identificatienummer hebben in het Rijksregister van de natuurlijke personen of in de registers van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 14 tot 16 Deze artikelen behoeven geen commentaar.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM
ADVIES 77.226/3 VAN 20 DECEMBER 2024 OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `BETREFFENDE DE AANBIEDING TOT EN DE UITVOERING VAN DE FORMALITEIT VAN DE REGISTRATIE VAN ANDERE GESCHRIFTEN DAN AUTHENTIEKE AKTEN' Op 22 november 2024 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de aanbieding tot en de uitvoering van de formaliteit van de registratie van andere geschriften dan authentieke akten'.
Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 17 december 2024. De kamer was samengesteld uit Jeroen Van Nieuwenhove, kamervoorzitter, Koen Muylle en Elly Van De Velde, staatsraden, Jan Velaers en Bruno Peeters, assessoren, en Yves Depoorter, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Peter Schollen, adjunct-auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Elly Van De Velde, staatsraad.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 20 december 2024. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Voorafgaande opmerking 2. Rekening houdend met het ogenblik waarop dit advies wordt gegeven, vestigt de Raad van State de aandacht van de adviesaanvrager erop dat de ontbinding van de Wetgevende Kamers tot gevolg heeft dat de regering sedert die datum en totdat, na de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, een nieuwe regering is benoemd door de Koning, niet meer over de volheid van haar bevoegdheid beschikt.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens die de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van verordeningen noodzakelijk is.
Strekking van het ontwerp 3. Zoals uit het opschrift ervan blijkt, strekt het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit ertoe de aanbieding tot en de uitvoering van de formaliteit van de registratie van andere dan authentieke akten te regelen.Het betreft de registratieformaliteit in de zin van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten.
Hoofdstuk 1 definieert de begrippen "geschrift", "platform" en "gebruiker" (artikel 1 van het ontwerp).
Hoofdstuk 2 bevat algemene bepalingen betreffende de registratie van de door het ontwerp beoogde geschriften (artikelen 2 tot 5), zoals onder meer het principe dat deze geschriften ter registratie worden aangeboden via een elektronisch platform. In afwijking hiervan blijft de mogelijkheid tot aanbieding van een papieren geschrift behouden voor natuurlijke personen die geen houder zijn van een ondernemingsnummer en in geval van overmacht of technisch gebrekkig functioneren van het elektronisch platform.
Hoofdstuk 3 omvat een aantal bijkomende bepalingen met betrekking tot de registratie van onderhandse huurcontracten en bijbehorende geschriften (artikelen 6 tot 13). Zo worden de meta- en persoonsgegevens geregeld waarvan de elektronische aanbieding van een geschrift vergezeld dient te gaan en wordt bepaald dat de voor de papieren aanbieding te gebruiken formulieren dienen overeen te stemmen met de modellen in de bijlagen bij het te nemen besluit.
Luidens hoofdstuk 4 worden de koninklijke besluiten van 7 december 2016 `houdende regeling van de aanbieding op gedematerialiseerde wijze van onderhandse huurcontracten tot de formaliteit van de registratie' en van 22 juni 2020 `tot uitvoering van de artikelen 2, derde lid, 2quater en 8, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten' opgeheven (artikel 14 respectievelijk 15), en treedt het te nemen besluit op 1 januari 2025 in werking (artikel 16).
Rechtsgrond 4. Het ontwerp vindt, onder voorbehoud van wat volgt, rechtsgrond in de bepalingen vermeld in de door de gemachtigde aangeleverde rechtsgrondentabel:
Bepaling ontwerp
Wettelijke basis
Comment. Art. 1
--
definities
Art. 2
Art. 2, 3de lid W. Reg.
modaliteiten van aanbieding
Art. 3
Art. 2, 3de lid W. Reg.
modaliteiten van aanbieding
Art. 4
Art. 2, 3de lid W. Reg.
modaliteiten uitvoering formaliteit
Art. 5
Art. 2, 3de lid W. Reg.
modaliteiten uitvoering formaliteit
Art. 6
Art. 2, 3de lid W. Reg.
modaliteiten van registratie van onderhandse huurcontracten en bijgevoegde geschriften
Art. 7
Art. 2, 3de lid W. Reg.
Afwijking van artikel 6, tweede lid W. Reg.
Art. 8
Art. 2quater, 3de lid W. Reg.
modaliteiten van aanbieding van onderhandse huurcontracten en bijgevoegde geschriften
Art. 9
Art. 2quater, 1ste lid W. Reg.
modaliteiten van aanbieding van onderhandse huurcontracten en bijgevoegde geschriften
Art. 10
Art. 2, 4de lid W. Reg.
modaliteiten van aanbieding van onderhandse huurcontracten en bijgevoegde geschriften
Art. 11
Art. 2, 3de lid W. Reg.
modaliteiten uitvoering van onderhandse huurcontracten en bijgevoegde geschriften
Art. 12
Art. 8, 2de lid W. Reg.
modaliteiten uitvoering van onderhandse huurcontracten en bijgevoegde geschriften
Art. 13
Art. 8, 2de lid W. Reg.
modaliteiten uitvoering van onderhandse huurcontracten en bijgevoegde geschriften
Art. 14
--
disposition abrogatoire
Art. 15
--
disposition abrogatoire
Art. 16
--
entrée en vigueur
Art. 17
--
mesure d'exécution
5. Luidens artikel 8, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten wordt voor akten en geschriften als bedoeld in artikel 2quater van dat wetboek de vermelding van de registratie gesteld volgens door de Koning te bepalen nadere regels. Artikel 2quater van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten regelt de papieren aanbieding ter registratie van huurcontracten en bijbehorende geschriften.
Aangezien de artikelen 12 en 13 van het ontwerp tevens de vermelding van de registratie regelen voor elektronisch aangeboden onderhandse huurcontracten en bijbehorende geschriften, vinden zij niet alleen rechtsgrond in artikel 8, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, maar ook in artikel 2, derde lid, van dat wetboek, naar luid waarvan de Koning voor de door Hem aangewezen categorieën van akten, geschriften en verklaringen die aan de formaliteit van de registratie onderworpen worden, de nadere regels kan bepalen van de aanbieding van de formaliteit en van de uitvoering ervan, waarbij hij kan afwijken van onder meer de bepalingen van artikel 8, eerste lid, van dat wetboek.
Vormvereisten 6. Zoals blijkt uit de aanhef, is het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit gevraagd maar nog niet bekomen. Indien de aan de Raad van State voorgelegde tekst ten gevolge van het gevraagde, maar blijkbaar nog niet verleende advies wijzigingen zou ondergaan,(1) moeten de gewijzigde of toegevoegde bepalingen, ter inachtneming van het voorschrift van artikel 3, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, alsnog aan de afdeling Wetgeving worden voorgelegd.
Algemene opmerkingen A. Gelijkheidsbeginsel 7. Luidens artikel 2, tweede lid, van het ontwerp kan een natuurlijke persoon die geen houder is van een ondernemingsnummer een papieren geschrift ter registratie aanbieden.De papieren aanbieding wordt ook toegelaten in geval van overmacht of technisch gebrekkig functioneren van het platform (artikel 2, derde lid).
Hierdoor ontstaat een onderscheid tussen enerzijds natuurlijke personen die geen houder zijn van een ondernemingsnummer en die kunnen kiezen of zij een geschrift elektronisch of op papier ter registratie aanbieden, en anderzijds personen die houder zijn van een ondernemingsnummer en voor wie de elektronische aanbieding - behoudens overmacht of technisch gebrekkig functioneren van het platform - verplicht is.
Zoals blijkt uit advies 74.775/3 van 26 januari 2024 (2), achtte de afdeling Wetgeving van de Raad van State een dergelijke regeling verenigbaar met het fiscaal legaliteitsbeginsel, al is het wel raadzaam in de praktijk enige bijstand te voorzien voor personen die moeilijkheden ondervinden bij het gebruik van een beveiligd elektronisch platform.
B. Aanduiding van het platform 8. Artikel 1, 2°, van het ontwerp omschrijft het begrip "platform" op een vrij algemene wijze, als volgt: "elke beveiligde computertoepassing ter beschikking gesteld door de Federale Overheidsdienst Financiën of door een andere openbare instelling in samenwerking met de Federale Overheidsdienst Financiën of elke andere instelling die aan burgers, bedrijven, rechtspersonen en bepaalde derden elektronische diensten aanbiedt om elektronische berichten uit te wisselen met de Federale Overheidsdienst Financiën op voorwaarde dat de authenticatie en identificatie worden uitgevoerd in toepassing van hoofdstuk 4 van de wet van 18 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2017 pub. 09/08/2017 numac 2017020539 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet inzake elektronische identificatie sluiten inzake elektronische identificatie door middel van een stelsel voor elektronische identificatie zoals bedoeld in art.8., 2., van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn (EG) 1999/93, dat ten minste een substantieel veiligheidsniveau in de zin van artikel 8., 2., b) van bovengenoemde Verordening inzake de integriteit van de inhoud, de tijdsaanduiding, en zo ook de bewaring van het verzonden bericht garandeert".
In het ontwerp wordt evenwel meermaals verwezen naar "het platform" (artikel 2, eerste en derde lid, artikel 3, tweede lid, 2°, artikel 4, 1° en 2°, en artikel 11, eerste en derde lid), alsof één specifiek platform wordt beoogd.In de modelformulieren opgenomen als bijlagen bij het ontwerp worden de platformen "www.myrent.be" en "www.myminfin.be" zelfs bij naam genoemd.
Hierover bevraagd, antwoordde de gemachtigde als volgt: "Om te vermijden dat de regelgeving moet worden aangepast telkens de naam van een platform wordt gewijzigd of wanneer er bv. een platform bijkomt én om het bovendien ook mogelijk te maken voor bepaalde beroepsorganisaties om hun eigen platform aan te bieden (bv.
MyRentPRO), is er inderdaad voor geopteerd om dit `platform' zo ruim en zo algemeen mogelijk te formuleren, conform de definitie die gebruikt wordt in de wet van 12 mei 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2024 pub. 30/05/2024 numac 2024003880 bron federale overheidsdienst financien Wet tot digitalisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, de bedrijven, de rechtspersonen en bepaalde derden en tot opheffing van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten type wet prom. 12/05/2024 pub. 29/05/2024 numac 2024004641 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen sluiten `tot digitalisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, de bedrijven, de rechtspersonen en bepaalde derden en tot opheffing van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten'. De specifieke aanwijzing van het te gebruiken platform zal dan ook deel uitmaken van de voorschriften waarvan sprake in art. 2, eerste lid en artikel 1, 3° van het ontwerp." In het licht van het antwoord van de gemachtigde en ter wille van de duidelijkheid, strekt het tot aanbeveling om in de definitie van het begrip "platform" opgenomen in artikel 1, 2°, van het ontwerp, te preciseren dat het gaat om een beveiligde computertoepassing die door de Federale Overheidsdienst Financiën (hierna: FOD Financiën) wordt aangeduid voor de aanbieding ter registratie van geschriften, met meteen ook de vermelding van waar die aanduiding zal gebeuren.(4) De Raad van State wijst er overigens op dat een wijziging van de regelgeving hoe dan ook nodig zal zijn bij een naamswijziging van de platformen die in de modelformulieren als bijlagen bij het ontwerp bij naam worden genoemd.
C. Delegatie aan de FOD Financiën 9. Luidens artikel 2, eerste lid, van het ontwerp wordt een geschrift ter registratie aangeboden via het platform, "overeenkomstig de voorschriften die er worden vermeld".Uit de definitie van het begrip "gebruiker" opgenomen in artikel 1, 3°, van het ontwerp blijkt dat het vaststellen van deze voorschriften wordt gedelegeerd aan de FOD Financiën.
De toekenning van regelgevende bevoegdheid aan een ambtenaar die geen politieke verantwoordelijkheid draagt ten opzichte van een democratisch verkozen vergadering is in principe ontoelaatbaar, omdat afbreuk wordt gedaan aan het beginsel van de eenheid van verordenende macht en aan het beginsel van de politieke verantwoordelijkheid van de ministers. Enkel wanneer het gaat om maatregelen die een beperkte en technische draagwijdte hebben, kan een dergelijke delegatie worden aanvaard.
Hierover om nadere toelichting gevraagd, antwoordde de gemachtigde: "Het gaat inderdaad om de praktische, beperkte en eerder technische, voorschriften die moeten vermijden dat een burger zijn documenten fout zou uploaden waardoor deze niet (tijdig) behandeld zouden kunnen worden. Het gaat dus bv. om de (hierboven vermelde) specifieke aanwijzing van het te gebruiken platform of bv. de FAQ die op de website staat." Onderzoek van de tekst Aanhef 10. De aanhef moet worden aangepast aan hetgeen hiervoor over de rechtsgrond van het ontwerp is opgemerkt.11. Het zesde lid van de aanhef vangt aan met het woord "Overwegende" en verwijst naar het advies van de Inspectie van Financiën dat werd gegeven op 5 november 2024.Aan dit lid gaan de vermeldingen van de (chronologisch latere) adviezen van de Gegevensbeschermingsautoriteit en de Raad van State, afdeling Wetgeving, vooraf (vierde en vijfde lid van de aanhef).
Met een dergelijke vermelding willen de stellers van het ontwerp allicht aangeven dat het advies van de Inspectie van Financiën een facultatief vormvereiste is.(5) Aangezien niet bij voorbaat kon worden uitgesloten dat het ontwerp rechtstreeks of onrechtstreeks een (eventueel gunstige) financiële weerslag kan hebben in de zin van artikel 17, eerste lid, 10°, van het koninklijk besluit van 20 mei 2022Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/05/2022 pub. 10/06/2022 numac 2022041447 bron interfederaal korps van de inspectie van financien Koninklijk besluit betreffende de administratieve, begrotings- en beheerscontrole type koninklijk besluit prom. 20/05/2022 pub. 10/06/2022 numac 2022041385 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de identificatie en de registratie van bepaalde hoefdieren, pluimvee, konijnen en bepaalde vogels type koninklijk besluit prom. 20/05/2022 pub. 10/06/2022 numac 2022041358 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot instelling van het epidemiologisch toezicht op inrichtingen waar bepaalde dieren gehouden worden sluiten `betreffende de administratieve, begrotings- en beheerscontrole', is een dergelijk advies echter wel degelijk verplicht (6) en moet het worden vermeld als een verplicht vormvereiste.
Bijgevolg moet de vermelding van het advies van de Inspectie van Financiën in chronologische volgorde in de aanhef worden opgenomen, voorafgegaan door de vermelding "Gelet op".(7) 12. Overeenkomstig de aanbevelingen van de wetgevingstechniek dient melding te worden gemaakt van de nog van kracht zijnde wijzigingen die de rechtsgrond biedende bepalingen hebben ondergaan.(8) Daartoe moet in het eerste lid van de aanhef worden gepreciseerd dat het derde en het vierde lid van artikel 2 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten ingevoegd zijn bij de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003483 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en diverse bepalingen sluiten `houdende fiscale en diverse bepalingen' en laatstelijk gewijzigd zijn bij, respectievelijk, de wet van 31 juli 2020 `houdende diverse dringende bepalingen inzake justitie' en de wet van 11 juni 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/06/2020 pub. 19/06/2020 numac 2020041743 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende verdere modernisering van de registratie van de huurovereenkomsten sluiten `houdende verdere modernisering van de registratie van de huurovereenkomsten'. Ook dient te worden aangevuld dat artikel 2quater van dat wetboek gewijzigd werd bij de wet van 12 mei 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2024 pub. 30/05/2024 numac 2024003880 bron federale overheidsdienst financien Wet tot digitalisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, de bedrijven, de rechtspersonen en bepaalde derden en tot opheffing van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten type wet prom. 12/05/2024 pub. 29/05/2024 numac 2024004641 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen sluiten `tot digitalisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, de bedrijven, de rechtspersonen en bepaalde derden en tot opheffing van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten', en gepreciseerd dat artikel 8, tweede lid, van dat wetboek ingevoegd werd bij de wet van 28 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2019 pub. 06/05/2019 numac 2019041029 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van artikel 1, § 1ter, van de wet van 5 april 1955 sluiten `houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van artikel 1, § 1ter, van de wet van 5 april 1955' en gewijzigd bij de wet van 11 juni 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/06/2020 pub. 19/06/2020 numac 2020041743 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende verdere modernisering van de registratie van de huurovereenkomsten sluiten.
Artikel 6 13. Luidens artikel 6 van het ontwerp is hoofdstuk 3 ervan van toepassing op, enerzijds, de geschriften houdende verhuring, onderverhuring of overdracht van huur van in België gelegen onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen alsook op de documenten die krachtens wettelijke, decretale of ordonnantiële bepalingen bij deze geschriften gevoegd zijn en die terzelfder tijd ter registratie worden aangeboden en, anderzijds, op de plaatsbeschrijvingen die naar aanleiding van deze geschriften worden opgemaakt.Hierbij kan de vraag rijzen of de vestiging of overdracht van een erfpacht- of opstalrecht gelijkgesteld wordt met geschriften houdende verhuring, onderverhuring of overdracht van huur.
Het verslag aan de Koning geeft hierover de volgende toelichting: "Uit de samenlezing van de artikelen 2quater en 83, derde lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten volgt echter dat geschriften houdende vestiging of afstand van een erfpacht- of opstalrecht niet onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen."
Artikel 2quater van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten bepaalt evenwel enkel regels over de papieren aanbieding ter registratie van huurcontracten en bijbehorende geschriften, terwijl hoofdstuk 3 van het ontwerp ook betrekking heeft op de elektronische aanbieding daarvan. Vandaar werd aan de gemachtigde gevraagd of in het te nemen besluit niet uitdrukkelijk melding moet worden gemaakt van de uitsluiting van geschriften houdende vestiging of afstand van een erfpacht- of opstalrecht van het toepassingsgebied ervan. Hierop antwoordde de gemachtigde als volgt: "Zoals werd aangegeven in de memorie van toelichting bij het wetsontwerp dat de wet van 11 juli 2020 houdende verdere modernisering van de registratie van de huurovereenkomsten is geworden (doc 55, 1221/001, blz. 6) is het nooit de bedoeling geweest dat het artikel 5 van het W. Reg., hetwelk bij die wet werd overgeplaatst naar het huidige artikel 2quater W. Reg., toepassing zou vinden op de contracten tot vestiging van erfpacht- of opstalrecht en overdrachten daarvan. Daarom werd ook artikel 83 W. Reg. gewijzigd (M.T.: `Om iedere twijfel hierover te vermijden is het aangewezen dat in artikel 83, derde lid, W.Reg. aan de reeds bestaande uitzondering voor de toepassing van artikel 161, 12°, W. Reg., een uitzondering voor de toepassing van artikel 2quater W. Reg. wordt toegevoegd'). Deze akten worden immers via een ander proces verwerkt (Koninklijk besluit van 4 maart 2014 houdende regeling van de aanbieding van akten van bepaalde instrumenterende ambtenaren tot de registratieformaliteit en tot de hypothecaire openbaarmaking). Ze worden immers voor de tegenstelbaarheid opgesteld in notariële vorm, terwijl onderhavig ontwerp van KB de aanbieding van onderhandse akten betreft. Het is dus niet nodig in onderhavig ontwerp KB. uitdrukkelijk te stellen dat akten van erfpacht en opstal niet onder de toepassing ervan vallen." Het is raadzaam deze toelichting in het verslag aan de Koning op te nemen.
Artikel 11 14. De Franse zinsnede "la relation de l'enregistrement d'un écrit" wordt in het eerste lid van artikel 11 van het ontwerp in het Nederlands vertaald als "de vermelding van de registratie op een (...) geschrift" maar in het tweede lid ervan vertaald als "de vermelding van de registratie van een (...) geschrift". Gevraagd of hiermee een nuanceverschil wordt beoogd, antwoordde de gemachtigde: "Er is geen nuanceverschil (het betreft louter een kleine materiële onnauwkeurigheid). Voorgesteld wordt om in het eerste lid van artikel 11 van het ontwerp ook `de vermelding van de registratie van een in dit hoofdstuk bedoeld geschrift' te gebruiken. Immers, indien het voorzetstel `op' wordt gebruikt, geeft dit de indruk dat het registratierelaas op het geschrift zelf wordt aangebracht hetgeen thans niet meer het geval is." Met de door de gemachtigde voorgestelde aanpassing kan worden ingestemd.
Deze aanpassing dient eveneens te gebeuren in de artikelen 12 en 13 van het ontwerp. 15. Aangezien artikel 4 van het ontwerp slechts één lid heeft, verwijze men in artikel 11, tweede lid, van het ontwerp naar artikel "4, 2° " in plaats van "4, eerste lid, 2° ".16. Naar luid van artikel 11, tweede lid, van het ontwerp, wordt, in afwijking van de artikelen 4, 2°, en 5 ervan, het weigeringsbericht of de vermelding van de registratie van een op papier aangeboden geschrift bedoeld in hoofdstuk 3 van het ontwerp, verstuurd naar het postadres vermeld op het formulier in de rubriek "contactgegevens", indien dit uitdrukkelijk wordt gevraagd op het formulier.Gevraagd of dit een bijkomende communicatiewijze uitmaakt ten opzichte van de werkwijzen van verzending via het platform en per post aan de aanbieder, en of deze communicatiewijze dan ook in de plaats kan komen van de andere communicatiewijzen, antwoordde de gemachtigde: "Het komt inderdaad in de plaats van beide communicatiewijzen (afwijking van de artikelen 4, eerste lid, 2° en 5)." De Raad van State wijst er dienaangaande op dat de vermeldingen op de als bijlagen bij het ontwerp opgenomen modelformulieren evenwel niet in overeenstemming zijn met deze bijkomende communicatiewijze. Hierin kan immers enkel worden aangevinkt of men het bewijs van registratie "alleen" digitaal wenst te verkrijgen, dan wel "ook" op papier met de post op het opgegeven adres.
Aangezien artikel 11, eerste en derde lid, van het ontwerp er eveneens van lijkt uit te gaan dat er in ieder geval een kennisgeving via het platform zal zijn van de vermelding van de registratie, is de conclusie dat de formulering van artikel 11, tweede lid, van het ontwerp het best wordt afgestemd op de werkwijze vermeld op de modelformulieren.
Artikel 12 17. Aangezien artikel 9 van het ontwerp slechts één lid omvat, verwijze men in artikel 12 van het ontwerp naar artikel "9, 1° of 3° " in plaats van "9, eerste lid, 1° of 3° ". Artikel 13 18. Men schrijve in artikel 13 van het ontwerp "9, 2° " en "12, 4° " in plaats van "9, eerste lid, 2° " en "12, eerste lid, 4° ", aangezien de artikelen 9 en 12 van het ontwerp slechts één lid bevatten. Bijlagen 19. Aangezien in het ontwerp de Nederlandse tekst aan de linkerzijde en de Franse tekst aan de rechterzijde staan opgenomen, dient consistent hiermee ook eerst de Nederlandse versie van de bijlagen te worden vermeld en pas daarna de Franse versie.20. Hoewel in de rubriek "Bestemming van het verhuurde goed" van de modelformulieren opgenomen als bijlagen 1 en 3 bij het ontwerp voorbeelden worden gegeven van onder meer de huur van een grond, een garage, een winkelruimte of een onroerend goed hoofdzakelijk gebruikt voor een activiteit als ambachtsman, kan in de rubriek "Aard van het goed" enkel limitatief worden aangevinkt of het om een huis, appartement, kantoor of magazijn gaat.Gevraagd of daar niet beter een restcategorie wordt aan toegevoegd, antwoordde de gemachtigde: "Thans kunnen inderdaad enkel de categorieën `huis, appartement, kantoor en magazijn' worden aangevinkt op het formulier. De formulieren geven echter dezelfde vakken weer als de opties die in de onlinetoepassing beschikbaar zijn. Voorlopig zijn deze velden optioneel, dus zelfs als geen optie wordt aangevinkt omdat er geen van toepassing is, zal dit de registratie niet verhinderen.
Hoewel het tot op heden niet noodzakelijk is gebleken voor het efficiënt gebruik van de formulieren of de onlinetoepassing en deze reeds sinds 2020 in gebruik zijn, kan onderzocht worden om een extra categorie toe te voegen bij `Aard van het goed', zowel op het formulier als in de onlinetoepassing. Hiervoor dienen dus logischerwijze ook technische aanpassingen aan de toepassing zelf te gebeuren (het moet immers de bedoeling blijven om dezelfde vakken op het formulier weer te geven als de opties die in de onlinetoepassing beschikbaar zijn) maar deze zijn gezien de budgettaire context thans niet realiseerbaar op korte termijn." Ter wille van de coherentie strekt het tot aanbeveling een restcategorie in de rubriek "Aard van het goed" in de verschillende modelformulieren op te nemen. 21. In de rubriek "Huurgegevens" van de modelformulieren opgenomen als bijlagen 1 en 3 wordt bij het aanvinkbare vakje "Fiscale lasten: onroerende voorheffing ten laste van de huurder" vermeld dat dit "mogelijk [is] voor al de bestemmingen van het goed, behalve uitsluitend voor bewoning".Nochtans heeft het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest deze mogelijkheid in artikel 226 van de Brusselse Huisvestingscode onder meer uitgesloten voor studentenwoninghuurovereenkomsten. Op de vraag of voldoende rekening is gehouden met de gewestbevoegdheden inzake bepaalde types van huur, antwoordde de gemachtigde als volgt: "De studentenwoninghuurovereenkomsten worden in de Brusselse Huisvestingscode (artikel 2, § 1, 31° ) gedefinieerd als volgt: een woninghuurovereenkomst gesloten, met uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming van de verhuurder, door of voor een student in het kader van de voltooiing van zijn studies, voor zover deze student het bewijs levert, in de vormen en binnen de termijnen vastgelegd door artikel 253, § 2, van zijn inschrijving in een instelling voor secundair onderwijs, of die hoger onderwijs organiseert, of van zijn regelmatige inschrijving in een centrale examencommissie. Het betreft een huurovereenkomst die eveneens uitsluitend voor bewoning is bestemd en die onder de uitzondering valt.
Er wordt dan ook voldoende rekening gehouden met de gewestbevoegdheden inzake bepaalde types van huur." Aangezien in de rubriek "Bestemming van het verhuurde goed" van de verschillende modelformulieren de optie "Huur studentenkamer" wordt onderscheiden van de optie "Uitsluitend bewoning", blijft een risico op verwarring bestaan dat door de stellers van het ontwerp het best wordt weggenomen. 22. In de Nederlandse tekst van de modelformulieren opgenomen als bijlagen 2 en 3 wordt gesproken over "Verhuurders of afstanddoeners". Gevraagd of uit de Franse woorden "Bailleurs ou cédants" mag worden afgeleid dat met "afstanddoeners" in feite "overdragers van huur" worden bedoeld, antwoordde de gemachtigde: "Ja, hier wordt inderdaad de initiële huurder die afstand doet van zijn huur (of zijn huur overdraagt) aan iemand anders mee bedoeld." Men schrijve dan ook de woorden "overdragers van huur" in plaats van het begrip "afstanddoeners".
De griffier, De voorzitter, Y. DEPOORTER J. VAN NIEUWENHOVE _______ Nota (1) Namelijk andere wijzigingen dan deze waarvan in dit advies melding wordt gemaakt of dan deze die ertoe strekken tegemoet te komen aan hetgeen in dit advies wordt opgemerkt. (2) Adv.RvS 74.775/3 van 26 januari 2024 over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 12 mei 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2024 pub. 30/05/2024 numac 2024003880 bron federale overheidsdienst financien Wet tot digitalisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, de bedrijven, de rechtspersonen en bepaalde derden en tot opheffing van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten type wet prom. 12/05/2024 pub. 29/05/2024 numac 2024004641 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen sluiten `tot digitalisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, de bedrijven, de rechtspersonen en bepaalde derden en tot opheffing van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten', Parl.St. Kamer 2023-24, nr. 55-3864/1, 122-124, opmerkingen 4.1 en 4.2. (3) Deze definitie ligt in lijn met de definitie van het begrip "beveiligd elektronisch platform" in artikel 288ter, 2°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zoals ingevoegd bij artikel 75 van de wet van 12 mei 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2024 pub. 30/05/2024 numac 2024003880 bron federale overheidsdienst financien Wet tot digitalisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, de bedrijven, de rechtspersonen en bepaalde derden en tot opheffing van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten type wet prom. 12/05/2024 pub. 29/05/2024 numac 2024004641 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen sluiten (zie adv.RvS 74.775/3 van 26 januari 2024, l.c., 134-135, opmerking 10.2). (4) Luidens artikel 2, eerste lid, van het ontwerp zullen de voorschriften van de FOD Financiën worden vermeld op het platform.De aanduiding van het platform kan evenwel daarin niet alleen gebeuren, aangezien die aanduiding dan gekend moet zijn om de voorschriften te kunnen terugvinden. (5) Zie Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, aanbeveling 35 (hierna: handleiding wetgevingstechniek), te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be). (6) Zie in die zin adv.RvS 66.481/1/V van 9 september 2019 over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 22 juni 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/06/2020 pub. 03/07/2020 numac 2020031047 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 2, derde lid, 2quater en 8, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten sluiten `tot uitvoering van de artikelen 2, derde lid, 2quater en 8, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten', opmerking 4. (7) Zie handleiding wetgevingstechniek, aanbeveling 34.(8) Zie handleiding wetgevingstechniek, aanbeveling 27 en formule F 3-2-3.
31 JANUARI 2025. - Koninklijk besluit betreffende de aanbieding tot en de uitvoering van de formaliteit van de registratie van andere geschriften dan authentieke akten FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten: - artikel 2, derde lid, ingevoegd bij de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003483 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en diverse bepalingen sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 juli 2020; - artikel 2, vierde lid, ingevoegd bij de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003483 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en diverse bepalingen sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juni 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/06/2020 pub. 19/06/2020 numac 2020041743 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende verdere modernisering van de registratie van de huurovereenkomsten sluiten; - artikel 2quater, ingevoegd bij de wet van 11 juni 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/06/2020 pub. 19/06/2020 numac 2020041743 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende verdere modernisering van de registratie van de huurovereenkomsten sluiten en gewijzigd bij de wet van 12 mei 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2024 pub. 30/05/2024 numac 2024003880 bron federale overheidsdienst financien Wet tot digitalisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, de bedrijven, de rechtspersonen en bepaalde derden en tot opheffing van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten type wet prom. 12/05/2024 pub. 29/05/2024 numac 2024004641 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen sluiten; - artikel 8, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 28 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2019 pub. 06/05/2019 numac 2019041029 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van artikel 1, § 1ter, van de wet van 5 april 1955 sluiten en gewijzigd bij de wet van 11 juni 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/06/2020 pub. 19/06/2020 numac 2020041743 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende verdere modernisering van de registratie van de huurovereenkomsten sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/12/2016 pub. 20/12/2016 numac 2016003438 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende regeling van de aanbieding op gedematerialiseerde wijze van onderhandse huurcontracten tot de formaliteit van de registratie sluiten houdende regeling van de aanbieding op gedematerialiseerde wijze van onderhandse huurcontracten tot de formaliteit van de registratie;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 juni 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/06/2020 pub. 03/07/2020 numac 2020031047 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 2, derde lid, 2quater en 8, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten sluiten tot uitvoering van de artikelen 2, derde lid, 2quater en 8, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten;
Gelet op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit nr. 114/2024, gegeven op 19 december 2024;
Gelet op het advies nr. 77.226/3 van de Raad van State, gegeven op 20 december 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 november 2024;
Overwegende dat er geen budgettaire weerslag is en het dus niet nodig is het akkoord van de Staatssecretaris voor Begroting te vragen;
Op de voordracht van de Minister van Financiën,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° geschrift: een geschrift bedoeld in artikel 8.1, 1°, van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van de authentieke akten; 2° platform: elke beveiligde computertoepassing ter beschikking gesteld door de Federale Overheidsdienst Financiën of door een andere openbare instelling in samenwerking met de Federale Overheidsdienst Financiën of elke andere instelling die aan burgers, bedrijven, rechtspersonen en bepaalde derden elektronische diensten aanbiedt om elektronische berichten uit te wisselen met de Federale Overheidsdienst Financiën op voorwaarde dat de authenticatie en identificatie worden uitgevoerd in toepassing van hoofdstuk 4 van de wet van 18 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2017 pub. 09/08/2017 numac 2017020539 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet inzake elektronische identificatie sluiten inzake elektronische identificatie door middel van een stelsel voor elektronische identificatie zoals bedoeld in art. 8., 2., van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn (EG) 1999/93, dat ten minste een substantieel veiligheidsniveau in de zin van artikel 8., 2., b) van bovengenoemde Verordening inzake de integriteit van de inhoud, de tijdsaanduiding, en zo ook de bewaring van het verzonden bericht garandeert; 3° gebruiker: een persoon die, overeenkomstig de door de Federale Overheidsdienst Financiën vastgestelde voorschriften, het onder 2° bedoelde platform gebruikt. HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen betreffende de registratie van geschriften
Art. 2.Een geschrift wordt ter registratie aangeboden via het platform, overeenkomstig de voorschriften die er worden vermeld.
In afwijking van het eerste lid kan een papieren geschrift ter registratie worden aangeboden door een natuurlijke persoon die geen houder is van een ondernemingsnummer.
Onder voorbehoud van andere bepalingen in het protocol bedoeld in artikel 3, wordt de papieren aanbieding ook toegelaten in geval van overmacht of technisch gebrekkig functioneren van het platform.
De papieren aanbieding wordt gedaan door het geschrift te versturen via een aanbieder van postdiensten naar het door de Federale Overheidsdienst Financiën op zijn website meegedeelde adres.
Art. 3.Een gebruiker die geregeld geschriften ter registratie aanbiedt kan met de Federale Overheidsdienst Financiën een samenwerkingsprotocol sluiten.
Dat protocol regelt onder meer: 1° de identificatie, de authenticatie en, desgevallend, het rollenbeheer van zijn medewerkers of leden, dat gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker;2° de alternatieven in geval van overmacht of technisch gebrekkig functioneren van het platform;3° hoe de vermelding van de registratie van het aangeboden geschrift of het weigeringsbericht kan worden geraadpleegd door de gebruiker of naar hem wordt verzonden.
Art. 4.De weigering van uitvoering van de formaliteit wordt meegedeeld: 1° via het platform aan de gebruiker;2° in geval van papieren aanbieding, via het platform en per post aan de aanbieder of, indien deze persoon niet kan worden geïdentificeerd, aan de eerste persoon die in het geschrift kan worden geïdentificeerd.
Art. 5.De vermelding van de registratie wordt meegedeeld overeenkomstig artikel 4.
HOOFDSTUK 3. - Bijkomende bepalingen met betrekking tot de registratie van onderhandse huurcontracten en bijbehorende geschriften
Art. 6.Dit hoofdstuk is van toepassing op: 1° de geschriften houdende verhuring, onderverhuring of overdracht van huur van in België gelegen onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen alsook op de documenten die krachtens wettelijke, decretale of ordonnantiële bepalingen bij deze geschriften gevoegd zijn en die terzelfder tijd ter registratie worden aangeboden;2° de plaatsbeschrijvingen opgemaakt naar aanleiding van een onder 1° bedoeld geschrift. De artikelen 7, 10, 11, eerste en derde lid, 12 en 13 zijn echter niet van toepassing op de contracten tot vestiging of tot overdracht van een erfpacht- of opstalrecht.
Art. 7.In afwijking van artikel 6, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, worden de in dit hoofdstuk bedoelde geschriften die elektronisch worden aangeboden buiten de openingsuren van de kantoren, geregistreerd op de datum van hun aanbieding.
Art. 8.In afwijking van artikel 2, vierde lid, wordt de papieren aanbieding gedaan door het geschrift te versturen via een aanbieder van postdiensten naar het adres dat voorkomt op het in artikel 9 bepaalde formulier.
Art. 9.Het te gebruiken formulier voor de papieren aanbieding: 1° van een geschrift houdende verhuring, stemt overeen met het model in bijlage 1 bij dit besluit;2° van een plaatsbeschrijving die niet samen met het in 1° bedoeld geschrift wordt aangeboden, stemt overeen met het model in bijlage 2 bij dit besluit;3° van een geschrift houdende onderverhuring, overdracht of opzegging van huur, of een addendum bij een huurcontract, stemt overeen met het model in bijlage 3 bij dit besluit.
Art. 10.De elektronische aanbieding van een in dit hoofdstuk bedoeld geschrift wordt vergezeld van de volgende metagegevens: 1° de identiteit van de contracterende partijen, te weten: a) wat betreft een natuurlijke persoon: 1) zijn naam;2) zijn eerste voornaam;3) zijn identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of in de registers van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid;4) indien een partij geen in 3) bedoeld identificatienummer heeft, haar woonplaats, datum en plaats van geboorte;b) wat betreft een rechtspersoon: 1) zijn benaming;2) zijn zetel;3) zijn rechtsvorm;4) zijn ondernemingsnummer;2° het adres van het verhuurde goed;3° het type van elektronisch verzonden geschrift;4° de datum van het huurcontract;5° de begindatum van de huur;6° de duur of de einddatum van de huur;7° het bedrag van de huurprijs en de periodiciteit ervan;8° het bedrag van de lasten en de periodiciteit ervan;9° de bestemming van het verhuurde goed.
Art. 11.In afwijking van artikel 5, kan de vermelding van de registratie van een in dit hoofdstuk bedoeld geschrift op het platform worden geraadpleegd door de gebruiker en de contracterende partijen.
In afwijking van de artikelen 4, 2°, en 5, wordt het weigeringsbericht of de vermelding van de registratie van een in dit hoofdstuk bedoeld op papier aangeboden geschrift, ook verstuurd naar het postadres vermeld op het formulier in de rubriek "contactgegevens", indien dit uitdrukkelijk wordt gevraagd op het formulier.
Bij gebrek aan uitdrukkelijke vermelding, is alleen raadpleging op het platform mogelijk.
Art. 12.De vermelding van de registratie van een geschrift bedoeld in artikel 9, 1° of 3°, al dan niet samen met bijlagen andere dan een plaatsbeschrijving bevat: 1° het type van het geschrift;2° de barcode van het geschrift;3° het referentienummer van de registratie;4° de identiteit van de personen vermeld op het formulier onder de rubrieken "verhuurders" en "huurders", dewelke bevat: a) voor een natuurlijke persoon, zijn naam, eerste voornaam, woonplaats, datum en plaats van geboorte;b) voor een rechtspersoon, zijn eventuele ondernemingsnummer, zijn benaming, zijn rechtsvorm en zijn zetel;5° het kantoor en de datum van registratie van het geschrift;6° het bedrag van de rechten en, in voorkomend geval, van de boeten.
Art. 13.De vermelding van de registratie van een in artikel 9, 2°, bedoeld geschrift vermeldt dat ze een plaatsbeschrijving betreft en bevat: 1° de barcode van de plaatsbeschrijving;2° het referentienummer van de registratie;3° de gegevens bedoeld in artikel 12, 4° ;4° het kantoor waar en de datum waarop de plaatsbeschrijving is geregistreerd;5° het bedrag van de rechten en, in voorkomend geval, van de boeten. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 14.Het koninklijk besluit van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/12/2016 pub. 20/12/2016 numac 2016003438 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende regeling van de aanbieding op gedematerialiseerde wijze van onderhandse huurcontracten tot de formaliteit van de registratie sluiten houdende regeling van de aanbieding op gedematerialiseerde wijze van onderhandse huurcontracten tot de formaliteit van de registratie, wordt opgeheven.
Art. 15.Het koninklijk besluit van 22 juni 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/06/2020 pub. 03/07/2020 numac 2020031047 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 2, derde lid, 2quater en 8, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten sluiten tot uitvoering van de artikelen 2, derde lid, 2quater en 8, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, wordt opgeheven.
Art. 16.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 31 januari 2025.
FILIP Van Koningswege : De minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM
BIJLAGEN:
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld