Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 december 1999
gepubliceerd op 12 januari 2000

Koninklijk besluit betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding en ervaring, de vereisten inzake medisch en psychotechnisch onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende of een uitvoerende functie in een bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst en betreffende de erkenning van de opleidingen

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1999000988
pub.
12/01/2000
prom.
30/12/1999
ELI
eli/besluit/1999/12/30/1999000988/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding en ervaring, de vereisten inzake medisch en psychotechnisch onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende of een uitvoerende functie in een bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst en betreffende de erkenning van de opleidingen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, inzonderheid op de artikelen 5, eerste lid, 5°, 6, eerste lid, 5°, 7, 8, §§ 2, 5, 6 en 7, 22, § 3, gewijzigd door de wetten van 18 juli 1997 en 9 juni 1999;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de wet van 9 juni 1999 het toepassingsgebied van de bewakingswet uitbreidt met een vijfde activiteit, met name toezicht op en controle van personen met het oog op het verzekeren van de veiligheid op voor het publiek toegankelijke plaatsen; dat de wet van 9 juni 1999 in werking is getreden op 1 november 1999;

Overwegende dat artikel 22, § 5, tweede lid, van de wet een limietdatum vooropstelt waartegen de personen die activiteiten van persoonscontrole uitoefenen aan de opleidingsvoorwaarden dienen te voldoen; dat de opleidingsvoorwaarden voor het uitoefenen van deze nieuwe bewakingsfunctie bijgevolg bij hoogdringendheid dienen geregeld te worden, zodat de betrokkenen in staat worden gesteld zich te schikken naar de verplichtingen voorzien in de wet;

Overwegende dat de Richtlijn 92/51/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen, ter aanvulling van de Richtlijn 89/48/EEG. naar Belgisch recht dient omgezet te worden; dat het opportuun is dat deze omzetting gebeurt in het kader van onderhavige reglementering;

Overwegende dat het geheel van de opleidingen een harmonisch geheel dienen te vormen en een aanpassing van de bestaande regeling zich derhalve ook opdringt;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° de richtlijn : de Richtlijn 92/51/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen, ter aanvulling van de Richtlijn 89/48/EEG;2° de wet : de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten;3° bekwaamheidsattest : een bekwaamheidsattest voor het leidinggevend of het uitvoerend personeel afgegeven door een opleidingsinstelling die een door de Minister van Binnenlandse Zaken erkende opleiding organiseert, conform aan de bepalingen van dit besluit;voor het uitvoerend personeel wordt voorzien in een algemeen bekwaamheidsattest, afgegeven na de beëindiging van de basisopleiding en in bijzondere bekwaamheidsattesten, afgegeven na de beëindiging van gespecialiseerde opleidingen; 4° buitenlandse opleidingstitel : een diploma of getuigschrift of een bekwaamheidsattest voor het leidinggevend of het uitvoerend personeel, dat voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 6, a) of b), en artikel 1b van de Richtlijn, afgeleverd door een bevoegde instantie in een Lid-Staat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte, aangewezen overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van die Staat;7° leidinggevend personeel : personeel onderworpen aan de opleidingsvereiste zoals voorzien in artikel 5, eerste lid, 5°, van de wet;8° uitvoerend personeel : personeel onderworpen aan de vereisten inzake beroepsopleiding, medisch en psychotechnisch onderzoek zoals voorzien in artikel 6, eerste lid, 5°, van de wet. TITEL II. - De vereisten inzake beroepsopleiding en -ervaring HOOFDSTUK I. - Vereisten voor het leidinggevend personeel

Art. 2.Niemand kan de functie van leidinggevend personeel uitoefenen tenzij hij houder is van een bekwaamheidsattest.

Hij die met goed gevolg de in artikel 11 van dit besluit bepaalde opleiding beëindigd heeft bekomt een "bekwaamheidsattest opleiding leidinggevend personeel". Elk leidinggevend personeelslid, met uitzondering van de personen bedoeld in artikel 3 van dit besluit, dient te beschikken over dit bekwaamheidsattest.

Art. 3.In afwijking van artikel 2 van dit besluit dient het leidinggevend personeel niet te beschikken over het "bekwaamheidsattest opleiding leidinggevend personeel" : 1° indien het toepassing kan maken van artikel 22, § 3, van de wet;2° indien het, mits inachtneming van de bepalingen voorzien in artikel 6, § 2, van dit besluit, over een buitenlandse opleidingstitel leidinggevend personeel beschikt, 3° indien het, mits inachtneming van de bepalingen voorzien in artikel 6, § 2, van dit besluit, deze functie in de loop van de tien voorafgaande jaren, hetzij voltijds gedurende een periode van drie opeenvolgende jaren, hetzij deeltijds gedurende een gelijkwaardige periode, heeft uitgeoefend in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat van de Europese Economische Ruimte, waar de opleiding voor deze functie niet gereglementeerd is. HOOFDSTUK II. - Vereisten voor het uitvoerend personeel

Art. 4.§ 1. Niemand kan de functie van uitvoerend personeel uitoefenen, tenzij hij houder is van een van de volgende bekwaamheidsattesten : 1° het algemeen bekwaamheidsattest voor het uitoefenen van de activiteit bedoeld in artikel 1, § 1, 1° en 4° van de voornoemde wet;2° het algemeen bekwaamheidsattest en het bijzonder bekwaamheidsattest interventie na alarm voor het uitoefenen van de activiteit bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, van de wet, zo deze activiteit interventieopdrachten na alarm inhoudt;3° het algemeen bekwaamheidsattest en het bijzonder bekwaamheidsattest bescherming personen voor het uitoefenen van de activiteit bedoeld in artikel 1, § 1, 2°, van de wet;4° het algemeen bekwaamheidsattest en het bijzonder bekwaamheidsattest waardetransport voor het uitoefenen van de activiteit bedoeld in artikel 1, § 1, 3°, van de wet;5° voor het uitoefenen van de activiteit bedoeld in artikel 1, § 1, 5°, van de wet, zo deze activiteit geen bevoegdheden, zoals bepaald in artikel 8, § 6 of § 7, van de wet, inhoudt, en zo deze activiteit onbezoldigd en op een sporadische wijze wordt uitgeoefend het algemeen bekwaamheidsattest en het bijzonder bekwaamheidsattest controle personen korte type;6° het algemeen bekwaamheidsattest en het bijzonder bekwaamheidsattest controle personen lange type voor het uitoefenen van de activiteit bedoeld in artikel 1, § 1, 5°, van de wet, op een andere wijze dan voorzien in punt 5° van dit artikel;7° de bekwaamheidsattesten die overeenstemmen met de beoogde activiteit en het bijzonder bekwaamheidsattest wapendracht voor het uitoefenen van de activiteiten bedoeld in artikel 1 van de wet met een wapen;8° de bekwaamheidsattesten die overeenstemmen met de beoogde activiteit en het bijzonder bekwaamheidsattest hondengeleider voor het uitoefenen van de activiteit bedoeld in artikel 1 van de wet met een hond. § 2. Hij die met goed gevolg het in artikel 12 van dit besluit bepaalde opleiding beëindigd heeft, bekomt een algemeen bekwaamheidsattest.

Hij die met goed gevolg een in de artikelen 13 tot en met 22 van dit besluit bepaalde opleiding beëindigd heeft, bekomt een bijzonder bekwaamheidsattest.

Mits hij een opleiding, bepaald in artikel 19 van dit besluit zonder enige afwezigheid gevolgd heeft, bekomt de persoon die op 1 januari 1999 deel uitmaakte van het uitvoerend personeel van een vergunde bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst, eveneens het bijzonder bekwaamheidsattest winkelinspecteur.

Elk uitvoerend personeelslid, met uitzondering van de personen bedoeld in artikel 5 van dit besluit, dient te beschikken over de bekwaamheidsattesten die overeenstemmen met de beoogde bewakingsactiviteit.

Art. 5.In afwijking van artikel 4 van dit besluit dient het uitvoerend personeel niet te beschikken over de bekwaamheidsattesten die overeenstemmen met de beoogde activiteit : 1° indien het toepassing kan maken van artikel 22, § 3, van de wet;2° indien het, mits inachtneming van de bepalingen voorzien in artikel 6, § 2, van dit besluit, over een buitenlandse opleidingstitel uitvoerend personeel beschikt;3° indien het, mits inachtneming van de bepalingen voorzien in artikel 6, § 2, van dit besluit, deze functie in de loop van de tien voorafgaande jaren, hetzij voltijds gedurende een periode van drie opeenvolgende jaren, hetzij deeltijds gedurende een gelijkwaardige periode heeft uitgeoefend in een andere lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte waar de opleiding voor deze functie niet gereglementeerd is. HOOFDSTUK III. - Procedure te volgen indien er een beroep gedaan wordt op de uitzonderingsregeling voorzien in de artikelen 3 en 5 van dit besluit

Art. 6.§ 1. De persoon die een beroep doet op de uitzondering voorzien in artikel 3, 2° of 3° of artikel 5, 2° of 3°, van dit besluit richt hiertoe per aangetekend schrijven aan de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie een aanvraag tot de Minister van Binnenlandse Zaken.

Het verzoekschrift en de bijlagen worden opgesteld in het Nederlands, het Frans of het Duits of gaan vergezeld van een beëdigde vertaling van deze documenten in een van deze talen. 1° De aanvrager die zich beroept op de uitzondering voorzien in artikel 3, 1° of artikel 5, 1°, van dit besluit levert het bewijs dat hij de voorwaarden, bepaald in artikel 22, § 3, van de wet, vervult door alle schriftelijke bewijsmiddelen met uitzondering van de verklaring. Documenten die uitsluitend van de betrokkene zelf uitgaan en die niet vergezeld gaan van stukken uitgaande van derden, waardoor de authenticiteit ervan wordt aangetoond, worden als onvoldoende bewijs aanzien. 2° De aanvrager die zich beroept op de uitzondering voorzien in artikel 3, 2° of artikel 5, 2° van dit besluit staaft zijn aanvraag met de volgende originele documenten of eenvormig verklaarde afschriften ervan : a) de buitenlandse opleidingstitel, waarop de aanvrager zich beroept;b) het bewijs dat de buitenlandse opleidingstitel in het land van oorsprong van de aanvrager toegang verleent tot het verrichten van de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1, § 1, van de wet;c) het bewijs dat een bevoegde instantie, die is aangewezen overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Staat van uitreiking, de titel heeft afgeleverd;d) de wetgeving die de toegang regelt tot het verrichten van de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1, § 1, van de wet, in het land van herkomst van de aanvrager;e) de syllabi en/of het collegedictaat.3° De aanvrager die zich beroept op de uitzondering voorzien in artikel 3, 3°, of artikel 5, 3°, van dit besluit levert het bewijs van de wettige en effectieve uitoefening van zijn beroepsactiviteiten door alle schriftelijke bewijsmiddelen met uitzondering van de verklaring. Documenten die uitsluitend van de betrokkene zelf uitgaan en die niet vergezeld gaan van stukken uitgaande van derden, waardoor de authenticiteit ervan wordt aangetoond, worden als onvoldoende bewijs aanzien. § 2. De Minister van Binnenlandse Zaken beslist omtrent het verzoek binnen de vier maanden nadat de volledigheid van het dossier is vastgesteld. 1° Zo hij vaststelt dat de buitenlandse opleidingstitel, waarvan de aanvrager om de erkenning verzoekt, niet voldoet aan de voorschriften bepaald in de richtlijn met betrekking tot de duur van de opleiding, de studiecyclus, de overheid die de buitenlandse opleidingstitel heeft uitgereikt, verwerpt hij het verzoek.2° Zo hij vaststelt dat de beroepservaring, waarvan de aanvrager om de erkenning verzoekt, niet voldoet aan de voorschriften bepaald in artikel 3, 3°, of artikel 5, 3°, van dit besluit, verwerpt hij het verzoek.3° Zo hij vaststelt dat de buitenlandse opleidingstitel of de beroepservaring waarvan de aanvrager om de erkenning verzoekt, aan de voornoemde bepalingen voldoet, handelt hij als volgt : De Minister onderzoekt of het bekwaamheidsattest, de buitenlandse opleidingstitel of de beroepservaring waarvan de aanvrager om de erkenning verzoekt, gelijkaardige waarborgen biedt als deze verzekerd door de opleidingen geregeld door de artikelen 11 tot en met 22 van dit besluit, inzonderheid inzake de veiligheid. Zo hij vaststelt dat de aanvrager niet over een buitenlandse opleidingstitel of een beroepservaring beschikt dat de bovenvermelde waarborgen biedt, dient de betrokkene de opleidingen bepaald in dit besluit, vereist voor de bewakingsactiviteiten, die hij in België wenst uit te oefenen, te volgen en met goed gevolg te beëindigen.

TITEL III. - Vereisten inzake medisch en psychotechnisch onderzoek

Art. 7.§ 1. Niemand kan als uitvoerend personeel van een bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst worden aangeworven, zonder éénmalig met goed gevolg de volgende onderzoeken te hebben ondergaan : 1° een psychotechnisch onderzoek, afgenomen door een psychiater of psycholoog, waaruit de psychische geschiktheid blijkt voor de uitvoering van de beoogde bewakingsactiviteit, met bijzondere aandacht voor de morele ingesteldheid van de persoon ten aanzien van de aan de beoogde bewakingsactiviteit verbonden rechten, plichten, bevoegdheden en beroepsdeontologie;2° een medisch onderzoek, afgenomen door een arts, waaruit de lichamelijke geschiktheid blijkt voor de uitvoering van de beoogde bewakingsactiviteiten. § 2. De in § 1 bedoelde onderzoeken kunnen georganiseerd worden door : 1° een bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst in het kader van de aanwervingsprocedure;2° een opleidingsinstelling in het kader van de vaststelling van de toegangsvoorwaarden tot de in dit besluit geregelde opleidingen. § 3. De onderzoeksmethodes, -modaliteiten, -evaluatiewijzen en de instanties die deze onderzoeken zullen afnemen, worden vastgelegd in een reglement dat door de bewakingsonderneming, interne bewakingsdienst of opleidingsinstelling aan de Minister van Binnenlandse Zaken ter goedkeuring wordt voorgelegd. § 4. De Minister van Binnenlandse Zaken kan, na advies van de Commissie Opleiding Bewaking : 1° de instanties aanduiden die gemachtigd worden om deze medische en psychotechnische onderzoeken af te nemen;2° de onderzoeksmethodes, -modaliteiten en -evaluatiewijzen vastleggen. TITEL IV. - Erkenning van de opleidingen van het personeel van bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten HOOFDSTUK I. - Toegangsvoorwaarden tot de opleidingen van het personeel van bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten

Art. 8.§ 1. Teneinde een opleiding, geregeld bij dit besluit, te kunnen aanvatten, dient de kandidaat-cursist : 1° niet veroordeeld te zijn wegens misdrijven zoals bepaald in de artikelen 5, eerste lid, 1°, en 6, eerste lid, 1°, van de wet;2° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, maximum zes maanden oud, aan de opleidingsinstelling te hebben voorgelegd. De opleidingsinstelling kan de toegang tot de in dit besluit geregelde opleidingen bovendien verbinden aan de voorwaarde dat de kandidaat-cursist de door haar overeenkomstig artikel 7 van dit besluit georganiseerde medische en psychotechnische onderzoeken, met goed gevolg ondergaan heeft. § 2. Teneinde een bijzondere opleiding, bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 3, van dit besluit te kunnen aanvatten, dient de kandidaat-cursist bovendien te beschikken over het algemeen bekwaamheidsattest, afgegeven ter afsluiting van de opleiding, bedoeld in artikel 12 van dit besluit of dient hij toepassing te kunnen maken van het regime, bepaald in artikel 5 van dit besluit. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden waaraan de opleidingen van het personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten dienen te voldoen Afdeling 1. - Algemeen

Art. 9.§ 1. De bekwaamheidsattesten dienen binnen de twee maanden na de datum van sluiting van de zittijd aan de geslaagde cursisten afgegeven te worden. § 2. De datum van uitreiking dient op de bekwaamheidsattesten, die afgegeven worden na afloop van de opleidingen, vermeld te worden. Deze bekwaamheidsattesten zijn geldig vanaf de datum van hun uitreiking. § 3. De bekwaamheidsattesten, bedoeld in § 1, bestaan uit de vermeldingen, bepaald in de bijlage bij dit besluit.

Art. 10.§ 1. De opleidingen, bepaald in de afdelingen 2 en 3 van dit hoofdstuk dienen te allen tijde te voldoen aan alle bepalingen van dit besluit. § 2. De vakken van de opleidingen dienen praktijkgericht te zijn en afgestemd op de functie en activiteit, waarop de opleiding betrekking heeft. De inhoud ervan dient aangepast te zijn aan de evolutie van de wetgeving met repercussies op de bewakingssector. § 3. De in dit hoofdstuk vermelde lesuren bedragen 50 minuten. Afdeling 2. - Algemene opleidingen in de bewakingssector

Onderafdeling 1. - Opleiding van het leidinggevend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten

Art. 11.De opleiding van het leidinggevend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten omvat ten minste 72 lesuren.

De opleiding bestaat uit de volgende vakken : - filosofie en doelstellingen : 3 lesuren; - inleiding op de organisatie van de private veiligheidszorg en grondige studie van de organisatie van de bewakingssector : 12 lesuren; - inleiding op de wetgeving met betrekking tot private beveiliging en private opsporing en grondige studie van de wetgeving met betrekking tot private bewaking : 12 lesuren; - beginselen van de fundamentele rechten en vrijheden in het kader van het Europees verdrag ter vrijwaring van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden en in het kader van de Grondwet : 3 lesuren; - organisatieleer, management en leiding geven : 12 lesuren; - geïntegreerd security management : 6 lesuren; - de sociaalrechtelijke verhoudingen in de bewakingssector : 6 lesuren; - grondregels in de relatie tussen het cliënteel en de bewakingsonderneming : 6 lesuren; - projecteringsoefeningen : 12 lesuren.

Onderafdeling 2. - Basisopleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten

Art. 12.De basisopleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten omvat ten minste 66 lesuren, bestaande uit theoretische lessen en praktische oefeningen in lesverband die in de opleidingsinstelling georganiseerd worden. Ze kan worden aangevuld met een stage in de vergunde bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst waartoe het personeelslid behoort. 1° Het verplichte gedeelte omvat volgende vakken : - inleiding op de organisatie van de bewakingssector : 3 lesuren; - recht met bijzondere aandacht voor de verplichtingen van de bewakingsonderneming, de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden van de bewakingsagent : 15 lesuren; - radiocommunicatie : 3 lesuren; - gespreksvaardigheden : 6 lesuren; - observatie en rapportering : 15 lesuren; - Psychologische conflicthantering en fysische afweertechnieken : 15 lesuren; - technieken en praktisch optreden bij brand, bomalarm, rampen : 9 lesuren. 2° Het facultatieve gedeelte omvat een stage van maximum 40 lesuren. De stage heeft steeds tot doel de theoretische kennis kritisch te toetsen aan de praktijk van het beroep van bewakingsagent en dient te verlopen volgens de regels vastgelegd in een stagereglement, dat na advies van de Commissie Opleiding Bewaking door de Minister van Binnenlandse Zaken vastgelegd kan worden, met dien verstande dat : - de stage slechts kan aanvangen na de beëindiging van het theoretische gedeelte van de opleiding; - de stage maximum 40 lesuren bedraagt; - de stage het aanleren van verschillende technieken en beroepstechnische methodes, de toepassing van deontologische en wettelijke verplichtingen en een kritische reflectie bij de opgedane ervaring omvat; - de stage slechts betrekking kan hebben op bewakingsactiviteiten, bepaald in artikel 1, § 1, 1°, van de wet; - de stagiair in geen geval bevoegdheden of rechten als bewakingsagent kan genieten. Afdeling 3. - Bijzondere opleidingen in de bewakingssector

Onderafdeling 1. - Opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten belast met de uitoefening van activiteiten van bescherming van personen

Art. 13.De opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, belast met de uitoefening van activiteiten van bescherming van personen, omvat ten minste 66 lesuren.

De opleiding bestaat uit de volgende vakken : - filosofie en doelstellingen : 3 lesuren; - technieken van bescherming van personen : 12 lesuren; - recht met bijzondere aandacht voor elementen uit het strafrecht en het strafvorderingsrecht, wettige zelfverdediging, inbreuken tegen personen, specifieke immuniteiten van Belgische en buitenlandse personen, wapenwetgeving : 12 lesuren; - rijtechnieken met de nadruk op defensieve rijtechnieken : 9 lesuren; - zelfverdedigingstechnieken : 15 lesuren; - gepast reageren in crisissituaties : 12 lesuren; - samenwerking met de politie- en de overheidsdiensten : 3 lesuren.

Onderafdeling 2. - Opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, belast met de uitoefening van activiteiten van toezicht op en bescherming bij het vervoer van waarden

Art. 14.De opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, belast met de uitoefening van activiteiten van toezicht op en bescherming bij het vervoer van waarden, omvat ten minste 78 lesuren.

De opleiding bestaat uit de volgende vakken : - filosofie en doelstellingen : 3 lesuren; - reglementering van het beveiligd waardevervoer en de specifieke bevoegdheden en verplichtingen van de bewakingsagent : 12 lesuren; - rijtechnieken met bijzondere aandacht voor defensieve rijtechnieken en ramminingstechnieken : 20 lesuren; - technieken van waardevervoer : 10 lesuren; - voertuigen voor waardevervoer : 3 lesuren; - radio- en communicatietechnieken : 6 lesuren; - risico-inschatting en gepast reageren : 12 lesuren; - indicatoren voor crisissituaties en technieken bij specifieke crisissituaties : 9 lesuren. - contacten met de politie- en de overheidsdiensten : 3 lesuren.

Onderafdeling 3. - Opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten belast met het uitoefenen van activiteiten van interventie na alarm

Art. 15.De opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, belast met het uitoefenen van activiteiten van interventie na alarm, omvat ten minste 42 lesuren.

De opleiding bestaat uit de volgende vakken : - filosofie en doelstellingen : 3 lesuren; - inleiding op de reglementering aangaande de beveiligingssector : 3 lesuren; - toegepaste kennis van alarmsystemen. alarmcentrales en telebewaking : 6 lesuren; - organisatie van de lokale politiediensten : 3 lesuren; - toegepaste technieken, inclusief veilig rijgedrag, en zelfverdediging : 12 lesuren; - interventiemethodes en -procedures : 9 lesuren; - projecteringsoefeningen : 6 lesuren.

Onderafdeling 4. - Opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen belast met het uitoefenen van activiteiten van operator van een alarmcentrale

Art. 16.De opleiding van het uitvoerend personeel van bewakingsondernemingen, belast met het uitoefenen van activiteiten van operator van een alarmcentrale, omvat ten minste 27 lesuren.

De opleiding bestaat uit de volgende vakken : - filosofie en doelstellingen : 3 lesuren; - reglementering van de beveiligingssector : 3 lesuren; - toegepaste kennis van alarmsystemen, alarmcentrales en telebewaking : 6 lesuren; - principes alarmmelding, telefonische communicatievaardigheden en probleemoplossend werken : 12 lesuren; - organisatie van de lokale politiediensten : 3 lesuren.

Onderafdeling 5. - Opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten belast met het uitoefenen van activiteiten van persoonscontrole - korte type

Art. 17.De opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, belast met het uitoefenen van activiteiten van persoonscontrole - korte type zoals bepaald in artikel 4, § 1, 5°, van dit besluit, omvat ten minste 20 lesuren.

Deze opleiding bestaat uit de volgende vakken : - het leren onderkennen en beheersen van crisissituaties, met bijzondere aandacht voor de mogelijke gevolgen van drug- en alcoholgebruik : 5 lesuren; - cultuurinzicht en leren omgaan met diversiteit en technieken in de omgang met groepen : 5 lesuren; - eerste hulp bij ongevallen : 10 lesuren.

Onderafdeling 6. - Opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, belast met het uitoefenend van activiteiten van persoonscontrole - lange type

Art. 18.De opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, belast met het uitoefenen van activiteiten van persoonscontrole - lange type, zoals bepaald in artikel 4, § 1, 6°, van dit besluit, omvat ten minste 58 lesuren.

Deze opleiding bestaat uit de volgende vakken : - filosofie en doelstellingen : 3 lesuren; - recht inzonderheid de specifieke bevoegdheden en verplichtingen van de bewakingsagent met bijzondere aandacht voor de rechten en plichten van burgers op voor het publiek toegankelijke plaatsen en heterdaadsituaties : 12 lesuren; - het leren onderkennen en beheersen van crisissituaties, met bijzondere aandacht voor de mogelijke gevolgen van drug- en alcoholgebruik : 12 lesuren; - taakdiversificatie en -afstemming : 6 lesuren; - cultuurinzicht en leren omgaan met diversiteit en technieken in de omgang met groepen 12 lesuren : - projecteringsoefeningen : 3 lesuren; - eerste hulp bij ongevallen : 10 lesuren.

Onderafdeling 7. - Opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten belast met het uitoefenen van activiteiten van winkelinspecteur

Art. 19.De opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, belast met het uitoefenen van activiteiten van winkelinspecteur, omvat ten minste 45 lesuren.

De opleiding bestaat uit de volgende vakken : - filosofie en doelstellingen : 3 lesuren; - reglementering van de activiteit winkelinspectie en de specifieke bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de bewakingsagent met de nadruk op toepassingen uit het strafrecht, de deontologie van de bewakingsagent : 12 lesuren; - subculturele fenomenen, diversiteit en technieken in de omgang met groepen met inbegrip van afweertechnieken en technieken van geweldbeheersing : 12 lesuren; - beroepsspecifieke interventiemethodes met inbegrip van productkennis : 9 lesuren; - rapportering : 6 lesuren; - projecteringsoefeningen : 3 lesuren.

Onderafdeling 8. - Wapenopleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten

Art. 20.De wapenopleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, omvat ten minste 42 lesuren.

Deze opleiding bestaat uit de volgende vakken : - recht, met bijzondere aandacht voor de wapenwetgeving, wettige zelfverdediging en het gewapenderwijs uitvoeren van bewakingsactiviteiten overeenkomstig de wet : 12 lesuren; - de beschrijving van de verschillende types van wapens die kunnen gebruikt worden door het personeel van bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten : 6 lesuren; - praktische hanteringsoefeningen met het oog op het veilig uitoefenen van de volgende operaties : laden, ontladen, wapenen, ontwapenen van het wapen, het beperkt demonteren van het wapen (gewoonlijk velduiteenname genoemd), het dragen, hanteren en gebruiken van het wapen in de schietstand, de richtapparatuur gebruiken en de schietrichting en terugslag beheersen : 12 lesuren; - praktische schietoefeningen : 12 lesuren.

Art. 21.§ 1. Zij die gemachtigd zijn een vuurwapen te dragen in het kader van de uitoefening van bewakingsactiviteiten dienen om de zes maanden een schietoefening te volgen waarbij ten minste 50 patronen met het vuurwapen afgevuurd worden. De normen waaraan deze oefening moet voldoen, kunnen bepaald worden door de Minister van Binnenlandse Zaken, na advies van de Commissie Opleiding Bewaking. § 2. De opleiding en training van leden van bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten geschiedt uitsluitend met de wapens bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 24 mei 1991 betreffende de wapens die worden gebruikt door de personeelsleden van bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten.

Onderafdeling 9. - Opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten met het oog op het gebruik van een hond in het kader van de uitoefening van bewakingsactiviteiten

Art. 22.Het personeel dat tijdens de opdrachten gebruik maakt van een hond, alsook de hond zelf, dienen vooraf te zijn opgeleid. De Minister van Binnenlandse Zaken kan, na advies van de Commissie Opleiding Bewaking, de regels nader bepalen waaraan deze opleiding dient te voldoen. De instelling die een door de Minister van Binnenlandse Zaken erkende opleiding verzekert, levert een attest af waarop de opleidingsduur vermeldt staat. Tijdens de opdrachten dient het personeel in het bezit te zijn van dit attest. Afdeling 4. - Regels inzake de examens

Art. 23.§ 1. Alle vakken worden geëxamineerd met inachtname van de volgende regel : om te slagen voor de examens ter afsluiting van de opleidingen, voorzien in de afdelingen 2 en 3 van dit hoofdstuk, moet minimum vijftig procent van de punten behaald worden voor elk in dit besluit aangegeven of bijkomend gedoceerd vak, en minimum zestig procent van de punten voor het totaal van de geëxamineerde vakken.

Dezelfde regel geldt voor de beoordeling van de stage en praktijk of projecteringsoefeningen.

Zo de opleidingsinstelling de bekwaamheid van de cursisten wenst te meten zonder van een vak examens af te nemen, dient zij voorafgaandelijk de bijzondere toestemming van de Commissie Opleiding Bewaking en, in geval valt hoogdringendheid, van de Voorzitter van deze Commissie te bekomen. § 2. Ongeacht de opleidingsinstelling mag niemand zich meer dan vier maal aanmelden voor de op basis van dit besluit georganiseerde examens, met inbegrip van de herexamens die ten laatste drie maanden na het afleggen van het laatste examen van een vorige examenzitting moeten georganiseerd worden.

De herexamens kunnen afgelegd worden zonder de verplichting de opleiding opnieuw te volgen. Wie, na herexamens, niet geslaagd is, dient het geheel van de opleiding een tweede maal te volgen om zich voor de examens opnieuw aan te melden. § 3. Het verloop van de examens kan door de Minister van Binnenlandse Zaken, na advies van de Commissie Opleiding Bewaking, worden vastgesteld in een examenreglement. § 4. De Commissie Opleiding Bewaking kan beslissen een gepland examen voor een theoretisch vak te vervangen door een door haar opgesteld schriftelijk examen. § 5. De Minister van Binnenlandse Zaken kan, na advies van de Commissie Opleiding Bewaking, voor één of meer opleidingen eindtermen bepalen. HOOFDSTUK III. - Erkenning de opleidingen

Art. 24.§ 1. Elke opleiding wordt erkend door de Minister van Binnenlandse Zaken voor een termijn van vijf jaar en kan voor gelijke termijnen worden vernieuwd.

Hij kan de erkenning of de vernieuwing ervan onderwerpen aan specifieke voorwaarden met het oog op het waarborgen van de kwaliteit en de continuïteit van de opleiding. § 2. De Minister van Binnenlandse Zaken beoordeelt bij de erkenning en de vernieuwing van de erkenning, naast de voorwaarden bepaald in § 3 van dit artikel : 1° de bekwaamheid van de opleidingsinstelling om het lessenprogramma op een zo correct mogelijke wijze te organiseren.2° de zorgvuldigheid waarmee de instelling haar verplichtingen nakomt;3° de feiten die betrekking hebben op de deontologie en het vertrouwen die in de instelling gesteld worden. § 3. Om te kunnen worden erkend voor de organisatie van een opleiding van het personeel van bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten, dient de opleidingsinstelling aan de volgende voorwaarden te voldoen : 1° de rechtspersoonlijkheid hebben;2° een lessenprogramma verstrekken dat minstens het minimumprogramma omvat zoals voorzien in dit besluit;3° enkel lesgevers tewerkstellen die : a) niet veroordeeld zijn wegens misdrijven zoals bepaald in de artikelen 5, eerste lid, 1°, en 6, eerste lid, 1°, van de wet;b) geen strafrechtelijke veroordelingen of administratieve geldboetes, schorsing of intrekking van de vergunning of inhouding of intrekking van de identificatiekaart in toepassing van de wet hebben opgelopen;c) geen feiten begaan hebben die een tekortkoming kunnen uitmaken op de beroepsdeontologie van het personeel van bewakingsondenemingen of interne bewakingsdiensten en/of deze van lesgever;d) vakbekwaamheid kunnen bewijzen voor het of de vakken die ze wensen te doceren doordat men in het bezit is van een aangepast diploma van minstens het hoger onderwijs van het korte type of ermee gelijkgesteld of doordat men minstens vijf jaar beroepservaring in de te doceren vakken heeft;e) behoudens voltijdse tewerkstelling in de opleidingsinstelling of uitdrukkelijke afwijking toegestaan door de Commissie Opleiding Bewaking, maximum twee verschillende vakken doceren ongeacht de opleidingsinstelling;4° beschikken of kunnen beschikken over voldoende accommodatie voor het verstrekken van de in dit besluit geregelde opleidingen;5° een voltijds personeelslid tewerkstellen, belast met de functie van cursuscoördinator, die voldoet aan de bepalingen van punt 3°, a), b) en c) van dit artikel, die instaat voor de organisatie van de opleidingen en de stages en die aantoont hiertoe over voldoende kennis en vakbekwaamheid te beschikken;6° zich onderwerpen aan de inspectie door het Ministerie van Binnenlandse Zaken door onder meer toegang te verlenen tot de lokalen en de documenten en het contact met de inrichters, de lesgevers en de cursisten mogelijk te maken;7° geen opleidingen organiseren per correspondentie;8° zich ertoe verbinden de opleiding minstens twee keer per jaar te organiseren, indien de aanvraag betrekking heeft op de erkenning van de opleiding bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 2 van dit besluit en de opleiding minstens één keer per jaar te organiseren indien de aanvraag betrekking heeft op de erkenning van enige andere opleiding, geregeld bij dit besluit.

Art. 25.§ 1. Met de vraag tot eerste erkenning, zoals bedoeld in artikel 23, § 1, moeten de volgende gegevens en documenten meegestuurd worden : 1° de statuten en het huishoudelijk reglement van de opleidingsinstelling;2° de gedetailleerde programma's van de lessen en de gehanteerde syllabi van de gedoceerde vakken.3° de modaliteiten betreffende de organisatie van de lessen en de examens;4° de personalia van de lesgevers die deel uitmaken van het lerarencorps alsmede de gegevens die de conformiteit met de voorwaarden, bepaald in artikel 24, § 3, 3°, van dit besluit aantonen;5° de regels inzake de samenstelling van de examenjury;6° het vereiste minimumcijfer voor het behalen van het getuigschrift;7° de bedragen van het inschrijvings- en collegegeld;8° een beschrijving van de accommodatie die zal gebruikt worden met het oog op het verschaffen van de opleidingen.De accommodatie voor de theoretische vakken dient uitsluitend bestemd te zijn voor opleidingsdoeleinden; 9° de personalia van de cursuscoördinator alsmede de gegevens die de conformiteit met de voorwaarden, bepaald in artikel 24, § 3, 3°, a), b) en c), van dit besluit aantonen. § 2. De aanvraag tot vernieuwing van de erkenning moet ten minste zes maanden voor het aflopen van de erkenning ingediend worden bij de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie.

Ze omvat de geactualiseerde gegevens, bepaald in § 1, alsmede een omstandig verslag omtrent het programma en de organisatie van de cursussen, de organisatie en de coördinatie van de stages, de namen en titels van de lesgevers, alsmede de verrichte aanpassingen gedurende de afgelopen erkenningsperiode, waaruit blijkt dat de opleiding voldoet aan de kwaliteit beoogd in dit besluit.

Art. 26.De opleidingsinstelling dient gedurende de ganse duurtijd van de erkenning aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen.

Art. 27.De opleidingen dienen georganiseerd te worden met inachtneming van alle modaliteiten die aan de erkenning ten grondslag liggen. Zo dient de opleiding steeds verschaft te worden binnen de accommodatie vermeld in het aanvraagdossier.

Afwijkingen zijn slechts mogelijk mits uitdrukkelijke toestemming van de Minister van Binnenlandse Zaken, na advies van de Commissie Opleiding Bewaking, of, in dringende gevallen, na advies van de Voorzitter van deze commissie.

In voorkomend geval licht de Voorzitter de Commissie Opleiding Bewaking in over de afwijking, toegestaan door de Minister van Binnenlandse Zaken.

Art. 28.§ 1. Elke verandering van de gegevens, zoals bedoeld in artikelen 19 tot 21 van dit besluit, dient voorafgaandelijk aan de implementatie ervan te worden voorgelegd aan de Voorzitter van de Commissie Opleiding Bewaking. § 2. De opleidingsinstelling stelt de Commissie Opleiding Bewaking in kennis van de volgende inlichtingen en gegevens : 1° uiterlijk één maand voor de aanvang van elke opleiding : het gedetailleerde programma van de organisatie van de cursussen;2° uiterlijk één week na de vierde lesdag : de adressenlijst van de ingeschreven cursisten op de vierde lesdag;3° uiterlijk één maand voor het eerste examen : het gedetailleerde programma van de organisatie van de examens;4° uiterlijk één week na het uitreiken van het getuigschrift : een overzicht van de examenresultaten en een lijst van de gediplomeerde cursisten;5° uiterlijk één week voor de aanvang van de stage : per stagiair de data, de naam van de bewakingsonderneming, de werkplaatsen waar de stage wordt uitgevoerd;6° onverwijld : elke wijziging aan de programma's, vermeld onder 1° en 3°. HOOFDSTUK IV. - Controle

Art. 29.Vijfjaarlijks, op datum van erkenning, bezorgen de verantwoordelijken van de opleidingsinstelling aan de Commissie Opleiding Bewaking een gedetailleerd verslag dat alle nuttige inlichtingen bevat omtrent het programma en de organisatie van de opleidingen, de organisatie en de coördinatie van de stages, de aangewende methodes, de namen en titels van de lesgevers en de cursisten, de voorzieningen voor de cursisten en het financieel plan.

Art. 30.De cursuscoördinator of de directeur van een erkende opleidingsinstelling lichten de Minister van Binnenlandse Zaken dadelijk in over elke onregelmatigheid inzake het verloop van de opleidingen en de stages.

Art. 31.De Minister van Binnenlandse Zaken kan zich laten afvaardigen in de verschillende examencommissies van een opleidingsinstelling. HOOFDSTUK V. - Commissie Opleiding Bewaking

Art. 32.§ 1. Een commissie genaamd "Commissie Opleiding Bewaking" wordt ingesteld bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en is als volgt samengesteld : 1° de Directeur-generaal van de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie, of zijn afgevaardigde, die het voorzitterschap waarneemt.2° een vertegenwoordiger van de rijkswacht;3° een vertegenwoordiger van de gemeentepolitie;4° drie vertegenwoordigers van de bewakingssector, waaronder twee leden van de verenigingen die de bewakingsondernemingen vertegenwoordigen en een lid van de werknemersorganisaties, 5° twee vertegenwoordigers van de opleidingsinstellingen, voorgedragen door de opleidingsinstellingen gezamenlijk;6° een cursuscoördinator, die wordt voorgedragen door de vertegenwoordiging van de opleidingsinstellingen. De instantie die de voordracht doet wijst voor elke vertegenwoordiger een plaatsvervanger aan. § 2. Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie. § 3. De leden worden benoemd door de Minister van Binnenlandse Zaken voor een termijn van vijf jaar. Hun mandaat is vernieuwbaar. Het plaatsvervangend lid vervangt het effectief lid dat verhinderd is. Het mandaat van de effectieve leden en van de plaatsvervangende leden eindigt bij hun ontslag. De Minister van Binnenlandse Zaken kan de werkingsregels van de Commissie bepalen. § 4. De Commissie Opleiding Bewaking heeft tot taak de Minister van Binnenlandse Zaken te adviseren omtrent : 1° de detaillering van de lessenprogramma's van de opleidingen geregeld in dit besluit;2° de erkenning van de opleidingen en de beoordeling van de instellingen die ze organiseren;3° de toepassing van dit besluit en de voorstellen van eventuele wijzigingen ervan. HOOFDSTUK VI. - Overgangsbepalingen

Art. 33.§ 1. De opleidingen verstrekt door opleidingsinstellingen die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds over een ministeriële erkenning besschikten, worden geacht in overeenstemming te zijn met dit besluit. Alle opleidingen dienen uiterlijk twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit aan alle bepalingen van dit besluit te voldoen. § 2. De eerste erkenningstermijn van vijf jaar, zoals bedoeld in artikel 24, § 1, van dit besluit, wordt voor de opleidingsinstellingen bedoeld in § 1 van dit artikel geacht te zijn beëindigd 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

TITEL VII. - Slotbepalingen

Art. 34.Het koninklijk besluit van 17 december 1990 betreffende de opleiding van het personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten en betreffende de erkenning van de opleidingsinstellingen, gewijzigd door het koninklijk besluit van 4 maart 1992, wordt opgeheven.

Art. 35.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 36.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 december 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken A. DUQUESNE

Bijlage DE BEKWAAMHEIDSATTESTEN BESTAAN UIT DE VOLGENDE VERMELDINGEN : Gegevens opleidingsinstelling : Naam van de opleidingsinstelling Adres van de opleidingsinstelling Datum van de erkenning als opleidingsinstelling voor de opleiding waarvoor het getuigschrift wordt afgeleverd.

Gegevens cursist : Naam van de cursist Geboortedatum en -plaats Adres Aantal zittijden Gegevens opleiding : De benaming van de opleiding waarop het bekwaamheidsattest betrekking heeft, hetzij : - "Opleiding van het leidinggevend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten" - "Basisopleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten" - "Opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, belast met de uitoefening van activiteiten van bescherming van personen" - "Opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, belast met de uitoefening van activiteiten van toezicht op en bescherming bij het vervoer van waarden" - "Opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten belast met het uitoefenen van activiteiten van interventie na alarm" - "Opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen, belast niet het uitoefenen van activiteiten van operator van een alarmcentrale" - "Opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, belast met het uitoefenen van activiteiten van persoonscontrole - korte type" - "Opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, belast met het uitvoeren van activiteiten van persoonscontrole - lange type" - "0pleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten belast met het uitoefenen van activiteiten van winkelinspecteur" - "Wapenopleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten" - "Opleiding van het uitvoerend personeel van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten met het oog op het gebruik van een hond in het kader van de uitoefening van bewakingsactiviteiten" Opsomming van de gedoceerde vakken en vermelding van de behaalde punten per vak en het totaal aantal punten Begin- en einddatum van de opleiding Varia : Datum van uitgifte van het bekwaamheidsattest Naam en handtekening van de gebeurlijke juryleden, naam en handtekening van de cursuscoördinator.

Zo een stage werd uitgevoerd : vermelding van de naam van de stageplaats en de begin- en einddatum van de stage Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 30 december 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^