Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 februari 2004
gepubliceerd op 03 mei 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004200086
pub.
03/05/2004
prom.
29/02/2004
ELI
eli/besluit/2004/02/29/2004200086/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 FEBRUARI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 (1)


ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 26bis ;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 februari 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971.

Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1999 Uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Overeenkomst geregistreerd op 28 oktober 1999 onder het nummer 52847/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en op de werklieden die ze tewerkstellen.

Onder « werklieden » verstaat men : de werklieden en werksters.

Art. 2.Voor de toepassing van de huidige overeenkomst verstaat men onder : - « inhaalperiode » : de periode waarbinnen de overschrijdingen van de arbeidsduur integraal gecompenseerd moeten zijn door effectieve rusttijd; - « overschrijdingen van de arbeidsduur » : de overschrijdingen bedoeld bij artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971. HOOFDSTUK II. - Inhaalperiode voor de overschrijdingen van de arbeidsduur

Art. 3.In uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, wordt de inhaalperiode voor de overschrijdingen van de arbeidsduur op één jaar gebracht.

De inhaalperiode van één jaar wordt vastgesteld van 1 april tot 31 maart.

Art. 4.In afwijking van artikel 3, tweede lid, van deze overeenkomst, wordt de inhaalperiode van één jaar vastgesteld van 1 juli tot 30 juni voor de ondernemingen waarvan de activiteit bestaat uit het uitvoeren van : - het aanleggen van installaties voor verwarming, luchtverversing en klimaatregeling; - het aanleggen van sanitaire installaties. HOOFDSTUK III. - Diverse bepalingen, geldigheidsduur

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de overschrijdingen van de arbeidsduur die voortvloeien uit de toepassing van artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 1997 en verstrijkt op 31 december 2000, behoudens de artikelen 3 en 4 die respectievelijk verstrijken op 31 maart 2001 en en 30 juni 2001.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 februari 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^