gepubliceerd op 24 augustus 2018
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 november 2013 in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de projecten voor de primaire preventie van burn-out op het werk
30 JULI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 november 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2013 pub. 03/12/2013 numac 2013206367 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen sluiten in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I) met betrekking tot de projecten voor de primaire preventie van burn-out op het werk
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I), artikel 191, § 3, vierde lid, ingevoegd bij de wet van 26 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011490 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie sluiten, en vijfde lid, gewijzigd door dezelfde wet;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 november 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2013 pub. 03/12/2013 numac 2013206367 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen sluiten in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I);
Gelet op het advies nr. 2.080 van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 27 februari 2018;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 4 juni 2018;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 11 juni 2018;
Gelet op de regelgevingsimpactanalyse uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het advies nr. 63.766/1 van de Raad van State, gegeven op 18 juli 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Werk en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 26 november 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2013 pub. 03/12/2013 numac 2013206367 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen sluiten in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I), gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 augustus 2015, wordt een hoofdstuk 1 ingevoegd, dat de artikelen 1 tot 8 bevat, luidende : "Hoofdstuk 1. - Projecten voor risicogroepen".
Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 2 ingevoegd, dat de artikelen 9 tot 25 bevat, luidende: "Hoofdstuk 2. - Projecten voor de primaire preventie van burn-out op het werk Afdeling 1. - Doelstellingen
Art. 9.Dit hoofdstuk werkt een kader uit voor de toekenning van een subsidie ter ondersteuning van pilootprojecten die een geïntegreerde en pluridisciplinaire aanpak vooropstellen van de primaire preventie van psychosociale risico's op het werk en burn-out in het bijzonder. Afdeling 2. - De Nationale Arbeidsraad
Art. 10.§ 1. De Nationale Arbeidsraad brengt adviezen uit aan de Minister van Werk in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit. § 2. De Nationale Arbeidsraad wordt bijgestaan door onafhankelijke experten, aangeduid door de sociale partners en die beschikken over de expertise bedoeld in artikel 14, § 1.
De expert of het instituut waarvoor hij zijn opdrachten uitvoert, mag geen project begeleiden dat op dat moment aan de beoordeling door de Nationale Arbeidsraad is onderworpen. Afdeling 3. - Voorwaarden voor de toekenning van de subsidie
Art. 11.De subsidieaanvraag wordt ingediend door een werkgever (eventueel met ondersteuning van een paritair (sub)comité), of door een paritair (sub)comité.
De aanvraag kan betrekking hebben op een project dat wordt uitgevoerd door één werkgever of door meerdere werkgevers gezamenlijk.
Art. 12.§ 1. Het project leidt rechtstreeks of onrechtstreeks tot de preventie van burn-out op het werk door middel van acties van collectieve aard.
Onder 'acties van collectieve aard' wordt verstaan de acties die betrekking hebben op de organisatie in haar geheel, op groepen van werkposten of functies; dit sluit de individuele begeleiding uit van werknemers die slachtoffer zijn van burn-out. § 2. De acties nemen de vorm aan van: 1° de begeleiding van een of meerdere werkgevers, of de terbeschikkingstelling van een pool van begeleiders aan de werkgevers die deel uitmaken van een sector, in het kader van één of meerdere van de volgende fasen : a.informatie en sensibilisering; b. het bepalen van preventiemaatregelen;c. de toepassing van deze/bepaalde maatregelen, waaronder inzonderheid maatregelen die betrekking hebben op opleiding, sensibilisering, bedrijfscultuur, competentiemanagement, leiderschapsontwikkeling;d. de evaluatie van deze maatregelen. De begeleiding bestaat erin het verloop van deze fasen te begeleiden en omvat niet de concrete uitvoering van de maatregelen die eruit voortvloeien. 2° een onderzoeksproject;3° de ontwikkeling van preventie- of interventietools. § 3. De acties mogen niet al eerder zijn gerealiseerd.
Ze worden uitgesloten van elke andere subsidie.
Ze komen niet in de plaats van de wettelijk verplichte opdrachten van de preventieadviseur psychosociale aspecten, noch van de risicoanalyse bedoeld in artikel I.3-1 van de codex over het welzijn op het werk.
Art. 13.Bij de uitvoering van het project worden de werknemers, in voorkomend geval het comité voor preventie en bescherming op het werk (of bij ontstentenis hiervan, de vakbondsafvaardiging), de diensten voor preventie en bescherming op het werk, de afdeling human resources, de eventuele sociale dienst en elke andere persoon die kan bijdragen aan het slagen van het project betrokken.
Art. 14.§ 1. De projectbegeleider, of de begeleidende organisatie waarvoor de begeleider zijn opdrachten uitvoert, of degene aan wie de taak wordt uitbesteed als er beroep wordt gedaan op externe samenwerking, beschikt over een expertise en ervaring van minstens 3 jaar in het begeleiden van werkgevers op het vlak van de preventie van psychosociale risico's op het werk, en meer bepaald op het vlak van het bepalen en toepassen van preventiemaatregelen met betrekking tot psychosociale risico's op het werk in het kader van een geïntegreerde en pluridisciplinaire aanpak en met respect voor het sociaal overleg.
Deze maatregelen hebben betrekking op meerdere van de volgende domeinen : 1° de arbeidsorganisatie die inzonderheid betrekking heeft op de processen, de communicatiemiddelen, de herstructureringen, de bedrijfscultuur;2° de arbeidsvoorwaarden die inzonderheid betrekking hebben op het competentiemanagement, het talentmanagement, het loopbaanmanagement;3° de arbeidsinhoud die inzonderheid betrekking heeft op de werklast, de autonomie, het contact met derden;4° de arbeidsomstandigheden;5° de interpersoonlijke relaties op het werk die inzonderheid betrekking hebben op de relaties met de leden van de hiërarchische lijn, de leiderschapsontwikkeling, de relaties tussen de werknemers. § 2. De begeleider of degene aan wie de taak wordt uitbesteed geniet geen enige erkenning ten gevolge van zijn opdrachten. Afdeling 4. - Bedrag en betaling van de subsidie
Art. 15.§ 1. Het jaarlijkse budget voor het subsidiëren van de projecten bedoeld in dit hoofdstuk bedraagt 250.000 euro voor 2018 en 500.000 euro per jaar vanaf 2019.
Dit bedrag wordt vanuit de RSZ-Globaal Beheer als een bijzondere toewijzing gestort aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. § 2. Dit budget wordt door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening aangewend voor de uitbetaling van een tussenkomst ter financiering van de projecten ter preventie van burn-out, zoals voorzien door artikel 191, § 3 van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I).
Het forfaitaire bedrag van de subsidie bedraagt 8.000 euro per project.
Voor de projecten ingediend door een paritair (sub)comité, bedraagt het maximum bedrag van de subsidie 24.000 euro.
De subsidie wordt uitbetaald aan hetzij de werkgever die de aanvraag heeft ingediend, hetzij de instelling die verantwoordelijk is voor het project ingediend door het paritair (sub)comité.
De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt belast met de uitbetaling van deze tussenkomsten per project, op basis van een betaalopdracht vanwege de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. § 3. Maximum 10 % van het budget vermeld in § 1 kan worden aangewend voor de uitbetaling van een vergoeding aan de experten bedoeld in artikel 10, § 2 voor de uitvoering van hun taken, met name onder meer de analyse van de ingediende projecten bedoeld in artikel 18, en de controle en evaluatie ervan door middel van het opstellen van het syntheseverslag bedoeld in artikel 23.
De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening is belast met het betalen van de interventie door de experten op basis van een betaalopdracht, vergezeld van relevante financiële bewijsstukken, overgemaakt door de Nationale Arbeidsraad. Afdeling 5. - Procedure
Onderafdeling 1. - Indiening van het project
Art. 16.De aanvraag wordt ingediend tussen 1 juni en 31 juli, via elektronische weg, door gebruik te maken van het formulier beschikbaar op de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg of op de website van de Nationale Arbeidsraad.
Art. 17.De algemene directie Humanisering van de Arbeid van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, hierna 'administratie' genoemd, stelt in overleg met de Nationale Arbeidsraad alle modellen van formulieren vast.
Onderafdeling 2. - Behandeling door de NAR en beslissing van de minister van Werk
Art. 18.De Nationale Arbeidsraad onderzoekt het geheel van de aanvragen rekening houdend met de volgende criteria : a) het budget bedoeld in artikel 15;b) de voorwaarden voor de toekenning van de subsidie bedoeld in afdeling 3;c) een evenwichtige geografische spreiding;d) een evenwichtige spreiding op het vlak van de sectoren;e) een evenwichtige spreiding op het vlak van de grootte van de werkgevers. De Nationale Arbeidsraad kan voorafgaand een advies vragen aan de experten over de overeenstemming van de aanvraag met de toekenningsvoorwaarden bedoeld in afdeling 3.
De Nationale Arbeidsraad verstrekt ten laatste op 30 september een gemotiveerd advies aan de Minister van Werk. Dit advies bevat de lijst van de aanvaarde en geweigerde projecten, de motivering van de aanvaarding of weigering en, in voorkomend geval, een advies over het bedrag van de subsidie toe te kennen aan de projecten ingediend door een paritair (sub)comité.
De minister behoudt zich het recht voor om bijkomende informatie over de motivering te vragen aan de Nationale Arbeidsraad.
Art 19. De minister neemt een beslissing over de aanvraag op basis van het advies van de Nationale Arbeidsraad.
De beslissing wordt ter kennis gebracht van de aanvrager voor 30 november.
Onderafdeling 3. - Uitvoering van het project en betaling van de subsidie
Art. 20.Het project wordt uitgevoerd van 1 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend, tot uiterlijk 30 november van het jaar dat volgt op het jaar van de indiening.
Art. 21.§ 1. Voor elke aanvraag die wordt aanvaard, maakt de administratie, ten laatste op 31 januari van het burgerlijk jaar volgend op de uiterste indieningsdatum, een betalingsopdracht voor een eerste schijf van 50 % van het bedrag van de subsidie over aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, met vermelding van het bankrekeningnummer waarop het bedrag moet overgemaakt worden, alsook de volledige gegevens van de begunstigde. § 2. Een betalingsopdracht voor de tweede schijf van 50 % wordt door de administratie aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening overgemaakt ten laatste op 31 januari van het tweede burgerlijk jaar volgend op de uiterste indieningsdatum, op voorwaarde dat de aanvrager ten laatste op 30 december de volgende documenten overmaakt aan de administratie : 1° een gedetailleerd eindevaluatieverslag opgesteld door de begeleider, met als inhoud : a) een algemene beschrijving van de werkgever of de werkgevers waarop het project betrekking heeft;b) een beschrijving van de problemen waarmee de werkgever of werkgevers bij het begin van het project werden geconfronteerd;c) een chronologische samenvatting van de acties die werden genomen bij de uitvoering van het project;d) de evaluatie van het bereiken van de doelstellingen;e) een beschrijving van de faciliterende factoren en obstakels bij de uitvoering van deze acties;f) de werkelijk gemaakte kosten.2° de pertinente financiële stukken die de kosten rechtvaardigen. § 3. Wanneer de administratie niet tijdig alle documenten bedoeld in paragraaf 2 heeft ontvangen, of wanneer deze documenten onvolledig of onduidelijk zijn, stuurt ze een brief aan de aanvrager en maant ze hem aan de documenten zo snel mogelijk over te maken.
Wanneer de administratie de bijgewerkte documenten niet heeft ontvangen voor 1 maart van het tweede burgerlijk jaar dat volgt op de uiterste indieningsdatum, wordt de tweede schijf van 50 % niet uitbetaald.
Onderafdeling 4. - Opvolging van de projecten
Art. 22.De begeleider neemt minstens deel aan een opvolgingsvergadering en een slotvergadering, georganiseerd door de Nationale Arbeidsraad.
Art. 23.De administratie maakt de eindevaluatieverslagen bedoeld in artikel 21, § 2, 1° over aan de Nationale Arbeidsraad.
In de loop van het tweede burgerlijk jaar dat volgt op de indieningsdatum, maken de experten aan de Nationale Arbeidsraad een syntheseverslag over dat de inhoud van de eindevaluatieverslagen bedoeld in het eerste lid samenvat en hun advies over de resultaten van de projecten geeft. De experten kunnen het eindevaluatieverslag controleren bij de betrokken werkgevers.
Het syntheseverslag wordt overgemaakt aan de minister van Werk.
Art. 24.§ 1. Indien blijkt dat de subsidie onrechtmatig werd aangewend, kan het bedrag worden teruggevorderd door de administratie en kan de aanvrager later geen subsidieaanvraag meer indienen.
De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt belast met de inning van deze terug te vorderen bedragen. § 2. Indien blijkt dat de begeleider zich beroept op een erkenning ten gevolge van zijn opdracht in strijd met artikel VI.105, 1°, c van het wetboek van economisch recht, mag hij niet meer optreden als begeleider in het kader van een nieuw project.
Art. 25.Op basis van het syntheseverslag geeft de Nationale Arbeidsraad advies aan de Minister over de doeltreffendheid en de effecten van dit besluit in de praktijk met het oog op het eventueel aanpassen van het systeem."
Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 3 ingevoegd, dat de artikelen 26 en 27 bevat, luidende : "Hoofdstuk 3. - Overgangsbepaling en inwerkingtreding
Art. 26.Voor de aanvragen ingediend in het jaar van inwerkingtreding van dit koninklijk besluit, wordt op de volgende wijze afgeweken van de proceduretermijnen opgenomen in afdeling 5 van hoofdstuk 2 : 1° de aanvraag wordt ingediend tussen 1 juli en 15 september 2018;2° de Nationale Arbeidsraad verstrekt ten laatste op 15 november 2018 een gemotiveerd advies aan de minister;3° de beslissing van de minister wordt ten laatste op 15 december 2018 ter kennis gebracht van de aanvrager;4° het project wordt uitgevoerd van 15 december 2018 tot uiterlijk 14 december 2019;5° de betalingsopdracht voor de eerste schijf van 50 % wordt ten laatste op 31 januari 2019 door de administratie overgemaakt aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;6° het eindevaluatierapport, de financiële bewijsstukken en de samenvatting worden ten laatste op 31 december 2019 overgemaakt aan de administratie;7° de betalingsopdracht voor de tweede schijf van 50 % wordt door de administratie ten laatste op 31 januari 2020 overgemaakt aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;8° in afwijking op artikel 21, § 3 : a) maant de administratie de aanvrager aan de documenten bedoeld in dit artikel over te maken, wanneer ze deze documenten niet tijdig heeft ontvangen;b) indien de administratie de documenten niet heeft ontvangen vóór 1 maart 2020, dan wordt de tweede schijf van 50 % niet uitbetaald.
Art. 27.Hoofdstuk 1 heeft uitwerking met ingang van 1 november 2013.
Hoofdstukken 2 en 3 hebben uitwerking met ingang van 1 juli 2018.".
Art. 4.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 5.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vernummerd naar artikel 28.
Art. 6.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te l'le-d'Yeu, 30 juli 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad: Wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I), Belgisch Staatsblad van 28 december 2006; Wet van 26 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/03/2018 pub. 30/03/2018 numac 2018011490 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie sluiten betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie, Belgisch Staatsblad van 30 maart 2018;
Koninklijk besluit van 26 november 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2013 pub. 03/12/2013 numac 2013206367 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen sluiten in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen, Belgisch Staatsblad van 3 december 2013.