gepubliceerd op 23 oktober 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2003-2004
28 SEPTEMBER 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2003-2004 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2003-2004.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 september 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003 Uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2003-2004 (Overeenkomst geregistreerd op 26 september 2003 onder het nummer 67776/CO/214) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk en op de bedienden die zij tewerkstellen, met uitzondering van artikel 26 dat enkel van toepassing is op de ondernemingen en de erin tewerkgestelde bedienden, waarvan het werkliedenpersoneel onder de bevoegdheid valt van het autonoom Paritair Subcomité voor het vlas (PSC 120.02) en van het autonoom Paritair Subcomité van de jute (PSC 120.03).
In afwijking op de voorgaande alinea zijn de artikelen 11, 12 en 23 van de huidige overeenkomst enkel toepasselijk op de bedienden waarvan de functie beantwoordt aan de criteria van één der zes categorieën waarvan sprake in de classificatie onder punt 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 oktober 1985 tot coördinatie van collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk betreffende de bezoldigingsvoorwaarden en in classificatie voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2003 betreffende de invoering van de herziene en geactualiseerde functieclassificatie en de eraan gekoppelde weddeschaal.
In afwijking op de eerste alinea zijn enkel de bepalingen van de artikelen 2 tot 10 en van de artikelen 15 tot 21 van toepassing op de firma NV Celanese en op haar bedienden. HOOFDSTUK II. - Tewerkstellingsmaatregelen
Art. 2.Volgende tewerkstellingsbevorderende maatregelen worden genomen : - verlenging van de tewerkstellingsverbintenissen; - halftijds brugpensioen; - toepassing collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad.
Tewerkstellingsverbintenissen
Art. 3.De bepalingen inzake tewerkstelling, voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1983, gewijzigd en verlengd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 4 maart 1985, van 24 februari 1987, van 13 maart 1989, van 8 maart 1991, van 24 maart 1993, van 15 mei 1995, van 25 april 1997, van 2 april 1999 en van 10 mei 2001 worden verlengd voor de jaren 2003 en 2004.
Art. 4.Hierboven vermelde verlenging van 2 jaren van de tewerkstellingsverbintenissen behelst volgende principes : a) De bediende die wordt afgedankt moet binnen de drie maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst door een bediende worden vervangen, overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 maart 1991.b) Er kan van voormeld principe worden afgeweken overeenkomstig de modaliteiten voorzien in voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 8 maart 1991. Halftijds brugpensioen
Art. 5.Er wordt een stelsel van halftijds brugpensioen ingesteld overeenkomstig collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale arbeidsraad tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, ingeval van halvering van de arbeidsprestaties.
De minimumleeftijd om op halftijds brugpensioen gesteld te worden is vastgesteld op 56 jaar.
Aan de bedienden die in de loop van de jaren 2003 en 2004 tot het halftijds brugpensioen toetreden wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk". Het fonds draagt eveneens de kost van de eventuele capitatieve bijdrage en staat in voor de administratieve verwerking. De nadere regels worden vastgelegd in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integrerend deel uitmaakt van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003, evenwel onder de opschortende voorwaarde dat de desbetreffende reglementering het halftijds brugpensioen toelaat. Tevens worden de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk" aangepast met hetgeen voorafgaat.
Toepassing collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis
Art. 6.Overeenkomstig de mogelijkheden geboden door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis d.d. 19 december 2001 van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, worden volgende afwijkingen waarvan sprake in de hiernavolgende artikelen 7 tot en met 10 overeengekomen.
Art. 7.In uitvoering van artikel 2, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt voor de bedienden tewerkgesteld in de volle of halve overbruggingsploegen de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis beperkt tot het stelsel van tijdskrediet waarbij de arbeidsprestaties volledig worden geschorst.
Art. 8.In uitvoering van artikel 3, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt de duur van uitoefening van het recht op tijdskrediet van 1 jaar op 5 jaar gebracht over de gehele loopbaan.
Het opnemen van het tijdskrediet na uitputting van het 1ste jaar gebeurt per periode van 12 maanden.
Art. 9.In uitvoering van artikel 6, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt voor de bedienden tewerkgesteld in ploegen het recht op 1/5 loopbaanvermindering toegekend ten belope van één dag per week of een gelijkwaardige regeling. Er worden geen halve dagen toegekend aan bedienden die in ploegen werken.
Art. 10.In uitvoering van artikel 9, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt de vermindering van de arbeidsprestaties voor de bedienden van 50 jaar en ouder, tewerkgesteld in ploegen toegekend ten belope van één dag per week of een gelijkwaardige regeling. Er worden geen halve dagen toegekend aan bedienden die in ploegen werken. HOOFDSTUK III. - Bezoldigingen, functieclassificatie en weddeschaal
Art. 11.Vanaf 1 januari 2004 wordt de weddeschaal waarvan sprake in het hiernavolgend artikel 12 verhoogd met 25 EUR per maand.
Vanaf dezelfde datum worden de effectieve wedden eveneens met 25 EUR per maand verhoogd.
De degressieve loonschaal voor de minderjarigen wordt op deze verhogingen toegepast.
Indien de indexatie samenvalt met voormelde verhoging, wordt eerst de voorziene conventionele verhoging toegepast en vervolgens de indexatie.
Art. 12.Vanaf 1 januari 2004 wordt een nieuwe functieclassificatie voor de bedienden ingevoerd. Deze functieclassificatie is het resultaat van de herziening en actualisatie van de functieclassificatie zoals opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 oktober 1985, tot coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk betreffende de bezoldigingsvoorwaarden.
Aan deze herziene en geactualiseerde functieclassificatie wordt een nieuwe weddeschaal gekoppeld die eveneens vanaf 1 januari 2004 van toepassing wordt.
Met betrekking tot de invoering van deze herziene en geactualiseerde functieclassificatie en de er aan gekoppelde weddeschaal, wordt een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten. HOOFDSTUK IV. - Vorming en opleiding
Art. 13.In uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 17 januari 2003 voor de periode 2003-2004 doet de sector een bijkomende inspanning op het vlak van vorming en opleiding. Deze bijkomende inspanning wordt gerealiseerd door aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk" een werkgeversbijdrage te storten van 0,10 pct. berekend op het volledige loon van de bedienden, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet, gedurende de jaren 2003 en 2004. Aldus levert de sector haar aandeel tot de uitvoering van het engagement om bijkomende inspanningen op het vlak van permanente vorming te doen, met als doel België op het traject te zetten dat na 6 jaar leidt tot het gemiddeld niveau van de drie buurlanden, dit wil zeggen van 1,2 pct. tot 1,9 pct. van de loonkost. Over de aanwending van deze 0,10 pct. bijdrage zal een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten worden.
Daarnaast doet de sector in uitvoering van de wet houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2003-2004, een inspanning van 0,20 pct. berekend op het volledige loon van de bedienden, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet, gedurende de jaren 2003 en 2004 voor de vorming en opleiding van risicogroepen. Deze bijdrage wordt eveneens gestort aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk". Over de vorming en opleiding van deze risicogroepen zal een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten worden die vóór 1 juli 2003 zal neergelegd worden op de Griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Bijgevolg zal voor de jaren 2003 en 2004 van de textiel- en breigoedondernemingen een globale werkgeversbijdrage van 0,30 pct. berekend op het volledige loon van de bedienden, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet, geïnd worden voor vorming en opleiding. De statuten van het fonds voor bestaanszekerheid zullen in die zin worden aangepast.
Art. 14.COBOT-Bedienden blijft de motor van het opleidings- en vormingsgebeuren in de sector. De opleidingsprojecten die door COBOT-Bedienden worden uitgevoerd, worden voorafgaandelijk goedgekeurd in de schoot van de permanente werkgroep van COBOT-Bedienden. HOOFDSTUK V. - Conventioneel brugpensioen Algemeen stelsel
Art. 15.Het stelsel van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, zoals voorzien bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 27 april 1981, respectievelijk verlengd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 27 januari 1989 tot 31 december 1989, van 13 maart 1989 tot 31 december 1990, van 8 maart 1991 tot 31 december 1992, van 24 maart 1993 tot 31 december 1994, van 13 april 1995 tot 31 december 1996, van 25 april 1997 tot 31 december 1998, van 2 april 1999 tot 31 december 2000 en van 10 mei 2001 tot 31 december 2002, wordt met een nieuwe termijn van 2,5 jaren verlengd tot 30 juni 2005 binnen de voorwaarden aangeduid door hiernavolgend artikel 16.
Art. 16.a) Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), wordt vanaf 1 januari 2003 de minimumleeftijd om te kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen vastgesteld op 58 jaar. b) Naast de anciënniteitvoorwaarden vastgesteld door voormeld koninklijk besluit van 7 december 1992 dienen de bedienden, om te kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen, bovendien te voldoen aan één van volgende anciënniteitvoorwaarden : - ofwel 15 jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, confectie, vlasbereiding en/of jute; - ofwel 5 jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, confectie, vlasbereiding en/of jute tijdens de laatste 10 jaren waarvan minstens 1 jaar in de laatste 2 jaren.
Wat betreft de gelijkstelling met arbeidsdagen wordt tevens verwezen naar artikel 2, § 3, van voormeld koninklijk besluit.
Art. 17.Aan de bedienden die in de loop van de periode 1 januari 2003 tot 30 juni 2005 tot het brugpensioenstelsel toetreden wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk".
Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de artikelen 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 1989 (Belgisch Staatsblad van 30 december 1989) en door artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991) en door de uitvoeringsbesluiten ten laste genomen door het fonds voor bestaanszekerheid.
Art. 18.De verbintenissen aangaande dit brugpensioenstelsel maken het voorwerp uit van een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst.
Tevens wordt een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot wijziging van de statuten van voormeld fonds voor bestaanszekerheid, in de zin zoals hierboven aangeduid.
Conventioneel brugpensioen voor bedienden met nachtprestaties
Art. 19.Er wordt een stelsel van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde bedienden indien zij worden ontslagen, ingesteld vanaf 1 januari 2003 ten voordele van de bedienden van 56 jaar met nachtprestaties.
Deze bedienden moeten voldoen aan alle wettelijke en reglementaire voorwaarden die de toegang tot dit bijzonder conventioneel brugpensioenstelsel mogelijk maken, evenals aan de anciënniteitvoorwaarden zoals bepaald in artikel 16, littera b) hierboven.
Art. 20.Aan voormelde bedienden die in de loop van de periode 1 januari 2003 tot 31december 2004 tot het brugpensioenstelsel toetreden wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk".
Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de artikelen 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 1989, door artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, door voornoemde wet betreffende het Belgisch actieplan voor werkgelegenheid en door de uitvoeringsbesluiten ten laste genomen door het fonds voor bestaanszekerheid.
Art. 21.De verbintenissen aangaande dit brugpensioenstelsel maken het voorwerp uit van een afzonderlijk collectieve arbeidsovereenkomst.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking vanaf 1 januari 2003 evenwel onder de opschortende voorwaarde dat de desbetreffende reglementering dergelijk brugpensioenstelsel zal toelaten.
Tevens wordt een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, in de zin zoals hierboven aangeduid. HOOFDSTUK VI. - Het fonds voor bestaanszekerheid
Art. 22.Het fonds voor bestaanszekerheid stelt voor het jaar 2003 en voor het jaar 2004 telkens een bedrag overeenstemmend met 0,05 pct. van de jaarweddes waarop effectieve bijdragen worden geïnd ter beschikking van de ondergetekende bediendevakbonden volgens de verdeelsleutel die tot nog toe van toepassing was voor de werkingstoelagen. De praktische uitvoering van deze bepaling wordt vastgesteld door de raad van beheer van het fonds. HOOFDSTUK VII. - Getrouwheid aan de onderneming
Art. 23.De bepalingen van artikel 24 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 april 1999 en van artikel 27 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2001 betreffende de anciënniteitsdag(en) worden in 2003-2004 verdergezet.
Voor de toekenning van de anciënniteitsdag wordt, wanneer een bediende wordt afgedankt ingevolge herstructurering zoals bepaald in artikel 9 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 inzake werkloosheid, ingevolge een sluiting of een faling, de anciënniteit verworven bij de werkgever die afdankt behouden, voorzover de bediende in dienst treedt van de nieuwe werkgever binnen de 6 maanden (182 kalenderdagen) volgend op de dag dat de tewerkstelling bij de vorige werkgever een einde heeft genomen. HOOFDSTUK VIII. - Mobiliteit
Art. 24.Gelet op de fiscale en sociale reglementering waarbij de kilometervergoeding die de werkgever toekent aan de werknemer die zich tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling per fiets verplaatst, voor een bedrag van maximaal 0,15 EUR per kilometer wordt uitgesloten van het begrip loon, bevelen de ondertekenende partijen aan dat deze maatregel de nodige aandacht zou krijgen op het vlak van de onderneming. Zij staan inderdaad achter iedere maatregel die deze vorm van verplaatsing wil aanmoedigen en die van aard kan zijn de verkeersproblemen en filevorming te verminderen.
In dezelfde zin bevelen de ondertekenende partijen de ondernemingen aan een mobiliteitsbeheersplan op te maken teneinde aldus een beter inzicht te krijgen in de mobiliteitsproblematiek zoals die zich op ondernemingsvlak stelt. HOOFDSTUK IX. - Onthaal
Art. 25.Tegen uiterlijk 31 december 2003 zal een paritaire werkgroep nagaan hoe het onthaal voor nieuwe aangeworven bedienden kan geoptimaliseerd worden. Hiervoor zal beroep gedaan worden op de medewerking van COBOT-CEFRET-Bedienden. HOOFDSTUK X. - Bijzondere bepaling voor de subsectoren "vlas" en "jute"
Art. 26.Gelet op het feit dat de conventionele wekelijkse arbeidsduur is vastgesteld op 38u wordt een arbeidsduurvermindering van telkens 10 minuten doorgevoerd op 1 januari 2003, op 1 januari 2004, op 1 januari 2005 en op 1 januari 2006 volgens de modaliteiten die worden vastgesteld op ondernemingsvlak. Aldus komt de conventionele gemiddelde wekelijkse arbeidsduur voor "vlas" en "jute" vanaf 1 januari 2006 op hetzelfde niveau van de conventionele gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 37 u. 20 m., van toepassing voor de textielsector. HOOFDSTUK XI. - Eindbepaling
Art. 27.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2003. Zij is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan door elke partij opgezegd worden per aangetekend schrijven overgemaakt aan de voorzitter van het paritair comité en aan de ondertekenende partijen, mits een opzeggingstermijn van tenminste zes maanden die ten vroegste op 1 januari 2005 een aanvang kan nemen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 september 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN