Etaamb.openjustice.be
Wet van 09 juni 1999
gepubliceerd op 23 mei 2000

Wet houdende instemming met het Avenant bij de Overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen, ondertekend op 10 maart 1964, gedaan te Brussel op 8 februari 1999

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking
numac
1999015264
pub.
23/05/2000
prom.
09/06/1999
ELI
eli/wet/1999/06/09/1999015264/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 JUNI 1999. - Wet houdende instemming met het Avenant bij de Overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen, ondertekend op 10 maart 1964, gedaan te Brussel op 8 februari 1999 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt eenaangelegenheid bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Avenant bij de Overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen, ondertekend op 10 maart 1964, gedaan te Brussel op 8 februari 1999, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 9 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Vice-Eerste Minister en Minister belast met Buitenlandse Handel, E. DI RUPO De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Zitting 1998-1999. Senaat.

Documenten.

Ontwerp van wet ingediend op 19 april 1999, 1-1378/1.

Verslag, nr. 1-1378/2.

Tekst aangenomen door de Commissie, 1-1378/3.

Parlementaire handelingen.

Bespreking, vergadering van 20 april 1999.

Stemming, vergadering van 20 april 1999.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten. tekst overgesonden door de Senaat, nr. 49-2188/1.

Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 49-2188/2.

Parlementaire handelingen.

Bespreking, vergadering van 29 april 1999.

Stemming, vergadering van 29 april 1999. (2) Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 in dit Avenant in werking getreden op 27 april 2000. Avenant bij de Overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomsten, belastingen, ondertekend te Brussel op 10 maart 1964 de Regering van het Koninkrijk België en De Regering van de Republiek Frankrijk Wensende de Overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen, ondertekend te Brussel op 10 maart 1964 (hierna te noemen « de Overeenkomst ») te wijzigen, zijn als volgt overeengekomen : Artikel 1 1. Artikel 11, paragraaf 2 c) van de Overeenkomst wordt vervangen door de volgende bepalingen : « c) De salarissen, lonen en andere soortgelijke bezoldigingen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die zijn activiteit uitoefent in de grenszone van de andere overeenkomstsluitende Staat en die zijn duurzaam tehuis in de grenszone van de eerstgenoemde Staat heeft, zijn slechts in die Staat belastbaar. De grenszone van elke Staat omvat alle gemeenten die gelegen zijn in de zone begrensd door de gemeenschappelijke grens van de overeenkomstsluitende Staten en een lijn getrokken op een afstand van twintig kilometer van die grens, met dien verstande dat de gemeenten die door deze lijn worden doorsneden, in de grenszone worden opgenomen.

De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten regelen, gezamenlijk of afzonderlijk, de modaliteiten voor de toepassing van de voorafgaande bepalingen en komen, indien nodig, inzonderheid overeen welke bewijsstukken voor de toepassing van deze bepalingen moeten worden verstrekt. » 2. Voor de toepassing van de laatste alinea van paragraaf 1 wordt gebruik gemaakt van de formulieren 276 Grens, 276 Front en 5206 tot de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten daarover iets anders beslissen. Artikel 2 Artikel 25 van de Overeenkomst wordt vervangen door de volgende bepalingen : « 1. a) Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden, inzonderheid met betrekking tot de woonplaats, zijn of kunnen worden onderworpen. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 1 is deze bepaling ook van toepassing op personen die geen inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten. b) Er is overeengekomen dat een natuurlijke persoon, een rechtspersoon, een personenvennootschap of een vereniging die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat zich niet in dezelfde omstandigheden bevindt als een natuurlijke persoon, een rechtspersoon, een personenvennootschap of een vereniging die geen inwoner is van die Staat, en dit, ongeacht de definitie van de nationaliteit, zelfs indien de rechtspersonen, de personenvennootschappen en de verenigingen worden beschouwd als onderdanen van de overeenkomstsluitende Staat waarvan zij inwoner zijn.2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 worden natuurlijke personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat en die in de andere overeenkomstsluitende Staat een dienstbetrekking uitoefenen, in die andere Staat terzake van de inkomsten uit deze werkzaamheden niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan natuurlijke personen die inwoner zijn van die andere Staat en die aldaar een dienstbetrekking uitoefenen, zijn of kunnen worden onderworpen.De persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de gezinstoestand of gezinslasten welke die andere Staat aan zijn eigen inwoners verleent, worden verleend aan de in de vorige zin bedoelde personen, maar ze worden verminderd naar rata van de bezoldigingen die uit die andere Staat afkomstig zijn in verhouding tot het totale beroepsinkomen, ongeacht de herkomst ervan, waarvan die personen de begunstigden zijn. 3. De belastingheffing van een landbouw- of bosbedrijf dat een inwoner van een overeen-komstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of van een vaste basis waarover een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat beschikt, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van, naar het geval, inwoners of ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.De persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de gezinstoestand of gezinslasten welke die andere Staat aan zijn eigen inwoners verleent, worden verleend aan de in de vorige zin bedoelde personen, maar ze worden verminderd naar rata van de inkomsten uit land- of bosbouw, van de winst van een onderneming of van de inkomsten uit zelfstandige werkzaamheden die in die andere Staat zijn verwezenlijkt in verhouding tot het totale beroepsinkomen, ongeacht de herkomst ervan, waarvan die personen de begunstigden zijn. 4. De uitdrukking "onderdanen" betekent voor elke overeenkomstsluitende Staat : a) alle natuurlijke personen die de nationaliteit van die Staat bezitten;b) alle rechtspersonen, personenvennootschappen en verenigingen die hun rechtspositie als zodanig ontlenen aan de wetgeving van de genoemde Staat.» Artikel 3 1. Elke overeenkomstsluitende Staat zal de andere in kennis stellen van de voltooiing van de procedures die door zijn wetgeving voor de inwerkingtreding van dit Avenant zijn vereist.Dit Avenant zal in werking treden op de dag waarop de laatste kennisgeving is ontvangen. 2. De bepalingen van het Avenant zullen van toepassing zijn : a) met betrekking tot artikel 1 op de inkomsten die werden verkregen, verwezenlijkt, betaald of toegekend vanaf 1 januari 1999;b) met betrekking tot artikel 2 op de inkomsten die werden verkregen, verwezenlijkt, betaald of toegekend vanaf 1 januari 1996. Artikel 4 Dit Avenant, dat een integrerend deel van de Overeenkomst vormt, zal in werking blijven zolang de Overeenkomst zelf in werking blijft.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd, dit Avenant hebben ondertekend.

Gedaan in tweevoud te Brussel, op 8 februari 1999, in de Franse en de Nederlandse taal, zijnde de twee teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk België : De heer J.-J. VISEUR, Minister van Financiën Voor de Regering van de Republiek Frankrijk : De heer D. STRAUSS-KAHN, Minister van Economie, Financiën en Industrie

^