gepubliceerd op 23 december 2021
Koninklijk besluit betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 900 MHz, 1800 MHz en 2 GHz
28 NOVEMBER 2021. - Koninklijk besluit betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 900 MHz, 1800 MHz en 2 GHz
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Algemeen Dit besluit bepaalt de voorwaarden voor het verkrijgen en uitoefenen van de gebruiksrechten die worden toegekend aan de mobiele operatoren in de frequentiebanden 900 MHz (890-915/925-960 MHz), 1800 MHz (1710-1785/1805-1880 MHz) en 2 GHz (1920-1980/2110-2170 MHz).
In de jaren 90 heeft de regering drie 2G-vergunningen toegewezen aan: - Proximus (onder de naam van "Belgacom Mobile"); - Orange Belgium (onder de naam van "Mobistar"); - Telenet Group (onder de naam van "KPN-Orange Belgium").
Initieel waren de 2G-vergunningen geldig voor een periode van 15 jaar.
De 2G-vergunningen konden stilzwijgend verlengd worden met periodes van 5 jaar.
In 2001 heeft de regering drie 3G-vergunningen toegewezen aan: - Proximus (onder de naam van "Belgacom Mobile"); - Orange Belgium (onder de naam van "Mobistar"); - Telenet Group (onder de naam van "KPN Mobile 3G Belgium").
Initieel waren de 3G-vergunningen geldig voor een periode van 20 jaar.
De 3G-vergunningen konden stilzwijgend verlengd worden met periodes van 5 jaar.
In 2010 heeft de regering besloten om het einde van de geldigheid van de 2G-vergunningen te laten samenvallen met dat van de 3G-vergunningen en deze niet langer te verlengen na de initiële geldigheidsduur van de 3G-vergunningen.
In 2011 heeft het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (hierna "BIPT") een vierde 3G-vergunning toegewezen aan Telenet Tecteo Bidco. Deze vergunning werd in 2014 teruggegeven.
In juli 2018 heeft de federale regering teksten met betrekking tot de organisatie van een multibandveiling goedgekeurd. Deze multibandveiling had betrekking op de bestaande 2G- en 3G-banden vanaf 15 maart 2021, alsook op nieuwe banden die geïdentificeerd zijn voor 5G. Wegens gebrek aan een akkoord binnen het Overlegcomité konden deze teksten nog steeds niet worden aangenomen in 2020.
Het is niet meer mogelijk, zoals het aanvankelijk de bedoeling was, dat het BIPT nieuwe gebruiksrechten voor de bestaande 2G- en 3G-banden voor de periode vanaf 15 maart 2021 toekent via de multibandveiling, voordat de geldigheidsperiode van de 2G- en 3G-vergunningen verstrijkt.
Om te vermijden dat er vóór de organisatie van de veiling geen geldige 2G- en 3G-vergunningen zijn, heeft de regering een koninklijk besluit aangenomen dat het BIPT in staat stelt om de 2G- en 3G-vergunningen te verlengen tot na 15 maart 2021, telkens voor een maximumperiode van zes maanden, totdat de veiling afgerond is ( koninklijk besluit van 3 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten3 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en de exploitatie van GSM-mobilofonienetten, het koninklijk besluit van 24 oktober 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/10/1997 pub. 05/12/1997 numac 1997014245 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS-1800-mobilofonienetten type koninklijk besluit prom. 24/10/1997 pub. 05/12/1997 numac 1997014244 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten sluiten betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS-1800-mobilofonienetten en het koninklijk besluit van 18 januari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/01/2001 pub. 20/01/2001 numac 2001014004 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie sluiten tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie).
De strategische planning en de harmonisering van het spectrumgebruik op het niveau van de Unie zouden de interne markt van draadloze elektronische-communicatiediensten en -apparatuur moeten versterken alsook de andere beleidslijnen van de Unie waarvoor spectrum moet worden gebruikt, door nieuwe opportuniteiten te creëren op het vlak van innovatie en werkgelegenheid en door tegelijk bij te dragen tot het economisch herstel en de sociale integratie in de hele Unie, met inachtneming van de belangrijke sociale, culturele en economische waarde van het spectrum.
Op het niveau van de Europese Unie dienen de volgende besluiten te worden geciteerd: - Richtlijn 87/372/EEG van de Raad van 25 juni 1987 inzake de voor een gecoördineerde invoering van openbare pan-Europese digitale cellulaire mobiele communicatie te land in de Gemeenschap beschikbaar te stellen frequentiebanden; - Beschikking 2009/766/EG betreffende de harmonisatie van de 900 MHz- en de 800 MHz-frequentieband voor terrestrische systemen die pan-Europese elektronische communicatiediensten kunnen verschaffen in de Gemeenschap; - uitvoeringsbesluit van de Commissie van 18 april 2011 tot wijziging van Beschikking 2009/766/EG betreffende de harmonisatie van de 900 MHz- en de 800 MHz-frequentieband voor terrestrische systemen die pan-Europese elektronische communicatiediensten kunnen verschaffen in de Gemeenschap; - uitvoeringsbesluit van de Commissie van 5 november 2012 betreffende de harmonisering van de frequentiebanden 1920-1980MHz en 2110-2170MHz voor de terrestrische systemen die elektronische-communicatiediensten kunnen verschaffen in de Europese Unie.
Het in dit besluit beoogde spectrum zal gebruikt worden voor de openbare mobiele netwerken. Voor deze netwerken moet de technische kwaliteit van de communicatie of van de dienst absoluut gegarandeerd zijn. Daartoe moet gezorgd worden voor een hoog beveiligingsniveau tegen schadelijke storingen. Het enige gepaste vergunningsstelsel bestaat dus in de toekenning van individuele gebruiksrechten voor het radiospectrum. Er dient te worden opgemerkt dat geen enkele lidstaat van de Europese Unie een stelsel van algemene vergunningen heeft ingevoerd voor dit spectrum.
Het BIPT heeft ook een beroep gedaan op een externe consultant om, onder andere, de verlenging van de 2G- en 3G-vergunningen te bekijken.
Deze studie werd verwezenlijkt door Analysys Mason en heeft geleid tot het verslag "Study regarding the value of spectrum for mobile public systems" van 31 december 2015. Het verslag van Analysys Mason omvat aanbevelingen over de mechanismen voor toewijzing, de gebruiksvoorwaarden en de spectrumwaarde, voor de verschillende frequentiebanden gebruikt voor de openbare mobiele diensten. Dit verslag werd gepubliceerd op de website van het BIPT. De voornaamste doelstellingen nagestreefd door dit besluit zijn de volgende: - het spectrum toewijzen aan de meest efficiënte gebruikers; - de ontwikkeling van draadloze breedbandnetwerken aanmoedigen en de digitale kloof in België verder dichten; - erop toezien dat het hele spectrum wordt toegewezen in het kader van de gunningsprocedure (vermijden dat er niet-toegewezen spectrum overblijft); - een zo efficiënt mogelijk gebruik van het spectrum waarborgen; - de concurrentie op de Belgische elektronische-communicatiemarkt maximaliseren; - toezien op eerlijke inkomsten voor de overheden, aangezien het een kostbaar en schaars openbaar goed betreft; - spectrum toewijzen op basis van een objectieve, transparante, evenredige en niet-discriminerende procedure; - de complexiteit en de kosten in verband met de toewijzingsprocedure beperken.
In België, net als in de rest van Europa, werd het leeuwendeel van nieuw spectrum van de 21e eeuw toegewezen via veilingmechanismen. De veiling heeft immers tal van voordelen: transparant en eenvoudig, eerlijk, bevordert de concurrentie en het efficiënte gebruik van het spectrum.
De situatie is helemaal anders voor de nieuwe toewijzing van de gebruiksrechten voor bestaand spectrum. Tal van Europese landen hebben immers gekozen voor een automatische nieuwe toewijzing van de bestaande rechten.
De 900 MHz-, 1800 MHz- en 2 GHz-frequentiebanden worden intensief gebruikt door de openbare mobiele operatoren om een dienst te verstrekken aan de Belgische consument alsook aan de virtuele mobiele operatoren en doorverkopers die hun infrastructuur gebruiken. Deze frequenties zijn essentieel voor de goede werking van de mobiele netwerken in België en deze veilen zou wel eens erg schadelijk kunnen blijken voor de sector.
Een veiling houdt per definitie een groot deel aan risico's in. Zullen de operatoren hun bezittingen in verband met frequenties kunnen recupereren, op welke positie in de frequentieband en tegen welke prijs? Dat zijn vragen waar de operatoren geen antwoorden op zullen hebben, wat een algemeen klimaat van onzekerheid zal creëren dat ongunstig is voor investeringen. Een veiling zou dus op enorm veel beduchtheid worden onthaald door de bestaande operatoren en hun aandeelhouders omdat ze zou worden gezien als een mogelijke bedreiging voor hun bezittingen in termen van frequenties en dus voor hun investeringen die ze tot dan toe hebben gedaan.
De mobiele-telecommunicatiemarkt vergt grote investeringsbedragen die pas op lange termijn resultaten kunnen boeken. Dit heeft tot gevolg dat de operatoren een coherente en duidelijke strategische visie moeten kunnen ontwikkelen op basis van de langetermijnplanning voor investeringen. De mobiele netwerken berusten op het essentiële en schaarse middel dat de frequenties vormen. Om de investeringen in de mobiele netwerken van de toekomst zo goed mogelijk te kunnen plannen, dienen de operatoren te weten dat ze zullen kunnen blijven beschikken over de frequenties die ze vandaag gebruiken. Hoe meer duidelijke antwoorden het reglementaire kader verschaft op deze vragen, hoe meer de operatoren hun toekomst zullen kunnen uitstippelen met vertrouwen, tegenover hun aandeelhouders grote investeringsplannen zullen kunnen rechtvaardigen en overigens de duurzaamheid zullen kunnen garanderen van de diensten die ze aan hun klanten bieden.
Op Europese schaal bestaat de tendens er de laatste jaren eerder in om het aantal spelers die zelf een mobiele-telecommunicatienetwerk ontplooien, te beperken. We zijn inderdaad getuige van een zeker consolidatieniveau dat enkele jaren geleden werd aangemoedigd door de Europese Commissie. In 2011 mislukte de poging van een nieuwkomer om vaste voet te krijgen op de Belgische markt. In deze context is de kans klein dat we een nieuwkomer deze frequenties zien verwerven om ze te gebruiken om een vierde mobiel netwerk te ontplooien.
Toch zou een veiling, ook indien er geen nieuwkomers zijn, in theorie het efficiënte gebruik van spectrum moeten bevorderen. De spectrumbehoeften kunnen inderdaad verschillen van de ene operator tot de andere afhankelijk van de ontplooiingsstrategie, van het aantal klanten en van het verkeer dat deze klanten genereren.
De bestaande mobiele operatoren staan allemaal negatief tegenover een veiling van de frequentiebanden 900 MHz, 1800 MHz en 2 GHz.
Noch het veilingmechanisme, noch de verlenging van de bestaande gebruiksrechten maken het mogelijk om samen de voormelde doelstellingen te bereiken.
Het gekozen mechanisme is een hybride mechanisme waarmee, ten minste deels, de voordelen van een veiling kunnen worden gecombineerd met deze van een verlenging.
Er dient te worden opgemerkt dat het BIPT kan beslissen om deze toewijzingsprocedure tegelijk te organiseren met andere procedures voor toewijzing waarvan de toekenningsvoorwaarden zijn vastgelegd in andere koninklijke besluiten. Uitgezonderd de procedure waarin het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de 700 MHz-frequentieband (zie artikel 12) voorziet, blijven de procedures autonoom, staan de activiteitsregels voor de ene procedure los van de activiteitsregels voor de andere procedures en kan het aantal rondes natuurlijk verschillen van de ene tot de andere procedure.
Er werd rekening gehouden met het advies van de Raad van State.
Wat betreft de verwijzing naar het advies van het BIPT in de aanhef wordt enkel het meest recente advies vermeld aangezien dat in feite de vorige vervangt.
Op 26 mei 2021 gaf het Overlegcomité nog niet zijn akkoord over de ontwerptekst.
De opheffing van de bijlage bij het koninklijk besluit van 24 maart 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten0 betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 3410-3500 / 3510-3600 MHz en 10150-10300 / 10500-10650 MHz gebeurde al bij het koninklijk besluit van 3 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten3 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten0 (artikel 6).
Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 Dit artikel definieert een aantal termen die voorkomen in het besluit.
De definities van "controle met betrekking tot een persoon" en "relevante groep" zijn dezelfde als deze gebruikt voor het koninklijk besluit van 18 januari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/01/2001 pub. 20/01/2001 numac 2001014004 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie sluiten tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie (hierna "het 3G-koninklijk besluit"), het koninklijk besluit van 22 december 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten1 betreffende radiotoegang in de frequentieband 2500-2690 MHz (hierna "het 2,6 GHz-koninklijk besluit") en het koninklijk besluit van 6 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten2 betreffende radiotoegang in de frequentieband 790-862 MHz (hierna "het 800 MHz-koninklijk besluit"). De overige definities behoeven geen commentaar.
We onderscheiden twee soorten van kandidaten: de volledige en de beperkte kandidaten. Een volledige kandidaat kan een bod uitbrengen voor alle soorten van percelen terwijl een beperkte kandidaat slechts een bod kan uitbrengen voor de blokken van 1 MHz duplex in de 900MHz-band. Een beperkte kandidaat, zelfs als hij spectrum verwerft, zal geen "klassiek" mobiel datanetwerk kunnen uitrollen. De blokken van 1 MHz duplex zijn daarentegen geschikt voor bepaalde technologieën die specifiek zijn voor toepassingen van het "internet der dingen".
Het kandidatuurdossier moet de keuze van het type kandidaat vermelden (zie artikel 16, § 1, 11° ).
Artikel 2 De betreffende frequenties kunnen slechts verworven worden door operatoren die een kennisgeving hebben gedaan in de zin van artikel 9 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie (hierna " wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten").
Artikel 3 De gebruiksrechten worden toegekend voor een periode van twintig jaar, telkens verlengbaar met vijf jaar.
De initieel aan de 2G-operatoren toegewezen gebruiksrechten (krachtens het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofonienetten, hierna "het GSM-koninklijk besluit", en krachtens het koninklijk besluit van 24 oktober 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/10/1997 pub. 05/12/1997 numac 1997014245 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS-1800-mobilofonienetten type koninklijk besluit prom. 24/10/1997 pub. 05/12/1997 numac 1997014244 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten sluiten betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS-1800-mobilofonienetten, hierna "het DCS-koninklijk besluit") en de gebruiksrechten toegewezen voor de 2,6 GHz-band (krachtens het 2,6 GHz-koninklijk besluit) waren geldig voor een periode van 15 jaar. De gebruiksrechten toegekend aan de 3G-operatoren (krachtens het 3G-koninklijk besluit) en de gebruiksrechten toegekend voor de 800 MHz-band (krachtens het 800 MHz-koninklijk besluit) waren daarentegen toegekend voor een periode van 20 jaar.
In de overige Europese landen ligt de geldigheidsduur van de gebruiksrechten doorgaans ook tussen 15 en 20 jaar.
De operatoren zijn voorstander van langere geldigheidstermijnen om de voorspelbaarheid van de ontwikkeling van hun activiteiten op lange termijn te vergroten.
Dit besluit voorziet in een initiële periode van 20 jaar, telkens verlengbaar met periodes van 5 jaar. Een duur van 20 jaar volstaat inderdaad om een goed rendement te garanderen voor de operatoren.
Artikel 4 Paragraaf 1 bepaalt de onderverdeling in blokken van de verschillende frequentiebanden.
De 900 MHz-band, met een totale capaciteit van 35 MHz duplex, is onderverdeeld in zes blokken van 5 MHz duplex en 5 blokken van 1 MHz duplex.
De 1800 MHz-band, met een totale capaciteit van 75 MHz duplex, is onderverdeeld in vijftien blokken van 5 MHz duplex.
De 2 GHz-band, met een totale capaciteit van 60 MHz duplex, is onderverdeeld in twaalf blokken van 5 MHz.
De 900 MHz-band wordt momenteel gebruikt voor de GSM- en UMTS-technologieën. De 1800 MHz-band wordt momenteel gebruikt voor de GSM- en LTE-technologieën. De 2 GHz-band wordt momenteel gebruikt door de LTE-technologie.
We kunnen ervan uitgaan dat de LTE-technologie op langere termijn zal worden gebruikt in de drie banden en dat de UMTS-technologie zal verdwijnen. De GSM-technologie zou echter nog tal van jaren moeten blijven bestaan in de 900 MHz-band. Het is eveneens mogelijk dat de 900 MHz-band wordt gebruikt voor de toepassingen van het "internet der dingen".
De LTE-kanalen hebben een bandbreedte van 1,4 MHz, 3 MHz, 5 MHz, 10 MHz, 15 MHz of 20 MHz. De kanaalbreedtes van 1,4 MHz of van 3 MHz kunnen geen erg hoge snelheden bieden en worden doorgaans weinig of niet gebruikt.
De UMTS-kanalen hebben een breedte van ongeveer 5 MHz. De kanaalafstand tussen UMTS-kanalen bedraagt doorgaans 4,8 MHz of 5 MHz.
De onderverdeling in blokken van 5 MHz is gepast. Men kan immers het volgende gebruiken: - een blok voor een LTE-kanaalbreedte van 5 MHz; - twee blokken voor een LTE-kanaalbreedte van 10 MHz; - drie blokken voor een LTE-kanaalbreedte van 15 MHz; - vier blokken voor een LTE-kanaalbreedte van 20 MHz; - een blok voor een UMTS-kanaal.
Voor de GSM-technologie of bepaalde specifieke technologieën voor de toepassingen van "het internet der dingen", bedraagt de kanaalbreedte 200 kHz. Dat is de reden waarom ook wordt voorzien in blokken van 1 MHz duplex in de 900 MHz-band. Een enkele kandidaat kan echter de vijf blokken van 1 MHz duplex verwerven om zo een blok van 5 MHz duplex te vormen.
De onderverdeling van de verschillende frequentiebanden is conform de aanbevelingen van het verslag van Analysys Mason.
Paragraaf 2 bepaalt welke subfrequentiebanden worden gebruikt voor de uitzending van de basisstations en welke subfrequentiebanden worden gebruikt voor de uitzending van de eindtoestel.
Paragraaf 3 bepaalt de maximale spectrumhoeveelheid ("spectrum cap") die een relevante groep kan innemen zonder de concurrentie tussen de verschillende operatoren in het gedrang te brengen.
De keuze van een "spectrum cap" voor de verschillende frequentiebanden is in hoofdzaak een compromis tussen het aantal mogelijke concurrerende infrastructuren die gebruik maken van de verschillende frequentiebanden en het prestatieniveau dat kan worden gehaald voor elk van deze infrastructuren.
De Europese landen kiezen voor deze "spectrum caps" tussen 10 en 20 MHz duplex voor de banden onder 1 GHz. Het merendeel kiest voor 15 MHz duplex.
Een "spectrum cap" van 15 MHz duplex stelt elke operator in staat om naar eigen zin 5, 10 of 15 MHz aan te bieden. De spectrumbehoeften kunnen inderdaad verschillen van de ene operator tot de andere afhankelijk van de ontplooiingsstrategie, van het aantal klanten en van het verkeer dat deze klanten genereren.
Er werd dus gekozen voor een spectrum cap van 15 MHz voor de 900 MHz-band.
Voor de andere frequentiebanden werden de verschillende "spectrum caps" zo gekozen dat geen enkele operator meer dan ongeveer 40% van de middelen voor een frequentieband heeft.
De bepalingen van paragraaf 4 stellen het BIPT in staat om de verdeling van de toegewezen kanalen te wijzigen om het spectrumgebruik te optimaliseren. Het is echter duidelijk dat de operatoren over een redelijke termijn moeten beschikken om deze wijzigingen aan te brengen. De toekenning van deze bevoegdheid is conform artikel 13 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten alsook de artikelen 3.1 en 3.2.c), van Richtlijn 2018/1972/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (hierna "Europees wetboek voor elektronische communicatie"). De aan het BIPT verleende machtiging moet ten uitvoer gebracht worden om het doeltreffende, efficiënte en gecoördineerde gebruik van radiospectrum te bevorderen.
Artikel 5 De gebruiksrechten omvatten het gebruik van de eindtoestellen (mobiele telefoons, smartphones, ...) die aangesloten zijn op het netwerk van een radiotoegangsoperator (zie artikel 3 § 2). Wanneer een consument een eindtoestel koopt, is hij evenwel doorgaans niet aangesloten op een netwerk. Artikel 5 staat het houden van een eindtoestel toe, zelfs als dit niet aangesloten is op een netwerk.
Artikel 6 Krachtens artikel 13, 3°, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten is het BIPT verantwoordelijk voor de internationale coördinatie van de frequenties. Hiertoe sluit het BIPT grensoverschrijdende coördinatieovereenkomsten.
Artikel 7 De openbare mobiele operatoren zijn onderworpen aan verscheidene types van heffingen.
De openbare mobiele operatoren zijn ertoe gehouden om in het begin van de geldigheidsperiode van de gebruiksrechten een enige heffing te betalen, in overeenstemming met artikel 30 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten.
De openbare mobiele operatoren zijn eveneens verplicht om jaarlijkse rechten te betalen. Het bedrag van de jaarlijkse rechten wordt vastgelegd in de koninklijke besluiten ter uitvoering van de artikelen 18 en 30 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten.
De jaarlijkse rechten hebben, onder andere, net zoals de enige heffing, tot doel om een optimale uitbating van de radiofrequenties te garanderen.
Considerans 100 van het Europees wetboek voor elektronische communicatie bepaalt dat de heffingen voor de gebruiksrechten voor frequenties mogen samengesteld zijn uit een enig bedrag en een periodiek bedrag.
Tot op heden bestonden er twee soorten van jaarlijkse rechten: - de jaarlijkse rechten voor het beheer van de gebruiksrechten, met als enige doel de activiteiten van het BIPT die verband houden met het beheer van de gebruiksrechten te financieren; - de jaarlijkse rechten voor de terbeschikkingstelling van de frequenties, met het oog op het financieren van de activiteiten van het BIPT en om een optimale uitbating van de radiofrequenties te garanderen.
De jaarlijkse rechten voor de terbeschikkingstelling van de frequenties waren verschuldigd voor alle gebruiksrechten, terwijl de jaarlijkse rechten voor beheer van de gebruiksrechten enkel voor bepaalde gebruiksrechten verschuldigd waren.
Een enkel type van jaarlijkse rechten werd behouden, met het oog op het financieren van de activiteiten van het BIPT en om een optimale uitbating van de radiofrequenties te garanderen. Om redenen van coherentie zal deze benadering ook gelden voor de 800 MHz-frequentiebanden (zie artikel 71).
De jaarlijkse rechten bedragen 91.200 euro per MHz voor de 900 MHz-band en 50.000 euro per MHz voor de twee andere banden. Het bedrag voor de 900 MHz-band is gelijk aan het bedrag van de jaarlijkse rechten voor de terbeschikkingstelling van de frequenties voor de 800 MHz-band (krachtens het 800 MHz-koninklijk besluit). De twee overige banden zijn minder gunstig in termen van propagatievoorwaarden. Het jaarlijkse recht is dus minder hoog voor deze twee banden dan voor de 900 MHz-band.
Er dient te worden opgemerkt dat Analysys Mason rekening heeft gehouden met het bedrag van de jaarlijkse rechten om de waarde van het spectrum voor de verschillende frequentiebanden te berekenen. Het bedrag van de enige heffingen (artikel 30, § 1/1, van de WEC) werd vastgelegd op basis van het voormelde verslag van Analysys Mason.
Het bedrag van de jaarlijkse rechten is onafhankelijk van het aantal basisstations voor radiocommunicatie die de frequenties in kwestie exploiteren. Los van het aantal basisstations, worden de radiofrequenties daadwerkelijk ter beschikking gesteld en kunnen ze niet langer gebruikt worden door een andere gebruiker. Een verband leggen tussen de rechten en de basisstations zou operatoren ertoe kunnen leiden hun netwerk niet uit te rollen en de frequenties te hamsteren zonder ze te gebruiken, wat vermeden moet worden. Dit soort van bepaling bestaat reeds en is van toepassing op alle bestaande gebruiksrechten betreffende de radiotoegang.
Tot op heden waren de jaarlijkse rechten voor de terbeschikkingstelling van de frequenties enkel verschuldigd voor de frequenties die in gebruik werden genomen. Dit soort van bepaling bevordert het hamsteren van spectrum en leidt tot een niet-optimale uitbating van de radiofrequenties.
Om dezelfde redenen bepaalt dit koninklijk besluit dus dat de jaarlijkse rechten verschuldigd zijn van zodra de geldigheidsduur van de gebruiksrechten is begonnen. Want zodra de gebruiksrechten zijn toegekend worden de radiofrequenties in verband met deze rechten daadwerkelijk ter beschikking gesteld van de betrokken operator. Deze mag ze gebruiken en ze mogen niet langer door derden gebruikt worden.
Artikel 8 Artikel 8 legt een aantal algemene regels vast inzake de controle.
Artikel 9 Artikel 9 bepaalt dat de operatoren het publiek moeten informeren over de gerealiseerde dekking.
Artikel 10 Artikel 18, § 1, 1°, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten bepaalt dat de voorwaarden voor het verkrijgen en hanteren van radiofrequenties die geheel of gedeeltelijk gebruikt worden voor elektronische-communicatiediensten die aan het publiek worden aangeboden ook betrekking kunnen hebben op "(...) de dekkingsvereisten en kwaliteitseisen".
Artikel 18 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten is de omzetting van deel B van de bijlage bij Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten. Deel B van de bijlage van Richtlijn 2002/20/EG werd sindsdien vervangen door deel D van bijlage I van het Europees wetboek voor elektronische communicatie, waarvan punt 1 voortaan als volgt luidt: "1. Verplichting een dienst aan te bieden (...), met inbegrip van, in voorkomend geval, de vereisten inzake dekking en kwaliteit van dienstverlening." De drie bestaande mobiele operatoren beschikken allemaal over frequenties in de 800 MHz-, 900 MHz-, 1800 MHz-, 2 GHz- en 2,6 GHz-banden. Deze operatoren beschikken allemaal over een 2G-netwerk dat de 900 MHz- en 1800 MHz-banden gebruikt, over een 3G-netwerk dat de 900 MHz- en 2 GHz-banden gebruikt en over een 4G-netwerk dat de 800 MHz- en 1800 MHz-banden gebruikt.
Het huidige dekkingsniveau van de bevolking door de 2G- en 3G-netwerken overtreft ruimschoots de bestaande verplichtingen.
Het dekkingsniveau van de 2G-netwerken varieert momenteel tussen 99,9 en 100% en het dekkingsniveau van de 3G-netwerken varieert tussen 98,9 en 100%. Een dekkingsverplichting voor mobiele netwerken van 99,5% van de bevolking lijkt dus redelijk.
De frequentiebanden onder 1 GHz vormen de optimale oplossing voor de dekking van uitgestrekte gebieden. De andere frequentiebanden worden over het algemeen gebruikt op de plaatsen waar er veel verkeer is om er de beschikbare capaciteit te vergroten.
Het is dus logisch om enkel dekkingsverplichtingen op te leggen aan de operatoren die beschikken over frequenties onder 1 GHz om een netwerk uit te rollen.
In het kader van dit besluit is de enige frequentieband onder 1 GHz de 900 MHz-band. Voor de 900 MHz-band is het mogelijk om blokken van 1 MHz duplex te verkrijgen om bijvoorbeeld, technologieën uit te rollen die specifiek zijn voor de toepassingen van "het internet der dingen".
Dit besluit voorziet niet in een dekkingsverplichting voor de operatoren die slechts tussen één en vier blokken van 1 MHz duplex zouden beschikken.
De dekkingsverplichtingen zijn reeds vervuld door de drie bestaande mobiele operatoren. Deze moeten dus het niveau van 99,5% in acht nemen van bij het begin van de geldigheidsduur van de gebruiksrechten om een continuïteit van de dienstverlening voor alle consumenten te garanderen.
Het is daarentegen niet mogelijk, voor een nieuwkomer, om het niveau van 99,5% van bij het begin van de geldigheid van de gebruiksrechten te halen. Een nieuwkomer heeft tijd nodig om een heel nieuw netwerk uit te rollen.
Het uitrolschema, voor de dekkingsverplichtingen, is het volgende voor de nieuwkomers die over frequenties beschikken in de 900 MHz-band: - 30% van de bevolking na 3 jaar; - 70% van de bevolking na 6 jaar; - 99,5% van de bevolking na 8 jaar.
Paragraaf 4 en 5 verduidelijken het concept `dekking'. Er dient te worden opgemerkt dat de praktische methodes en exacte procedures voor metingen, bedoeld in paragraaf 5, buitengewoon technisch zijn en geen uitoefening veronderstellen van een daadwerkelijke beoordelingsbevoegdheid waarbij opportuniteitskeuzes moeten gemaakt worden. Er zijn dus geen bezwaren om de zorg voor het vastleggen van die activiteitsregels aan het BIPT toe te vertrouwen. Gezien de techniciteit van deze regels is het BIPT inderdaad het best geplaatst om dit te doen.
Wanneer bepaalde geografische gebieden reeds worden gedekt door een operator met de minimumsnelheid dankzij andere frequentiebanden dan de 900 MHz-, de 1800 MHz- en de 2 GHz-banden, dan wint men er niets bij om de operator te verplichten om ook die geografische gebieden te dekken met de 900 MHz-, de 1800 MHz- en de 2 GHz-banden. Op grond van paragraaf 6 kan dus worden geoordeeld dat de dekkingsverplichtingen in verband met de 900 MHz-, de 1800 MHz- en de 2 GHz-banden worden vervuld via alle frequentiebanden waarvoor de operator over gebruiksrechten beschikt.
Artikel 11 Een verplichting om nationale roaming aan te bieden aan een nieuwkomer op de markt heeft als doel de structurele nadelen te beperken waarmee deze nieuwkomer geconfronteerd wordt ten opzichte van bestaande operatoren omdat hij niet over een eigen netwerk beschikt voor mobiele radiocommunicatie. Nationale roaming heeft dus tot doel om tijdens een overgangsperiode toegang te verlenen tot een uitgebreid netwerk aan operatoren die nog geen eigen netwerk hebben kunnen ontwikkelen.
Om te vermijden dat een overeenkomst van nationale roaming niet kan worden afgesloten in het kader van commerciële onderhandelingen, kan het nodig zijn, nadat er een impasse vastgesteld werd in de commerciële onderhandelingen, om nationale roaming op te leggen gedurende een overgangsperiode.
De operator die recht heeft op nationale roaming kiest met welke operator die nationale roaming moet aanbieden, hij wenst te onderhandelen over die nationale roaming.
Het is aannemelijk dat Voyacom (2,6 GHz-operator) ook, al zij het in mindere mate, geconfronteerd wordt met structurele nadelen ten opzichte van de bestaande mobiele operatoren (Proximus, Orange Belgium en Telenet Group). De bestaande mobiele operatoren beschikken namelijk al over frequenties en netwerken in de 900 MHz-band (optimale band voor dekking met GSM/EDGE en UMTS/HSPA) en in de 800 MHz-band (beste band voor LTE-dekking).
De bepalingen met betrekking tot nationale roaming vormen een evenwichtig systeem dat de concurrentie bevordert. Daarenboven zal de beperkte winstgevendheid van het retail-minustarief dat radiotoegangsoperatoren die recht hebben op nationale roaming betalen, hen er ook toe aanzetten om een eigen netwerk uit te bouwen.
Artikel 11 geeft uitvoering aan de bepalingen van artikel 51, § 2, tweede lid, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten.
Het BIPT kan de 2G-operatoren (Proximus, Orange Belgium en Telenet Group), die ook radiotoegangsoperator zijn, verplichten om nationale roaming aan te bieden aan de radiotoegangsoperatoren die geen 2G-operator zijn. De begrippen 'operator die recht heeft op nationale roaming' en 'operator die nationale roaming moet aanbieden' worden gedefinieerd in artikel 1.
De frequentiebanden onder 1 GHz vormen dus de optimale oplossing voor de dekking van uitgestrekte gebieden. Voor operatoren die niet over frequenties onder 1 GHz beschikken, is dus het risico dat nationale roaming geen structureel alternatief vormt voor de ontwikkeling van een eigen netwerk, groot. Enkel de operatoren die over frequenties onder 1 GHz beschikken, hebben recht op nationale roaming. Deze operatoren zijn ook de enigen met dekkingsverplichtingen (zie artikel 10).
Teneinde te vermijden dat 2G-operatoren zich aan deze verplichting zouden onttrekken via een structurering van het vehikel dat de exploitatie van de gebruiksrechten zal garanderen, wordt deze verplichting uitgebreid tot de controlegroep waartoe de 2G-operator behoort, met inbegrip van consortia.
Artikel 11 bepaalt ook dat het recht op nationale roaming niet geldt in die geografische gebieden waar de radiotoegangsoperator die recht heeft op nationale roaming al een eigen netwerk heeft uitgebouwd.
De verplichting tot nationale roaming heeft betrekking op alle elektronische-communicatiediensten die worden aangeboden met alle frequenties onder 3 GHz waarvoor de operator over gebruiksrechten beschikt krachtens artikel 18 van de wet. Dit omvat de 2G-, 3G-, 4G- en 5G-diensten.
Het overgangskarakter van de nationale roaming blijkt eveneens uit de bepaling dat iedere tussenkomst van het BIPT inzake nationale roaming afloopt acht jaar na het begin van de geldigheid van de gebruiksrechten van de operator die recht heeft op nationale roaming.
Op die manier kan nationale roaming nooit een structureel alternatief vormen voor het uitbouwen van een eigen netwerk; alle radiotoegangsoperatoren moeten dus verplicht een eigen netwerk uitbouwen. Na acht jaar moet de dekkingsgraad van de operator die recht heeft op nationale roaming minstens 99,5% bedragen.
Artikel 12 Gezien de grote substitueerbaarheid tussen de 700 MHz- en 900 MHz-banden, wordt bepaald dat het BIPT kan beslissen om de procedure voor de 900 MHz-, 1800 MHz- en 2100 MHz-banden (dit besluit) samen te voegen met de procedure voor de 700 MHz-band (koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de frequentieband 700 MHz) tot één enkele toekenningsprocedure.
In geval van hergroepering kan een partij kandidaat blijven voor de twee procedures of voor één van de twee procedures. Maar de regels in verband met de activiteit van de kandidaten zijn in elk geval dezelfde voor de 4 frequentiebanden.
Artikel 13 Dit artikel behoeft geen commentaar.
Artikel 14 Hierin wordt bepaald dat het verboden is voor een kandidaat om wijzigingen aan te brengen aan de elementen die in zijn kandidatuur werden meegedeeld.
Paragraaf 3 legt een informatieverplichting op ingeval zich een wijziging voordoet met betrekking tot bepaalde verklaringen van de kandidaat. Het spreekt voor zich dat het moet gaan om wijzigingen als gevolg van feiten of gebeurtenissen waarop de kandidaat geen invloed kan uitoefenen. Het bewust of door nalatigheid in de hand werken van wijzigingen kan leiden tot de uitsluiting van de kandidaat.
De artikelen 15 en 16 Deze artikelen behoeven geen commentaar.
Artikel 17 Deze bepaling heeft tot doel te vermijden dat niet-ernstige kandidaten een kandidatuur indienen.
De vermelde interestvoet, met name de interestvoet van de depositofaciliteit, is deze vermeld door de Nationale Bank van België conform de besluiten en richtlijnen van de Europese Centrale Bank.
Deze interestvoet kan negatief zijn.
Artikel 18 Het is niet aan het BIPT om uit een relevante groep die entiteit te kiezen die zal deelnemen aan de procedure voor toekenning. Indien de relevante groep zelf niet tot een duidelijke beslissing ter zake komt, wordt ze uitgesloten van de procedure voor toekenning.
De artikelen 19 en 20 Deze artikelen behoeven geen commentaar.
Artikelen 21 tot 24 Er worden twee doelstellingen nagestreefd: - de spectrumkwantiteit voorbehouden aan de bestaande mobiele operatoren moet voldoende zijn om een continuïteit van de dienstverlening te garanderen voor de consumenten; - indien een nieuwkomer geïnteresseerd is in dit bestaande spectrum moet deze evenveel spectrum kunnen verwerven als de bestaande operatoren.
De spectrumhoeveelheid die is voorbehouden aan de bestaande operatoren beoogt, in de mate van het mogelijke, deze twee doelstellingen te vervullen.
De bestaande mobiele operatoren beschikken momenteel elk over 10,2 MHz duplex en 12,4 MHz duplex in de 900 MHz-band. Deze operatoren rollen tegelijk een 2G-netwerk en een 3G-netwerk uit in de 900 MHz-band. Om een 3G-netwerk te kunnen blijven uitbaten, moeten deze operatoren absoluut ten minste 5 MHz duplex behouden in de 900 MHz-band. Indien deze operatoren bovendien een 2G-netwerk willen blijven uitbaten, moeten ze absoluut ten minste 10 MHz duplex behouden in de 900 MHz-band. Door 10 MHz duplex te reserveren voor elke bestaande mobiele operator, zou een nieuwkomer slechts 5 MHz duplex kunnen verwerven in de 900 MHz-band.
De bestaande mobiele operatoren beschikken momenteel elk over 25 MHz duplex in de 1800 MHz-band. Deze operatoren rollen tegelijk een 2G-netwerk en een 4G-netwerk uit in de 1800 MHz-band. Voor hun 4G-netwerk gebruiken deze operatoren LTE-kanalen van 20 MHz. Om een 4G-netwerk te kunnen blijven uitbaten dat gelijkwaardig is aan het huidige netwerk, moeten deze operatoren absoluut ten minste 20 MHz duplex behouden in de 1800 MHz-band. Door 20 MHz duplex te reserveren voor elke bestaande mobiele operator, zou een nieuwkomer slechts 15 MHz duplex kunnen verwerven in de 1800 MHz-band.
De bestaande mobiele operatoren beschikken momenteel elk over 14,8 of 15 MHz duplex in de 2 GHz-band. Deze operatoren rollen een 3G-netwerk uit in de 2 GHz-band. De evolutie DC-HSPA+ van de UMTS-norm wordt uitgerold in de 2 GHz-band. Om een 3G-netwerk te kunnen blijven uitbaten dat gelijkwaardig is aan het huidige netwerk, moeten deze operatoren absoluut ten minste 10 MHz duplex behouden in de 2 GHz-band. Er dient te worden opgemerkt dat zelfs wanneer 10 MHz duplex wordt gereserveerd voor elke bestaande mobiele operator, het mogelijk is dat een nieuwkomer evenveel spectrum verwerft in de 2 GHz-band als de bestaande mobiele operatoren.
De bestaande mobiele operatoren die automatisch frequentieblokken krijgen toegewezen krachtens de bepalingen van artikelen 21 en 22 moeten een enige heffing betalen conform artikel 30, § 1/1 (die overeenstemt met de reserveprijs). Voor de toepassing van de bepalingen van de artikelen 54, 55, 57 en 60, § 1, worden ze geacht het hoogste regelmatige bod te hebben voor deze frequentieblokken.
Artikelen 25 tot 36 Om een nieuwkomer op de markt aan te trekken en de voorwaarden te scheppen voor een efficiënte en duurzame concurrentie, en om tevens de blijvende aanwezigheid van de nieuwkomer op de markt op lange termijn te garanderen, zou een nieuwkomer op de markt een portfolio van frequenties moeten kunnen krijgen die degene van de gevestigde operatoren benadert.
De kans is uiterst klein dat een nieuwkomer op de markt in staat is om een hoger bod te doen dan de gevestigde operatoren om een portfolio van frequenties te verkrijgen die degene van de gevestigde operatoren benadert. Een nieuwkomer op de markt moet dus uitdrukkelijk de mogelijkheid krijgen om een dergelijke portfolio van frequenties te verwerven.
In de buurlanden, met name het Verenigd Koninkrijk en Nederland, zijn er relevante precedenten met betrekking tot de procedures voor spectrumtoewijzing in de 800 MHz-band waarbij het voorrecht van de nieuwkomer met succes is toegepast. In het Verenigd Koninkrijk heeft Hutchison 3G op die manier zijn eerste spectrum onder 1 GHz kunnen verwerven, waardoor zijn concurrentiepositie op lange termijn is verbeterd op een markt met vier operatoren. In Nederland kon daardoor de overstap worden gemaakt van een markt met drie operatoren naar een markt met vier operatoren, waarbij Tele2 de vierde mobiel-netwerkoperator werd. Soortgelijke succesvolle precedenten vindt men in Cyprus en Slovenië.
De bestaande mobiele operatoren beschikken elk over 10 MHz duplex in de 800 MHz-band. Aangezien het voor een nieuwkomer op de markt niet meer mogelijk is om in de 800 MHz-band spectrum te verkrijgen, moet de portfolio van frequenties die voorbehouden wordt aan een nieuwkomer op de markt ook spectrum bevatten in de 700 MHz-band opdat de nieuwkomer ook in de lage band over 4G-spectrum kan beschikken.
In toepassing van artikel 52 van het Europees wetboek voor elektronische communicatie heeft het BIPT een prospectieve evaluatie gemaakt van de mededingingsvoorwaarden op de markt voor mobiele telecommunicatie, van de eventuele noodzaak aan maatregelen om een daadwerkelijke concurrentie te behouden of te waarborgen en van de waarschijnlijke gevolgen van dat soort van maatregelen op de bestaande en toekomstige investeringen. Conform artikel 67, lid 2 van datzelfde Wetboek, houdt de uitgevoerde studie rekening met de marktontwikkelingen, relevante concurrentiedruk en de verschillende soorten van regulering opgelegd op deze markt of op andere relevante markten. De studie heeft met name betrekking op de marktaandelen, op de prijzen en hun evolutie en op de kwalitatieve aspecten van de markt (dekking, snelheden, kwaliteit). Ze analyseert de impact van de introductie van 5G in termen van diensten, spectrum en milieu. Ze bekijkt verschillende opties voor de mobiele markt, waaronder het gebruik van het spectrum om een nieuwe toetreding tot de markt te stimuleren. De impact van een dergelijke toetreding op de prijzen, de investeringen en de dienstkwaliteit worden evenzeer geanalyseerd. De introductie van 5G zou voor de consument op termijn moeten leiden tot een sterk verbeterde mobiele communicatie en ultra-betrouwbare netwerken voor het internet der dingen en toepassingen waarbij een zeer lage latency van essentieel belang is, zoals voor de zelfrijdende wagen. Een nieuwe vierde MNO op de markt zou mede de ontwikkeling en differentiatiemogelijkheden van deze technologie kunnen versnellen en ervoor zorgen dat de brede mogelijkheden van deze technologie in diverse economische sectoren ten volle benut kunnen worden. Het reserveren van spectrum voor een nieuwkomer is noodzakelijk om te vermijden dat bestaande operatoren de markt vergrendelen door al het spectrum op te nemen om zo elke intrede tegen te gaan. Anderzijds moeten het gereserveerde spectrum en de daaraan verbonden voorwaarden voor de nieuwkomer een zo gelijk mogelijk speelveld creëren (bijv. voldoende spectrum voorzien en in alle banden die relevant zijn voor de gebruikelijke en toekomstige technologieën) zodat hij met de bestaande operatoren kan concurreren. Er dient te worden opgemerkt dat een vierde speler absoluut nood heeft aan een portefeuille met ten minste 2 blokken van 5 MHz duplex onder 1 GHz teneinde deze in staat te stellen om een 4G-netwerk en een 5G-netwerk uit te rollen over het ganse grondgebied. Wat betreft de investeringen, tewerkstelling en de milieuaspecten in verband met de komst van een vierde speler op de Belgische mobiele markt en 5G, werd de BIPT-studie aangevuld met het verslag van een externe consultant, Axon Partners Group Consulting.
Axon is van mening dat, aangezien de investeringen gestimuleerd worden door de uitrol van 5G, het globale niveau ervan geen beduidende invloed zou mogen ondervinden door de eventuele aanwezigheid van een vierde mobiele operator.
De voorwaarden voor het verkrijgen en het gebruik van de gebruiksrechten die worden toegewezen aan de mobiele operatoren in de 700 MHz-band worden gedefinieerd in het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de 700 MHz-band. De portfolio van frequenties die voorbehouden wordt aan een nieuwkomer op de markt zal dus maar spectrum in de 700 MHz-band kunnen bevatten als dat spectrum nog niet is toegewezen in het kader van een procedure die wordt georganiseerd krachtens het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de 700 MHz-band.
Er wordt een eerste veiling die voorbehouden is voor de nieuwkomers op de markt georganiseerd om de portfolio van frequenties samengesteld uit spectrum in de banden van 700 MHz, 900 MHz, 1800 MHz en 2 GHz toe te wijzen. Indien er meerdere kandidaten zijn om de 6 blokken van het enige perceel te verwerven, dan zal er een veiling georganiseerd worden tussen deze kandidaten met het oog op het toewijzen van het volledige enig perceel van 6 blokken aan de hoogste bieder.
Mogelijkerwijze zal er geen kandidaat zijn voor het volledige enige perceel. Dit besluit laat echter ook toe dat er één of meerdere kandidaturen aanvaard worden voor een deel van de 6 blokken van het enig perceel, bijvoorbeeld voor het blok op 700 MHz en een blok op 1800 MHz. Enkel indien er geen enkele kandidaat is voor het enig perceel dan worden de beschikbare blokken geveild onder deze kandidaten. Deze kandidaten kunnen verschillende blokken beogen.
Indien er slechts 1 kandidaat is voor de 6 blokken van het enig perceel, dan zal deze kandidaat kunnen beslissen om een bod uit te brengen voor slechts een deel van de 6 blokken van het enig perceel.
Deze kandidaat zal dan beschouwd worden als houder van het hoogste bod voor dit deel van de 6 blokken. De andere blokken worden dan bij de hoofdveiling onder alle kandidaten gevoegd, waar ook de bestaande mobiele operatoren aan deel kunnen nemen.
Artikel 37 Volgens artikel 18 § 1, 5° van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten maken de voorwaarden voor overdracht van gebruiksrechten op initiatief van de houder van de rechten deel uit van de voorwaarden voor het uitoefenen van gebruiksrechten die de Koning kan vaststellen. Deze bepaling werd ingevoegd om te vermijden dat een nieuwkomer enkel met het oog op speculatie het enige perceel zou verwerven. Enkel wanneer de gebruiksrechten minstens zes jaar toegekend zijn en wanneer de opgelegde dekkingsgraden bereikt zijn, kan de houder ervan ze dus eventueel overdragen. Hiervoor blijft nog steeds de toestemming van het Instituut nodig overeenkomstig artikel 19 § 1 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten.
Artikelen 38 tot 59 Deze artikelen regelen het praktische verloop van de toewijzingsprocedure.
Er moet worden opgemerkt dat de kosten van consultants die de overheid zullen bijstaan bij de voorbereiding en het verloop van de veiling zullen worden aangerekend op het bedrag van de enige heffing (artikel 60, § 3).
De toewijzingsprocedure bestaat uit twee delen.
Het eerste deel (artikelen 44 tot 54) is een veiling van het type SMRA(1) met generieke percelen. De percelen zijn generiek om te vermijden dat operatoren niet-aaneengrenzende blokken krijgen toegewezen, wat zou leiden tot een inefficiënt gebruik van het spectrum.
De vaakst gebruikte veilingformaten zijn de SMRA en de CCA(2). Een SMRA vergemakkelijkt de prijsbepaling, is eenvoudiger en transparanter dan een CCA, en geeft meer flexibiliteit aan de inschrijvers.
Bovendien heeft het BIPT reeds ervaring met dit soort van veiling.
Alle spectrumveilingen in België waren immers van het type SMRA. Tijdens de veilingprocedure kunnen de inschrijvers verscheidene biedingen doen tijdens elke ronde voor individuele percelen. Tijdens opeenvolgende ronden kunnen ze hun vraag wijzigen, met inachtneming van bepaalde activiteitenregels. De regels inzake activiteit beperken de biedingen die een kandidaat tijdens een gegeven ronde mag uitbrengen volgens de biedingen die in de voorgaande rondes zijn uitgebracht, met als doel het strategische gedrag van de kandidaten in te perken. De activiteitsregels zijn buitengewoon technisch en veronderstellen geen uitoefening van een daadwerkelijke beoordelingsbevoegdheid waarbij opportuniteitskeuzes moeten gemaakt worden. Er zijn dus geen bezwaren om de zorg voor het vastleggen van die activiteitsregels aan het BIPT toe te vertrouwen. Gezien de techniciteit van deze regels is het inderdaad het best geplaatst om dit te doen.
Het eerste deel van de procedure lijkt op de procedure voor de 2,6 GHz-band (krachtens het 2,6 GHz-koninklijk besluit) en de procedure voor de 800 MHz-band (krachtens het 800 MHz-koninklijk besluit).
Het tweede deel (artikelen 55 tot 59) heeft als doel de positie van de blokken in de band te bepalen.
Tijdens procedures voor de 2,6 GHz-band en de 800 MHz-band deden de kandidaten biedingen op specifieke blokken. In het geval van dit besluit doen de kandidaten biedingen op generieke blokken. Zodra het eerste deel (de veiling) afgelopen is, dient dus de positie van de blokken in de band te worden bepaald.
Het tweede deel van de procedure bestaat in een bijkomende ronde opdat de kandidaten bijkomende biedingen kunnen indienen voor hun voorkeursplaatsen. Indien de betrokken operatoren tot een akkoord komen over de positie van de blokken in de band, is er geen bijkomende ronde nodig.
Artikel 39 verbiedt de kandidaten handelingen te stellen die de procedure kunnen manipuleren.
Artikel 40 verbiedt in het bijzonder afspraken tussen kandidaten of met derden die de procedure zouden kunnen beïnvloeden.
Artikel 42 beschrijft de inbreuken die automatisch leiden tot uitsluiting van de procedure. Het gaat om inbreuken die de gelijkheid van de kandidaten in het gedrang brengen. Naar analogie met het tuchtrecht kan worden gesteld dat sancties weliswaar duidelijk moeten bepaald zijn ("nulla poena sine lege"), maar dat zulks niet geldt voor inbreuken die in casu niet op voorhand definieerbaar zijn ("L'absence de codification des manquements ou fautes professionnelles peut s'expliquer par la spécificité d'une matière touchant à la fois à la pratique évolutive..." DU JARDIN, J., "Le contrôle de légalité exercé par la Cour de Cassation sur la justice disciplinaire au sein des ordres professionnels", J.T., 2000, 627-628).
Artikelen 44 tot 46 bevatten de mechanismen voor nieuwe prijsstijgingen en de definitie van de aanbiedingen in het kader van de veilingprocedure.
De overige artikelen behoeven geen commentaar.
Artikel 60 De niet-terugbetaling van de waarborg aan de kandidaten die volkomen non-actief zijn gebleven tijdens de veiling (paragraaf 5) is bedoeld om te vermijden dat partijen zich kandidaat stellen enkel en alleen om het verloop van de gunningsprocedure te verstoren. De overige paragrafen behoeven geen commentaar.
Artikelen 61 tot 62 Deze artikelen behoeven geen commentaar.
Artikel 63 Tot op heden was het jaarlijkse recht voor het beheer van de gebruiksrechten slechts verschuldigd voor bepaalde gebruiksrechten.
Voor deze laatste was artikel 8 van het koninklijk besluit van 7 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 03/04/2007 numac 2007022388 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 september 2004 houdende benoeming van de voorzitter, zijn plaatsvervanger en de leden van de Federale Commissie « Rechten van de Patiënt » type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 03/04/2007 numac 2007022423 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 april 2003 houdende benoeming van de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de Multipartite-structuur betreffende het ziekenhuisbeleid. type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 19/03/2007 numac 2007012088 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld in de industriële reiniging door ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen (1) type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 22/03/2007 numac 2007022374 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van de besmettelijke ziekten van de bijen sluiten betreffende de kennisgeving van elektronische-communicatiediensten en -netwerken niet van toepassing.
Aangezien dit soort van recht niet meer bestaat, dient de voor deze gebruiksrechten in paragraaf 2 van artikel 8 van het koninklijk besluit van 7 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 03/04/2007 numac 2007022388 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 september 2004 houdende benoeming van de voorzitter, zijn plaatsvervanger en de leden van de Federale Commissie « Rechten van de Patiënt » type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 03/04/2007 numac 2007022423 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 april 2003 houdende benoeming van de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de Multipartite-structuur betreffende het ziekenhuisbeleid. type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 19/03/2007 numac 2007012088 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld in de industriële reiniging door ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen (1) type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 22/03/2007 numac 2007022374 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van de besmettelijke ziekten van de bijen sluiten vastgelegde vrijstelling te worden geschrapt.
Artikelen 64, 70 en 74 Krachtens artikel 18, § 1, tweede lid, 1°, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten, gewijzigd door de wet van 27 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2014 pub. 28/04/2014 numac 2014011254 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie sluiten, worden de technische en operationele voorwaarden ter voorkoming van de schadelijke storingen vastgelegd door het BIPT. Sedert de inwerkingtreding van de wet van 27 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2014 pub. 28/04/2014 numac 2014011254 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie sluiten houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie hebben de volgende bepalingen geen wettelijke grondslag meer: - artikel 7 § 2 van het koninklijk besluit van 24 maart 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten0 betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 3410-3500 / 3510-3600 MHz en 10150-10300 / 10500-10650 MHz; - artikel 6, § 2, en bijlage bij het koninklijk besluit van 6 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten2 betreffende radiotoegang in de frequentieband 790-862 MHz.
Artikelen 65, 67, 71 en 76 Deze artikelen betreffen (zie artikel 7): - de schrapping van het jaarlijkse recht voor beheer van de gebruiksrechten voor de 800 MHz-band; - de betaling van het jaarlijks recht voor de terbeschikkingstelling van de frequenties indien de gebruiksrechten voor frequenties verstrijken voor de band 3,5 GHz; - de betaling van het jaarlijks recht voor de terbeschikkingstelling van de frequenties voor de frequenties toegekend in de plaats van de frequenties in gebruik, voor de banden 800 MHz en 2,6 GHz.
Artikelen 66, 68, 69 en 73 De definitie van relevante groep is geïntroduceerd in het koninklijk besluit van 18 januari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/01/2001 pub. 20/01/2001 numac 2001014004 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie sluiten tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie. Deze definitie is ook (ongewijzigd) overgenomen in het koninklijk besluit van 22 december 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten1 betreffende radiotoegang in de frequentieband 2500-2690 MHz en in het koninklijk besluit van 6 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten2 betreffende radiotoegang in de frequentieband 790-862 MHz.
In de verschillende teksten worden twee soorten van beperking opgelegd aan relevante groepen: - de hoeveelheid spectrum die een relevante groep mag hebben (spectrum cap); - slechts één kandidaat van eenzelfde relevante groep mag toegelaten worden in een toewijzingsprocedure.
De relevante groep wordt gedefinieerd "met betrekking tot een persoon". De beperkingen worden daarentegen aan de relevante groepen opgelegd zonder te preciseren met betrekking tot welke persoon.
De vzw RISS ondersteunt de uitbouw en het gebruik van een gemeenschappelijk databanksysteem van de antennesites voor radionetwerken en dat voor de leden van de vereniging. Proximus, Orange Belgium en Telenet group zijn de drie beherende vaste leden van deze vzw. Gelet op de definitie van "relevante groep" omvat de relevante groep (met betrekking tot de vzw RISS) de vzw RISS, Proximus, Orange Belgium en Telenet group. Het gaat immers om een "persoon" die gecontroleerd wordt door de 3 operatoren.
De vzw RISS heeft geen gebruiksrechten voor spectrum en zal voor geen enkele procedure kandidaat zijn. Er is a priori dus geen reden om rekening te houden met de beperkingen die opgelegd worden aan de relevante groep met betrekking tot de vzw RISS. De verschillende bepalingen wijzen die mogelijkheid evenwel niet uitdrukkelijk af.
De wijzigingen aangebracht door de artikelen 66, 68, 69 en 73 zijn bedoeld om uitdrukkelijk de mogelijkheid af te wijzen om rekening te houden met de beperkingen opgelegd aan de relevante groep met betrekking tot de personen die geen gebruiksrechten voor spectrum hebben of voor geen enkele procedure kandidaat zijn (bijvoorbeeld de vzw RISS).
Artikel 72 Artikel 11, § 7, van het 800 MHz-koninklijk besluit voorziet in een exhaustieve lijst van de frequentiebanden waarmee de dekkingsverplichtingen voor de 800 MHz-band kunnen worden vervuld. Met de aangebrachte wijzigingen zullen deze dekkingsverplichtingen kunnen worden vervuld met de toegewezen frequenties, in het verleden of in de toekomst.
Artikelen 75 en 77 Deze artikelen betreffen de opheffing van het bestaande regelgevingskader voor de banden 900 MHz, 1800 MHz en 2 GHz.
Het bestaande regelgevingskader moet van kracht blijven totdat de bestaande gebruiksrechten verstrijken.
Artikel 78 Dit artikel behoeft geen commentaar.
Dit zijn, Sire, de voornaamste bepalingen van het besluit dat aan Uwe Majesteit ter goedkeuring wordt voorgelegd.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Telecommunicatie, P. DE SUTTER _______ Nota's (1) Simultaneous Multiple Round Ascending Auction.(2) Combinatorial Clock Auction. Raad van State afdeling Wetgeving Advies 69.770/4 van 4 oktober 2021 over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 900 MHz, 1800 MHz en 2 GHz' Op 1 juli 2021 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-eersteminister en Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 900 MHz, 1800 MHz en 2 GHz'.
Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 4 oktober 2021. De kamer was samengesteld uit Martine Baguet, kamervoorzitter, Luc Cambier en Bernard Blero, staatsraden, Marianne Dony, assessor, en Anne-Catherine Van Geersdaele, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Anne Vagman, eerste auditeur-afdelingshoofd.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Martine Baguet.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 4 oktober 2021.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Voorafgaande opmerking Het ontwerpbesluit voorgelegd aan de afdeling Wetgeving is uit technisch oogpunt uitermate complex.
De regeling die het beoogt te wijzigen of in te voeren moet deugdelijk verantwoord kunnen worden, zowel wat betreft de verschillende behandeling die ze in voorkomend geval meebrengt voor de verschillende actoren op wie ze betrekking heeft of kan hebben, als wat betreft de voorwaarden waaraan het optreden van de Koning verbonden is, zowel in het licht van de artikelen 18 en volgende van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten `betreffende de elektronische communicatie', als in het licht van het ter zake relevante Europese kader.
In zoverre de afdeling Wetgeving van de Raad van State geen specifieke kennis heeft van de feitelijke situaties waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft, noch specifieke expertise betreffende de wetenschappelijke, technische en economische aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, kan noch moet ze alle aspecten en nuances beoordelen van de gegevens aangevoerd in het verslag aan de Koning of, meer in het algemeen, in de overige stukken van het dossier dat haar is bezorgd.
Onder dit voorbehoud worden de volgende opmerkingen gemaakt.
Voorafgaande vormvereisten Uit het dossier dat aan de afdeling Wetgeving is overgezonden, blijkt dat de analyse van de impact van het ontwerp, die uitgevoerd is krachtens de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten `houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging', plaatsgevonden heeft op 2 februari 2018.
Zoals de afdeling Wetgeving reeds heeft opgemerkt, vormt de vervulling van een voorafgaand vormvereiste op een datum die het moment van de adiëring van de afdeling Wetgeving lang voorafgaat, op zich geen bezwaar.
Dat kan echter wel een probleem opleveren wanneer tussen het tijdstip waarop het vormvereiste is vervuld en dat waarop de afdeling Wetgeving wordt geadieerd, en a fortiori dat waarop de ontworpen tekst wordt vastgesteld, de juridische of feitelijke omstandigheden veranderd zijn of wanneer de kans bestaat dat die juridische of feitelijke omstandigheden in die tussentijd veranderen.
Dat is in casu het geval.
Enerzijds rijst de vraag of in een sector waarin de technologie uiterst snel evolueert, de opmerkingen die zijn gemaakt ter gelegenheid van een openbare raadpleging die drie jaar voor de adiëring van de afdeling Wetgeving heeft plaatsgevonden, nog altijd gelden, en of de ontworpen tekst geen aanleiding zou geven tot andere opmerkingen dan die welke drie jaar geleden zijn geformuleerd.
Anderzijds heeft het wettelijke kader tussen het tijdstip waarop de openbare raadpleging heeft plaatsgevonden en het tijdstip waarop de afdeling Wetgeving is geadieerd, aanzienlijke wijzigingen ondergaan.
Zo bijvoorbeeld werd het volledige Europese rechtskader inzake elektronische communicatie, zoals vastgelegd in de richtlijnen, vervangen door richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 `tot vaststelling van het Europees Wetboek voor elektronische communicatie' (hierna "het Wetboek"), waarbij de richtlijnen 2002/19/EG,1 2002/20/EG,2 2002/21/EG3 en 2002/22/EG4 met ingang van 21 december 2020 werden ingetrokken, en dienden de lidstaten het Wetboek, krachtens de artikelen 124 en 125 ervan, uiterlijk op 21 december 2020 in intern recht om te zetten.
Zoals hieronder in algemene opmerking 1 wordt uiteengezet, zijn de wijzigingen van het Europese regelgevingskader echter lang niet zonder gevolgen, inzonderheid wat de rechten voor het gebruik van het radiospectrum betreft.
Gelet op die context dient een nieuwe impactanalyse te worden uitgevoerd.
Algemene opmerkingen Juridisch kader en rechtsgrond 1. Het ontworpen besluit valt binnen een algemener kader tot regeling van de procedures en voorwaarden voor het verlenen van de vergunningen voor het radiospectrum overeenkomstig de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten. In dat verband werden aan de afdeling Wetgeving tegelijkertijd vijf aanvragen om advies over ontwerpen van koninklijk besluit voorgelegd.
Het gaat om de volgende ontwerpen: - ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/01/2001 pub. 20/01/2001 numac 2001014004 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie sluiten tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie en het koninklijk besluit van 22 december 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten1 betreffende de radiotoegang in de frequentieband 2500-2690 MHz' (waarover de afdeling Wetgeving vandaag advies 69.766/4 heeft uitgebracht); - ontwerp van koninklijk besluit `betreffende radiotoegang in de frequentieband 1427-1517 MHz' (waarover de afdeling Wetgeving vandaag advies 69.767/4 heeft uitgebracht); - ontwerp van koninklijk besluit `betreffende radiotoegang in de 3400-3800 MHz-band' (waarover de afdeling Wetgeving vandaag advies 69.768/4 heeft uitgebracht); - ontwerp van koninklijk besluit `betreffende radiotoegang in de frequentieband 700 MHz' (waarover de afdeling Wetgeving vandaag advies 69.769/4 heeft uitgebracht); - ontwerp van koninklijk besluit `betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 900 MHz, 1800 MHz en 2 GHz'(waarover de afdeling Wetgeving vandaag dit advies heeft uitgebracht).
Voor al die frequentiebanden geldt dat de toekenning van de gebruiksrechten niet bepaald wordt in het kader van de voorwaarden van een "algemene machtiging", met andere woorden, zoals dat begrip is gedefinieerd in artikel 2, 22), van het Wetboek, een "regelgeving door [de autoriteit] waarbij rechten worden verleend voor het aanbieden van elektronischecommunicatienetwerken of -diensten en specifieke sectorgebonden verplichtingen worden vastgesteld die kunnen gelden voor alle of voor specifieke soorten elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (...)", maar volgens een systeem waarin die rechten worden verleend na aanvraag- en veilingprocedures die leiden tot de afgifte van individuele vergunningen aan de operatoren.
Alle ontworpen besluiten zouden steunen op de geldende bepalingen van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten `betreffende de elektronische communicatie', meer in het bijzonder en naargelang van het geval op de artikelen 13, 13/1, 18, 20, 29, 30 en 51.
Die wet strekt tot omzetting van de richtlijnen 2002/19/EG, 2002/20/EG, 2002/21/EG, 2002/22/EG en 2002/58/EG,5 die tot voor kort het Europese rechtskader voor elektronische communicatie vormden.
In dat verband dient meer in het bijzonder rekening te worden gehouden met richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn) waarvan artikel 5, lid 1, dat betrekking had op de gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers, als volgt luidde: "Waar mogelijk, in het bijzonder indien het gevaar van schadelijke interferentie te verwaarlozen is, onderwerpen de lidstaten het gebruik van radiofrequenties niet aan het verlenen van individuele gebruiksrechten, maar nemen zij de voorwaarden voor het gebruik van dergelijke radiofrequenties op in de algemene machtiging." 2. Zoals hierboven vermeld, werden bij het Wetboek de richtlijnen 2002/19/EG, 2002/20/EG, 2002/21/EG en 2002/22/EG ingetrokken met ingang van 21 december 2020 en dienden de lidstaten het Wetboek uiterlijk tegen 21 december 2020 om te zetten. In dat verband dient te worden beklemtoond dat het Wetboek, ongeacht zijn opschrift, geenszins een codificatie zonder inhoudelijke wijzigingen van de ingetrokken richtlijnen is. Ook al worden sommige bepalingen die in die richtlijnen voorkwamen, ongewijzigd of bijna ongewijzigd overgenomen, het Wetboek bevat verschillende wijzigingen of toevoegingen die noch loutere detailkwesties noch louter vormelijk zijn.
Zo bijvoorbeeld werd artikel 5, lid 1, van richtlijn 2002/20/EG niet als zodanig in het Wetboek opgenomen. De pendant ervan is te vinden in artikel 46, lid 1, van het Wetboek, dat luidt als volgt: "De lidstaten vergemakkelijken het gebruik van radiospectrum, met inbegrip van gedeeld gebruik, in het kader van algemene machtigingen en zij beperken het verlenen van individuele gebruiksrechten voor radiospectrum tot situaties waarin dergelijke rechten noodzakelijk zijn om het efficiënt gebruik in het licht van de vraag te optimaliseren, rekening houdend met de in de tweede alinea vastgestelde criteria. In alle andere gevallen stellen zij de voorwaarden voor het gebruik van radiospectrum vast in een algemene machtiging.
Daartoe nemen de lidstaten een besluit inzake de meest geschikte regeling voor het machtigen van het gebruik van radiospectrum, rekening houdend met: a) de specifieke kenmerken van het betrokken radiospectrum;b) de noodzaak van bescherming tegen schadelijke interferentie;c) in voorkomend geval, de ontwikkeling van duidelijke voorwaarden voor gedeeld gebruik van radiospectrum;d) de noodzaak om de technische kwaliteit van communicatie of de dienst te verzekeren;e) andere doelstellingen van algemeen belang die door de lidstaten overeenkomstig het Unierecht worden bepaald;f) de noodzaak om een efficiënt radiospectrumgebruik te waarborgen. Indien de lidstaten overwegen om een algemene machtiging of individuele gebruiksrechten voor het geharmoniseerde radiospectrum te verlenen, rekening houdend met de overeenkomstig Beschikking nr. 676/2002/EG vastgestelde technische uitvoeringsmaatregelen, spannen zij zich in om problemen in verband met schadelijke interferentie zoveel mogelijk te beperken, ook in gevallen van gedeeld gebruik van radiospectrum op basis van een combinatie van een algemene machtiging en individuele gebruiksrechten.
Indien gepast overwegen de lidstaten de mogelijkheid om machtigingen voor het gebruik van radiospectrum te verstrekken op basis van een combinatie van een algemene machtiging en individuele gebruiksrechten, daarbij rekening houdend met de mogelijke effecten van verschillende combinaties algemene machtigingen en individuele gebruiksrechten, en van geleidelijke overgangen van de ene categorie naar de andere, op concurrentie, innovatie en markttoegang.
De lidstaten streven ernaar zo min mogelijk beperkingen te stellen aan het gebruik van radiospectrum door terdege rekening te houden met technische oplossingen om schadelijke interferentie tegen te gaan, teneinde een machtigingsregeling met minimale administratieve lasten in te stellen." 3. Uit de vergelijking tussen artikel 5, lid 1, van richtlijn 2002/20/EG en artikel 46, lid 1, van het Wetboek blijkt dat de opzet van de regelgeving en de rechtsopvattingen inzake het verlenen van gebruiksrechten voor radiofrequenties zijn gewijzigd. Terwijl richtlijn 2002/20/EG ervoor wilde zorgen dat de lidstaten, "waar mogelijk", de rechten voor het gebruik van het radiospectrum niet zouden toewijzen via het verlenen van individuele gebruiksrechten, verplicht het Wetboek de lidstaten ertoe het gebruik van het radiospectrum, met inbegrip van het gedeeld gebruik, in het kader van algemene machtigingen te vergemakkelijken en het verlenen van individuele gebruiksrechten te beperken tot de situaties waarin dergelijke rechten noodzakelijk zijn om de efficiëntie van dat gebruik te maximaliseren in het licht van de vraag en rekening houdend met de criteria die vervat zijn in het Wetboek, en dit door voorafgaandelijk de mogelijkheid te onderzoeken om de algemene machtiging te combineren met individuele gebruiksrechten en tegelijkertijd ernaar te streven zo min mogelijk beperkingen te stellen aan het gebruik van radiospectrum door terdege rekening te houden met technische oplossingen om schadelijke interferentie tegen te gaan, teneinde een machtigingsregeling met minimale administratieve lasten in te stellen.
Daaruit volgt dat de lidstaten voortaan, alvorens gebruik te maken van een systeem van individuele vergunningen, een analyse moeten uitvoeren aan de hand van verschillende criteria en in staat moeten zijn om de noodzaak van een dergelijk systeem grondig en gedetailleerd aan te tonen. 4. Op 10 juni 2021 heeft de afdeling Wetgeving advies 69.166/4 uitgebracht over een voorontwerp van wet `houdende omzetting van het Europees wetboek voor elektronische communicatie en wijziging van diverse bepalingen inzake elektronische communicatie'.
Dat voorontwerp, dat zoals het opschrift ervan aangeeft de omzetting van het Wetboek beoogt, werd nog niet ingediend bij de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Met betrekking tot de bepalingen van de vijf om advies voorgelegde ontwerpen van besluit merkt de afdeling Wetgeving op dat de artikelen 48, 49, 54 en 59 van dat voorontwerp van wet voorzien in een verregaande wijziging van respectievelijk de artikelen 13, 13/1, 18 en 20 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten, terwijl de artikelen 74 en 92 van datzelfde voorontwerp ertoe strekken de artikelen 30 en 51 van dezelfde wet minder verregaand te wijzigen.
Daarnaast dient inzonderheid rekening te worden gehouden met artikel 50 van dat voorontwerp, dat ertoe strekt in de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten een nieuwe bepaling op te nemen, namelijk artikel 13/2 dat strekt tot omzetting van artikel 46 van het Wetboek en daartoe de tekst van die bepaling grotendeels overneemt. 5. Daaruit volgt dat de vijf ontwerpen van besluit die om advies zijn voorgelegd aan de afdeling Wetgeving, rechtsgrond ontlenen aan wettelijke bepalingen die verregaand zullen worden gewijzigd. Die wijzigingen zijn van fundamenteel belang en zouden in beginsel in de zeer nabije toekomst moeten plaatsvinden, aangezien ze ertoe strekken een richtlijn om te zetten waarvoor de omzettingstermijn liep tot 20 december 2020.
Hoewel het in dit stadium niet aan de afdeling Wetgeving staat om in een dergelijke context te onderzoeken of de ontworpen bepalingen in overeenstemming zijn met de toekomstige wettelijke bepalingen die met het oog op de omzetting van het Wetboek zouden worden aangenomen, dient de aandacht van de stellers ervan te worden gevestigd op de juridische risico's die zijn verbonden aan een handelswijze die erin bestaat verordenende bepalingen aan te nemen die uitvoering geven aan wetsbepalingen die binnenkort worden gewijzigd teneinde tegemoet te komen aan Europeesrechtelijke normen waarvoor de omzettingstermijn is verstreken.
Vierde operator 1. In de adviesaanvraag wordt de afdeling Wetgeving verzocht om, meer bepaald in het licht van artikel 52 van het Wetboek, zowel de artikelen 25 tot 37 van het ontwerp te onderzoeken, als artikel 24 van het ontwerp van koninklijk besluit `betreffende radiotoegang in de frequentieband 700 MHz' waarover vandaag advies 69.769/4 is uitgebracht.
De artikelen 25 tot 27 van het ontworpen besluit en artikel 24 van het ontwerp van koninklijk besluit 69.769/4 hebben betrekking op de reservatie van een portfolio van frequenties in de banden van 700 MHz, 900 MHz, 1800 MHz en 2 GHz ten behoeve van een mogelijke nieuwkomer op de markt. Daarbij zou het gaan om een andere operator dan de drie "bestaande operatoren" die thans houder zijn van de gebruiksrechten van de frequentiebanden 2G en 3G. 2. Wat betreft het mechanisme voor de toewijzing van de gebruiksrechten van de aldus bedoelde frequentiebanden wordt in het verslag aan de Koning betreffende het ontwerpbesluit het volgende gesteld: "De voornaamste doelstellingen nagestreefd door dit besluit zijn de volgende: - het spectrum toewijzen aan de meest efficiënte gebruikers; - de ontwikkeling van draadloze breedbandnetwerken aanmoedigen en de digitale kloof in België verder dichten; - erop toezien dat het hele spectrum wordt toegewezen in het kader van de gunningsprocedure (vermijden dat er niet-toegewezen spectrum overblijft); - een zo efficiënt mogelijk gebruik van het spectrum waarborgen; - de concurrentie op de Belgische elektronische-communicatiemarkt maximaliseren; - toezien op eerlijke inkomsten voor de overheden, aangezien het een kostbaar en schaars openbaar goed betreft; - spectrum toewijzen op basis van een objectieve, transparante, evenredige en niet-discriminerende procedure; - de complexiteit en de kosten in verband met de toewijzingsprocedure beperken.
In België, net als in de rest van Europa, werd het leeuwendeel van nieuw spectrum van de 21e eeuw toegewezen via veilingmechanismen. De veiling heeft immers tal van voordelen: transparant en eenvoudig, eerlijk, bevordert de concurrentie en het efficiënte gebruik van het spectrum.
De situatie is helemaal anders voor de nieuwe toewijzing van de gebruiksrechten voor bestaand spectrum. Tal van Europese landen hebben immers gekozen voor een automatische nieuwe toewijzing van de bestaande rechten.
De 900 MHz-, 1800 MHz- en 2 GHz-frequentiebanden worden intensief gebruikt door de openbare mobiele operatoren om een dienst te verstrekken aan de Belgische consument alsook aan de virtuele mobiele operatoren en doorverkopers die hun infrastructuur gebruiken. Deze frequenties zijn essentieel voor de goede werking van de mobiele netwerken in België en deze veilen zou wel eens erg schadelijk kunnen blijken voor de sector.
Een veiling houdt per definitie een groot deel aan risico's in. Zullen de operatoren hun bezittingen in verband met frequenties kunnen recupereren, op welke positie in de frequentieband en tegen welke prijs? Dat zijn vragen waar de operatoren geen antwoorden op zullen hebben, wat een algemeen klimaat van onzekerheid zal creëren dat ongunstig is voor investeringen. Een veiling zou dus op enorm veel beduchtheid worden onthaald door de bestaande operatoren en hun aandeelhouders omdat ze zou worden gezien als een mogelijke bedreiging voor hun bezittingen in termen van frequenties en dus voor hun investeringen die ze tot dan toe hebben gedaan.
De mobiele-telecommunicatiemarkt vergt grote investeringsbedragen die pas op lange termijn resultaten kunnen boeken. Dit heeft tot gevolg dat de operatoren een coherente en duidelijke strategische visie moeten kunnen ontwikkelen op basis van de langetermijnplanning voor investeringen. De mobiele netwerken berusten op het essentiële en schaarse middel dat de frequenties vormen. Om de investeringen in de mobiele netwerken van de toekomst zo goed mogelijk te kunnen plannen, dienen de operatoren te weten dat ze zullen kunnen blijven beschikken over de frequenties die ze vandaag gebruiken. Hoe meer duidelijke antwoorden het reglementaire kader verschaft op deze vragen, hoe meer de operatoren hun toekomst zullen kunnen uitstippelen met vertrouwen, tegenover hun aandeelhouders grote investeringsplannen zullen kunnen rechtvaardigen en overigens de duurzaamheid zullen kunnen garanderen van de diensten die ze aan hun klanten bieden.
Op Europese schaal bestaat de tendens er de laatste jaren eerder in om het aantal spelers die zelf een mobiele-telecommunicatienetwerk ontplooien, te beperken. We zijn inderdaad getuige van een zeker consolidatieniveau dat enkele jaren geleden werd aangemoedigd door de Europese Commissie. In 2011 mislukte de poging van een nieuwkomer om vaste voet te krijgen op de Belgische markt. In deze context is de kans klein dat we een nieuwkomer deze frequenties zien verwerven om ze te gebruiken om een vierde mobiel netwerk te ontplooien.
Toch zou een veiling, ook indien er geen nieuwkomers zijn, in theorie het efficiënte gebruik van spectrum moeten bevorderen. De spectrumbehoeften kunnen inderdaad verschillen van de ene operator tot de andere afhankelijk van de ontplooiingsstrategie, van het aantal klanten en van het verkeer dat deze klanten genereren.
De bestaande mobiele operatoren staan allemaal negatief tegenover een veiling van de frequentiebanden 900 MHz, 1800 MHz en 2 GHz.
Noch het veilingmechanisme, noch de verlenging van de bestaande gebruiksrechten maken het mogelijk om samen de voormelde doelstellingen te bereiken.
Het gekozen mechanisme is een hybride mechanisme waarmee, ten minste deels, de voordelen van een veiling kunnen worden gecombineerd met deze van een verlenging.
Er dient te worden opgemerkt dat het BIPT kan beslissen om deze toewijzingsprocedure te combineren met andere procedures voor toewijzing waarvan de toekenningsvoorwaarden zijn vastgelegd in andere koninklijke besluiten." Datzelfde verslag aan de Koning vermeldt voorts met betrekking tot de artikelen 24 en 25 tot 36 van het voorliggende ontwerp van koninklijk besluit het volgende: "Er worden twee doelstellingen nagestreefd: - de spectrumkwantiteit voorbehouden aan de bestaande mobiele operatoren moet voldoende zijn om een continuïteit van de dienstverlening te garanderen voor de consumenten; - indien een nieuwkomer geïnteresseerd is in dit bestaande spectrum moet deze evenveel spectrum kunnen verwerven als de bestaande operatoren.
De spectrumhoeveelheid die is voorbehouden aan de bestaande operatoren beoogt, in de mate van het mogelijke, deze twee doelstellingen te vervullen.
De bestaande mobiele operatoren beschikken momenteel elk over 10,2 MHz duplex en 12,4 MHz duplex in de 900 MHz-band. Deze operatoren rollen tegelijk een 2G-netwerk en een 3G-netwerk uit in de 900 MHz-band. Om een 3G-netwerk te kunnen blijven uitbaten, moeten deze operatoren absoluut ten minste 5 MHz duplex behouden in de 900 MHz-band. Indien deze operatoren bovendien een 2G-netwerk willen blijven uitbaten, moeten ze absoluut ten minste 10 MHz duplex behouden in de 900 MHz-band. Door 10 MHz duplex te reserveren voor elke bestaande mobiele operator, zou een nieuwkomer slechts 5 MHz duplex kunnen verwerven in de 900 MHz-band.
De bestaande mobiele operatoren beschikken momenteel elk over 25 MHz duplex in de 1800 MHz-band. Deze operatoren rollen tegelijk een 2G-netwerk en een 4G-netwerk uit in de 1800 MHz-band. Voor hun 4G-netwerk gebruiken deze operatoren LTE-kanalen van 20 MHz. Om een 4G-netwerk te kunnen blijven uitbaten dat gelijkwaardig is aan het huidige netwerk, moeten deze operatoren absoluut ten minste 20 MHz duplex behouden in de 1800 MHz-band. Door 20 MHz duplex te reserveren voor elke bestaande mobiele operator, zou een nieuwkomer slechts 15 MHz duplex kunnen verwerven in de 1800 MHz-band.
De bestaande mobiele operatoren beschikken momenteel elk over 14,8 of 15 MHz duplex in de 2 GHz-band. Deze operatoren rollen een 3G-netwerk uit in de 2 GHz-band. De evolutie DC-HSPA+ van de UMTS-norm wordt uitgerold in de 2 GHz-band. Om een 3G-netwerk te kunnen blijven uitbaten dat gelijkwaardig is aan het huidige netwerk, moeten deze operatoren absoluut ten minste 10 MHz duplex behouden in de 2 GHz-band. Er dient te worden opgemerkt dat zelfs wanneer 10 MHz duplex wordt gereserveerd voor elke bestaande mobiele operator, het mogelijk is dat een nieuwkomer evenveel spectrum verwerft in de 2 GHz-band als de bestaande mobiele operatoren.
De bestaande mobiele operatoren die automatisch frequentieblokken krijgen toegewezen krachtens de bepalingen van artikelen 21 en 22 moeten een enige heffing betalen conform artikel 30, § 1/1 (die overeenstemt met de reserveprijs). Voor de toepassing van de bepalingen van de artikelen 54, 55, 57 en 60, § 1, worden ze geacht het hoogste regelmatige bod te hebben voor deze frequentieblokken. (...) Om een nieuwkomer op de markt aan te trekken en de voorwaarden te scheppen voor een efficiënte en duurzame concurrentie, en om tevens de blijvende aanwezigheid van de nieuwkomer op de markt op lange termijn te garanderen, zou een nieuwkomer op de markt een portfolio van frequenties moeten kunnen krijgen die degene van de gevestigde operatoren benadert.
De kans is uiterst klein dat een nieuwkomer op de markt in staat is om een hoger bod te doen dan de gevestigde operatoren om een portfolio van frequenties te verkrijgen die degene van de gevestigde operatoren benadert. Een nieuwkomer op de markt moet dus uitdrukkelijk de mogelijkheid krijgen om een dergelijke portfolio van frequenties te verwerven.
In de buurlanden, met name het Verenigd Koninkrijk en Nederland, zijn er relevante precedenten met betrekking tot de procedures voor spectrumtoewijzing in de 800 MHz-band waarbij het voorrecht van de nieuwkomer met succes is toegepast. In het Verenigd Koninkrijk heeft Hutchison 3G op die manier zijn eerste spectrum onder 1 GHz kunnen verwerven, waardoor zijn concurrentiepositie op lange termijn is verbeterd op een markt met vier operatoren. In Nederland kon daardoor de overstap worden gemaakt van een markt met drie operatoren naar een markt met vier operatoren, waarbij Tele2 de vierde mobiel-netwerkoperator werd. Soortgelijke succesvolle precedenten vindt men in Cyprus en Slovenië.
Wat betreft de 900 MHz-, de 1800 MHz- en de 2 GHz-band is de portfolio van frequenties die voorbehouden is aan een nieuwkomer op de markt identiek aan de portfolio van frequenties die voorbehouden is aan de drie bestaande mobiele operatoren (zie de artikelen 21 tot 24).
De bestaande mobiele operatoren beschikken elk over 10 MHz duplex in de 800 MHz-band. Aangezien het voor een nieuwkomer op de markt niet meer mogelijk is om in de 800 MHz-band spectrum te verkrijgen, moet de portfolio van frequenties die voorbehouden wordt aan een nieuwkomer op de markt ook spectrum bevatten in de 700 MHz-band opdat de nieuwkomer ook in de lage band over 4G-spectrum kan beschikken.
De voorwaarden voor het verkrijgen en het gebruik van de gebruiksrechten die worden toegewezen aan de mobiele operatoren in de 700 MHz-band worden gedefinieerd in het koninklijk besluit van [DATUM] betreffende radiotoegang in de 700 MHz-band. De portfolio van frequenties die voorbehouden wordt aan een nieuwkomer op de markt zal dus maar spectrum in de 700 MHz-band kunnen bevatten als dat spectrum nog niet is toegewezen in het kader van een procedure die wordt georganiseerd krachtens het koninklijk besluit van [DATUM] betreffende radiotoegang in de 700 MHz-band.
Er wordt een eerste veiling die voorbehouden is voor de nieuwkomers op de markt georganiseerd om de portfolio van frequenties samengesteld uit spectrum in de banden van 700 MHz,6 900 MHz, 1800 MHz en 2 GHz toe te wijzen." 3. Artikel 52 van het Wetboek zelf luidt als volgt: "1.De nationale regelgevende instanties en andere bevoegde instanties bevorderen daadwerkelijke mededinging en voorkomen verstoringen van de mededinging op de interne markt wanneer zij overeenkomstig deze richtlijn besluiten nemen inzake de verlening, aanpassing of verlenging van gebruiksrechten voor radiospectrum voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten. 2. Wanneer de lidstaten gebruiksrechten voor radiospectrum verlenen, aanpassen of verlengen, kunnen hun nationale regelgevende instanties of andere bevoegde instanties op advies van de nationale regelgevende instantie passende maatregelen nemen, zoals: - het beperken van de hoeveelheid radiospectrumbanden waarvoor gebruiksrechten aan ondernemingen worden verleend, of, in gerechtvaardigde omstandigheden, het verbinden van voorwaarden aan dergelijke gebruiksrechten, zoals het aanbieden van wholesaletoegang, nationale of regionale roaming, in bepaalde banden of in bepaalde groepen van banden met soortgelijke kenmerken; - het reserveren van een bepaald deel van een radiospectrumband of een groep van banden voor toewijzing aan nieuwe marktdeelnemers, als dit passend en gerechtvaardigd is gezien een specifieke situatie op de nationale markt; - het weigeren van de verlening van nieuwe gebruiksrechten voor radiospectrum of van toestemming voor nieuw radiospectrumgebruik in bepaalde banden, dan wel het verbinden van voorwaarden aan de verlening van gebruiksrechten voor radiospectrum of de machtiging voor nieuw radiospectrumgebruik, teneinde concurrentieverstoring ten gevolge van de verlening, overdracht of concentratie van gebruiksrechten te voorkomen; - het opnemen van voorwaarden voor het verbieden van, of het opleggen van voorwaarden aan, de overdracht van gebruiksrechten voor radiospectrum die niet onder het toezicht inzake fusies van de Unie of de lidstaten vallen, indien het waarschijnlijk is dat door een dergelijke overdracht de mededinging aanzienlijk in het gedrang komt; - het wijzigen van de bestaande rechten in overeenstemming met deze richtlijn, daar waar dat noodzakelijk is om ex post een einde te maken aan de concurrentieverstoring ten gevolge van de overdracht of concentratie van gebruiksrechten voor radiospectrum.
Rekening houdend met de marktomstandigheden en beschikbare benchmarks baseren de nationale regelgevende instanties en andere bevoegde instanties hun besluiten op een objectieve en toekomstgerichte beoordeling van de mededingingsomstandigheden op de markt, van de vraag of dergelijke maatregelen noodzakelijk zijn om daadwerkelijke mededinging in stand te houden of tot stand te brengen en van de waarschijnlijke effecten van dergelijke maatregelen op bestaande en toekomstige investeringen door marktdeelnemers, met name op het gebied van de uitrol van netwerken. Zij houden daarbij rekening met de marktanalyseaanpak van artikel 67, lid 2. 3. Bij de toepassing van lid 2 van dit artikel gaan de nationale regelgevende instanties en andere bevoegde instanties te werk overeenkomstig de procedures van de artikelen 18, 19, 23 en 35." 4.1.Vastgesteld moet worden dat dit artikel 52 de lidstaten met name de mogelijkheid biedt om, op advies van de nationale regelgevende instantie, "een bepaald deel van een radiospectrumband of een groep van banden voor toewijzing aan nieuwe marktdeelnemers [te reserveren], als dit passend en gerechtvaardigd is gezien een specifieke situatie op de nationale markt".
Het reserveringssysteem ten behoeve van een mogelijke nieuwe, vierde operator waarin door de stellers van het ontwerp voorzien wordt, wordt dus door het Europees recht in het vooruitzicht gesteld en toegestaan.
Er dient evenwel opgemerkt te worden dat voor de invoering van zulk een systeem de bevoegde instanties erop moeten toezien dat ze: - daadwerkelijke mededinging bevorderen en verstoringen van de mededinging op de interne markt voorkomen; - rekening houden met de marktomstandigheden en de beschikbare benchmarks, - hun beslissingen baseren op een objectieve en toekomstgerichte beoordeling van de mededingingsomstandigheden op de markt, van de vraag of dergelijke maatregelen noodzakelijk zijn om daadwerkelijke mededinging in stand te houden of tot stand te brengen en van de waarschijnlijke effecten van dergelijke maatregelen op bestaande en toekomstige investeringen door marktdeelnemers, met name op het gebied van de uitrol van netwerken, waarbij ze rekening moeten houden met de marktanalyseaanpak van artikel 67, lid 2, van het Wetboek.
Zoals reeds eerder werd gesteld, heeft de afdeling Wetgeving niet te beoordelen of in casu aan de aldus bij het Europees recht opgelegde voorwaarden is voldaan in al hun aspecten en nuances, in zoverre ze geen specifieke kennis heeft van de feitelijke situaties waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft en geen specifieke expertise heeft betreffende de wetenschappelijke, technische en economische aspecten waarmee rekening moet worden gehouden.
Zij hoort daarentegen wel na te gaan of de stellers van het ontwerp zelf rekening gehouden hebben met de voornoemde elementen en of zij de vereiste analyses hebben uitgevoerd. Uit het dossier dat aan de afdeling Wetgeving is bezorgd, kan evenwel niet worden afgeleid dat dit het geval is.
Bijgevolg moeten de stellers van het ontwerp kunnen aantonen dat ze het onderzoek opgelegd bij artikel 52 van het Wetboek in al zijn aspecten hebben gevoerd. Het verslag aan de Koning moet dienovereenkomstig worden aangevuld. 4.2. De stellers van het ontwerp moeten evenzo kunnen aantonen dat ze de procedures bedoeld in artikel 52, lid 3, van het Wetboek, in acht genomen hebben. In casu gaat het meer in het bijzonder om de procedures bepaald in de artikelen 23 en 35 van het Wetboek.7 Uit de inlichtingen van de gemachtigde van de minister blijkt dat de raadpleging waarvan sprake in artikel 23 tussen 16 juli en 31 augustus 2021 is gehouden.
Artikel 35 van het Wetboek, zijnerzijds, luidt als volgt: "1. Indien de nationale regelgevende instantie of andere bevoegde instantie voornemens is om overeenkomstig artikel 55, lid 2, een selectieprocedure te volgen in verband met radiospectrum waarvoor geharmoniseerde voorwaarden zijn vastgesteld door middel van technische uitvoeringsmaatregelen overeenkomstig Beschikking nr. 676/2002/EG om het gebruik ervan voor draadlozebreedbandnetwerken en -diensten mogelijk te maken, stelt zij op grond van artikel 23 de Beleidsgroep Radiospectrum in kennis van eventuele ontwerpmaatregelen die onder het toepassingsgebied van de vergelijkende of op mededinging gebaseerde selectieprocedure op grond van artikel 55, lid 2, vallen en geeft zij aan of en wanneer zij de Beleidsgroep Radiospectrum zal verzoeken een peerreviewforum bijeen te roepen.
Op verzoek organiseert de Beleidsgroep Radiospectrum een peerreviewforum om te debatteren en van gedachten te wisselen over de toegezonden ontwerpmaatregelen en faciliteert zij de uitwisseling van ervaringen en beste praktijken in verband met die ontwerpmaatregelen.
Het peerreviewforum bestaat uit de leden van de Beleidsgroep Radiospectrum en wordt door een vertegenwoordiger ervan georganiseerd en voorgezeten. 2. Uiterlijk tijdens de openbare raadpleging op grond van artikel 23 kan de Beleidsgroep Radiospectrum bij wijze van uitzondering het initiatief nemen om volgens de toepasselijke organisatieregels een peerreviewforum bijeen te roepen om ervaringen en beste praktijken met betrekking tot een ontwerpmaatregel betreffende een selectieprocedure uit te wisselen indien de ontwerpmaatregel naar haar oordeel aanzienlijk afbreuk zou doen aan het vermogen van de nationale regelgevende instantie of een andere bevoegde instantie om de in de artikelen 3, 45, 46 en 47 vervatte doelstellingen te verwezenlijken.3. De Beleidsgroep Radiospectrum omschrijft van tevoren de objectieve criteria voor het bij wijze van uitzondering bijeenroepen van het peerreviewforum en maakt deze bekend.4. Tijdens het peerreviewforum legt de nationale regelgevende instantie of een andere bevoegde instantie uit hoe de ontwerpmaatregel: a) de ontwikkeling van de interne markt, de grensoverschrijdende verlening van diensten en de mededinging bevordert en tevens de voordelen voor de consumenten maximaliseert, en in het algemeen de in de artikelen 3, 45, 46 en 47 van deze richtlijn, alsmede in Beschikking nr.676/2002/EG en Besluit nr. 243/2012/EU vervatte doelstellingen verwezenlijkt; b) een doeltreffend en doelmatig gebruik van radiospectrum waarborgt; en c) stabiele en voorspelbare investeringsvoorwaarden voor bestaande en toekomstige radiospectrumgebruikers garandeert bij de uitrol van netwerken voor de verrichting van elektronischecommunicatiediensten die afhankelijk zijn van radiospectrum.5. Het peerreviewforum staat open voor vrijwillige deelname door deskundigen van andere bevoegde instanties en van Berec.6. Het peerreviewforum wordt tijdens de algemene nationale voorbereiding en raadpleging in verband met één selectieprocedure voor een of meer radiospectrumbanden slechts eenmaal bijeengeroepen, tenzij de nationale regelgevende instantie of de andere bevoegde instantie verlangt dat het opnieuw wordt bijeengeroepen.7. Op verzoek van de nationale regelgevende instantie of een andere bevoegde instantie die om de bijeenkomst heeft verzocht, kan de Beleidsgroep Radiospectrum een verslag aannemen waarin wordt uiteengezet hoe de ontwerpmaatregel de in lid 4 vermelde doelstellingen verwezenlijkt, en waarin de gedachtewisseling in het peerreviewforum wordt weergegeven.8. De Beleidsgroep Radiospectrum brengt elk jaar in februari verslag uit over de op grond van de leden 1 en 2 besproken ontwerpmaatregelen. Het verslag maakt melding van de vastgestelde ervaringen en beste praktijken. 9. Na afloop van het peerreviewforum kan de Beleidsgroep Radiospectrum op verzoek van de nationale regelgevende of een andere bevoegde instantie die om de bijeenkomst heeft verzocht, een advies over de ontwerpmaatregel aannemen." Naar aanleiding van een vraag over het doorlopen van de peerreviewprocedure die bij dat artikel 35 verplicht gesteld wordt, heeft de gemachtigde van de minister aan de afdeling Wetgeving een kopie bezorgd van een brief d.d. 26 juli 2021 van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (hierna "het BIPT").
Bij die brief heeft het BIPT de Beleidsgroep Radiospectrum ingelicht overeenkomstig lid 1 van dat artikel 35 dat hierboven weergegeven is.
In die brief wordt uitdrukkelijk vermeld dat niet verzocht wordt om met betrekking tot die ontwerpen een peerreviewforum bijeen te roepen.
Volgens de gemachtigde van de minister heeft de Beleidsgroep Radiospectrum daarop binnen de termijn bepaald in lid 2 van datzelfde artikel geen enkele reactie gegeven.
Het verplichte vormvereiste is dus vervuld.
Bijzondere opmerkingen Aanhef 1. Wat het eerste lid betreft, verleent artikel 13 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten geen rechtsgrond aan het ontworpen besluit of een van zijn bepalingen.Dat artikel moet dus niet worden vermeld.
In hetzelfde lid dient ook de wijziging te worden vermeld die bij de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 12/09/2017 numac 2017031132 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie type wet prom. 31/07/2017 pub. 24/08/2017 numac 2017031019 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van artikel 176 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven sluiten is aangebracht in artikel 18, § 1, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten, alsook de wijzigingen die in artikel 30 van dezelfde wet zijn aangebracht bij de wetten van 27 maart 2014 en 27 juni 2021. De aanhef moet dienovereenkomstig worden aangevuld. 2. In het twaalfde lid dienen de adviezen te worden vermeld die het BIPT op 7 januari en 12 mei 2021 over de ontworpen tekst heeft gegeven.3. Uit de inlichtingen die de gemachtigde van de minister heeft meegedeeld, blijkt dat het BIPT over de ontwerptekst een nieuwe openbare raadpleging heeft gehouden die van 16 juli tot 31 augustus 2021 liep. In het dertiende lid moet ook die raadpleging worden vermeld. 4. Het Overlegcomité heeft op 26 mei 2021 zijn goedkeuring gehecht aan de ontwerptekst. In het veertiende lid moet die datum worden bijgeschreven, en moet niet naar "de raadpleging" maar naar "de akkoordbevinding" van het Comité worden verwezen.
Dispositief Artikel 1 De definitie vervat in de bepaling onder 6° dient weggelaten te worden en de daaropvolgende bepalingen moeten dienovereenkomstig vernummerd worden.
Artikel 4 Om de machtiging die bij paragraaf 4 van de voorliggende bepaling aan het BIPT wordt verleend, beter te definiëren, en om te garanderen dat ze in overeenstemming is met artikel 13 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten en met artikel 3 van het Wetboek, in het bijzonder paragraaf 2.c) ervan, die in het verslag aan de Koning ter sprake komen, dient die paragraaf 4 te worden aangevuld. Hij moet vermelden dat die aan het BIPT verleende machtiging ten uitvoer moet worden gelegd met het oog op de bevordering van een doeltreffend, efficiënt en gecoördineerd gebruik van het radiospectrum.
Artikel 7 Luidens artikel 7 van het ontwerp kan het BIPT operatoren toestaan gebruiksrechten voor frequenties te delen. Het artikel stelt de voorwaarden en de procedure voor die toestemming vast.
De afdeling Wetgeving begrijpt niet wat de rechtsgrond zou kunnen zijn van de aldus ingevoerde regeling inzake de toestemming voor het delen.
Artikel 18, § 1, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten bepaalt meer in het bijzonder het volgende: "De voorwaarden voor het verkrijgen en uitoefenen van gebruiksrechten voor radiofrequenties die geheel of gedeeltelijk gebruikt worden voor elektronische-communicatiediensten die aan het publiek worden aangeboden, worden door de Koning vastgesteld bij een besluit, genomen na advies van het Instituut en vastgesteld na overleg in de Ministerraad, en mogen enkel verband houden met: 1° de betreffende dienst of de technologie waarvoor de gebruiksrechten voor de radiofrequentie zijn verleend, in voorkomend geval met inbegrip van de dekkingsvereisten en kwaliteitseisen1;2° het daadwerkelijk en efficiënt gebruik van radiofrequenties overeenkomstig de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen; 3° (...); 4° de maximumduur onder voorbehoud van wijzigingen van het nationale frequentieplan;5° de overdracht op initiatief van de houder van de rechten en de daarvoor geldende voorwaarden;6° de gebruiksheffingen overeenkomstig artikel 30;7° de toezeggingen die de operator die het gebruiksrecht inzake de radiofrequenties heeft verkregen, in de loop van de selectieprocedure heeft gedaan; 8° (...); 9° (...); 10° in voorkomend geval, de voorwaarden met betrekking tot de vergoeding van de vorige gebruikers van de betrokken frequentieband." Daaruit volgt dat de voorwaarden voor het verkrijgen en uitoefenen van de gebruiksrechten die de Koning kan vaststellen, beperkt zijn tot louter de aldus opgesomde doeleinden. Voorwaarden voor het delen van gebruiksrechten behoren daar niet toe.
Voorts dient te worden opgemerkt dat artikel 19 van dezelfde wet wel uitdrukkelijk melding maakt van de overdracht en de verhuur van gebruiksrechten, maar niet van het delen van gebruiksrechten.
Ten slotte is, zoals hierboven is aangegeven, de afdeling Wetgeving onlangs geadieerd met betrekking tot een voorontwerp van wet "houdende omzetting van het Europees wetboek voor elektronische communicatie en wijziging van diverse bepalingen inzake elektronische communicatie", waarover ze op 10 juni 2021 advies 69.166/4 heeft gegeven.
Artikel 54 van dat voorontwerp strekt ertoe artikel 18, § 1, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten te vervangen door een nieuwe bepaling waarvan het derde lid vergelijkbaar is met het eerste lid van het momenteel geldende artikel 18, § 1.
Anders dan dat eerste lid, vermeldt de ontworpen bepaling die artikel 18, § 1, derde lid, moet worden zoals weergegeven in het voorontwerp dat in advies 69.166/4 is onderzocht, uitdrukkelijk de enige doeleinden waarop de door de Koning vast te stellen voorwaarden voor de uitoefening van de gebruiksrechten betreffende het radiospectrum betrekking mogen hebben, waaronder: "7° de verplichting om radiospectrum te bundelen of te delen of om toegang tot radiospectrum toe te staan aan andere gebruikers in specifieke regio's of op nationaal niveau." 8 Dat doeleinde is iets nieuws ten opzichte van het geldende artikel 18, § 1. Het heeft overigens niet betrekking op het delen van de gebruiksrechten op initiatief van de operatoren, maar op de verplichting het spectrum te bundelen of te delen.
In de aldus geschetste context en in zoverre artikel 18 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten de Koning geen uitdrukkelijke machtiging verleent om de voorwaarden te regelen voor het delen van de gebruiksrechten inzake radiofrequenties tussen operatoren, is het de afdeling Wetgeving niet duidelijk op welke rechtsgrond artikel 7 zou kunnen berusten.
Artikel 8 1. Artikel 8 heeft betrekking op het bedrag van en bepaalde regels inzake het jaarlijkse recht "voor de terbeschikkingstelling van frequenties" dat de operatoren aan wie gebruiksrechten zijn toegekend, moeten betalen. In de voorliggende bepaling wordt niet gepreciseerd wat juist met dat recht wordt vergoed. 2. De bepaling strekt ertoe uitvoering te verlenen aan artikel 30, §§ 1 en 2, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten, waarbij aan de Koning een ruime machtiging ter zake wordt verleend. In het licht van die verduidelijking mag men drie elementen niet uit het oog verliezen: 1° Wat het interne recht betreft, dient er nogmaals op gewezen te worden dat, zoals de afdeling Wetgeving reeds heeft opgemerkt, de Franse term "redevance" (in het Nederlands "retributie" ) wordt gedefinieerd als een geldelijke vergoeding van een dienst die de overheid presteert ten voordele van de retributieplichtige, individueel beschouwd.Bovendien moet er een redelijke verhouding bestaan tussen enerzijds de waarde van de bewezen dienst en anderzijds de gevorderde retributie; bij gemis van een zodanige verhouding verliest de retributie haar vergoedend karakter en wordt ze fiscaal van aard.9 2° Bij artikel 30 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten alsook bij de voorliggende bepaling wordt de mogelijkheid die bij artikel 42 10 van het Wetboek aan de lidstaten wordt gegeven, ten uitvoer gelegd. Artikel 42 van het Wetboek, dat het opschrift "Vergoedingen voor gebruiksrechten voor radiospectrum en rechten om faciliteiten te installeren" draagt, luidt als volgt: "1. De lidstaten kunnen de bevoegde instantie toestaan de gebruiksrechten voor radiospectrum of rechten om faciliteiten die worden gebruikt voor de levering van elektronischecommunicatienetwerken of -diensten en aanverwante faciliteiten te installeren op, over of onder openbare of particuliere eigendom, te onderwerpen aan vergoedingen die een optimaal gebruik van die middelen waarborgen. De lidstaten zorgen ervoor dat die vergoedingen objectief gerechtvaardigd, transparant en niet-discriminerend zijn, en in verhouding staan tot het beoogde doel en zij houden rekening met de algemene doelstellingen van deze richtlijn. 2. Met betrekking tot de gebruiksrechten voor radiospectrum trachten de lidstaten ervoor te zorgen dat de toepasselijke vergoedingen worden vastgesteld op een niveau dat efficiënte toewijzing en gebruik van radiospectrum garandeert, onder andere door: a) reserveprijzen vast te stellen als minimumvergoeding voor gebruiksrechten voor radiospectrum door rekening te houden met de waarde van die rechten bij hun mogelijke alternatieve toepassingen;b) rekening te houden met de kosten die worden gemaakt als gevolg van aan die rechten verbonden voorwaarden;en c) zo veel mogelijk de betalingsregelingen in verband met de daadwerkelijke beschikbaarheid voor het gebruik van het radiospectrum toe te passen." Inzonderheid uit het oogpunt van de vereisten inzake objectieve rechtvaardiging, transparantie, non-discriminatie en evenredigheid die artikel 42 van het Wetboek vermeldt, alsook gelet op de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie vastgelegd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, moet de wetgever die de betreffende heffingen juridisch regelt, in staat zijn de precieze, feitelijk juiste en in rechte aanvaardbare, relevante en deugdelijke motieven op te geven waarmee die regeling kan worden gerechtvaardigd. Het gaat met name om het rechtvaardigen van de verschillen in behandeling die in die regeling vervat zijn en de verschillen in behandeling die de regeling doet ontstaan tussen de adressaten van die regeling en de operatoren voor wie de regeling niet zou gelden maar die zich onder bepaalde aspecten in een soortgelijke situatie als de adressaten zouden kunnen bevinden. 3° Er gelden precieze voorwaarden voor de uitoefening van de bevoegdheid die de lidstaten bij artikel 42 van het Wetboek is verleend om te voorzien in vergoedingen voor de gebruiksrechten voor radiofrequenties: - Ten eerste mogen enkel vergoedingen worden opgelegd "die een optimaal gebruik van die middelen waarborgen" (in dit geval: van de radiofrequenties) - dat is ook wat artikel 30, § 1, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten voorschrijft. - Vervolgens moeten de lidstaten ervoor zorgen dat "die vergoedingen objectief gerechtvaardigd, transparant en niet-discriminerend zijn, (...) in verhouding staan tot het beoogde doel en (...) rekening [houden] met de algemene doelstellingen van deze richtlijn". De artikelen 18 en 19 van het Wetboek leggen aan de lidstaten soortgelijke eisen inzake rechtvaardiging en proportionaliteit op wanneer er sprake is van een wijziging van de rechten, voorwaarden en procedures die op de gebruiksrechten van toepassing zijn. - Ten slotte moeten de lidstaten trachten ervoor te zorgen dat "de toepasselijke vergoedingen worden vastgesteld op een niveau dat efficiënte toewijzing en gebruik van radiospectrum garandeert", "onder andere door (...) reserveprijzen vast te stellen als minimumvergoeding voor gebruiksrechten voor radiospectrum door rekening te houden met de waarde van die rechten bij hun mogelijke alternatieve toepassingen[,] (...) rekening te houden met de kosten die worden gemaakt als gevolg van aan die rechten verbonden voorwaarden[,] en (...) zo veel mogelijk de betalingsregelingen in verband met de daadwerkelijke beschikbaarheid voor het gebruik van het radiospectrum toe te passen." Wat de verschillende aspecten betreft die hierboven in de punten 1°, 2° en 3° ter sprake zijn gebracht, moeten de stellers van het ontwerp in het verslag aan de Koning de precieze en concrete elementen kunnen opgeven waarmee kan worden aangetoond dat: - de bedragen waarin de voorliggende bepaling voorziet, uit het oogpunt van het interne recht redelijkerwijs in verhouding staan tot de waarde van de dienst die bestaat in het beheer van de gebruiksrechten en de terbeschikkingstelling van de frequenties;dat vereiste veronderstelt in de eerste plaats een omschrijving van wat die dienst voor het beheer precies inhoudt; - daadwerkelijk is voldaan aan de verschillende vereisten van artikel 42 van het Wetboek. Dit vereiste veronderstelt dat het verslag aan de Koning concrete, duidelijke en precieze elementen bevat,11 meer bepaald in het belang van de adressaten van de norm. Voor die rechtvaardiging dient men er voorts rekening mee te houden dat artikel 30, § 1/1, derde lid, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten voorziet in de betaling van een zogenoemde "enige" heffing voor de in aanmerking genomen frequentiebanden, die gecumuleerd zou worden met de rechten die het ontworpen besluit in het vooruitzicht stelt.
Wat die beide punten betreft, dient speciaal te worden gewezen op de vragen die de voorliggende bepaling doet rijzen zowel in verband met het begrip "recht" in het interne recht als in verband met de inachtneming van het evenredigheidsbeginsel in het algemeen, met name ten aanzien van artikel 42 van het Wetboek, - in zoverre wordt bepaald dat "[h]et bedrag van dat recht (...) onafhankelijk [is] van het aantal stations voor radiocommunicatie die de frequentie in kwestie exploiteren"; - in zoverre wordt bepaald dat de jaarlijkse rechten de eerste drie jaren met 50% worden verminderd; - in zoverre de datum vanaf wanneer het jaarlijkse recht verschuldigd is, wordt berekend vanaf de aanvang van de geldigheidsperiode van de gebruiksrechten, en niet vanaf de datum waarop die gebruiksrechten daadwerkelijk ter beschikking worden gesteld, en dit om te vermijden dat het spectrum wordt "gehamsterd", zoals het in het verslag aan de Koning luidt. 3. De conclusie is dat de voorliggende bepaling opnieuw moet worden onderzocht in het licht van de voorgaande opmerkingen, en dat het verslag aan de Koning in overeenstemming daarmee moet worden aangevuld. Bovendien, en meer in het bijzonder in verband met de technische en economische rechtvaardigingen, staat het niet aan de afdeling Wetgeving een debat op tegenspraak tussen de stellers van het ontwerp en de betrokken operatoren of economische actoren te organiseren, teneinde zich te kunnen uitspreken over de verschillende aspecten van het dossier, en met name over de vraag of de regeling die de ontwerptekst uitwerkt, in overeenstemming is met de vereisten van artikel 42 van het Wetboek.12 Artikel 10 Er moet worden opgemerkt dat de informatieplicht opgelegd bij paragraaf 1, niet nauwkeurig genoeg is, meer bepaald wat betreft de wijze van bekendmaking van de informatie bestemd voor het "publiek".
De bepaling dient op dat punt nauwkeuriger te zijn.13 Artikel 11 Paragraaf 5, derde lid, luidt als volgt: "De praktische methoden en de precieze procedures voor de metingen worden vastgelegd door het Instituut." Het is de afdeling Wetgeving niet duidelijk waarop de machtiging die aldus aan het BIPT verleend wordt juist betrekking heeft.
Dienaangaande wordt in herinnering gebracht dat aan het BIPT, dat een onafhankelijke administratieve overheid is, in principe geen verordeningsbevoegdheid kan worden verleend tenzij voor technische nevenaspecten waarvoor ervan uitgegaan kan worden dat het BIPT, dat de regelgeving in kwestie moet toepassen, eveneens de meest aangewezen instantie is om ze uit te werken. Daarenboven moet de verantwoordelijkheid voor die verordeningen kunnen worden opgenomen door een politiek verantwoordelijke overheid, ofwel doordat die overheid - in casu de Koning - optreedt op voorstel van het BIPT, ofwel doordat ze de verordeningsmaatregelen moet goedkeuren. Die laatste voorwaarde hoeft in voorkomend geval niet te worden vervuld voor uiterst technische maatregelen die slechts genomen worden in gevallen waarin de verordeningsbevoegdheid niet veronderstelt dat een echte beoordelingsbevoegdheid wordt uitgeoefend die opportuniteitskeuzes impliceert, bijvoorbeeld wanneer de betrokken regelgeving al volledig of bijna volledig in het Europese recht is vastgelegd.14 Artikel 12 Artikel 12 vindt rechtsgrond in artikel 51, § 2, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten.
Gelet op de vereisten inzake het verlenen van een machtiging aan de Koning die uit die wetsbepaling voortvloeien, mag in paragraaf 9, derde lid, van voorliggend artikel niet louter bepaald worden dat "[het Instituut i]n specifieke gevallen kan (...) bepalen dat een andere berekeningswijze, zoals een tarief per gebruik, meer aangewezen is".
De voorliggende bepaling moet aldus herzien worden dat verduidelijkt wordt in welke gevallen een andere berekeningswijze gehanteerd mag worden.
Daarnaast moet paragraaf 9, zesde en zevende lid, van het voorliggende artikel aldus herzien worden dat verduidelijkt wordt in welke omstandigheden, gevallen of situaties het BIPT voor een "andere berekeningsmethode" (zesde lid) kan kiezen en "bepaalde vaste kosten" in een overeenkomst van nationale roaming kan "[op]nemen" (zevende lid). 15 Artikel 28 Het is de afdeling Wetgeving niet duidelijk wat de draagwijdte is van de machtiging die bij paragraaf 4 aan het BIPT verleend wordt.
Voor het overige geeft die machtiging aanleiding tot een soortgelijke opmerking als die welke bij artikel 11 gemaakt is.
Artikel 60 De stellers van het ontwerp moeten een gegronde reden kunnen opgeven voor de afwijkende regeling vervat in paragraaf 5, in het bijzonder in de bepaling onder 2°.
Het verslag aan de Koning bevat op dit punt geen enkele verantwoording.
De voorliggende bepaling dient in het licht van deze opmerking herzien te worden en het verslag aan de Koning moet dienovereenkomstig aangevuld worden.
Artikel 64 Het ontworpen dispositief moet aangevuld worden met een bepaling tot opheffing van de bijlage bij het koninklijk besluit van 24 maart 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten0 `betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 3410-3500/3510-3600 MHz en 10150-10300/10500-10650 MHz'.
Slotopmerking van wetgevingstechnische aard Voor de nummering van een aantal artikelen wordt een letter gebruikt in plaats van een cijfer.
De nummering door middel van cijfers bevat bovendien een aantal vergissingen.
De nummering van de artikelen moet in haar geheel herzien worden.
De griffier, De voorzitter, Anne Catherine VAN GEERSDAELE Martine BAGUET _______ Nota's 1 Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 `inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn)'. 2 Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 `betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn)'. 3 Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 `inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn)'. 4 Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 `inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn)'. 5 Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 `betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie)'. 6 Artikel 24 van het ontwerp luidt immers als volgt: "In voorkomend geval wordt de kandidaat die het hoogste regelmatige bod bezit voor het enige perceel dat bedoeld is in artikel 25 van het koninklijk besluit van [DATUM] betreffende radiotoegang in de banden 900 MHz, 1800 MHz en 2 GHz, geacht de kandidaat te zijn die het hoogste regelmatige bod bezit voor het frequentieblok bedoeld in artikel 25, eerste lid, 4°, van hetzelfde besluit. Het Instituut brengt er het geheel van de ontvankelijk bevonden kandidaten van op de hoogte". 7 De artikelen 18 en 19 van het Wetboek, die respectievelijk betrekking hebben op de wijziging van de rechten en verplichtingen en op de beperking of intrekking van rechten, doen in casu immers niet ter zake. 8 Het delen van gebruiksrechten wordt ook vermeld in de artikelen 2, 33/4° (artikel 32, 25°, van het voorontwerp dat in advies 69.166/4 is onderzocht) en 13/2 (artikel 50 van het voorontwerp dat in advies 69.166/4 is onderzocht), maar in die artikelen wordt geen machtiging aan de Koning verleend. 9 Zie, wat het begrip retributie betreft, meer bepaald advies 37.844/3, op 1 februari 2005 verstrekt over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 10 augustus 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/2005 pub. 14/09/2005 numac 2005022755 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van het bedrag van de bijdragen bedoeld in artikel 13bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen sluiten `tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van het bedrag van de bijdragen bedoeld in artikel 13bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen', http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/ 37844.pdf; advies 37.295/4, op 28 juni 2004 verstrekt over een voorontwerp dat de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten `betreffende de elektronische communicatie' is geworden, Parl.St. Kamer 2004-05, nr. 51-1425/001 en 1426/001, 227-228, http://www.raadvst-consetat.be/dbx/ adviezen/37295.pdf; en advies 47.625/4, op 24 februari 2010 verstrekt over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 13 december 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten `tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten', Parl.St. Kamer 2010, nr. 202/002, 68-110, http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/47625.pdf; zie ook Grondwettelijk Hof 17 december 2003, nr. 164/2003, en 13 maart 2008, nr. 54/2008; P. Goffaux, Dictionnaire de droit administratif, Bruylant, Brussel 2006, 220 tot 223, en de geciteerde referenties, o.a. Cass. 28 januari 1988, Pas., 1988, I, 619 en Cass. 10 mei 2002, AR C. 010034 F. 10 Voorheen: artikel 13 van richtlijn 2002/20/EG. 11 Hierbij dient men de legitieme belangen en rechten van de betreffende economische actoren in aanmerking te nemen, voor wat betreft de bekendmaking van bepaalde gegevens. 12 Al deze opmerkingen zijn geïnspireerd door opmerkingen die eerder zijn gemaakt, met name in advies 53.397/4, op 28 mei 2013 gegeven over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 6 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten2 `betreffende radiotoegang in de frequentieband 790-862 MHz', http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/53397.pdf, en in advies 68.877/4, op 29 maart 2021 gegeven over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/2021 pub. 06/07/2021 numac 2021021178 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van artikel 30 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie sluiten `houdende wijziging van artikel 30 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie', http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/ 68877.pdf 13 Zie in die zin advies 47.981/4, op 7 april 2010 gegeven over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 22 december 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten1 `betreffende radiotoegang in de frequentieband 2500-2690 MHz', http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/47981.pdf, alsook advies 53.397/4. 14 Zie advies 69.166/4. 15 Zie, in vergelijkbare zin, de opmerkingen die in advies 53.397/4 gemaakt zijn bij artikel 12.
28 NOVEMBER 2021. - Koninklijk besluit betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 900 MHz, 1800 MHz en 2 GHz FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie, artikel 13/1, § 2, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 12/09/2017 numac 2017031132 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie type wet prom. 31/07/2017 pub. 24/08/2017 numac 2017031019 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van artikel 176 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven sluiten, artikel 18, gewijzigd bij de wet van 10 juli 2012, bij de wet van 27 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2014 pub. 28/04/2014 numac 2014011254 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie sluiten en bij de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 12/09/2017 numac 2017031132 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie type wet prom. 31/07/2017 pub. 24/08/2017 numac 2017031019 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van artikel 176 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven sluiten, artikel 20, § 1, gewijzigd bij de wet van 10 juli 2012, artikel 29, § 2, artikel 30, gewijzigd bij de wet van 15 maart 2010, bij de wet van 29 mei 2013, bij de wet van 27 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2014 pub. 28/04/2014 numac 2014011254 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie sluiten en bij de wet van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/2021 pub. 06/07/2021 numac 2021021178 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van artikel 30 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie sluiten, en artikel 51, § 2, gewijzigd bij de wet van 18 mei 2009, bij de wet van 29 december 2010 en de wet van 10 juli 2012;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en de exploitatie van GSM-mobilofonienetten;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/10/1997 pub. 05/12/1997 numac 1997014245 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS-1800-mobilofonienetten type koninklijk besluit prom. 24/10/1997 pub. 05/12/1997 numac 1997014244 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten sluiten betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS1800-mobilofonienetten;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/01/2001 pub. 20/01/2001 numac 2001014004 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie sluiten tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 03/04/2007 numac 2007022388 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 september 2004 houdende benoeming van de voorzitter, zijn plaatsvervanger en de leden van de Federale Commissie « Rechten van de Patiënt » type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 03/04/2007 numac 2007022423 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 april 2003 houdende benoeming van de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de Multipartite-structuur betreffende het ziekenhuisbeleid. type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 19/03/2007 numac 2007012088 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld in de industriële reiniging door ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen (1) type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 22/03/2007 numac 2007022374 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van de besmettelijke ziekten van de bijen sluiten betreffende de kennisgeving van elektronische-communicatiediensten en -netwerken;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 maart 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten0 betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 3410-3500 / 3510-3600 MHz en 10150-10300 / 10500-10650 MHz;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten1 betreffende radiotoegang in de frequentieband 2500-2690 MHz;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten2 betreffende radiotoegang in de frequentieband 790-862 MHz;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 22 december 2017, 9 januari 2018, 14 december 2020 en 19 oktober 2021;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 24 juli 2018 en van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 21 december 2020 en 19 oktober 2021;
Gelet op het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, gegeven op 12 mei 2021;
Gelet op de raadpleging van 27 januari tot 3 februari 2021 en van 22 oktober tot 29 oktober 2021 van het Interministerieel Comité voor Telecommunicatie en Radio-omroep en Televisie;
Gelet op de openbare raadpleging georganiseerd door de Raad van het BIPT op verzoek van de minister van Telecommunicatie betreffende het regelgevingskader voor de organisatie van een multibandveiling, die heeft plaatsgevonden van 16 juli tot 31 augustus 2021;
Gelet op het akkoord van het Overlegcomité van 24 november 2021;
Gelet op advies 69770/4 van de Raad van State, gegeven op 4 oktober 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de adviesaanvraag binnen dertig dagen, die op 22 oktober 2021 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van Onze Minister van Telecommunicatie en op het advies van onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Terminologie en definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "eindtoestel": radioapparatuur van een eindgebruiker;2° "radiotoegang": verbindingen via radiogolven tussen een eindtoestel en een basisstation;3° "netwerk voor radiotoegang": geheel van de basisstations die nodig zijn om radiotoegang te verlenen;4° "gebruiksrechten": door het Instituut toegekende rechten die het gebruik dekken van de frequenties vermeld in artikel 4;5° "radiotoegangsoperator": operator die gebruiksrechten heeft verworven;7° "controle met betrekking tot een persoon": de bevoegdheid in rechte of in feite om een beslissende invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van de bestuurders of zaakvoerders van die persoon of op de oriëntatie van het beheer ervan.De controle kan exclusief of gezamenlijk, direct of via een tussenpersoon worden uitgeoefend en wordt geïnterpreteerd conform de artikelen 1:14 tot 1:18 van het Wetboek van Vennootschappen en verenigingen, Deel 1, Boek 1, Titel 4, Hoofdstuk 1, op voorwaarde dat wanneer er sprake is van een meerderheid, deze meerderheid 50% of meer bedraagt; 8° "relevante groep": ten opzichte van een persoon (de "eerste persoon"): a) de eerste persoon, en;b) elke persoon die wordt gecontroleerd door de eerste persoon, en;c) elke persoon (de "tweede persoon") die de eerste persoon controleert, en;d) elke persoon die wordt gecontroleerd door de tweede persoon, en;e) elke persoon waarmee een van de onder a) tot c) beoogde personen een consortium vormt in de betekenis van artikel 1:19 van het Wetboek van Vennootschappen en verenigingen, Deel 1, Boek 1, Titel 4, Hoofdstuk 2.9° "3G-operator": houder, op de dag van inwerkingtreding van dit besluit, van gebruiksrechten toegewezen krachtens het koninklijk besluit van 18 januari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/01/2001 pub. 20/01/2001 numac 2001014004 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie sluiten tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie;10° "operator die recht heeft op nationale roaming ": een radiotoegangsoperator die over een of meer frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, 1°, of de totaliteit van de vijf frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, 2°, beschikt, die geen 2G-operator is en waarvan de relevante groep geen 2G-operator bevat;11° "operator die nationale roaming moet aanbieden": een 2G-operator die tevens een radiotoegangsoperator is of die behoort tot de relevante groep ten opzichte van een radiotoegangsoperator;12° "volledige kandidaat": kandidaat die overeenkomstig artikel 16, § 1, 11°, verklaard heeft te willen bieden op andere blokken dan diegene vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, 2° ;13° "beperkte kandidaat": kandidaat die overeenkomstig artikel 16, § 1, 11°, verklaard heeft niet te willen bieden op andere blokken dan diegene vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, 2° ;14° "fictieve identiteit van een kandidaat": fictieve naam die door het Instituut aan de kandidaat wordt gegeven.Tot aan de laatste ronde van de in de artikelen 44 tot 54 bedoelde veiling is de echte identiteit van de kandidaat die aan de fictieve identiteit gelinkt is, enkel bekend voor het Instituut en voor de kandidaat. HOOFDSTUK 2. - Algemeen
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op iedere operator die een kennisgeving heeft gedaan overeenkomstig artikel 9 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie en die frequenties wenst te verwerven voor het aanbieden van radiotoegang in de frequentiebanden vermeld in artikel 4.
Art. 3.§ 1. De gebruiksrechten zijn geldig voor een periode van twintig jaar vanaf de datum vastgelegd door het Instituut conform artikel 60, § 2.
Na afloop van die eerste periode kunnen de gebruiksrechten telkens voor vijf jaar worden verlengd door het Instituut. Daartoe neemt het Instituut een beslissing uiterlijk twee jaar voor het verstrijken van de periode en na de betrokken operator te hebben gehoord. § 2. De gebruiksrechten dekken het gebruik van de radiostations die opgesteld zijn door de radiotoegangsoperator op het gehele nationale vasteland, en het gebruik van de eindtoestellen die aangesloten zijn op het netwerk voor radiotoegang. De gebruiksrechten zijn niet geldig voor radiostations die de radiotoegangsoperator uitrolt in het nationale luchtruim, in de territoriale wateren of in de exclusieve economische zone van België in de Noordzee. HOOFDSTUK 3. - Gebruik van de frequenties
Art. 4.§ 1. Het Instituut wijst, conform de bepalingen van het Hoofdstuk 8, de volgende frequentieblokken toe: 1° zes frequentieblokken van 5 MHz duplex in de frequentiebanden van 880-915 MHz en 925-960 MHz, gescheiden met een duplexafstand van 45 MHz;2° vijf frequentieblokken van 1 MHz duplex in de frequentiebanden van 880-915 MHz en 925-960 MHz, gescheiden met een duplexafstand van 45 MHz;3° vijftien frequentieblokken van 5 MHz duplex in de frequentiebanden van 1710-1785 MHz en 1805-1880 MHz, gescheiden met een duplexafstand van 95 MHz;4° twaalf frequentieblokken van 5 MHz duplex in de frequentiebanden van 1920-1980 MHz en 2110-2170 MHz, gescheiden met een duplexafstand van 190 MHz; Om de blokken te identificeren tijdens het maken van een bod conform artikel 46, worden de blokken genummerd: 1° van 1 tot 6 voor de blokken vermeld in het voorgaande lid, 1° ;2° van 7 tot 11 voor de blokken vermeld in het voorgaande lid, 2° ;3° van 12 tot 26 voor de blokken vermeld in het voorgaande lid, 3° ;4° van 27 tot 38 voor de blokken vermeld in het voorgaande lid, 4°. Tijdens de eerste gunningsprocedure van de gebruiksrechten krachtens dit besluit, worden, indien het aantal ontvankelijk bevonden volledige kandidaten hoger is dan drie en indien er geen enkele beperkte kandidaat ontvankelijk wordt bevonden, de vijf frequentieblokken van 1 MHz duplex vermeld in het eerste lid, 2°, geveild conform de bepalingen van de artikelen 44 tot 54, in de vorm van één enkel perceel van 5 MHz duplex. Om het bijbehorende frequentieblok van 5 MHz duplex te identificeren tijdens het maken van een bod conform artikel 46, krijgt het het nummer 0.
Het nummer van het blok is in geen geval een indicatie van zijn positie in de frequentieband. § 2. De frequentiebanden 925-960 MHz, 1805-1880 MHz en 2110-2170 MHz zijn voorbehouden voor het uitzenden door de basisstations, en de frequentiebanden 880-915 MHz, 1710-1785 MHz en 1920-1980 MHz zijn voorbehouden voor het uitzenden door de eindtoestellen. § 3. Een relevante groep ten opzichte van een radiotoegangsoperator kan niet meer dan 15 MHz duplex innemen in de frequentiebanden 880-915 MHz en 925-960 MHz.
Een relevante groep ten opzichte van een radiotoegangsoperator kan niet meer dan 30 MHz duplex innemen in de frequentiebanden 1710-1785 MHz en 1805-1880 MHz.
Een relevante groep ten opzichte van een radiotoegangsoperator kan niet meer dan 25 MHz duplex innemen in de frequentiebanden 1920-1980 MHz en 2110-2170 MHz. § 4. Het Instituut mag, na de betrokken partijen te hebben gehoord, de verdeling van de toegewezen frequenties wijzigen, zonder de kwantiteit spectrum toegekend aan elke operator te wijzigen om het doeltreffende, efficiënte en gecoördineerde gebruik van radiospectrum te bevorderen, in objectief gerechtvaardigde gevallen, binnen redelijke termijnen en verhoudingen.
Art. 5.Het houden van eindtoestellen die bestemd zijn om te werken op de frequentiebanden vermeld in artikel 4 is vrijgesteld van de vergunningen of gebruiksrechten bedoeld in artikel 13/1, § 1, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie.
Art. 6.De radiotoegangsoperator respecteert de verplichtingen die voortvloeien uit de grensoverschrijdende coördinatie in het kader van de internationale overeenkomsten die het Instituut gesloten heeft. HOOFDSTUK 4. - Rechten voor het gebruik van het radiospectrum en de controle op de frequenties
Art. 7.§ 1. De radiotoegangsoperator betaalt een vergoeding genaamd "jaarlijks recht voor de terbeschikkingstelling van frequenties".
Het jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling van frequenties, per MHz, bedraagt: 1° 91.200 euro voor de frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, 1° en 2° ; 2° 50.000 euro voor de frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, 3° en 4°.
Het bedrag van dat recht is onafhankelijk van het aantal stations voor radiocommunicatie die de frequentie in kwestie exploiteren. § 2. De radiotoegangsoperator betaalt het jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling van de frequenties, voor de frequentieblokken toegewezen op 1 januari van het jaar waarop het recht betrekking heeft, uiterlijk 31 januari van het jaar waarop het recht betrekking heeft.
De eerste betaling van het jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling van elk toegewezen frequentieblok wordt verricht binnen de dertig dagen vanaf de aanvang van de geldigheidsperiode van de gebruiksrechten voor dat frequentieblok, naar rata van het aantal dagen dat overblijft tot 31 december van het lopende jaar.
Indien de gebruiksrechten voor een frequentieblok verstrijken, is het jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling voor dat frequentieblok verschuldigd tot de dag waarop de gebruiksrechten verstrijken. § 3. De bedragen worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat basis 2013=100 als referentieperiode heeft.
De aanpassing geschiedt met behulp van de coëfficiënt die verkregen wordt door het indexcijfer van de maand december die voorafgaat aan de maand januari in de loop waarvan de aanpassing plaatsvindt, te delen door het indexcijfer van de maand december 2016. Na toepassing van de coëfficiënt worden de bedragen afgerond tot het hogere honderdtal in euro. HOOFDSTUK 5. - Controle
Art. 8.§ 1. Een radiotoegangsoperator is ertoe gehouden op verzoek van het Instituut alle informatie te verstrekken over de voortgang van de aanleg van zijn netwerk, de commercialisering van de diensten en zijn financiële toestand. § 2. De radiotoegangsoperator moet elk jaar, uiterlijk op 30 juni, aan het Instituut een verslag sturen over zijn activiteiten van het voorgaande jaar. Dat verslag bevat minstens de volgende informatie: 1° de gerealiseerde dekkingszone;2° een beschrijving van de aangeboden diensten;3° het aantal klanten. De radiotoegangsoperator verleent kosteloos zijn medewerking aan elk verzoek van het Instituut dat bedoeld is om na te gaan of de bepalingen van dit besluit of van de gebruiksrechten nageleefd worden. § 3. De radiotoegangsoperator stelt het Instituut gratis tien dienstaansluitingen op zijn netwerk ter beschikking om het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit besluit of van de gebruiksrechten mogelijk te maken. HOOFDSTUK 6. - Dekkingsvereisten
Art. 9.§ 1. De radiotoegangsoperator brengt het publiek duidelijk en precies op de hoogte over de dekking die door zijn dienst wordt geboden. De verstrekte informatie stelt het publiek in staat om ondubbelzinnig vast te stellen waar het van de betreffende dienst gebruik kan maken. De informatie wordt gepubliceerd op de website van de operator volgens de bepalingen die hij vastlegt. § 2. Deze informatie wordt eveneens ten minste tweemaal per jaar aan het Instituut bezorgd.
Art. 10.§ 1. De ontplooiing van het radiotoegangsnetwerk van een radiotoegangsoperator die over een of meer frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, 1°, of de totaliteit van de vijf frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, 2°, beschikt, neemt ten minste een dekkingsniveau van 99,5% van de bevolking in België in acht. § 2. In afwijking van paragraaf 1 beantwoordt de uitrol van het netwerk voor radiotoegang van een radiotoegangsoperator die geen 2G-operator is, vanaf de begindatum van de geldigheid van de gebruiksrechten, minstens aan de volgende dekkingsgraden van de bevolking in België op de verschillende hieronder vermelde tijdstippen: 1° na 3 jaar: 30%;2° na 6 jaar: 70%;3° na 8 jaar: 99,5%. § 3. Uitzonderingen op de paragrafen 1 en 2 worden verleend door het Instituut, in geval van overmacht. § 4. Onder dekking dient te worden verstaan dat het netwerk voor radiotoegang van de radiotoegangsoperator zijn klanten toegang biedt tot de volgende diensten, van of naar een klassieke terminal buiten de gebouwen: 1° verbindingen tot stand brengen met elke eindgebruiker van een vast of mobiel openbaar telefoonnetwerk in België of in het buitenland;2° toegang krijgen tot de diensten en toepassingen die worden aangeboden op de openbare netwerken voor datatransport, in het bijzonder op het internet. § 5. De dekkingsgraad van de bevolking wordt door het Instituut onderzocht op basis van de demografische spreiding zoals bepaald in het kader van de onderverdeling van België in statistische sectoren door de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
Voor het verifiëren van de dekkingsgraad van de bevolking gaat men ervan uit dat de bevolking uniform is verdeeld binnen elke sector.
De praktische methoden en de precieze procedures voor de metingen worden vastgelegd door het Instituut. § 6. De dekkingsgraden vermeld in paragraaf 1 en 2 kunnen worden bereikt met alle frequenties waarvoor de radiotoegangsoperator over gebruiksrechten beschikt krachtens artikel 18 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie. HOOFDSTUK 7. - Nationale roaming
Art. 11.§ 1. Het Instituut kan een operator die nationale roaming moet aanbieden, ertoe verplichten nationale roaming aan te bieden aan een operator die recht heeft op nationale roaming, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel § 2. Het Instituut neemt de maatregelen aan binnen zes maanden na de ontvangst van het verzoek van de operator die recht heeft op nationale roaming. § 3. Het in paragraaf 2 vermelde verzoek kan enkel uitgaan van een operator die zijn dekkingsverplichtingen krachtens artikel 10 naleeft. § 4. Behoudens andersluidend akkoord treedt een overeenkomst van nationale roaming tussen een operator die recht heeft op nationale roaming en een operator die nationale roaming moet aanbieden slechts in werking vanaf het ogenblik dat de uitrol van het netwerk van de operator die recht heeft op nationale roaming minstens 20% van de bevolking in België bereikt.
Deze dekkingsgraad wordt door het Instituut onderzocht op basis van de bepalingen van artikel 10, paragrafen 4 tot 6. § 5. Behoudens andersluidend akkoord is de operator die nationale roaming moet aanbieden in het kader van een overeenkomst van nationale roaming met een operator die recht heeft op nationale roaming niet gehouden om nationale-roamingdiensten te verstrekken in die geografische gebieden waar de operator die recht heeft op nationale roaming een eigen netwerk heeft uitgebouwd. § 6. Behoudens andersluidend akkoord omvatten de diensten die het voorwerp uitmaken van een overeenkomst van nationale roaming tussen een operator die recht heeft op nationale roaming en een operator die nationale roaming moet aanbieden, alle elektronische-communicatiediensten die worden aangeboden met alle frequenties onder 3 GHz waarvoor de operator over gebruiksrechten beschikt krachtens artikel 18 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie. § 7. Geen van de maatregelen die worden opgelegd door het Instituut is van toepassing na de periode van acht jaar die ingaat vanaf het begin van de geldigheid van de gebruiksrechten van de operator die recht heeft op nationale roaming. Uitzonderingen op de acht jaar worden verleend door het Instituut, als de dekkingsgraad bedoeld in artikel 10 § 2 omwille van overmacht niet gerespecteerd kan worden na 8 jaar. § 8. Indien na het afsluiten van een overeenkomst van nationale roaming met tussenkomst van het Instituut krachtens dit artikel een operator die recht heeft op nationale roaming over een andere overeenkomst van nationale roaming onderhandelt en deze afsluit met een andere operator die nationale roaming moet aanbieden, dan wordt de eerste overeenkomst van nationale roaming die tot stand kwam na tussenkomst van het Instituut de dag na de kennisgeving door het Instituut aan de partijen bij het contract inzake nationale roaming beëindigd, behoudens andersluidend akkoord tussen de partijen bij die eerdere overeenkomst van nationale roaming.
Indien het Instituut vaststelt dat de operator die recht heeft op nationale roaming zijn dekkingsverplichtingen krachtens artikel 10 niet naleeft, dan wordt de overeenkomst van nationale roaming die tot stand kwam na tussenkomst van het Instituut de dag na de kennisgeving door het Instituut aan de partijen bij het contract inzake nationale roaming beëindigd, behoudens andersluidend akkoord tussen de partijen bij deze overeenkomst van nationale roaming. § 9. De retail-minusprijs staat voor de prijs die de operator die nationale roaming moet aanbieden, aanrekent aan zijn klanten voor het verlenen van een dienst, na aftrek van die kosten die niet gemaakt worden wanneer dezelfde dienst wordt aangeboden aan een operator die recht heeft op nationale roaming, en na toevoeging van die kosten die redelijkerwijs enkel gemaakt worden om diensten van nationale roaming aan te bieden.
De retail-minusprijs wordt uitgedrukt als een eenheidstarief, gebaseerd op gemiddelde retailprijzen.
Bij het bepalen of beoordelen van de retail-minusprijs houdt het Instituut ook rekening met de kosten voor de inhoud of andere componenten met toegevoegde waarde die niet verschaft worden aan de klanten van de operator die recht heeft op nationale roaming.
De retailprijs van de operator die nationale roaming moet aanbieden, bestaat uit de gemiddelde werkelijke inkomsten uit verbindingen, huur en gesprekken voor de diensten aangeboden. Deze prijs kan eventueel apart berekend worden voor verschillende diensten, zoals nationale en internationale gesprekken en tijdens of buiten piekuren.
De gemiddelde werkelijke inkomsten worden berekend op basis van de totale inkomsten van de operator die nationale roaming moet aanbieden.
Het Instituut beslist om vaste kosten, die de operator moet maken om de nationale roaming mogelijk te maken, op te nemen in een overeenkomst van nationale roaming nadat het de rechtvaardiging en de gevolgen ervan grondig heeft onderzocht. HOOFDSTUK 8. - Procedure voor de toekenning van gebruiksrechten Deel 1. - Hergroepering van procedures
Art. 12.Het Instituut kan beslissen om de procedure voor toekenning van de gebruiksrechten waarin dit besluit voorziet en de procedure voor toekenning van de gebruiksrechten waarin het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de frequentieband 700 MHz voorziet, samen te voegen tot één enkele gunningsprocedure. Afdeling 2. - Kandidatuur
Art. 13.Een operator die gebruiksrechten wil verwerven, dient zijn kandidatuur in in de vorm en volgens de voorwaarden die in dit hoofdstuk worden vastgesteld.
Art. 14.§ 1. De kandidaat blijft gebonden door zijn kandidatuur vanaf de indiening ervan tot: 1° hem gebruiksrechten worden toegewezen, of;2° hij zich op regelmatige wijze terugtrekt uit de procedure tot toekenning van gebruiksrechten, of;3° hij wordt uitgesloten van de procedure. § 2. De kandidaat mag geen enkele wijziging aanbrengen aan zijn kandidatuur na de indiening ervan. § 3. De kandidaat is verplicht het Instituut onmiddellijk schriftelijk in kennis te stellen van gebeurtenissen en feiten die een invloed hebben of zouden kunnen hebben op de verklaringen die de kandidaat aflegde overeenkomstig artikel 16.
Art. 15.§ 1. De kandidaatstelling gebeurt als volgt: 1° tussen 9 en 17 uur op werkdagen, en uiterlijk op de datum en het uur zoals bepaald door het Instituut en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad;2° bij het Instituut, tegen ontvangstbewijs;3° in twee exemplaren, met aanduiding van een origineel exemplaar, ondertekend door de gemachtigde vertegenwoordigers van de kandidaten. § 2. In de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad duidt het Instituut aan welke frequentieblokken zoals vermeld in artikel 4, § 1, zijn betrokken.
Art. 16.§ 1. De kandidatuur bevat de volgende informatie: 1° het telefoon- en faxnummer in de EU waarop de kandidaat op werkdagen, tussen 8 en 19 uur, bereikt kan worden en het adres dat voor deze procedure geldt als het officiële adres van de kandidaat met de bedoeling er documenten af te leveren, kennisgevingen te doen geworden en betekeningen te verrichten;2° de namen, titels, hoedanigheden en handtekeningen van minstens één persoon die wettelijk bevoegd is om de kandidaat ten volle te vertegenwoordigen krachtens de wet of de statuten van de kandidaat voor alle handelingen die verband kunnen hebben met de procedure tot toekenning van de gebruiksrechten;3° de statuten van de kandidaat of, bij gebreke daarvan, equivalente documenten die de werking van de kandidaat regelen;4° het bewijs, of indien een dergelijk bewijs niet uitgereikt wordt in het land waar de zetel van de kandidaat gevestigd is, een verklaring onder ede dat de kandidaat: a) niet in staat van faillissement of van vereffening of een gelijkaardige toestand verkeert, en;b) geen aangifte van faillissement heeft gedaan en niet betrokken is in een procedure van vereffening of van gerechtelijk akkoord of in een soortgelijke procedure volgens een buitenlandse regelgeving;5° een gedetailleerd, duidelijk en volledig overzicht van de aandeelhoudersstructuur van de kandidaat;6° het bewijs van de betaling van het bedrag bedoeld in artikel 17;7° het bankrekeningnummer van de kandidaat waarop het bedrag bedoeld in artikel 20 of 60, § 4, kan worden teruggestort;8° de technische norm of technologie die de kandidaat van plan is te gebruiken;9° het bewijs van kennisgeving overeenkomstig artikel 9 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie.10° desgevallend de wens van de kandidaat om biedingen te kunnen doen op het enige perceel bedoeld in artikel 25, eerste lid.11° in voorkomend geval de wens van de kandidaat om biedingen te mogen uitbrengen voor andere blokken dan diegene vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, 2°. § 2. Het Instituut legt het formaat vast dat de kandidaturen moeten naleven.
Art. 17.§ 1. De kandidaat betaalt een bedrag van 5 miljoen euro. Deze waarborg wordt uiterlijk op de datum van indiening van de kandidaturen onvoorwaardelijk, onherroepelijk, in opeisbare sommen en in euro, ten voordele van de Belgische Staat gestort bij de Nationale Bank van België, op een rekening bekendgemaakt door het Instituut.
In afwijking van het eerste lid betaalt een beperkte kandidaat een bedrag van een miljoen euro. § 2. De waarborg brengt interest op tegen de rentevoet van de depositofaciliteit van de Europese Centrale Bank. De interesten worden gekapitaliseerd op de laatste werkdag van het Europees betalingssysteem TARGET van elke maand. De waarborg van de kandidaten die gebruiksrechten verkrijgen, brengt interest op tot en met de dag voorafgaand aan de dag waarop de gebruiksrechten aanvangen. De waarborg van de kandidaten die geen gebruiksrechten verkrijgen, brengt interest op tot en met de dag voorafgaand aan de dag waarop hij wordt teruggestort. Afdeling 3. - Onderzoek van de kandidaturen
Art. 18.Indien meerdere kandidaten deel uitmaken van eenzelfde relevante groep ten opzichte van een kandidaat, dan wordt slechts één toegelaten tot de procedure.
De betrokken kandidaten kiezen, op verzoek van het Instituut, de persoon uit hun midden die zal deelnemen aan de procedure.
Bij gebrek aan een dergelijke keuze worden alle betrokken kandidaten uitgesloten uit de procedure.
Art. 19.Het Instituut neemt een beslissing over de ontvankelijkheid van elke ingediende kandidatuur krachtens de artikelen 15, 16, 17 en 18.
Het Instituut brengt de beslissing omtrent de ontvankelijkheid van zijn kandidatuur ter kennis van elke kandidaat.
Het Instituut deelt tegelijk aan de ontvankelijk bevonden kandidaten de fictieve identiteit mee van de ontvankelijk bevonden volledige kandidaten en de fictieve identiteit van de ontvankelijk bevonden beperkte kandidaten mee. In het geval van de in artikel 12 bedoelde hergroepering meldt het Instituut ook aan de ontvankelijk bevonden kandidaten de fictieve identiteit mee van de bevonden kandidaten voor de procedure tot toekenning van de gebruiksrechten in het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de frequentieband 700 MHz.
Art. 20.De waarborg, met inbegrip van de interesten, van de onontvankelijk bevonden kandidaten wordt teruggestort op de rekening die werd meegedeeld overeenkomstig artikel 16, § 1, 7°. Afdeling 4. - Bestaande 2G- en 3G-operatoren
Art. 21.§ 1. Elke ontvankelijk bevonden volledige kandidaat, die een 2G-operator is, kan automatisch maximaal het volgende toegewezen krijgen: 1° twee frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, 1° ;2° vier frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, 3°. § 2. Indien het aantal volledige kandidaten dat ontvankelijk bevonden wordt groter is dan drie, kan elke ontvankelijk bevonden volledige kandidaat, die een 2G-operator is, in afwijking van § 1, automatisch maximaal het volgende toegewezen krijgen: 1° een frequentieblok vermeld in artikel 4, § 1, 1° ;2° drie frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, 3°. § 3. De 2G-operatoren die de mogelijkheden vermeld in § 1 of in § 2 wensen te gebruiken, brengen het Instituut binnen de 3 dagen die volgen op de kennisgeving bedoeld in artikel 19, tweede lid, op de hoogte.
Art. 22.§ 1. Elke ontvankelijk bevonden volledige kandidaat, die een 3G-operator is, kan automatisch maximaal twee frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, 4° toegewezen krijgen. § 2. De 3G-operatoren die de mogelijkheden vermeld in § 1 wensen te gebruiken, brengen het Instituut binnen de 3 dagen die volgen op de kennisgeving bedoeld in artikel 19, tweede lid, op de hoogte.
Art. 23.§ 1. Wat betreft de 2G-operatoren en de 3G-operatoren die automatisch frequentieblokken toegewezen krijgen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 21 en 22, wordt beschouwd dat zij voor al die frequentieblokken het hoogste regelmatige bod hebben. § 2. Het Instituut deelt aan alle ontvankelijk bevonden kandidaten in overeenstemming met artikel 19 of met artikel 22 van het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de frequentieband 700 MHz, het aantal frequentieblokken mee die overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 21 en 22 automatisch zijn toegewezen.
Art. 24.De bepalingen van de artikelen 21 en 22 zijn enkel van toepassing op de eerste procedure voor toekenning van de gebruiksrechten krachtens dit besluit. Afdeling 5. - Nieuwkomer
Art. 25.Eén perceel, bestaande uit de volgende frequentieblokken, wordt geveild overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 26 tot 36: 1° een frequentieblok vermeld in artikel 4, § 1, 1° ;2° drie frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, 3° ;3° een frequentieblok vermeld in artikel 4, § 1, 4° ;4° een frequentieblok vermeld in artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de 700 MHz-band, voor zover dat het geheel van deze blokken niet werd toegekend in het kader van een procedure georganiseerd krachtens het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de frequentieband 700 MHz; Indien er, in afwijking van het eerste lid, geen enkele kandidaat zijn wens heeft uitgedrukt om biedingen te kunnen doen op het enige perceel bedoeld in het eerste lid, worden de 6 frequentieblokken vermeld in het eerste lid geveild overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 26 tot 36, in de vorm van 6 verschillende percelen. Om de percelen te identificeren tijdens het maken van een bod conform artikel 28, worden de blokken genummerd: 1° 1 voor het blok vermeld in het eerste lid, 1° ;2° van 12 tot 14 voor de blokken vermeld in het eerste lid, 2° ;3° 27 voor het blok vermeld in het eerste lid, 3° ;4° 39 voor het blok vermeld in het eerste lid, 4°. Indien er, in afwijking van het eerste lid, slechts één kandidaat zijn wens heeft uitgedrukt om biedingen te mogen uitbrengen voor het enige perceel bedoeld in het eerste lid, wordt de veiling overeenkomstig de bepalingen van artikelen 26 tot 36 niet georganiseerd, en kan de kandidaat automatisch tussen 1 en 6 frequentieblokken vermeld in het eerste lid, toegewezen krijgen. De kandidaat stelt het Instituut in kennis van zijn keuze binnen 3 dagen na het verzoek van het Instituut.
De 2G-operatoren en de 3G-operatoren zijn uitgesloten van de in dit artikel bedoelde veiling.
Een beperkte kandidaat mag niet deelnemen aan de in dit artikel bedoelde veiling.
De bepalingen van de artikelen 38 en 42 zijn van toepassing op de veiling bedoeld in het eerste lid.
De in het eerste lid bedoelde veiling wordt maar georganiseerd tijdens de eerste procedure van toewijzing van de gebruiksrechten krachtens dit besluit.
Art. 26.Voor de start van de in artikel 25 bedoelde veiling deelt het Instituut aan de kandidaten die eraan mogen deelnemen, de volgende inlichtingen mee: 1° elke relevante informatie die de kandidaat dient te gebruiken om een bod uit te brengen en om te bewijzen dat elke mededeling die hij in het kader van de veiling doet van hem afkomstig is;2° het tijdstip van begin en einde van de eerste ronde;3° het bedrag van het bod voor elk in artikel 25 bedoelde perceel, voor de eerste ronde;4° in voorkomend geval, de overige inlichtingen en documenten die de kandidaat nodig heeft om te kunnen deelnemen aan de toewijzing bij opbod.
Art. 27.§ 1. Het Instituut beslist wanneer de opeenvolgende rondes worden georganiseerd en brengt de in artikel 26 bedoelde kandidaten daarvan op de hoogte.
Tijdens elke ronde kan een kandidaat het volgende aan het Instituut melden: 1° dat hij een bod of meerdere biedingen uitbrengt overeenkomstig artikel 28, of;2° dat hij een beroep doet op een paskaart overeenkomstig artikel 31, of;3° dat hij zich terugtrekt uit de in artikel 25 bedoelde veiling, overeenkomstig artikel 32. § 2. Indien een kandidaat die een bod kan uitbrengen conform artikel 28, geen van de drie in de eerste paragraaf vermelde mededelingen doet tijdens de door het Instituut vastgelegde duur van de ronde, zal worden aangenomen dat hij gebruik heeft gemaakt van een paskaart indien de betrokken kandidaat nog paskaarten heeft, overeenkomstig artikel 31. Indien de kandidaat geen paskaarten meer heeft, zal worden aangenomen dat hij zich heeft teruggetrokken uit de in artikel 25 bedoelde veiling.
Art. 28.§ 1. De kandidaat brengt zijn bod uit op de door het Instituut aangegeven wijze en binnen de voor elke ronde vastgelegde duur. § 2. Het bod identificeert een bepaald perceel. § 3. Het Instituut stelt het bedrag vast van het bod voor elk perceel, voor de opeenvolgende rondes.
Het bedrag van het bod dat door het Instituut wordt vastgelegd, is gelijk aan het bedrag van het hoogste regelmatige bod, vermeerderd met een percentage dat door het Instituut mag worden bepaald, maar dat moet liggen tussen 2% en 10%. § 4. Het bedrag van elk bod bestaat uit een bedrag dat een heel veelvoud is van 10.000 euro. § 5. Het bedrag van het bod in de eerste ronde wordt vastgelegd in overeenstemming met artikel 30 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie. § 6. Een kandidaat mag geen bod uitbrengen voor een perceel waarvoor hij het hoogste regelmatige bod heeft. § 7. Een kandidaat die zijn wens om biedingen te mogen uitbrengen voor het enige perceel bedoeld in artikel 25, eerste lid, niet heeft bekend gemaakt, mag niet bieden op het enige perceel bedoeld in artikel 25, eerste lid. § 8. Het Instituut legt de regels vast in verband met de activiteit van de kandidaten.
Art. 29.Elke kandidaat is onvoorwaardelijk en onherroepelijk aan zijn bod gebonden tot een andere kandidaat een hoger regelmatig bod heeft uitgebracht voor het perceel.
Art. 30.Uiterlijk op het ogenblik dat het totale bedrag van alle biedingen door de kandidaat een veelvoud overstijgt van 50 miljoen euro en vanaf 150 miljoen euro verhoogt de kandidaat zijn waarborg telkens met een storting van 2,5 miljoen euro.
Het bewijs van de verhoging van de waarborg komt bij het Instituut toe voor het ogenblik waarop de kandidaat het bod uitbrengt dat aanleiding geeft tot de verhoging van de waarborg. Een bod uitgebracht zonder de vereiste verhoging van de waarborg is nietig.
In het geval van de in artikel 12 bedoelde hergroepering is de waarborg waarmee voor dit artikel rekening moet worden gehouden de som van de waarborg gestort conform artikel 17 van dit koninklijk besluit en de waarborg gestort conform artikel 20 van het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de frequentieband 700 MHz.
Art. 31.Elke kandidaat mag gebruikmaken van een paskaart als alternatief voor een bod of een terugtrekking. Een kandidaat mag in totaal maximaal driemaal passen tijdens de in artikel 25 bedoelde veiling.
Art. 32.Met uitzondering van de kandidaten die het hoogste regelmatige bod hebben voor ten minste een in artikel 25 bedoeld perceel, mag elke kandidaat zich uit de veiling terugtrekken. Deze terugtrekking betreft enkel de in artikel 25 bedoelde veiling. Deze terugtrekking is definitief en onherroepelijk.
Art. 33.Indien in een ronde twee of meer kandidaten hetzelfde bod uitbrengen voor een gegeven perceel, bepaalt het Instituut via loting het hoogste regelmatige bod.
Art. 34.Na elke ronde deelt het Instituut aan elke overblijvende, in artikel 26 bedoelde kandidaat de volgende informatie mee: 2° het hoogste regelmatige bod alsook de fictieve identiteit van de kandidaat die dit bod heeft uitgebracht voor elk perceel bedoeld in artikel 25;3° het tijdstip van begin en einde van de volgende ronde;4° het bedrag van het bod voor elk in artikel 25 bedoeld perceel, voor de volgende ronde.
Art. 35.De laatste ronde van de in artikel 25 bedoelde veiling is de ronde waarbij op het einde geen enkele kandidaat het Instituut in kennis stelt van een bod of zijn beroep op een paskaart.
Art. 36.§ 1. Na afloop van de in artikel 35 bedoelde laatste ronde bepaalt het Instituut het hoogste regelmatige bod voor elk in artikel 25 bedoeld perceel en meldt het voor elk perceel het bedrag van het hoogste regelmatige bod evenals de kandidaat die dat bod heeft uitgebracht, aan alle ontvankelijk bevonden kandidaten in overeenstemming met artikel 19 of met artikel 22 van het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de frequentieband 700 MHz. § 2. De kandidaat die over het hoogste regelmatige bod beschikt voor het in artikel 25, eerste lid, bedoelde enige perceel, wordt beschouwd voor alle in artikel 25, eerste lid, bedoelde frequentieblokken over het hoogste regelmatige bod te beschikken.
Art. 37.De kandidaat die een perceel toegewezen krijgt conform de bepalingen van de artikelen 26 tot 36, kan de in artikel 19 § 1 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie bedoelde toestemming van het Instituut om zijn gebruiksrechten voor de in artikel 25, eerste lid, 1° tot 3° vermelde frequentieblokken over te dragen, slechts vragen vanaf zes jaar na aanvang van de geldigheidsduur van de gebruiksrechten en indien hij voldoet aan de dekkingsgraad bedoeld in artikel 10 § 2 van dit besluit.
De kandidaat die een perceel toegewezen krijgt conform de bepalingen van de artikelen 26 tot 36, kan de in artikel 19 § 1 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie bedoelde toestemming van het Instituut om zijn gebruiksrechten voor het in artikel 25, eerste lid, 4° vermelde frequentieblok over te dragen, slechts vragen vanaf zes jaar na aanvang van de geldigheidsduur van de gebruiksrechten en indien hij voldoet aan de dekkingsgraad bedoeld in artikel 11, § 2, van het besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de 700 MHz-band. Afdeling 6. - Procedure
Onderafdeling 1. - Algemeen
Art. 38.Het Instituut bepaalt de wijze van communicatie tussen het Instituut en de kandidaten tijdens de procedure tot toekenning van de gebruiksrechten.
Art. 39.Alle kandidaten onthouden zich van elke gedraging of bekendmaking die het goede en ordelijke verloop van de procedure tot toekenning van de gebruiksrechten verstoort.
Art. 40.Alle kandidaten onthouden zich, op straffe van uitsluiting van de kandidatuur, van de uitwisseling van vertrouwelijke informatie en van afspraken met andere kandidaten en van elke andere handeling die de uitkomst van de procedure kan beïnvloeden of die afbreuk kan doen aan de mededinging tijdens de procedure tot toekenning van de gebruiksrechten.
Art. 41.Het Instituut staat in voor het ordelijk verloop en de praktische organisatie van de procedure tot toekenning van de gebruiksrechten. Hiertoe kan het Instituut alle nodige maatregelen treffen.
Art. 42.§ 1. Het Instituut stelt de inbreuken vast die leiden tot nietigheid van het bod of uitsluiting van de procedure tot toekenning van de gebruiksrechten. Het Instituut beslist in elk geval tot uitsluiting van de kandidaat indien de kandidaat een inbreuk maakt op artikel 40. § 2. Bovendien dient het Instituut in dit geval eveneens klacht in bij de bevoegde mededingingsautoriteiten en legt het klacht met burgerlijke partijstelling neer bij de bevoegde onderzoeksrechter.
Art. 43.De procedure tot toekenning van de gebruiksrechten bestaat uit: 1° een veiling, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 44 tot 54: a) van de frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, met uitzondering van de frequentieblokken waarvoor een kandidaat het hoogste regelmatige bod heeft uitgebracht overeenkomstig artikel 23, § 1 of artikel 36;en b) in geval van de in artikel 12 bedoelde hergroepering van de frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de frequentieband 700 MHz, met uitzondering van de frequentieblokken waarvoor een kandidaat het hoogste regelmatige bod heeft in overeenstemming met artikel 36.2° een bijkomende ronde, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 55 tot 59, opdat de kandidaten bijkomende biedingen kunnen indienen voor hun voorkeursplaatsen. Onderafdeling 2. - Veiling
Art. 44.Voor de aanvang van de toewijzing bij opbod brengt het Instituut de kandidaten de volgende informatie ter kennis: 1° elke relevante informatie die de kandidaat dient te gebruiken om een bod uit te brengen en om te bewijzen dat elke mededeling die hij in het kader van de toewijzing bij opbod doet van hem afkomstig is;2° het tijdstip van begin en einde van de eerste ronde;3° het bedrag van het minimum- en maximumbod voor elk frequentieblok voor de eerste ronde;4° in voorkomend geval, de overige inlichtingen en documenten die de kandidaat nodig heeft om te kunnen deelnemen aan de toewijzing bij opbod.
Art. 45.§ 1. Het Instituut beslist wanneer de opeenvolgende rondes worden georganiseerd en brengt de kandidaten daarvan op de hoogte.
Tijdens elke ronde kan elke kandidaat aan het Instituut het volgende melden: 1° zijn bod of meerdere biedingen, overeenkomstig artikel 46, of;2° zijn beroep op een paskaart, overeenkomstig artikel 49, of;3° zijn terugtrekking uit de bieding, overeenkomstig artikel 50. § 2. Indien een kandidaat die overeenkomstig artikel 46 een bod kan uitbrengen, geen van de drie in de eerste paragraaf vermelde mededelingen doet tijdens de door het Instituut vastgelegde duur van de ronde, dan zal worden aangenomen dat hij gebruik heeft gemaakt van een paskaart indien de betrokken kandidaat nog paskaarten heeft, overeenkomstig artikel 49. Indien de kandidaat geen paskaarten meer heeft en voor geen enkel frequentieblok over het hoogste regelmatige bod beschikt, dan zal worden aangenomen dat hij zich heeft teruggetrokken uit de in artikel 43, 1° bedoelde veiling.
Art. 46.§ 1. De kandidaat brengt zijn bod uit op de door het Instituut aangegeven wijze en binnen de vastgelegde duur van elke ronde. § 2. Het bod identificeert één enkel, welbepaald frequentieblok. § 3. Het Instituut stelt het bedrag van het minimum- en maximumbod voor elk frequentieblok vast voor de opeenvolgende ronden op basis van de volgende principes: 1° het bedrag van het minimumbod voor een gegeven frequentieblok is gelijk aan het bedrag van het hoogste regelmatige bod voor dat frequentieblok, vermeerderd met een percentage tussen 0 en 10%;2° het bedrag van het maximumbod voor een gegeven frequentieblok is gelijk aan het bedrag van het hoogste regelmatige bod voor dat frequentieblok, vermeerderd met een percentage tussen 0 en 50%. § 4. Het bedrag van elk bod voor een frequentieblok bestaat uit een bedrag dat een heel veelvoud is van 10.000 euro. § 5. Het bedrag van het minimumbod in de eerste ronde wordt vastgelegd in overeenstemming met artikel 30 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie. § 6. Een kandidaat mag geen bod uitbrengen voor een frequentieblok waarvoor hij het hoogste regelmatige bod heeft. § 7. Het geheel van de biedingen van een kandidaat moet conform de beperkingen opgelegd in artikel 4, § 3, zijn, en in voorkomend geval conform de beperkingen opgelegd door artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de frequentieband 700 MHz. § 8. Een beperkte kandidaat mag enkel bieden op de blokken die vermeld zijn in artikel 4, § 1, eerste lid, 2°. § 9. In geval van de in artikel 12 bedoelde hergroepering: 1° mag een kandidaat die niet ontvankelijk bevonden is in overeenstemming met artikel 19, geen bod uitbrengen voor de frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1;2° mag een kandidaat die niet ontvankelijk bevonden is in overeenstemming met artikel 22 van het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de frequentieband 700 MHz, geen bod uitbrengen voor de frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de frequentieband 700 MHz. § 10. Het Instituut legt de regels vast in verband met de activiteit van de kandidaten.
Art. 47.Elke kandidaat is onvoorwaardelijk en onherroepelijk aan zijn bod gebonden tot een andere kandidaat een hoger regelmatig bod uitbrengt voor het frequentieblok.
Art. 48.Uiterlijk op het ogenblik waarop het totale bedrag voor alle biedingen die door de beperkte kandidaat zijn gedaan 100 miljoen euro overschrijdt, verhoogt de beperkte kandidaat zijn waarborg met een storting van 4 miljoen euro.
Uiterlijk op het ogenblik waarop het totale bedrag voor alle biedingen die door de kandidaat zijn gedaan, een veelvoud van 50 miljoen euro overschrijdt en vanaf 150 miljoen euro verhoogt de kandidaat telkens zijn waarborg met een storting van 2,5 miljoen euro.
Het bewijs van de verhoging van de waarborg komt bij het Instituut toe voor het ogenblik waarop de kandidaat het bod uitbrengt dat aanleiding geeft tot de verhoging van de waarborg. Een bod uitgebracht zonder de vereiste verhoging van de waarborg is nietig.
In het geval van de in artikel 12 bedoelde hergroepering is de waarborg waarmee voor dit artikel rekening moet worden gehouden de som van de waarborg gestort conform artikel 17 van dit koninklijk besluit en de waarborg gestort conform artikel 20 van het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de frequentieband 700 MHz.
Art. 49.Elke kandidaat mag een beroep doen op een paskaart als alternatief voor een bod of een terugtrekking. Een kandidaat mag in totaal maximaal driemaal passen tijdens de in artikel 43, 1°, bedoelde veiling.
Art. 50.Elke kandidaat, met uitzondering van de kandidaten die het hoogste regelmatige bod hebben uitgebracht voor ten minste één frequentieblok, bedoeld in artikel 43, 1°, mag zich uit de toewijzing bij opbod terugtrekken. Deze terugtrekking betreft enkel de in artikel 43, 1°, bedoelde veiling. Deze terugtrekking is definitief en onherroepelijk.
Art. 51.Indien in een ronde twee of meer kandidaten hetzelfde bod uitbrengen op een gegeven frequentieblok, dan bepaalt het Instituut via loting het hoogste regelmatige bod voor dat frequentieblok.
Art. 52.Na elke ronde brengt het Instituut de overblijvende kandidaten de volgende informatie ter kennis: 1° het bedrag van het hoogste regelmatige bod alsook de fictieve identiteit van de kandidaat die het heeft uitgebracht voor elk frequentieblok;2° het tijdstip van begin en einde van de volgende ronde;3° het bedrag van het minimum- en maximumbod voor elk frequentieblok voor de volgende ronde.
Art. 53.De laatste ronde is de ronde waarbij op het einde geen enkele kandidaat het Instituut in kennis stelt van een bod of zijn beroep op een paskaart.
Art. 54.Na afloop van de laatste ronde, bedoeld in artikel 53 stelt het Instituut het hoogste regelmatige bod vast per frequentieblok en deelt het voor elk frequentieblok aan de kandidaten die het hoogste regelmatig bod hebben uitgebracht voor ten minste één frequentieblok mee wat het bedrag van het hoogste regelmatige bod is alsook welke kandidaat dat bod heeft uitgebracht.
Onderafdeling 3. - Positie
Art. 55.Alle kandidaten die het hoogste regelmatige bod hebben uitgebracht voor ten minste één frequentieblok mogen binnen een door het Instituut vastgestelde termijn, aan het Instituut een gemeenschappelijk voorstel meedelen voor de positie van de verschillende frequentieblokken.
Indien het Instituut het gemeenschappelijke voorstel aanvaardt, wordt de bijkomende ronde bedoeld in de artikelen 56 tot 59 niet gehouden.
Art. 56.§ 1. Voor elk paar van gepaarde frequentiebanden stelt het Instituut een exhaustieve lijst op van opties voor de positionering van de verschillende frequentieblokken in de gepaarde frequentiebanden. § 2. Alle opties moeten voldoen aan de volgende criteria: 1° alle blokken waarvoor een gegeven kandidaat het hoogste regelmatige bod heeft uitgebracht worden aaneengrenzend geplaatst;2° de blokken waarvoor geen enkel regelmatig bod werd uitgebracht worden in het laagste deel van de gepaarde frequentiebanden geplaatst.
Art. 57.Het Instituut deelt de kandidaten die het hoogste regelmatige bod hebben uitgebracht voor ten minste één frequentieblok de volgende inlichtingen mee: 1° de lijst van opties voor de positionering van de verschillende frequentieblokken, voor elk paar van gepaarde frequentiebanden;2° het moment van het begin en het einde van de bijkomende ronde, tijdens welke de kandidaten hun bijkomende biedingen met betrekking tot de positionering van de frequentieblokken kunnen doen.
Art. 58.§ 1. Tijdens de bijkomende ronde kan elke kandidaat een of meer bijkomende biedingen doen voor elk paar van gepaarde frequentiebanden, conform § 2. § 2. Elk bijkomend bod identificeert een bepaalde optie.
Het bedrag van het bod mag nul zijn en is niet beperkt.
Art. 59.§ 1. Na de bijkomende ronde berekent het Instituut voor elke optie de som van de bijkomende biedingen uitgebracht voor deze optie. § 2. Voor elk paar van gepaarde frequentiebanden is de gekozen optie deze waarvoor de som van de uitgebrachte bijkomende biedingen de grootste is.
Indien een of meer opties dezelfde grootste som van de uitgebrachte bijkomende biedingen hebben, bepaalt het Instituut via loting de gekozen optie. Afdeling 7. - Toekenning van de gebruiksrechten
Art. 60.§ 1. Het Instituut kent gebruiksrechten toe aan de kandidaten die het hoogste regelmatige bod hebben uitgebracht voor de verschillende frequentieblokken. § 2. Het Instituut bepaalt de datum van aanvang van de geldigheidsduur van de gebruiksrechten. § 3. Het Instituut deelt elke kandidaat samen met zijn gebruiksrechten het te betalen saldo mee.
Het totale bedrag van de enige heffing is gelijk aan de som van de bedragen van de hoogste regelmatige biedingen uitgebracht door de kandidaat en de bedragen van de bijkomende biedingen uitgebracht door de kandidaat met betrekking tot de gekozen opties voor de positionering.
Het Instituut maakt in het Belgisch Staatsblad een mededeling bekend, aan de hand waarvan iedereen kennis kan nemen van de datum vastgelegd door het Instituut conform § 2. § 4. De waarborg, met inbegrip van de interesten, van de kandidaten waaraan geen gebruiksrechten worden toegekend, wordt op hun rekening teruggestort, overeenkomstig artikel 16, § 1, 7°. § 5. In afwijking van § 4 wordt de waarborg niet teruggestort: 1° aan de beperkte kandidaten die geen enkel bod hebben uitgebracht in overeenstemming met artikel 46;2° aan de volledige kandidaten die: a) geen bod hebben uitgebracht overeenkomstig artikel 28 of 46 voor andere frequentieblokken dan diegene die vermeld zijn in artikel 4, § 1, eerste lid, 2° ;en b) niet automatisch frequentieblokken toegewezen gekregen hebben overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 21 en 22.
Art. 61.De in het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de 700 MHz-band, vastgestelde gebruiksvoorwaarden van de gebruiksrechten zijn van toepassing op het frequentieblok waarvan sprake in artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 28 november 2021 betreffende radiotoegang in de 700 MHz-band, dat verleend wordt overeenkomstig artikel 60, § 1, van dit besluit.
Art. 62.De betalingsmodaliteiten zijn in overeenstemming met artikel 30 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie.
Niet-betaling of laattijdige of onvolledige betaling van het saldo van de enige heffing houdt het verval van rechtswege van de gebruiksrechten in. De radiotoegangsoperator van wie de gebruiksrechten vervallen zijn verklaard, wordt uitgesloten van iedere kandidatuur in de zin van artikel 13. HOOFDSTUK 9. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen
Art. 63.Artikel 8, § 2, van het koninklijk besluit van 7 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 03/04/2007 numac 2007022388 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 september 2004 houdende benoeming van de voorzitter, zijn plaatsvervanger en de leden van de Federale Commissie « Rechten van de Patiënt » type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 03/04/2007 numac 2007022423 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 april 2003 houdende benoeming van de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de Multipartite-structuur betreffende het ziekenhuisbeleid. type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 19/03/2007 numac 2007012088 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld in de industriële reiniging door ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen (1) type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 22/03/2007 numac 2007022374 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van de besmettelijke ziekten van de bijen sluiten betreffende de kennisgeving van elektronische-communicatiediensten en -netwerken, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten2, wordt opgeheven.
Art. 64.Artikel 7, § 2, van het koninklijk besluit van 24 maart 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten0 betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 3410-3500 / 3510-3600 MHz en 10150-10300 / 10500-10650 MHz wordt opgeheven.
Art. 65.Artikel 8, § 2, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met twee leden, luidende: "Indien de gebruiksrechten voor frequenties verstrijken, is het jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling voor de frequenties verschuldigd tot de maand waarin de gebruiksrechten verstrijken.
Voor de toepassing van de bepalingen van de twee voorgaande leden moet elke onvolledige maand voor een volle maand worden aangerekend."
Art. 66.In artikel 4, § 6, eerste lid, van het koninklijk besluit van 22 december 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten1 betreffende radiotoegang in de frequentieband 2500-2690 MHz worden de woorden "ten opzichte van een radiotoegangsoperator" ingevoegd tussen de woorden "relevante groep" en de woorden "kan niet meer".
Art. 67.In artikel 7, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "in dienst zijnde" vervangen door het woord "toegewezen";2° in het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "de ingebruikneming van" worden vervangen door de woorden "de aanvang van de geldigheidsperiode van de gebruiksrechten voor";b) het woord "maanden" wordt vervangen door het woord "dagen";3° het laatste lid wordt opgeheven; 4° de paragraaf wordt aangevuld met een lid, luidende: "Indien gebruiksrechten voor frequenties verstrijken is het jaarlijks recht voor de beschikbaarstelling van frequenties verschuldigd tot de dag waarop de gebruiksrechten verstrijken."
Art. 68.In artikel 16, van hetzelfde besluit worden de woorden "ten opzichte van een kandidaat" ingevoegd tussen de woorden "relevante groep" en de woorden "wordt slechts".
Art. 69.In artikel 4, § 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 6 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten2 betreffende radiotoegang in de frequentieband 790-862 MHz worden de woorden "ten opzichte van een 800 MHz-operator" ingevoegd tussen de woorden "relevante groep" en de woorden "kan niet meer".
Art. 70.Artikel 6, § 2, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 71.§ 1. Artikel 7, § 1, van hetzelfde besluit wordt opgeheven. § 2. In artikel 7, § 3, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "het jaarlijkse recht voor het beheer van de gebruiksrechten en"worden opgeheven;b) de woorden "in gebruik" worden vervangen door het woord "toegewezen";2° het tweede lid wordt opgeheven;3° in het vroegere derde lid, dat het tweede lid wordt, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "de ingebruikneming van" worden vervangen door de woorden "de aanvang van de geldigheidsperiode van de gebruiksrechten voor";b) het woord "maanden" wordt vervangen door het woord "dagen";4° het vroegere vierde lid wordt opgeheven;5° het vroegere vijfde lid wordt opgeheven; 6° de paragraaf wordt aangevuld met een lid, luidende: "Indien gebruiksrechten voor frequenties verstrijken is het jaarlijks recht voor de terbeschikkingstelling van frequenties verschuldigd tot de dag waarop de gebruiksrechten verstrijken."
Art. 72.In artikel 11, § 7, van hetzelfde besluit worden de bepalingen onder 1° tot 5° vervangen door de woorden "van artikel 18 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/07/2016 numac 2016000435 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de elektronische communicatie type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie".
Art. 73.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de woorden "ten opzichte van een kandidaat" ingevoegd tussen de woorden "relevante groep" en de woorden "dan wordt".
Art. 74.Bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 75.Opgeheven worden: 1° het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 oktober 1997, 10 december 1997, 27 oktober 2000, de wet van 2 januari 2001, de koninklijke besluiten van 10 oktober 2002, 2 februari 2005, 2 februari 2007, 22 december 2010 en 10 april 2014;2° het koninklijk besluit van 24 oktober 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/10/1997 pub. 05/12/1997 numac 1997014245 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS-1800-mobilofonienetten type koninklijk besluit prom. 24/10/1997 pub. 05/12/1997 numac 1997014244 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten sluiten betreffende het opzetten en exploiteren van DCS1800-mobilofoonnetten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 oktober 2000, de wet van 2 januari 2001, de koninklijke besluiten van 10 oktober 2002, 2 februari 2005, 2 februari 2007, 22 december 2010, 10 april 2014 en de wet van 10 augustus 2015;3° het koninklijk besluit van 18 januari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/01/2001 pub. 20/01/2001 numac 2001014004 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie sluiten tot vaststelling van het bestek en van de procedure tot toekenning van vergunningen voor de mobiele telecommunicatiesystemen van de derde generatie, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 13 maart 2002, de koninklijk besluiten van 10 oktober 2002, 28 maart 2007 en 22 december 2010. HOOFDSTUK 1 0. - Slotbepalingen
Art. 76.De artikelen 63, 67 en 71, treden in werking op 1 januari volgend op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 77.Artikel 75 treedt in werking op de datum vastgelegd door het Instituut conform artikel 60, § 2.
Art. 78.De minister bevoegd voor Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 november 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Telecommunicatie, P. DE SUTTER .