Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 september 2009
gepubliceerd op 18 september 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der haven van Antwerpen" genaamd, houdende aanpassing van de reglementen van het sectoraal aanvullende pensioenstelsel voor de havenarbeiders van het algemeen contingent, het logistiek contingent en de vaklui

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2018013691
pub.
18/09/2018
prom.
30/09/2009
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 SEPTEMBER 2009. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der haven van Antwerpen" genaamd, houdende aanpassing van de reglementen van het sectoraal aanvullende pensioenstelsel voor de havenarbeiders van het algemeen contingent, het logistiek contingent en de vaklui (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der haven van Antwerpen" genaamd;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der haven van Antwerpen" genaamd, houdende aanpassing van de reglementen van het sectoraal aanvullende pensioenstelsel voor de havenarbeiders van het algemeen contingent, het logistiek contingent en de vaklui.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 september 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der haven van Antwerpen" genaamd Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 2009 Aanpassing van de reglementen van het sectoraal aanvullende pensioenstelsel voor de havenarbeiders van het algemeen contingent, het logistiek contingent en de vaklui (Overeenkomst geregistreerd op 24 februari 2009 onder het nummer 91033/CO/301.01)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der haven van Antwerpen" genaamd, en op de erkende havenarbeiders van het algemeen contingent en van het logistiek contingent, en op de vaklui.

De reglementen (pensioenreglement en solidariteitsreglement) van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de havenarbeiders van het algemeen contingent, het logistiek contingent en de vaklui, zoals ingevoerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2004, worden op de hierna vermelde wijze gewijzigd.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als uitsluitend doel de vervanging van de huidige reglementen (pensioenreglement en solidariteitsreglement) van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor alle arbeiders die onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst vallen en de regels ervan vast te leggen.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst gaat in op 1 januari 2009 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Partijen kunnen deze collectieve arbeidsovereenkomst opzeggen mits : - naleving van de bepalingen van artikel 10 van de wet van 28 april 2003 op de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003); - een aangetekende brief aan de voorzitter van het "Nationaal Paritair Comité der haven van Antwerpen" welke uitwerking heeft de derde dag na datum van verzending; - naleving van een opzeggingsperiode van zes (6) maanden.

Partijen zullen de algemeen verbindend verklaring vragen.

Het in bijlage opgenomen nieuwe pensioenreglement en nieuwe solidariteitsreglement maken integraal deel uit van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 september 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, J. MILQUET

Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der haven van Antwerpen" genaamd, houdende aanpassing van de reglementen van het sectoraal aanvullende pensioenstelsel voor de havenarbeiders van het algemeen contingent, het logistiek contingent en de vaklui SECTORAAL SOCIAAL AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT ten gunste van de werknemers van het NPCHA HOOFDSTUK I. - Definities - Doel - Aansluiting 1. Doel en voorwerp van het stelsel van aanvullend pensioen Het financiële en administratieve beheer alsook de dekking van de risico's van dit pensioenplan worden toevertrouwd aan de voorzorginstelling "Havenpensioenfonds 301.01"; die onder vorm van een onderlinge verzekeringsvereniging (OVV) opgericht werd. Vanaf 1 januari 2009 wijzigt de vorm in organisme voor de financiering van pensioenen (OFP) en de naam in "IBP Havenarbeiders Antwerpen". Deze instelling voor het bedrijfspensioenvoorziening kan bij de uitvoering van de haar toevertrouwde taken beroep doen op (een) derde partij(en).

Zij sluit daartoe (een) beheersovereenkomst(en) af met de betrokken partij(en). Onderhavige pensioenreglement omschrijft de rechten en verplichtingen van de aangeslotenen en de inrichter.

De IBP neemt twee middelenverbintenissen op zich : - één voor wat betreft het deel van de pensioentoezegging die betrekking heeft op de dienstjaren gepresteerd vóór 1 januari 2005 en - een andere voor wat betreft het deel van de pensioentoezegging die betrekking heeft op de dienstjaren gepresteerd vanaf 1 januari 2005. 2. Werking in de tijd Het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen, ondergebracht bij de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening "IBP Havenarbeiders Antwerpen", neemt aanvang op 1 januari 2005. De individuele rekening van de aangeslotene treedt automatisch in werking op het moment dat voldaan wordt aan de onder artikel 5 gedefinieerde aansluitingsvoorwaarden, doch ten vroegste vanaf de aanvangsdatum van het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen. 3. Definities In dit reglement verstaat men onder : 1.CAO Collectieve arbeidsovereenkomst. 2. Inrichter De rechtspersoon, paritair samengesteld, aangeduid via een collectieve arbeidsovereenkomst door de representatieve organisaties van een paritair comité of subcomité, opgericht volgens hoofdstuk III van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, dat een pensioenstelsel invoert. 3. NPCHA Het Paritair Subcomité 301.01 voor de haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der haven van Antwerpen" genaamd. 4. Stelsel van aanvullend pensioen Het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen, ingericht bij CAO van 6 december 2004.5. Solidariteitstoezegging Het sectoraal stelsel van solidariteitsprestaties ingericht bij de CAO van 6 december .6. Fonds Het "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid - Haven van Antwerpen", als fonds voor bestaanszekerheid opgericht overeenkomstig de wet van 7 januari 1958, optredend als de inrichter van het sociaal sectoraal aanvullende pensioenstelsel zoals bepaald in de CAO van 6 december 2004.7. Reglement Dit reglement alsook elk bijvoegsel of wijziging ervan.8. Aangeslotene Elke werknemer die onder het toepassingsgebied valt van de CAO van 6 december 2004 gesloten in de schoot van het NPCHA, wordt automatisch en verplicht aangesloten. We onderscheiden hierbij 3 deelgroepen : - de actieven : de werknemers die vallen onder het toepassingsgebied van het NPCHA; - de uitgetredenen : de vroegere aangeslotenen die nog steeds uitgestelde rechten genieten overeenkomstig het pensioenreglement en ten vroegste op 1 januari 2005 zijn uitgetreden; - de gepensioneerden (renteniers) : de personen die op 31 december 2004 aan volgende voorwaarden voldoen : - in leven zijn; - het wettelijk pensioen genieten; - een rente genieten ingevolge het stelsel van de jaarlijkse premie; - iedere beroepsactiviteit hebben stopgezet. 9. Instelling van bedrijfspensioenvoorziening De instelling van bedrijfspensioenvoorziening (afgekort IBP) "IBP Havenarbeiders Antwerpen" omgevormd in een organisme voorde financiering van pensioenen (OFP) met maatschappelijke zetel te Brouwersvliet 33, 2000 Antwerpen, voorheen opgericht als onderlinge verzekeringsvereniging met benaming "Havenpensioenfonds 301.01". 10. (Vervroegde) eindleeftijd Het tijdstip waarop de aangeslotene recht heeft op de uitbetaling van het aanvullend pensioen bij in leven zijn.De normale eindleeftijd is vastgesteld op de eerste van de maand volgend op het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. De aangeslotene kan uitbetaling van de verworven reserves bekomen in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de normale eindleeftijd. 11. Aanvullend pensioenbijdrage Het bedrag dat geïnd wordt door het fonds en door haar betaald aan de IBP en dat bestemd is voor het stelsel van aanvullend pensioen, in uitvoering van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2004 en vanaf 1 januari 2006 gewijzigd door de CAO van 15 november 2005 en vanaf 1 januari 2008 gewijzigd door de CAO's van 15 januari 2008.12. Collectieve reserve Reserve die betrekking heeft op het gedeelte van de pensioentoezegging die betrekking heeft op de dienstjaren gepresteerd vóór 1 januari 2005.13. Vrije reserve De vrije reserve bevat de reserves die geen betrekking hebben op de individuele rekeningen noch de collectieve reserve. Wanneer de totale gestorte pensioenbijdrage lager is dan deze die krachtens dit reglement of het solidariteitsreglement moet worden toegewezen aan de individuele rekeningen of de collectieve reserve, wordt het verschil uit de vrije reserve geput. De activa van de vrije reserve kunnen niet terug worden opgenomen in het vermogen van het fonds. 14. Individuele rekeningen Voor elke aangeslotene worden er binnen de IBP twee individuele rekeningen aangemaakt : - de individuele rekening van de bijdrage (T) die betrekking heeft op het gedeelte van de pensioentoezegging die betrekking heeft op de dienstjaren gepresteerd vanaf 1 januari 2005 en waarop de door het fonds betaalde individuele bijdragen voor pensioen gestort worden; - de individuele rekening voor eventueel ingebrachte reserves (TR). 15. Verworven reserves De reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig dit pensioenreglement en de wettelijke bepalingen terzake.16. Verworven reserves De prestaties waarop de aangeslotene op de eindleeftijd aanspraak kan maken overeenkomstig dit pensioenreglement en de wettelijke bepalingen terzake, indien hij bij zijn uittreding de verworven reserves bij de IBP laat.17. WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, ed.2 - erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003) aangevuld met haar uitvoeringsbesluiten. 18. CBFA Commissie voor het Bank-, Financie en Assurantiewezen, verantwoordelijk voor de controle op de pensioeninstellingen en het toezicht op de sociale bepalingen van de WAP.19. Wet-IBP De wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening en haar uitvoeringsbesluiten.20. Aangestelde actuaris Door de CBFA erkende actuaris die verantwoordelijk is voor de berekening van de WAP-verplichtingen.21. Erkend commissaris Door de CBFA erkende revisor die verantwoordelijk is voor het nazicht van de jaarrekening en de balans van de IBP.22. Asset manager Financiële instelling(en) die het beleggingsbeleid van de IBP stu(urt) (ren) en uitvoer(t)(en) in navolging van het pensioenreglement.23. Financieringsplan Plan waarin de actuariële krijtlijnen voor de financiering van de aanvullende pensioentoezegging worden uiteengezet en dat in eerste instantie bedoeld is om de collectieve reserve te beheren en de voldoende omvang ervan te controleren.Het financieringsplan wordt, overeenkomstig de gedane pensioentoezegging in het pensioenreglement, opgesteld door een door het fonds en de IBP gezamenlijk aangeduide actuaris. Een wijziging van het financieringsplan die een aanpassing van de bijdrage van de werkgevers in het algemeen vergt en/of een mogelijke impact heeft op de bijdrage die gestort wordt op de individuele rekening van de aangeslotenen, zal besproken worden, waarbij de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid bij het fonds ligt. 24. Statement of investment principes (SIP) Plan waarin de beleggingsstrategie inzake de dekkingswaarden die tegenover de verplichtingen staan, uiteengezet wordt.25. Brutoloon Het door de werkgevers aan CEPA opgegeven brutoloon voor gepresteerde taken.26. Aanvullend brutoloon Alle andere lonen en vergoedingen onderhevig aan Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bijdragen, andere dan onder de defintie 25) brutolonen en 27) enkelvoudig vakantiegeld.27. Enkelvoudig vakantiegeld Het enkelvoudig vakantiegeld zoals gedefiniëerd in de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.28. Indexeringsformule De bedragen worden jaarlijks op 1 januari aangepast met een percentage gelijk aan de stijging van het rekenkundig gemiddeld indexcijfer der consumptieprijzen dat voor de aanpassing van het basisloon in aanmerking wordt genomen, beschouwd over de periode van oktober tot oktober volgens onderstaande formule : Index oktober lopend jaar - index oktober vorig jaar x 100 Index oktober vorig jaar 4.Bepalingen met betrekking tot het tot stand brengen van het aanvullend pensioenplan Dit pensioenplan omvat : - het pensioenreglement, dat de rechten en verplichtingen van het fonds, de aangeslotenen en de IBP bepaalt; - de individuele rekeningen en de jaarlijkse informatiefiches die op naam van elke aangeslotene opgesteld worden op basis van de informatie die door het fonds meegedeeld wordt; - de technische nota inzake de tariefzetting en de reserveringsmethode; - het financieringsplan; - het SIP. De inrichter houdt de tekst van het reglement ter beschikking van elke aangeslotene. 5. Aansluitingsvoorwaarden Elke werknemer die onder het toepassingsgebied van het NPCHA valt, wordt automatisch en verplicht aangesloten. De gepensioneerden van vóór 1 januari 2005 en de uitgetredenen, die beantwoorden aan de omschrijving van artikel 3 (8), worden eveneens automatisch en verplicht aangesloten. HOOFDSTUK II. - Pensioen 6. Toezegging van aanvullend pensioen 6.1. Welke pensioentoezegging? Voor de werknemers die reeds onder het toepassingsgebied van het NPCHA vielen vóór 1 januari 2005, wordt de loopbaan in twee stukken opgesplitst : de diensttijd tot en met 31 december 2004 en die vanaf 1 januari 2005.

Het aanvullend pensioen voor de periode tot en met 31 december 2004 wordt gedefinieerd onder de vorm van een "vaste prestatie" en de loopbaan vanaf 1 januari 2005 volgens het type "cash balance". 6.1.1. Voor de werknemers die reeds onder het toepassingsgebied van het NPCHA vielen vóór 1 januari 2005 De pensioentoezegging bestaat voor deze groep van werknemers uit twee luiken : - enerzijds een "vaste prestatie" die betrekking heeft op de jaren van erkenning als havenarbeider of van inschrijving als vakman vóór 1 januari 2005; - anderzijds een "cash balance" die betrekking heeft op de jaren vanaf 1 januari 2005.

Luik 1 : Vaste prestatie - jaren vóór 1 januari 2005 De vaste prestatie bestaat erin dat per gepresteerd jaar van erkenning als havenarbeider of van inschrijving als vakman een kapitaal van 255,97 EUR wordt uitbetaald op de eindleeftijd. Dit bedrag wordt vanaf 1 januari 2006 jaarlijks geïndexeerd volgens de stijging van het rekenkundig gemiddeld indexcijfer der consumptieprijzen zoals bepaald in artikel 3, punt 28).

Luik 2 : Cash balance - jaren vanaf 1 januari 2005 Maandelijks wordt een bijdrage gestort van 0,5 pct. van het brutoloon.

Vanaf 1 januari 2006 wordt deze bijdrage gebracht op 0,8 pct. van het brutoloon. Bovendien wordt vanaf 1 januari 2008 de bijdrage ook berekend op het aanvullend brutoloon en op het enkelvoudig vakantiegeld. Ook wordt in de loop van het 1ste kwartaal 2008 eenmalig een bijdrage van 0,8 pct. gestort op het aanvullend brutoloon voor de jaren 2005, 2006 en 2007. De werknemer kan zelf beslissen of met deze bijdrage ook het overlijden vóór de eindleeftijd wordt gefinancierd, met andere woorden of deze bijdrage enkel een pensioenkapitaal of ook een overlijdenskapitaal financiert. Het overlijdenskapitaal waarvoor kan geopteerd worden is de oprenting van de reserves uit dit luik (enkel luik 2 dus). Deze keuze dient schriftelijk aan de inrichter te worden doorgegeven ten laatste op 30 juni 2005. Indien geen keuze wordt doorgegeven, wordt er verondersteld dat de werknemer opteert om enkel aan pensioenopbouw te doen. Ten hoogste eenmaal om de 3 jaar mag de keuze veranderd worden. Ook dit dienst schriftelijk aan de inrichter meegedeeld te worden. De uitgetreden werknemer behoudt dit recht, maar steeds volgens de hierboven vermelde voorwaarden Rekening houdend met deze keuze wordt voor elke storting het eindkapitaal volgens het principe cash balance bepaald. Deze cash balance wordt berekend aan het rendement vermeld in de wet van 23 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid" (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003). Dit rendement wordt op maandelijkse basis toegekend.

Indien de pensioentoezegging (de twee luiken), uitgedrukt in een jaarlijkse constante bruto rente, enkel berekend op het hoofd van de aangeslotene, en in de veronderstelling dat in luik 2 gekozen werd voor louter pensioenopbouw (dus zonder overlijdensdekking vóór de eindleeftijd), lager is dan de bruto jaarrente die resulteert uit hetgeen toegezegd werd in de CAO van 6 december 2004 tot wijziging van de Codex van het fonds, wordt voor de actieve werknemers het verschil bijgepast door de IBP. De omzetting van de kapitalen uit luik 1 en luik 2 naar rente gebeurt volgens de bepalingen uit het financieringsplan onder het hoofdstuk "Vaste prestatie voor de loopbaan vóór 1 januari 2005". 6.1.2. Voor de werknemers die onder het toepassingsgebied van het NPCHA vallen vanaf 1 januari 2005 De pensioentoezegging bestaat voor deze groep van werknemers enkel uit een "cash balance". Maandelijks wordt een bijdrage gestort van 0,5 pct. van het brutoloon. Vanaf 1 januari 2006 wordt deze bijdrage gebracht op 0,8 pct. van het brutoloon. Bovendien wordt vanaf 1 januari 2008 de bijdrage ook berekend op het aanvullend brutoloon en op het enkelvoudig vakantiegeld. Ook wordt in de loop van het 1ste kwartaal 2008 eenmalig een bijdrage van 0,8 pct. gestort op het aanvullend brutoloon voor de jaren 2005, 2006 en 2007. De werknemer kan zelf beslissen of met deze bijdrage ook het overlijden vóór de eindleeftijd wordt gefinancierd, met andere woorden of deze bijdrage enkel een pensioenkapitaal of ook een overlijdenskapitaal financiert.

Het overlijdenskapitaal waarvoor kan geopteerd worden is de oprenting van de reserves. Deze keuze dient schriftelijk aan de inrichter te worden doorgegeven ten laatste 6 maanden na de aansluiting. Indien geen keuze wordt doorgegeven, wordt er verondersteld dat de werknemer opteert om enkel aan pensioenopbouw te doen. Ten hoogste eenmaal om de 3 jaar mag de keuze veranderd worden. Ook dit dient schriftelijk aan de inrichter meegedeeld te worden. De uitgetreden werknemer behoudt dit recht, maar steeds volgens de hierboven vermelde voorwaarden.

Rekening houdend met deze keuze wordt voor elke storting het eindkapitaal volgens het principe cash balance bepaald. Deze cash balance wordt berekend aan het rendement vermeld in de "wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid" (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003). Dit rendement wordt op maandelijkse basis toegekend. 6.1.3. Voor de reeds vóór 31 december 2004 gepensioneerde werknemers Voor deze groep van (ex)werknemers wordt reeds een levenslange lijfrente betaald, overeenkomstig de aanvullende pensioenregeling zoals die bestond bij het fonds. De aanvullende pensioenregeling georganiseerd binnen het fonds houdt op te bestaan en de IBP neemt de bestaande verplichtingen van het fonds over, in uitvoering van de bepalingen van de CAO van 6 december 2004.

Het fonds deelt de IBP eenmalig de bedragen mee. Deze bedragen worden jaarlijks en voor het eerst op 1 januari 2006 aangepast aan de stijging van het rekenkundig gemiddeld indexcijfer der consumptieprijzen zoals bepaald in artikel 3, punt 28). Deze indexering wordt gefinancierd vanuit het solidariteitsluik. 6.1.4. Ingebrachte reserves Indien de aangeslotene reserves inbrengt, zullen deze steeds onder de verzekeringsvorm "Uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserves" beheerd worden. De aangeslotene heeft per definitie recht op deze door hem ingebrachte reserves (zie ook artikel 15). Bij zijn voortijdig overlijden zullen deze reserves aan de begunstigde(n) vermeld in artikel 11 worden uitgekeerd. 6.2. De financiering 6.2.1. De storting van pensioenbijdragen Het IBP wordt op de volgende wijze gespijsd : - een eenmalige dotatie : rechtstreeks geput uit het fonds, dit wil zeggen de gelden die bestemd waren voor het toekennen van het aanvullende pensioen voor de werknemers die reeds onder het toepassingsgebied vielen van het NPCHA vóór 1 januari 2005; - een jaarlijkse dotatie van 2 pct. op de massa van de brutolonen, daarin begrepen : - de verschuldigde sociale zekerheidsbijdrage van 8,86 pct., bestemd voor het aanvullend pensioen; - de solidariteitsprestaties; - de eventuele tekorten die voortvloeien uit het financieringsplan; - een jaarlijkse dotatie van 0,5 pct. van de brutolonen die op de individuele rekeningen van de aangeslotenen gestort dienen te worden.

Vanaf 1 januari 2006 wordt deze bijdrage gebracht op 0,8 pct. van het brutoloon. Bovendien wordt vanaf 1 januari 2008 de bijdrage ook berekend op het aanvullend brutoloon en op het enkelvoudig vakantiegeld. Ook wordt in de loop van het 1ste kwartaal 2008 eenmalig een bijdrage van 0,8 pct. gestort op het aanvullend brutoloon voor de jaren 2005, 2006 en 2007.

Op basis van het solidariteitsreglement kunnen vervangingspremies op de individuele rekeningen van de aangeslotene gestort worden.

De betaling van deze dotaties door het fonds aan de IBP gebeurt op maandelijkse basis.

Het fonds, als inrichter, int daartoe van ieder van de onder haar toepassingsgebied vallende werkgevers de nodige pensioenbijdragen. Dit belet evenwel niet dat het fonds jegens de IBP uiteindelijk verantwoordelijk blijft voor de tijdige en correcte betaling van de pensioenbijdragen. 6.2.2. Verplichtingen van het fonds Het fonds deelt maandelijks aan de beheerder van de IBP alle gegevens mee die nodig zijn om de stortingen te kunnen controleren. Een opsomming van de benodigde gegevens zal opgenomen worden in de beheersovereenkomst, afgesloten tussen het fonds en de beheerder van de IBP. De IBP of zijn beheerder voert op basis van de aangereikte gegevens maandelijks een controle uit en berekent de verworven reserves van de aangeslotenen. 6.2.3. Einde van de pensioenbijdrage In de volgende drie situaties - waar er sprake is van een definitieve beëindiging van de arbeidsovereenkomst - stopt de financiering van de pensioentoezegging voor de aangeslotene : - bij de uittreding van de aangeslotene uit de sector waarop dit pensioenreglement van toepassing is; - bij het bereiken van de eindleeftijd; - bij het overlijden van de aangeslotene.

Er zijn dus geen verdere pensioenbijdragen meer verschuldigd.

In de gevallen waar er sprake is van een tijdelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst en voor zover voldaan wordt aan de voorwaarden van het solidariteitsreglement, zal de pensioenbijdrage verder betaald worden op basis van het solidariteitsreglement.

Bij het overlijden van een aangeslotene vervalt de pensioentoezegging in zijn geheel en wordt het saldo van de individuele rekening aan de IBP toegewezen, tenzij de aangeslotenen gekozen had voor een overlijdensdekking. In dit laatste geval wordt het overlijdenskapitaal volgens de modaliteiten van artikelen 10 en 11 uitbetaald. 6.2.4. Laattijdig of niet doorstorten van de dotaties Bij niet-betaling van de dotaties, wordt de volgende procedure gevolgd : - bij niet-betaling binnen de 30 dagen na de 5de werkdag van elke maand wordt het fonds door de IBP in gebreke gesteld door middel van een aangetekende brief; - indien na deze ingebrekestelling niet betaald wordt binnen de 30 dagen deelt de IBP dit mee aan de voorzitter van het NPCHA; - bij niet-betaling binnen 90 dagen na de 5de werkdag van elke maand wordt aan het fonds gemeld dat de individuele rekeningen van haar aangeslotenen bij niet-betaling binnen de drie weken gesloten zullen worden.

De IBP zal iedere betrokken aangeslotene door middel van een brief op de hoogte brengen.

De ingebrekestelling van het fonds brengt het verschuldigd zijn van een nalatigheidsintrest van 5 pct. per jaar mee. Deze nalatigheidsintrest wordt berekend op de achterstallige verschuldigde pensioenbijdragen in verhouding tot het aantal dagen achterstal, waarbij een jaar verondersteld wordt 365 dagen te tellen. Daarenboven zijn de kosten van de ingebrekestelling en van de uitvoering van deze procedure ten laste van het fonds. 7. Vervroeging Een vervroegde uitkering is mogelijk bij beëindiging van de tewerkstelling in de haven van Antwerpen, ten vroegste vijf jaar voorafgaand aan de eindleeftijd. 8. Verworven rechten 8.1. Het "cash balance" luik De wettelijke minimum rendementsregel De pensioenbijdragen die door het fonds vanaf 1 januari 2005 op de individuele rekening gestort worden, dienen op het moment van de uittreding of pensionering van de aangeslotene of bij de opheffing van het pensioenstelsel, minstens volgens de wettelijke minimum rendementsregel gekapitaliseerd te zijn. Concreet houdt dit in dat de pensioenbijdragen, verminderd met het bedrag nodig voor het eventuele overlijdensrisico en de dekking van de kosten (5 pct. - zie financieringsplan) van de pensioenbijdragen, gekapitaliseerd worden tegen de maximum referentierentevoet vastgelegd door de CBFA, verminderd met 0,5 pct..

De aangehaalde maximale referentievoet wordt voor diegenen die minder dan vijf jaar aangesloten zijn, vervangen door een indexering van die pensioenbijdragen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waaraan de wedden, lonen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen gekoppeld worden. Deze indexatieregel wordt echter niet toegepast indien het resultaat van de berekening volgens de indexatieregel hoger is dan het resultaat dat voortvloeit uit de berekening met de maximum referentievoet vastgelegd door de CBFA, verminderd met 0,5 pct..

In geval van wijziging van de vermelde wettelijke referentierentevoet, wordt voor de berekening van de bovenvermelde minima op de bijdragen, die voor de wijziging werden gestort, de oude rentevoet toegepast tot op het ogenblik van die wijziging en vanaf de wijziging, de nieuwe rentevoet.

Deze wettelijke minimum rendementsregel is van toepassing op de T-rekening maar niet op de TR-rekening.

Op de eindleeftijd Op de normale eindleeftijd wordt aan de aangeslotene een pensioenkapitaal uitgekeerd waarvan het bedrag overeenstemt met de door het fonds gestorte en gekapitaliseerde pensioenbijdragen op de individuele T-rekening. Dit bedrag is minstens gelijk aan de wettelijk minimum rendementsregel.

Daarnaast heeft de aangeslotene recht op de eventueel individueel ingebrachte reserves (TR-rekening) opgerent aan het rendement van het beleggingsfonds.

In geval van vervroeging In het geval van vervroeging heeft de aangeslotene recht op het bedrag dat overeenstemt met de door het fonds gestorte en gekapitaliseerde pensioenbijdragen op de individuele T-rekening. Dit bedrag is minstens gelijk aan de wettelijke minimum rendementsregel.

Daarnaast heeft de aangeslotene recht op de eventueel individueel ingebrachte reserves (TR-rekeningen) opgerent aan het rendement van het beleggingsfonds.

De aangeslotene heeft de keuze tussen : - de onmiddellijke opname van deze bedragen, indien hij minstens 60 jaar is; - het verder laten kapitaliseren van deze bedragen in de IBP, tot uiterlijk de eindleeftijd. Bij eventueel vooroverlijden en indien er geen begunstigde werd aangeduid, komen de gekapitaliseerde bedragen toe aan de IBP. Bij uittreding uit de sector Wanneer de aangeslotene uit de sector treedt, stopt de betaling van de pensioenbijdragen.

De aangeslotene heeft dan recht op het bedrag dat overeenstemt met de door het fonds gestorte en gekapitaliseerde pensioenbijdragen op de individuele T-rekening (met respect voor de wettelijke minimum rendementsregel) op voorwaarde dat de aangeslotene minstens één jaar is aangesloten bij het pensioenfonds. Indien hij minder dan één jaar aangesloten is, komt het reeds gekapitaliseerde bedrag aan de l'IBP toe. Daarnaast heeft de aangeslotene recht op de eventueel individueel ingebrachte reserves (TR-rekening) opgerent aan het rendement van het beleggingsfonds.

De aangeslotene heeft de keuze tussen : - het verder laten kapitaliseren van deze bedragen in de IBP, tot uiterlijk de eindleeftijd. Bij eventueel vooroverlijden en indien geen begunstigde aangeduid werd, komen de gekapitaliseerde bedragen toe aan de IBP; - de overdracht van deze bedragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever of sector; - de overdracht van deze bedragen naar een pensioeninstelling die de totale winst onder de aangeslotene in verhouding tot hun reserve verdeelt en de kosten beperkt volgens het koninklijk besluit van 14 november 2004.

Vanaf het melden van de gekapitaliseerde bedragen door het fonds aan de aangeslotene, beschikt deze laatste, in overeenstemming met artikel 32 van de WAP, over 30 dagen om de bestemming van zijn gekapitaliseerde bedragen mee te delen. Bij ontstentenis van mededeling binnen deze termijn, blijven de gekapitaliseerde bedragen in de IBP en worden ze verder gekapitaliseerde, tot uiterlijk de eindleeftijd. De aangeslotene mag echter te allen tijde vragen om zijn reserves alsnog over te dragen naar één van bovenvermelde pensioeninstellingen.

De IBP kan door het fonds gemandateerd worden om deze mededeling aan de aangeslotenen te doen.

De meegedeelde bedragen gelden tot aan de opname als minimum.

Zowel de overdracht als de uitkering wordt uitgevoerd mits ondertekening van een kwijting ten gunste van de IBP waardoor de aangeslotene de IBP van al zijn verplichtingen tegenover hem vrijstelt. 8.2. Het "vaste prestaties" luik De prestaties met betrekking tot het aanvullend pensioen die op ieder ogenblik als basis dienen voor de berekening van de minimale verworven reserves, zijn gelijk aan : t/n * (N * vaste prestatie per jaar) met : t = periode van aansluiting aan de IBP en de OW Havenpensioenfonds 301.01, uitgedrukt in jaren en maanden; n = totale periode van aansluiting aan de IBP en de OW Havenpensioenfonds 301.01 tot aan de leeftijd van 60 jaar, uitgedrukt in jaren en maanden; n zal in alle gevallen minstens gelijk zijn aan 1;

N = de periode van erkenning als havenarbeider of van inschrijving als vakman vóór 1 januari 2005, uitgedrukt in jaren en maanden; vaste prestatie per jaar = het bedrag zoals vermeld in artikel 6.1.1., luik 1 (255,97 EUR voor het jaar 2005).

Als bijkomende maatregel geldt nog dat de breuk t/n maximaal gelijk is aan 1.

In geval van uittreding heeft de aangeslotene bij het bereiken van de eindleeftijd recht op de hierboven vermelde prestaties. De verworven reserves op een bepaald ogenblik zijn gelijk aan de geactualiseerde waarde van deze verworven prestaties, volgens de regels beschreven in het financieringsplan, onder het hoofdstuk "Vaste prestatie voor de loopbaan vóór 1 januari 2005".

De uitgetreden aangeslotene heeft de keuze tussen : - de verworven reserves in de IBP laten; - de verworven reserves overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever of sector; - de overdracht van deze bedragen naéar een pensioeninstelling die de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves verdeelt en de kosten beperkt volgens het koninklijk besluit van 14 november 2004.

Vanaf het melden van de gekapitaliseerde bedragen door het fonds aan de aangeslotene, beschikt deze laatste, in overeenstemming met artikel 32 van de WAP, over 30 dagen om de bestemming van zijn gekapitaliseerde bedragen mee te delen. Bij ontstentenis van mededeling binnen deze termijn, blijven de gekapitaliseerde bedragen in de IBP en worden ze verder gekapitaliseerd, tot uiterlijk de eindleeftijd. De aangeslotene mag echter ten allen tijde vragen om zijn reserves alsnog over te dragen naar één van bovenvermelde pensioeninstellingen.

De IBP kan door het fonds gemandateerd worden om deze mededeling aan de aangeslotenen te doen.

Zowel de overdracht als de uitkering wordt uitgevoerd mits ondertekening van een kwijting ten gunste van de IBP waardoor de aangeslotene de IBP van al zijn verplichtingen tegenover hem vrijstelt. 8.3. Bepaling voor de totale toezegging voor de werknemers die reeds onder het toepassingsgebied van het NPCHA vielen vóór 1 januari 2005 Voor werknemers die reeds onder het toepassingsgebied van het NPCHA vielen vóór 1 januari 2005, zal, op het moment van uittreding, de som van de reserves van de T-rekening, zoals bepaald onder artikel 8.1. en van de verworven reserves zoals bepaald onder artikel 8.2. minstens gelijk zijn aan de reserve van een rente, die bepaald wordt als het verschil van de volgende twee renten : - de rente, volgens de hieronder vermelde tabel, die overeenstemt met de loopbaan, gepresteerd op het moment van uittreding; - de rente, volgens de hieronder vermelde tabel, die overeenstemt met de loopbaan, gepresteerd op 31 december 2004.

Jaren erkende dienst Années de service reconnu

Opgebouwde rente Rente constituée

Jaren erkende dienst Années de service reconnu

Opgebouwde rente Rente constituée

1

35,95

21

564,66

2

71,89

22

569,45

3

107,84

23

574,25

4

143,79

24

579,04

5

179,74

25

583,83

6

215,68

26

587,26

7

251,63

27

590,69

8

287,58

28

594,13

9

323,53

29

597,56

10

359,47

30

600,99

11

395,42

31

606,49

12

431,37

32

611,98

13

467,32

33

617,48

14

503,26

34

622,97

15

539,21

35

628,47

16

543,34

36

633,87

17

547,47

37

639,27

18

561,61

38

644,67

19

555,74

39

650,07

20

559,87

40

655,47


Deze reserve wordt bepaald volgende de technische basissen, beschreven in het financieringsplan, onder het hoofdstuk "Vaste prestatie voor de loopbaan vóór 1 januari 2005".

Indien één of beide van de hierboven vernoemde loopbanen gebroken is, zal de desbetreffende rente bekomen worden door lineaire interpolatie tussen de twee grensbedragen.

De hierboven vermelde rentes worden vanaf 1 januari 2006 jaarlijks geïndexeerd volgens de stijging van het rekenkundig gemiddeld indexcijfer der consumptieprijzen zoals bepaald in artikel 3, punt 28). 9. Uitbetaling van het aanvullend pensioenkapitaal Bij vereffening kan de aangeslotene de éénmalige uitbetaling van de aanspraken in kapitaal laten omzetten in een lijfrente. De aangeslotene moet de keuze voor vereffening in lijfrente schriftelijk meedelen aan de IBP, door hem gedateerd en getekend. Naar keuze van de aangeslotene kan het gaan om een lijfrente die in geval van zijn later overlijden (na de eindleeftijd dus) voor maximaal 80 pct. overdraagbaar is op de overlevende echtgeno(o)t(te) of samenwonende partner. De aangeslotene kan kiezen voor een jaarlijkse vaste indexatie van de lijfrente met ten hoogste 2 pct..

Indien de aangeslotene geen expliciete keuze doet voor indexering en/of overdraagbaarheid zal er voor zijn omzetting respectievelijk geen indexering en/of geen overdraagbaarheid voorzien.

De omzetting geschiedt overeenkomstig de bepalingen van het financieringsplan, die integraal deel uitmaakt van dit pensioenreglement. HOOFDSTUK III. - Overlijden 1 0. Voorzieningen bij overlijden vóór de normale pensioendatum Indien de aangeslotene op het moment van zijn overlijden een overlijdensdekking blijkt gekozen te hebben, wordt bij zijn overlijden vóór de eindleeftijd aan de begunstigde(n) vermeld in artikel 11, een kapitaal overlijden uitgekeerd waarvan het bedrag overeenstemt met het bedrag vermeld op de dag van overlijden op de individuele rekening T. Daarnaast heeft de aangeslotene recht op het bedrag vermeld op de dag van overlijden op de individuele rekening TR. De uitkering wordt uitgevoerd mits ondertekening van een kwijting ten gunste van de IBP waardoor de begunstigde(n) de IBP van al zijn verplichtingen tegenover hem (hen) vrijstelt. 11. Begunstigingsclausule In geval van overlijden van de aangeslotene vóór de eindleeftijd wordt de voorziening bij overlijden, vermeld in artikel 10, uitbetaald aan de volgende begunstigde(n) : - de echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenwonende partner; - de ontstentenis, de door de aangeslotene aangeduide begunstigde; - bij ontstentenis, de kinderen van de aangeslotene, in gelijke delen; - bij ontstentenis, de collectieve reserve van het fonds.

De IBP houdt slechts rekening met de aanduiding, de herroeping of de wijziging van de begunstiging wanneer het hiervan schriftelijk is verwittigd. Deze aanduiding, herroeping of wijziging is ondergeschikt aan de bepalingen van dit artikel. HOOFDSTUK IV. - Werking van de IBP 1 2. Beheer van de IBP De IBP wordt beheerd overeenkomstig de statuten. Maandelijks wordt het behaalde rendement van de UBP berekend door de asset manager. De modaliteiten hiervan worden verder in de beheersovereenkomst(en) toegelicht.

Op 31 december van ieder kalenderjaar wordt een jaarrekening opgesteld en wordt een actuarieel verslag opgemaakt door de aangewezen actuaris.

Elke eerste januari geldt als jaarlijkse aanpassingsdatum. Op basis van de gegevens die op de jaarlijkse aanpassingsdatum gelden, worden de individuele informatiefiches opgemaakt met vermelding van de gestorte toelagen voor pensioen en de toestand van de individuele rekeningen. Voor de aangeslotenen die reeds onder het toepassingsgebied vielen van het NPCHA vóór 1 januari 2005 zal de individuele informatiefiche uit twee luiken bestaan : "een cash balance-" en een "vaste prestatieluik".

De raad van bestuur van de IBP is bovendien gemachtigd om de (her)verzekeringen af te sluiten die hij nodig acht om het evenwicht van de IBP te vrijwaren. 13. Inkomsten van de IBP De inkomsten van de IBP bestaan uit : - de dotaties van het fonds voor pensioen; - inkomsten uit beleggingen; - om het even welke giften, subsidies of ontvangsten; - de eventuele aanvullingen die voortvloeien uit de toepassing van het financieringsplan. 14. Uitgaven van de IBP Het IBP dient rekening te houden met de volgende uitgaven : - de beheersvergoeding; - de lopende renten van de renteniers op 31 december 2004; - de kapitalen/renten voor de dienstjaren vóór 1 januari 2005; - de kapitalen/renten voor de dienstjaren vanaf 1 januari 2005. 15. Ingebrachte reserves Elke aangeslotene kan reserves inbrengen opgebouwd bij een vorige inrichter in het kader van aanvullende pensioenopbouw.Deze reserves worden op een aparte, persoonlijke rekening (TR) gezet en worden gekapitaliseerd aan het rendement van het beleggingsfonds van de IBP. 16. Werkingskosten - taksen en belastingen De taksen op de dotaties, voor zover deze niet van de vrijstelling genieten als sociaal plan, worden gedragen door het fonds, evenals de RSZ-bijdrage op de werkgeversbijdragen voor aanvullend pensioen.17. Toepassing en interpretatie van het reglement De raad van bestuur van het pensioenfonds beslist over de toepassing en de interpretatie van de beschikkingen van dit pensioenreglement. Wijzigingen aan het pensioenreglement die de raad nuttig of nodig zou achten ingevolge de omstandigheden, onder meer om het financieel evenwicht van de IBP te vrijwaren, worden pas doorgevoerd na voorafgaandelijk overleg met de inrichter, het fonds. De uiteindelijke beslissingsbevoegdheid ligt bij het fonds.

Wijzigingen die voor de werkgevers een verhoging van de dotaties voor pensioen tot gevolg zou hebben, dienen via CAO genomen te worden. 18. Plichten van het fonds Elke inlichting die nodig is voor de toepassing van dit pensioenreglement dient onmiddellijk door het fonds aan de IBP meegedeeld te worden. In de beheersovereenkomst(en) die afgesloten word(t)(en) tussen enerzijds de beheerder alsook de asset manager van de IBP en anderzijds het pensioenfonds, zal bepaald worden welke inlichtingen het fonds dient te verschaffen. 19. Rechten op de voordelen De aangesloten kunnen van zodra er aangesloten zijn, aanspraken laten gelden op de pensioenvoordelen, uitgezonderd ze minder dan één jaar onder het toepassingsgebied van het NPCHA vallen. Onverminderd de bepalingen van de artikelen 1409 en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek kunnen die rechten geen voorwerp uitmaken van een afstand, overdracht of inpandgeving. Dergelijke verrichtingen zouden van rechtswege nietig zijn.

Iedere betaling bij toepassing van dit pensioenreglement is onderworpen aan de door de wet voorziene voorheffingen en inhoudingen die op het ogenblik van betaling van kracht zijn en zijn ten laste van de aangeslotene. 20. Verbreking van het evenwicht van de IBP Onder "verbreking van het financieel evenwicht van de "IBP" verstaat men : het feit dat het geheel van de representatieve waarden van de IBP niet meer volstaat om de verbintenissen van de IBP te dekken.De IBP zal de inrichter - het fonds - hier onverwijld van op de hoogte brengen.

In geval van verbreking van het evenwicht zal de IBP een herstelplan op korte termijn invoeren. Dit plan zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen (CBFA) na beslissing van het fonds. 21. Liquidatie van de IBP In geval van liquidatie van de IBP zullen de rechten van de aangeslotenen geëerbiedigd worden. Wordt door het fonds bij liquidatie van de IBP geen ander pensioenplan opgestart ten voordele van de aangeslotenen, dan wordt het eventueel overschot op het actief verdeeld onder de aangeslotenen, evenredig de voor iedere aangeslotene opgebouwde reserve op de individuele rekeningen.

Wordt bij liquidatie van de IBP de opgebouwde reserve van de aangeslotenen overgedragen naar een ander pensioenplan, dan wordt het overschot op het actief ter financiering ervan aangewend.

Liquidaties van de IBP zal automatisch de opzegging van de beheersovereenkomst van het solidariteitsstelsel inhouden.

De IBP deelt de beslissing tot liquidatie en de gevolgen hiervan schriftelijk mee aan de aangeslotenen. Om de verworven rechten van de aangeslotenen te vrijwaren zal het fonds een groepsverzekering onderschrijven en zullen de individuele rekeningen op individuele contracten ondergebracht worden. 22. Inwerkingtreding Dit pensioenreglement treedt in werking op 1 januari 2005, ongeacht de publicatie van de toelating in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad na die datum.Dit betekent dat het fonds vanaf 1 januari 2005 de pensioenbijdragen verschuldigd is aan de IBP. Er zal echter pas een rendement toegekend worden vanaf de datum van de daadwerkelijke storting van de pensioenbijdragen. HOOFDSTUK V. - Diverse bepalingen 2 3. Taksen en belastingen op de pensioenbijdrage Op basis van de fiscale wetgeving van kracht op de ingangsdatum van dit pensioenreglement, vormen de pensioenbijdragen een aftrekbare beroepskost voor de werkgevers voor zover de 80 pct.regel gerespecteerd wordt.

Het bedrag uitgedrukt in jaarlijkse rente : - van de uitkeringen naar aanleiding van pensionering, verzekerd door dit reglement; - van de wettelijke pensioenen; - van de andere extralegale uitkeringen van dezelfde aard waarop de aangeslotene recht heeft, mag 80 pct. van de laatste normale bruto bezoldiging niet overschrijden, rekening houdend met de normale duur van de beroepsbekwaamheid, en met een overdraagbaarheid van de rente ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) van 80 pct., en met een indexatie van minimum 2 pct. van de rente. 24. Jaarlijkse informatie aan de aangeslotenen Ieder jaar bezorgt het de IBP aan iedere aangeslotene een individueel rekeninguittreksel.Daarop staat het bedrag van de pensioenbijdrage, een schatting van het aanvullende pensioenkapitaal (rekening houdend met een aantal realistisch ingeschatte parameters) betaalbaar op de eindleeftijd (de verworven prestaties) en de al verworven reserve.

Vanaf de leeftijd van 45 jaar wordt het bedrag vermeld dat overeenstemt met de omzetting van het geschatte aanvullende pensioenkapitaal op de eindleeftijd (de verworven prestatie) in een levenslange lijfrente op basis van de tarieven die van kracht zijn op de datum van uitgifte van het rekeninguittreksel. 25. Formaliteiten bij vereffening Bij vereffening van het contract, moet de aangeslotene de volgende documenten aan de IBP overmaken: - een formulier ter vereffening van de voordelen, opgesteld door de IBP, volledig ingevuld en ondertekend door de aangeslotene of zijn wettelijke vertegenwoordiger, gewettigd door het gemeentebestuur van de wettelijke verblijfplaats van de aangeslotene; - een kopie van de notificatie van de beslissing van het wettelijk pensioen (document dat bij de Rijksdienst voor Pensioenen kan opgevraagd worden); - een kopie van de identiteitskaart en de SIS-kaart van de aangeslotene of voor de aangeslotenen die geen rijksinwoner zijn, enig ander officieel document waarmee de aangeslotene kan geïdentificeerd worden (bijvoorbeeld kopie paspoort of kopie arbeidsvergunning).

De IBP kan ieder bijkomend document opvragen om de identiteit van de begunstigde te verifiëren. 26. Privacy De persoonsgegevens van de aangeslotenen die door henzelf of door het fonds verstrekt worden evenals de later verkregen persoonsgegevens kunnen worden opgenomen in een door de beheerder gevoerde persoonsregistratie.Op deze persoonsregistratie is de wetgeving op de bescherming van persoonsgegevens van toepassing.

Door de aansluiting bij dit sectorale aanvullende pensioen wordt de aangeslotene geacht ermee in de stemmen dat aan de beheerder vertrouwelijke gegevens over zijn persoon worden verstrekt. De beheerder is met betrekking tot de hem verstrekte gegevens tot geheimhouding verplicht en dient zich te schikken naar de wetgeving op de bescherming van persoonsgegevens. 27. Oprichting onthaalstructuur Indien het later nodig blijkt, zal na beslissing van het fonds, de IBP bij een verzekeraar een onthaalstructuur kunnen oprichten.Aan deze onthaalstructuur zouden dan, onder andere, de renten waarvoor begunstigde kiezen nadat deze structuur is opgericht, kunnen afgestaan worden. 28. Wijziging of opzegging van het pensioenreglement Het pensioenreglement kan enkel gewijzigd of opgezegd worden door een CAO die rekening houdt met de bepalingen terzake die vastgelegd zijn de CAO van 6 december 2004, gesloten binnen het NPCHA. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 september 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, J. MILQUET

Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der haven van Antwerpen" genaamd, houdende aanpassing van de reglementen van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de havenarbeiders van het algemeen contingent, het logistiek contingent en de vaklui SECTORAAL SOLIDARITEITSREGLEMENT - BIJLAGE AAN SOCIAAL AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT TEN GUNSTE VAN DE WERKNEMERS VAN HET NPCHA 1. Doel en voorwerp van het stelsel solidariteitsprestaties In uitvoering van de CAO van 6 december 2004 voert het fonds een stelsel van solidariteitsprestaties in ten gunste van de werknemers die voldoen aan de definitie van "aangeslotene" in artikel 3(8). Het doel van dit reglement bestaat in het definiëren van de voorwaarden en modaliteiten van de solidariteitsprestaties, hierbij rekening houdend met de wettelijke verplichtingen.

Zowel het financiële en het administratieve beheer als de dekking van sommige risico's van dit stelsel van solidariteitsprestaties worden toevertrouwd aan de instelling van bedrijfspensioenvoorziening 'IBP Havenarbeiders Antwerpen" (afgekort de IBP). De modaliteiten hiervan zullen het voorwerp uitmaken van een beheersovereenkomst afgesloten tussen de IBP en de beheerder van de IBP, rekening houden met de principes van deze solidariteitsreglement. 2. Werking in de tijd Het stelsel van solidariteitsprestaties vangt aan op 1 januari 2005. Het voortbestaan ervan gaat samen met het stelsel van aanvullend pensioen, zoals ingesteld bij de CAO van 6 december 2004. 3. Definities 1.CAO Collectieve arbeidsovereenkomst 2. Inrichter De rechtspersoon, paritair samengesteld, aangeduid via een collectieve arbeidsovereenkomst door de representatieve organisaties van een paritair comité of subcomité, opgericht volgens hoofdstuk III van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, dat een pensioenstelsel invoert. 3. NPCHA Het Paritair Subcomité 301.01 voor de haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der haven van Antwerpen" genaamd. 4. Stelsel van aanvullend pensioen Het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen, ingericht bij de CAO van 6 december 2004, ter uitvoering van het CAO van 22 december 2003 betreffende het premiefonds zoals gesloten door het NPCHA en nadien gewijzigd door de CAO's van 15 november 2005 en 15 januari 2008.5. Solidariteitstoezegging Het sectoraal stelsel van solidariteitsprestaties ingericht bij de COA van 6 december 2004.6. Fonds Het "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid - haven van Antwerpen", als fonds voor bestaanszekerheid opgericht overeenkomstig de wet van 7 januari 1958, optredend als de inrichter van het sociaal sectoraal aanvullende pensioenstelsel zoals bepaald in de CAO van 6 december 2004.7. Reglement Dit reglement alsook elk bijvoegsel of wijziging ervan.8. Aangeslotene Elke werknemer die onder het toepassingsgebied valt van de CAO van 6 december 2004 gesloten in de schoot van het NPCHA wordt automatisch en verplicht aangesloten.9. Solidariteitsbijdrage Het bedrag, betaald door het fonds aan de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, dat dient tot financiering van de solidariteitstoezegging. 10. Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening De instelling voor bedrijfspensioenvoorziening (afgekort IBP) "IBP Havenarbeiders Antwerpen" omgevormd in een organisme voor de financiering van pensioenen (OFP) met maatschappelijke zetel te Brouwersvliet 33, 2000 Antwerpen,voorheen opgericht als onderlinge verzekeringsvereniging met benaming "Havenpensioenfonds 301.01". 11. Solidariteitsfonds Stelsel van collectieve reserve binnen de IBP, dat wordt beheerd overeenkomstig de in dit reglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen.Dit stelsel wordt door het pensioenfonds volledig afzonderlijk van de andere activiteiten beheerd. 12. Eindleeftijd Het tijdstip tot waarop de aangeslotene maximaal recht heeft op de solidariteitsprestaties.De normale eindleeftijd is gekoppeld aan die van het sectorale aanvullende pensioenreglement en is vastgesteld op de eerste van de maand volgend op het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Indien de aangeslotene de uitbetaling van de verworven reserves bekomt in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de normale eindleeftijd, stoppen de solidariteitsprestaties. 13. Referentieloon - voor de gelijkgestelde periodes van werkloosheid : 66 pct.van het basisdagtaakloon van een havenarbeider algemeen werk; - voor alle andere gelijkgestelde periodes : het basisdagtaakloon per beroepscategorie. 14. CBFA Commissie voor het Bank, Financie en assurantiewezen, verantwoordelijk voor de controle op de pensioeninstellingen en het toezicht op de sociale bepalingen van de WAP.15. Wet-IBP De wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening en haar uitvoeringsbesluiten.16. KB-Solidariteitsstelsel Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de solidariteitsprestaties.17. KB - Financiering van het solidariteitsstelsel Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de regels inzake de financiering en het beheer van een solidariteitstoezegging.18. Aangestelde actuaris Door de CBFA erkende actuaris die verantwoordelijk is voor de berekening van de WAP-verplichtingen 19.Erkend commissaris Door de CBFA erkende revisor die verantwoordelijk is voor het nazicht van de jaarrekening en de balans van de IBP. 20. Asset manager Financiële instelling(en) die het beleggingsbeleid van de IBP stu(urt)(ren) en uitvoer(t)(en) in navolging van het pensioenreglement.21. Risicotarief Dit tarief houdt rekening met de voorvalswetten van de hier te verzekeren waarborgen 4.Solidariteitstoezegging Er worden volgende solidariteitsprestaties voorzien : - De verdere financiering van het aanvullende pensioen tijdens : - de periodes van tijdelijke werkloosheid in de zin van de artikelen 49, 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, en de werkloosheid ten gevolge van overmacht, staking of lock-out of ten gevolge van een sluiting wegens jaarlijkse vakantie; - de periodes van onvrijwillige werkloosheid, zonder dat een ononderbroken periode van 12 maanden wordt overschreden. Vanaf 1 januari 2006 wordt deze periode verlengd tot 24 maanden en vanaf 1 januari 2007 tot 36 maanden; - de vergoede periodes van primaire arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, bevallings- of zwangerschapsrust, en de periodes die worden gedekt door een tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte. - De indexering van lopende pensioenrenten of overlevingsrenten.

Deze zullen jaarlijks en voor de eerste keer op 1 januari 2006 geïndexeerd worden volgens de stijging van het rekenkundig gemiddeld indexcijfer der consumptieprijzen.

Het geheel van de solidariteitstoezeggingen is een middelenverbintenis. Dit wil zeggen dat de niveaus van de solidariteitsprestaties door het fonds aan de bestaande en verwachte beschikbare middelen kunnen worden aangepast.

Dit gebeurt met het oog op het behouden van het financieel evenwicht, overeenkomstig de bepalingen van de WAP, het KB-Solidariteitsstelsel en het KB - Financiering van het solidariteitsstelsel en in overleg met de aangewezen actuaris van de IBP. De uiteindelijke beslissingsbevoegdheid ligt bij het fonds.

Voor de verdere financiering van het aanvullend pensioen geldt als basis 0,5 pct. van het referentieloon zoals bepaald in artikel 3(13).

Vanaf 1 januari 2006 wordt dit percentage verhoogd tot 0,8 pct.. 5. Solidariteitsfonds In uitvoering van dit reglement wordt een solidariteitsfonds ingericht. Het solidariteitsfonds behoort toe aan het geheel van de aangeslotenen.

Indien een werkgever of werknemer om één of andere reden ophoudt deel uit te maken van het toepassingsgebied van het NPCHA (zie artikel 3(1)) kan hij op geen enkele wijze aanspraak maken op de tegoeden van het solidariteitsfonds.

Inkomsten van het solidariteitsfonds De inkomsten van het solidariteitsfonds bestaan uit : - een eenmalige dotatie afkomstig uit het fonds; - de financiële opbrengsten van het solidariteitsfonds, daarin inbegrepen zowel het rendement op de reserves van het solidariteitsfonds als de deelname in het technisch resultaat van het beleggingsfonds waarin de activa van het solidariteitsfonds zijn ondergebracht.

Het bedrag nodig voor de financiering van de solidariteitstoezegging wordt berekend door de beheerder van de IBP op basis van statistische gegevens die door het fonds ter beschikking worden gesteld. De modaliteiten van deze benodigde statistische gegevens worden bepaald in de beheersovereenkomst afgesloten tussen het fonds en de beheerder van de IBP. Uitgaven van het solidariteitsfonds Het vermogen van dit solidariteitsfonds wordt uitsluitend aangewend : - om de bij dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties uit te keren; - om de premies voor het aanvullend pensioen te financieren van de in dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties die door de IBP op basis van een risicotarief worden gedekt; - om de beheerskosten te betalen nodig voor het beheer van de solidariteitstoezegging, in uitvoering van de beheersovereenkomst afgesloten tussen het fonds en de beheerder van de IBP. De stortingen voor de solidariteitsprestaties komen minstens overeen met 4,40 pct. van de stortingen voor het stelsel van het aanvullend pensioen.

De solidariteitsprestaties worden beheerd overeenkomstig de bepalingen van het KB - Financiering van het solidariteitsstelsel. 6. Financieel evenwicht Ingeval de activa van het solidariteitsfonds niet langer toereikend zijn om de wettelijke verplichte voorzieningen en de schulden te voldoen, zal het salidariteitsfonds aan de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (afgekort "CBFA") een herstelplan voorleggen. Teneinde het financieel evenwicht te herstellen, kan het fonds beslissen haar bijdragen te verhogen of de solidariteitsprestaties te verminderen, voor zover de wettelijke en reglementaire bepalingen terzake dit toelaten. In laatste instantie kan het fonds beslissen de solidariteitstoezegging definitief stop te zetten en tot vereffening van het solidariteitsfonds over te gaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 28 van het pensioenreglement. 7. Formaliteiten Wanneer volgens artikel 4 de aangeslotene recht heeft op solidariteitsprestaties, zal het fonds de IBP hiervan verwittigen en de nodige gegevens daartoe meedelen zoals voorzien in de beheersovereenkomst waarvan sprake in artikel 1. De prestatie die betrekking heeft op de financiering van het aanvullende pensioen zal op de individuele pensioenrekening van de werknemer gestort worden. 8. Diverse bepalingen Het fonds stelt aan de aangeslotene op eenvoudig verzoek de volledige tekst van het solidariteitsreglement ter beschikking.9. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer Om het solidariteitsstelsel te beheren, verstrekt het fonds de nodige persoonlijke gegevens aan de IBP. De IBP behandelt deze gegevens vertrouwelijk en met het uitsluitend doel tot het beheren van het sociaal sectoraal stelsel van aanvullend pensioen met uitsluiting van elk ander, al dan niet commercieel, oogmerk.

Iedere aangeslotene waarvan persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering van deze gegevens te verkrijgen, middels schriftelijk verzoek aan de IBP met toevoeging van een kopie van de identiteitskaart. 10. Toepasselijk recht Op het solidariteitsreglement en alles dat ermee verband houdend is het Belgisch recht van toepassing.Eventuele geschillen tussen de partijen in dit verband behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken. 11. Slotbepaling Onderhavigreglement wordt overeengekomen op basis van de thans gekende bepalingen en toepassingen van de WAP en haar uitvoeringsbesluiten. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 september 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, J. MILQUET

Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der haven van Antwerpen" genaamd, houdende aanpassing van de reglementen van het sectoraal aanvullende pensioenstelsel voor de havenarbeiders van het algemeen contingent, het logistiek contingent en de vaklui IBP Havenarbeiders Antwepren Inschrijvingsnummer van de OFP (Organisme voor de financiering van pensioenen) : 50574 Financieringsplan Doel De inrichter wil aan de aangeslotene of aan hun rechthebbenden, een pensioenkapitaal en een overlijdenskapitaal uitkeren ter aanvulling van de wettelijke voorzieningen.

De hierboven opgesomde waarborgen worden beheerd door de door hem opgerichte OFP. De verbintenis genomen door de OFP is een middelenverbintenis.

Het pensioenkapitaal wordt opgebouwd door vaste bijdragen, zoals hierna aangegeven.

Financiering Bijdrage van de aangeslotene Geen Toelagen geïnd door het fonds : De OFP wordt op de volgende wijze gespijsd : - een eenmalige dotatie, rechtstreeks geput uit het fonds, dat wil zeggen de gelden die bestemd waren voor het toekennen van een aanvullend pensioen voor de werknemers die reeds onder het toepassingsgebied vielen van het NPCHA vóór 1 januari 2005; - een jaarlijkse dotatie van 2 pct. op de massa van de brutolonen, daarin inbegrepen - de verschuldigde sociale zekerheidsbijdrage van 8,86 pct. bestemd voor het aanvullend pensioen; - de solidariteitspresaties; - de eventuele tekorten die voortvloeien uit het financieringsplan; - tijdens 2005 : een jaarlijkse dotatie van 0,5 pct. van de brutolonen die op de individuele rekeningen van de aangeslotenen gestort dienen te worden; - vanaf 2006 : een jaarlijkse dotatie van 0,8 pct. van de brutolonen die op de individuele rekeningen van de aangeslotenen gestort dienen te worden.

Technische grondslagen voor de berekening van de technische voorzieningen - berekening op 31 december 2007 I. Tarieven A. De renteniers van vóór 1 januari 2005 1° Sterftetafel - mannen : MR - vrouwen : FR 2° Intrestvoet 5,20 pct.per jaar 3° Herwaardering van deze ingegane pensioenen Nihil B.De actieven met aansluitingsdatum vóór 1 januari 2005 Voor deze aangeslotenen wordt de loopbaan opgesplitst in 2 delen : Deel 1 : vaste prestatie voor de loopbaan vóór 1 januari 2005 1° Sterftetafel - voor mannen en vrouwen : MR 2° Intrestvoet 5,20 pct.per jaar Deel 2 : cash balance voor de loopbaan na 1 januari 2005 De eindkapitalen van de cash balance worden op één van de volgende twee mogelijkheden bepaald : - ofwel wordt er bij overlijden vóór de pensioenleeftijd geen uitkering gedaan. In dit geval wordt het eindkapitaal in de combinatie "Uitgesteld kapitaal zonder tegenverzekering" en wel met de volgende grondslagen : 1° Sterftetafel - voor mannen en vrouwen : MR 2° Intrestvoet Het rendement zal gelijk zijn aan het percentage vermeld in artikel 24, § 2 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid" (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003).Dit rendement wordt op maandelijkse basis toegekend. 3° Opslag op premie 5 pct. - ofwel wordt er bij overlijden vóór de pensioenleeftijd een uitkering gedaan. In dit geval wordt het eindkapitaal berekend in combinatie "Uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserves" en is het kapitaal overlijden gelijk aan de opgebouwde reserves op het moment van overlijden. Deze berekeningen gebeuren met de volgende grondslagen : 1° Sterftetafel Geen 2° Intrestvoet Het rendement zal gelijk zijn aan het percentage vermeld in artikel 24, § 2 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid" (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003).Dit rendement wordt op maandelijkse basis toegekend. 3° Opslag op premie 5 pct. C. De actieven met aansluitingsdatum op of na 1 januari 2005 Deze aangeslotenen hebben recht op een pensioenplan onder vorm van een cash balance. Het eindkapitaal van de cash balance wordt op één van de volgende twee mogelijkheden bepaald : - ofwel wordt er bij overlijden vóór de pensioenleeftijd geen uitkering gedaan. In dit geval wordt het eindkapitaal berekend in de combinatie "Uitgesteld kapitaal zonder tegenverzekering" en wel met de volgende grondslagen. 1° Sterftetafel - voor mannen en vrouwen : MR 2° Intrestvoet Het rendement zal gelijk zijn aan het percentage vermeld in artikel 24, § 2 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid" (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003).Dit rendement wordt op maandelijkse basis toegekend. 3° Opslag op premie 5 pct. - ofwel wordt er bij overlijden vóór de pensioenleeftijd een uitkering gedaan. In dit geval wordt het eindkapitaal berekend in combinatie "Uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserves" en is het kapitaal overlijden gelijk aan de opgebouwde reserves op het moment van overlijden. Deze berekeningen gebeuren met de volgende grondslagen : 1° Sterftetafel Geen 2° Intrestvoet Het rendement van deze stortingen zal gelijk zijn aan het percentage vermeld in artikel 24, § 2 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid" (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003).Dit rendement wordt op maandelijkse basis toegekend. 3° Opslag op premie 5 pct. D. Renteniers met ingangsdatum vanaf 1 januari 2005 Voor de omzetting van kapitaal in rente zullen de volgende parameters gebruikt worden : 1° Sterftetafel - mannen : MR - 5 jaar - vrouwen : FR - 5 jaar 2° Intrestvoet 3,25 pct.per jaar 3° Herwaardering van deze ingegane pensioenen Nihil II.Winstdeelname Aangezien het hier een startend OFD betreft dat ook pensioenrechten toekent voor de gewerkte jaren voor haar oprichting (1 januari 2005), zal de eventuele winstdeelname gebruikt worden om de verworven rechten mee op te bouwen.

Van zodra deze verleden pensioenrechten voldoende gestijfd zijn, zal een winstdeelname-plan opgemaakt en aan u voorgelegd worden.

Rechtvaardiging grondslagen A. Sterftetafel De keuze van de sterftetafel houdt rekening met de kenmerken van de groep. Daar de rechten waarvoor deze sterftetafel gebruikt wordt allemaal dateren van vóór 2005, kan het gebruik van MR/FR verdedigd worden.

B. Technische rentevoet De pensioenverplichtingen, die betrekking hebben op de periode vóór 2005 worden geactualiseerd met een rentevoet. Aangezien onze beleggingen in de huidige structuur nog maar bestaan van in de loop van 2006 kunnen we ons nog niet baseren op het verwachte rendement van onze portefeuille.

Vandaar dat wij voor de berekening van de technische voorzieningen op 31 december 2007 ons gebaseerd hebben op het rendement op december 2007 van de OLO's op 12 jaar. Dit voornoemd rendement verhoogden wij met 0,50 pct..

De gemiddelde leeftijd van de renteniers ligt op 31 december 2007 iets boven de 74 jaar en volgens de sterftetafel MR is hun gemiddelde levensverwachting +/- 12 jaar. Daarom gebruiken we het rendement van de OLO's op 12 jaar.

Naleving De inrichter verbindt zich ertoe dit financieringsplan na te leven.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 september 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, J. MILQUET .

^