gepubliceerd op 29 november 2016
Koninklijk besluit tot oprichting van het overlegcomité inzake collectief beheer van auteursrechten en naburige rechten en inzake audiovisuele aangelegenheden
29 SEPTEMBER 2016. - Koninklijk besluit tot oprichting van het overlegcomité inzake collectief beheer van auteursrechten en naburige rechten en inzake audiovisuele aangelegenheden
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikel XI.282, § 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 mei 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/05/2011 pub. 06/06/2011 numac 2011011199 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot oprichting van het Overlegcomité inzake collectief beheer van auteursrechten en naburige rechten sluiten tot oprichting van het overlegcomité inzake collectief beheer van auteursrechten en naburige rechten;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 6 oktober 2014;
Gelet op de adviezen 57.051/2 en 58.127/2 van de Raad van State, gegeven op 25 februari 2015 en op 28 september 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat artikel XI.282, § 1 van het Wetboek van economisch recht bepaalt : "Binnen de FOD Economie wordt een comité opgericht met als doel : 1° het overleg te organiseren voor de uitwerking van de uitvoeringsmaatregelen van de bepalingen van hoofdstuk 9;2° een overleg over de toepassing van de bepalingen van titel 5 inzake de audiovisuele werken, tussen de in de audiovisuele sector betrokken milieus, te organiseren"; Overwegende dat artikel XI.282 gewijzigd werd teneinde de opdrachten van het overlegcomité uit te breiden tot het overleg tussen de bij de audiovisuele sector betrokken milieus, voor wat betreft de toepassing van de bepalingen van titel 5 inzake de audiovisuele werken;
Overwegende, in lijn met deze overlegopdracht inzake de audiovisuele sector, dat artikel XI.282, § 3, bepaalt : "De leden van het overlegcomité die door de minister aangeduid worden als vertegenwoordigers van de auteurs, uitvoerende kunstenaars, producenten, omroeporganisaties en gebruikers van audiovisuele werken, kunnen : 1° overleggen over de toepassing van de bepalingen van titel 5, m.b.t. de audiovisuele werken; 2° overeenkomstig de procedure bepaald door de Koning, collectieve overeenkomsten inzake de exploitatie van audiovisuele werken, sluiten.(...)";
Overwegende dat onder "vertegenwoordigers van de auteurs, uitvoerende kunstenaars, producenten, omroeporganisaties" moet worden verstaan : - beheersvennootschappen die gemachtigd zijn hun activiteiten op het Belgische grondgebied uit te oefenen; - organisaties die auteurs, uitvoerende kunstenaars, en producenten van audiovisuele werken vertegenwoordigen; en - omroeporganisaties;
Overwegende dat onder "vertegenwoordigers van de gebruikers van audiovisuele werken" zowel de vertegenwoordigers van de debiteuren van de rechten, als de organisaties die de consumenten vertegenwoordigen moet worden verstaan;
Overwegende dat uit de memorie van toelichting (Gedr. St., Kamer, 2013-2014, Zitting 53 3391/001 - 3392/001, p. 60) immers blijkt dat de uitbreiding van de opdrachten van het overlegcomité met het overleg tussen de betrokken milieus voor de audiovisuele sector met betrekking tot de toepassing van de bepalingen van Titel 5 betreffende de audiovisuele werken, veronderstelt dat het overlegcomité, wat zijn samenstelling betreft, "derhalve wordt uitgebreid met de organisaties van auteurs, uitvoerende kunstenaars of producenten van audiovisuele werken" vermits "de beheersvennootschappen, organisaties die debiteuren van de rechten vertegenwoordigen en organisaties die consumenten vertegenwoordigen al lid zijn van dit overlegcomité";
Dat wat het begrip "vertegenwoordigers van de auteurs, uitvoerende kunstenaars, producenten, omroeporganisaties" betreft, bedoeld in artikel XI.282, § 3, de wetgever dus wel degelijk de wil heeft, om in het overlegcomité, voor de overlegopdracht bedoeld in artikel XI.282, § 1, 2° de vennootschappen voor het beheer van de rechten te omvatten, als vertegenwoordigers van de auteurs en de uitvoerende kunstenaars;
Dat een lezing van artikel XI.282, § 3, waarbij de beheersvennootschappen bedoeld in artikel XI.282, § 2, 1°, niet zouden begrepen zijn in het concept van "vertegenwoordigers van de auteurs, uitvoerende kunstenaars, producenten, omroeporganisaties en gebruikers van audiovisuele werken", gebruikt in artikel XI.282, § 3, eerste lid, niet zou overeenstemmen met de wil van de wetgever, zoals duidelijk naar voor komt in de memorie van toelichting;
Dat het gebruik van de terminologie "als vertegenwoordigers van de auteurs (...)" in artikel XI.282, § 3 deze lezing nog versterkt. Als de wetgever de beheersvennootschappen uit de samenstelling van het overlegcomité had willen uitsluiten voor wat betreft de overlegopdracht bedoeld in artikel XI.282, § 1, 2°, zou hij de meer restrictieve terminologie gebruikt hebben van "organisaties die de auteurs (...) vertegenwoordigen", bedoeld in artikel XI.282, § 2, 2°, veeleer dan de ruimere en generieke term "vertegenwoordigers van de auteurs (...)";
Overwegende dat wat het begrip "gebruikers van audiovisuele werken" betreft, bedoeld in artikel XI.282, § 3, dezelfde redenering kan worden gevolgd; Dat ook uit de bovenvermelde memorie van toelichting blijkt dat dit generieke begrip zowel "de organisaties die de debiteuren van de rechten vertegenwoordigen" bedoeld in artikel XI.282, § 2, 3° omvat, als "de organisaties die de consumenten vertegenwoordigen" bedoeld in artikel XI.282, § 2, 4° ;
Overwegende dat de Gemeenschappen bevoegd zijn voor culturele aangelegenheden, waaronder het audiovisuele beleid; dat de Koning gemachtigd is om de samenstelling van het overlegcomité vast te leggen; dat er daarom wordt gepreciseerd dat de Gemeenschappen, elk vertegenwoordigd door één lid, kunnen deelnemen aan de vergaderingen van het overlegcomité ter uitvoering van de bevoegdheden van het overlegcomité op audiovisueel vlak, zoals bepaald in artikel XI.282, § 3 van het Wetboek van economisch recht; dat de Gemeenschappen aan de vergaderingen deelnemen in de hoedanigheid van waarnemer.
Overwegende dat voor een goed begrip van het wettelijke kader, het aangewezen is om het koninklijk besluit van 26 mei 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/05/2011 pub. 06/06/2011 numac 2011011199 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot oprichting van het Overlegcomité inzake collectief beheer van auteursrechten en naburige rechten sluiten tot oprichting van het overlegcomité inzake collectief beheer van auteursrechten en naburige rechten te vervangen door dit besluit, om aldus de verwijzingen te actualiseren ingevolge de goedkeuring van het Wetboek van economisch recht;
Op de voordracht van de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het Wetboek : het Wetboek van economisch recht; 2° het overlegcomité : het overlegcomité, opgericht bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie overeenkomstig artikel XI.282 van het Wetboek; 3° de minister : de minister bevoegd voor het auteursrecht. HOOFDSTUK 2. - Samenstelling en beraadslaging
Art. 2.Onverminderd de artikelen 3 en 4 omvat het overlegcomité : 1° vertegenwoordigers van de beheersvennootschappen die overeenkomstig artikel XI.259 van het Wetboek, of de artikelen 67 en 72 van de wet van 30 juni 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/06/1994 pub. 14/01/2009 numac 2008001061 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. - Duitse vertaling van wijzigings- en uitvoeringsbepalingen sluiten betreffende het auteursrecht en de naburige rechten vergund zijn om hun activiteiten op het Belgische grondgebied uit te oefenen; 2° vertegenwoordigers van de organisaties die : a) de auteurs, uitvoerende kunstenaars of producenten van audiovisuele werken vertegenwoordigen, b) representatief zijn, en c) door de minister zijn aangewezen;3° vertegenwoordigers van a) de omroeporganisaties die hun audiovisuele uitzendingen ten minste over het volledige grondgebied van een gemeenschap uitzenden, en/of b) een overkoepelende organisatie die de lokale omroeporganisaties van een of meerdere gemeenschappen vertegenwoordigt, en c) door de minister zijn aangewezen;4° vertegenwoordigers van organisaties die : a) de debiteuren van de rechten vertegenwoordigen, b) representatief zijn, en c) door de minister zijn aangewezen;5° vertegenwoordigers van organisaties die : a) de consumenten vertegenwoordigen, b) representatief zijn, en c) door de minister zijn aangewezen;6° vertegenwoordigers van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren;7° vertegenwoordigers van de Commissie voor boekhoudkundige normen.
Art. 3.§ 1. Voor de opdrachten bedoeld in artikel XI.282, § 1, 1°, van het Wetboek, komt het overlegcomité bijeen met de categorieën van leden bedoeld in artikel 2, 1° en 4° tot 7° van dit besluit. § 2. Elke categorie van leden bedoeld in § 1 is binnen het overlegcomité vertegenwoordigd door : 1° maximum twee afgevaardigden per beheersvennootschap die, overeenkomstig artikel XI.259 van het Wetboek of de artikelen 67 en 72 van de wet van 30 juni 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/06/1994 pub. 14/01/2009 numac 2008001061 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. - Duitse vertaling van wijzigings- en uitvoeringsbepalingen sluiten betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, vergund is om haar activiteiten op het Belgische grondgebied uit te oefenen; 2° maximum twee afgevaardigden per organisatie die : a) de debiteuren van de rechten vertegenwoordigt, b) representatief is, en c) door de minister is aangewezen;3° maximum twee afgevaardigden per organisatie die : a) de consumenten vertegenwoordigt, b) representatief is, en c) door de minister is aangewezen;4° maximum drie afgevaardigden van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren;5° maximum drie afgevaardigden van de Commissie voor de boekhoudkundige normen. § 3. Onverminderd artikel 4, kunnen de in § 2, 2° en 3° vermelde organisaties slechts deelnemen aan de vergaderingen van het overlegcomité die als onderwerp de bespreking van de uitvoeringsmaatregelen bedoeld in artikel XI.253 van het Wetboek hebben.
Art. 4.§ 1. Voor de uitvoering van de taken vermeld in artikel XI.282, § 3, van het Wetboek, komt het overlegcomité bijeen met de leden, bedoeld in artikel 2, 1° tot 5° van dit besluit, met dien verstande dat : 1° de in artikel 2, 1° bedoelde beheersvennootschappen als statutair doel het beheer van de rechten van audiovisuele werken moeten hebben, voor rekening van : a) hetzij de auteurs;b) hetzij de uitvoerende kunstenaars;c) hetzij de producenten van audiovisuele werken;2° de debiteuren van de rechten, zijnde onder meer de kabelmaatschappijen en de representatieve organisaties van de telecomoperatoren die audiovisuele diensten aanbieden, omvatten. § 2. Elke categorie van leden bepaald in paragraaf 1 wordt binnen de audiovisuele afdeling door een beperkt aantal afgevaardigden vertegenwoordigd.
Voor de uitvoering van de taken vermeld in artikel XI.282, § 3, van het Wetboek, omvat het overlegcomité, audiovisuele afdeling : 1° maximum vier afgevaardigden van de beheersvennootschappen als volgt verdeeld : a) twee afgevaardigden van beheersvennootschappen die de auteurs vertegenwoordigen;b) één afgevaardigde van beheersvennootschappen die de uitvoerende kunstenaars vertegenwoordigen;c) één afgevaardigde van beheersvennootschappen die de producenten van audiovisuele werken vertegenwoordigen;2° maximum vijf afgevaardigden van representatieve organisaties die de auteurs, de uitvoerende kunstenaars en de producenten van audiovisuele werken bepaald in § 1 vertegenwoordigen, als volgt verdeeld : a) twee afgevaardigden van representatieve organisaties die de auteurs vertegenwoordigen;b) één afgevaardigde van representatieve organisaties die de uitvoerende kunstenaars vertegenwoordigen;c) twee afgevaardigden van representatieve organisaties die de producenten van audiovisuele werken vertegenwoordigen;3° vier tot zes afgevaardigden van organisaties die de omroeporganisaties bepaald in § 1 vertegenwoordigen;4° tussen vier en acht afgevaardigden van kabelmaatschappijen en representatieve organisaties van de debiteuren van de rechten, bepaald in § 1, 4°, verdeeld als volgt : a) twee afgevaardigden van de kabelmaatschappijen;b) twee afgevaardigden van de telecommunicatieoperatoren die audiovisuele diensten aanbieden;c) tussen één en vier afgevaardigden van andere representatieve organisaties van de debiteuren;5° maximum twee afgevaardigden van representatieve organisaties van de consumenten bepaald in § 1, 5°. § 3. Voor elk van de betrokken categorieën van leden van het overlegcomité bedoeld in artikel 2, 1° tot 5°, duidt de minister de afgevaardigden aan : a) ofwel op gemeenschappelijk voorstel van de leden van het overlegcomité van elke betrokken categorie van leden;b) ofwel, bij gebreke aan akkoord tussen de leden van het overlegcomité van de betrokken categorie, uit eigen beweging, op voorstel van de leden van de betrokken categorie. § 4. Elke gemeenschap mag vertegenwoordigd zijn door één lid, in de hoedanigheid van waarnemer tijdens de vergaderingen van het overlegcomité in uitvoering van de taken bepaald in artikel XI.282, § 3 van het Wetboek.
Art. 5.§ 1. Het overlegcomité wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de minister. § 2. De voorzitter stelt de agenda van de vergadering op. Indien een meerderheid van de categorieën van leden van het overlegcomité ten minste zeven dagen voor de vergadering de voorzitter verzoekt om een punt op de agenda toe te voegen, is de voorzitter verplicht om dit punt op te nemen. De andere leden zullen van dit nieuwe punt op de agenda verwittigd worden.
De uitnodiging en de agenda worden minstens vijftien dagen voor de vergadering per elektronische post verstuurd. Indien er een nieuw punt op de agenda wordt toegevoegd, op verzoek van een meerderheid van de categorieën van leden van het overlegcomité, wordt dit onverwijld per elektronische post medegedeeld aan de andere leden.
De documenten betreffende de te bespreken agendapunten worden minstens vijf dagen voor de vergadering per elektronische post verstuurd.
Van deze termijnen kan worden afgeweken in geval van dringende of onvoorziene omstandigheden.
Met consensus tussen de leden van het overlegcomité kan de voorzitter een agendapunt ter zitting toevoegen aan de agenda. § 3. Het overlegcomité kan slechts een advies geven over de punten die op de agenda van de zitting ingeschreven zijn. § 4. Het overlegcomité kan adviezen geven ongeacht het aantal personen aanwezig op de vergadering. § 5. De adviezen worden bij consensus aangenomen. Bij gebrek aan consensus herneemt het advies de verschillende standpunten.
Art. 6.Het secretariaat van het overlegcomité wordt verzorgd door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom.
Art. 7.De vergaderingen van het overlegcomité zijn niet openbaar.
Art. 8.Het staat het overlegcomité vrij om externe deskundigen of alle personen waarvan de medewerking nuttig is voor de werkzaamheden uit te nodigen.
De leden, de deskundigen en elke andere genodigde zijn geheimhouding verschuldigd wat betreft de vertrouwelijke documenten en informatie en de inhoud van het debat waarvan zij kennis genomen hebben. De voorzitter kan een lid ter orde roepen na het gehoord te hebben.
Art. 9.De ambtenaren van de Dienst voor de Intellectuele Eigendom en van de Controledienst van de beheersvennootschappen, alsook de deskundigen die door hen aangeduid worden, hebben het recht de vergaderingen van het overlegcomité bij te wonen.
Art. 10.De standpunten uitgedrukt tijdens de zittingen van het overlegcomité, evenals de conclusies van de debatten, worden opgenomen in een verslag.
Het ontwerp van verslag wordt naar de leden van het overlegcomité gestuurd en wordt tijdens de volgende zitting goedgekeurd.
Art. 11.Wanneer het overlegcomité besluit een ad hoc werkgroep op te richten, dan bepaalt hij de samenstelling van de groep.
Het overlegcomité kan ofwel de eventuele deskundigen en personen waarop de ad hoc groep een beroep kan doen, aanduiden, ofwel de ad hoc groep machtigen om de eventuele deskundigen en personen aan te duiden.
In dit laatste geval dient de aanduiding door de ad hoc groep te worden bekrachtigd, naargelang het geval, door het overlegcomité tijdens de eerstvolgende vergadering na de aanduiding.
De ad hoc werkgroep bereidt de werken van het overlegcomité voor en formuleert hierover een verslag en andere nuttige voorstellen. HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 12.Het koninklijk besluit van 26 mei 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/05/2011 pub. 06/06/2011 numac 2011011199 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot oprichting van het Overlegcomité inzake collectief beheer van auteursrechten en naburige rechten sluiten tot oprichting van het overlegcomité inzake collectief beheer van auteursrechten en naburige rechten wordt opgeheven.
Art. 13.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 14.De minister bevoegd voor het auteursrecht is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 september 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, K. PEETERS