gepubliceerd op 16 april 2009
Koninklijk besluit betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 3410-3500/3510-3600 MHz en 10150-10300/ 10500-10650 MHz
24 MAART 2009. - Koninklijk besluit betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 3410-3500/3510-3600 MHz en 10150-10300/ 10500-10650 MHz
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, meer bepaald de artikelen 18, 30 en 39, § 2;
Gelet op het koninklijk besluit 22 juni 1998 betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken;
Gelet op het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, gegeven op 24 september 2008;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 30 september 2008 en 14 november 2008;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 4 december 2008;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 4 februari 2009;
Op de voordracht van Onze Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen en op advies van onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Terminologie en definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Radiotoegang : verbindingen via radiogolven tussen de radioapparatuur van een eindgebruiker en een basisstation;2° Totale capaciteit in een gemeente : som van de downlink- en de uplink-capaciteiten voor alle basisstations die zich in die gemeente bevinden;de downlink-capaciteit van het basisstation is het maximale debiet dat het basisstation op gelijk welk ogenblik in de downlink kan verwerken, de uplink-capaciteit van het basisstation is het maximale debiet dat het basisstation op gelijk welk ogenblik in de uplink kan verwerken; 3° Netwerk voor radiotoegang : geheel van de basisstations dat nodig is om de radiotoegang te verlenen;4° Totale capaciteit van een netwerk voor radiotoegang : som van de downlink- en de uplink-capaciteiten voor alle basisstations van het netwerk voor radiotoegang;5° gebruiksrechten : door het Instituut toegekende rechten die het gebruik dekken van de frequenties vermeld in artikel 4;6° radiotoegangsoperator : operator die gebruiksrechten heeft verworven;7° Controle met betrekking tot een persoon : de bevoegdheid in rechte of in feite om een beslissende invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van de bestuurders of zaakvoerders van die persoon of op de oriëntatie van het beheer ervan.De controle kan exclusief of gezamenlijk, direct of via een tussenpersoon worden uitgeoefend en wordt geïnterpreteerd conform de artikelen 5 tot 9 van het Wetboek van Vennootschappen, Boek I, Titel II, Hoofdstuk II, op voorwaarde dat wanneer er sprake is van een meerderheid, deze meerderheid 50 % of meer bedraagt; 8° relevante groep : ten opzichte van een persoon (de "eerste persoon") : a) de eerste persoon, en b) elke persoon die wordt gecontroleerd door de eerste persoon, en c) elke persoon (de "tweede persoon") die de eerste persoon controleert, en d) elke persoon die wordt gecontroleerd door de tweede persoon, en e) elke persoon waarmee een van de onder a) tot c) beoogde personen een consortium vormt in de betekenis van artikel 10 van het Wetboek van Vennootschappen, Boek I, Titel II, Hoofdstuk II. HOOFDSTUK II. - Algemeen
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op iedere operator die een kennisgeving heeft gedaan overeenkomstig artikel 9 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie die frequenties wenst te bekomen voor het aanbieden van radiotoegang in de frequentiebanden vermeld in artikel 4.
Art. 3.§ 1. De gebruiksrechten zijn tien jaar geldig vanaf de datum van betekening ervan.
Na afloop van die eerste periode kan het Instituut de gebruiksrechten voor telkens vijf jaar verlengen. Indien het Instituut de gebruiksrechten niet verlengt, neemt het daartoe een gemotiveerde beslissing na de betrokken operator te hebben gehoord. § 2. De gebruiksrechten dekken : 1° de ingebruikneming van systemen voor radiotoegang op het gehele nationale grondgebied of op een bepaald aantal gemeenten, evenals 2° het gebruik van de frequenties die in de gebruiksrechten zijn toegewezen voor andere verbindingen dan radiotoegang in de mate dat deze andere verbindingen worden gerealiseerd in het kader van het opzetten van een netwerk van radiotoegang. HOOFDSTUK III. - Frequentiegebruik
Art. 4.§ 1. Het Instituut wijst overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk VI de radiotoegangsoperatoren de volgende vier frequentieblokken toe in de frequentieband 3400-3600 MHz : 1° 3410-3430 MHz en 3510-3530 MHz 2° 3430-3450 MHz en 3530-3550 MHz 3° 3450-3475 MHz en 3550-3575 MHz 4° 3475-3500 MHz en 3575-3600 MHz § 2.Een relevante groep kan slechts één of twee frequentieblokken innemen, waarvan sprake in § 1. § 3. Het Instituut wijst overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk VI de radiotoegangsoperatoren de volgende twee frequentieblokken toe in de frequentieband 10150-10300/10500-10650 MHz : 1° 10154-10210 MHz en 10504-10560 MHz 2° 10238-10294 MHz en 10588-10644 MHz § 4.Een relevante groep kan slechts één frequentieblok innemen, waarvan sprake in § 3.
Art. 5.Twee radiotoegangsoperatoren die in een gegeven gemeente houder zijn van in artikel 4, § 3, vermelde frequentieblokken, mogen bij het Instituut een aanvraag indienen om gebruiksrechten te krijgen om de frequenties te gebruiken in de beveiligingsband die de twee blokken van elkaar scheidt.
De betrokken radiotoegangsoperatoren voegen bij hun aanvraag een kopie van de overeenkomst die ze voordien hebben gesloten over de voorwaarden voor het gebruik van de frequenties in de betreffende beveiligingsband.
Art. 6.Het gebruik van de stations voor radiocommunicatie in het kader van de radiotoegang en op de frequenties vermeld in artikel 4, is vrijgesteld van de vergunning bedoeld in artikel 39, § 1, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.
Art. 7.§ 1. De radiotoegangsoperator komt de verplichtingen na die voortvloeien uit de grensoverschrijdende coördinatie in het kader van de internationale overeenkomsten die het Instituut gesloten heeft. § 2. De radiotoegangsoperatoren komen de bijgevoegde technische verplichtingen na teneinde het naast elkaar bestaan van aangrenzende operatoren te garanderen.
De aangrenzende operatoren mogen overeenkomsten sluiten om minder beperkende technische parameters te hanteren. Dergelijke overeenkomsten worden aan het Instituut meegedeeld. HOOFDSTUK IV. - Rechten voor het gebruik van het radiospectrum en de controle op de frequenties
Art. 8.§ 1. De radiotoegangsoperator betaalt een recht, jaarlijks recht voor de beschikbaarstelling van frequenties genaamd, voor de beschikbaarstelling en de coördinatie van de radiofrequenties, alsook de bijbehorende controlekosten.
Voor een nationale radiotoegangsoperator, m.a.w. een houder van gebruiksrechten die het hele nationale grondgebied bestrijken, bedraagt het jaarlijkse recht voor de beschikbaarstelling van frequenties 25.000 euro per MHz toegewezen voor de frequenties vermeld in artikel 4, § 1 en 10.000 euro per MHz toegewezen voor de frequenties vermeld in artikel 4, § 3. Voor de andere radiotoegangsoperatoren wordt het bedrag gecorrigeerd met behulp van de coëfficiënt die verkregen wordt door de bevolking van de gemeenten waarop de gebruiksrechten betrekking hebben te delen door de totale Belgische bevolking.
Het bedrag van dat recht is onafhankelijk van het aantal stations voor radiocommunicatie die de frequentie in kwestie exploiteren. § 2. De radiotoegangsoperator betaalt het jaarlijkse recht voor de beschikbaarstelling van frequenties uiterlijk 31 januari van het jaar waarop het betreffende recht betrekking heeft.
De eerste betaling van het jaarlijkse recht voor de beschikbaarstelling van elke frequentie wordt verricht binnen dertig dagen na de ingebruikneming van die frequentie, naar rata van het aantal maanden dat overblijft tot 31 december van het lopende jaar. § 3. De bedragen worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
De aanpassing geschiedt met behulp van de coëfficiënt die verkregen wordt door het indexcijfer van de maand december die voorafgaat aan de maand januari in de loop waarvan de aanpassing plaatsvindt, te delen door het indexcijfer van de maand december 2008. Na de toepassing van de coëfficiënt worden de verkregen bedragen afgerond tot het hogere honderdtal euro. HOOFDSTUK V. - Controle en sancties
Art. 9.§ 1. Binnen een termijn van 30 dagen met ingang vanaf de verlening van de gebruiksrechten, maakt de radio-operator aan het Instituut een borg over die gelijk is aan het jaarlijkse recht voor beschikbaarstelling van de frequenties zoals berekend in artikel 8. § 2. Het Instituut betaalt de radio-operator het volgende terug : 1° een derde van de betaalde borg één jaar na toekenning van de gebruiksrechten;2° een derde van de betaalde borg twee jaar na toekenning van de gebruiksrechten;3° een derde van de betaalde borg drie jaar na toekenning van de gebruiksrechten. De bedragen die het Instituut terugbetaalt, worden aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. § 3. De in de voorgaande paragraaf vermelde terugbetalingen vinden maar plaats wanneer het Instituut oordeelt dat de verbintenissen die de radiotoegangsoperator is aangegaan in het kader van zijn kandidatuur, ook worden nagekomen.
Art. 10.§ 1. Een radiotoegangsoperator is verplicht op verzoek van het Instituut alle inlichtingen te verstrekken over de staat van ingebruikneming van zijn netwerk. § 2. Een radiotoegangsoperator deelt gedurende de drie jaren die volgen op de toekenning van de gebruiksrechten, elke maand, aan het Instituut de volledige lijst mee van de basisstations die in gebruik zijn.
Na deze periode volstaat de betreffende kennisgeving per semester.
Art. 11.Een intrekking vanwege het Instituut van gebruiksrechten van een radiotoegangsoperator overeenkomstig artikel 18, § 3, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie geeft nooit aanleiding tot een schadeloosstelling noch terugbetaling van het geheel of een deel van de rechten die eventueel betaald zijn overeenkomstig artikel 8 van dit besluit. HOOFDSTUK VI. - Procedure voor de toekenning van gebruiksrechten
Art. 12.Een operator die gebruiksrechten wil verkrijgen, dient zijn kandidatuur in in de vorm en volgens de voorwaarden die in dit hoofdstuk worden vastgesteld.
Art. 13.§ 1. De kandidaatstelling gebeurt als volgt : 1° tussen 9 en 17 uur op werkdagen, en uiterlijk op de datum en het uur door het Instituut bepaald en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt;2° bij het Instituut, tegen overhandiging van een ontvangstbewijs;3° in twee exemplaren, met aanduiding van een origineel exemplaar dat medeondertekend wordt door de gemachtigde vertegenwoordigers van de kandidaten. § 2. In zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad duidt het Instituut aan welke frequentieblokken vermeld in artikel 4, § 1en 3, zijn betrokken.
Een publicatie in het Belgisch Staatsblad mag op slechts één frequentieband betrekking hebben, namelijk die welke vermeld wordt in artikel 4 § 1 of die welke vermeld wordt in artikel 4 § 3.
Art. 14.§ 1. De kandidatuur bevat de volgende inlichtingen : 1° het adres, telefoon- en faxnummer in de EU waarop de kandidaat op werkdagen kan worden bereikt, en dat voor deze procedure geldt als het officiële adres van de kandidaat;2° de namen, titels, hoedanigheden en handtekeningen van minstens één persoon die wettelijk bevoegd is om de kandidaat ten volle te vertegenwoordigen krachtens de wet of de statuten van de kandidaat voor alle handelingen die verband kunnen hebben met de procedure tot toekenning van gebruiksrechten;3° de statuten van de kandidaat of, bij gebreke daarvan equivalente documenten die de werking van de kandidaat regelen;4° een gedetailleerd, duidelijk en volledig overzicht van de aandeelhoudersstructuur van de kandidaat;5° de lijst van de gemeenten waar de aanvrager systemen voor radiotoegang wil uitrollen;6° de totale capaciteit waarin de eerste drie jaar voor die gemeenten voorzien wordt;7° de technische norm of technologie die de kandidaat van plan is te gebruiken;8° de frequentieblokken waarvoor de kandidaat gebruiksrechten wil krijgen;9° het bewijs van kennisgeving overeenkomstig artikel 9 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie. § 2. Het Instituut stelt het formaat vast waaraan de kandidaturen moeten voldoen.
Art. 15.Indien meerdere kandidaten deel uitmaken van eenzelfde relevante groep, wordt slechts één toegelaten tot de procedure.
De betrokken kandidaten kiezen, op verzoek van het Instituut, de persoon uit hun midden die zal deelnemen aan de procedure.
Bij gebrek aan een keuze worden alle betrokken kandidaten worden uitgesloten uit de procedure.
Art. 16.Het Instituut neemt een beslissing over de ontvankelijkheid van elke ingediende kandidatuur krachtens de artikelen 13, 14 en 15.
Het Instituut brengt de beslissing omtrent de ontvankelijkheid van zijn kandidatuur ter kennis van elke kandidaat. Aan de ontvankelijk bevonden kandidaten, verstrekt het Instituut gelijktijdig een lijst van alle ontvankelijk bevonden kandidaten.
Art. 17.Het Instituut beoordeelt of het beschikbare radiospectrum volstaat om te voldoen aan alle ontvankelijk bevonden kandidaatstellingen.
Art. 18.Als het beschikbare radiospectrum het mogelijk maakt om aan alle ontvankelijk verklaarde kandidaatstellingen te voldoen, kent het Instituut aan alle kandidaten gebruiksrechten toe.
Art. 19.Als het beschikbare radiospectrum het niet mogelijk maakt om aan alle ontvankelijk verklaarde kandidaatstellingen te voldoen, start het Instituut een procedure voor het selecteren van de kandidaten, die hierna beschreven wordt : 1° Het Instituut berekent de totale gewogen capaciteit van het netwerk voor radiotoegang dat met elke kandidatuur overeenstemt : C = 0,50 x C1 + 0,25 x C2 + 0,25 x C3 waarbij - C staat voor de totale gewogen capaciteit van het netwerk voor radiotoegang - C1 staat voor de totale capaciteit van het netwerk voor radiotoegang een jaar na het toekennen van de gebruiksrechten; - C2 staat voor de totale capaciteit van het netwerk voor radiotoegang twee jaar na het toekennen van de gebruiksrechten; - C3 staat voor de totale capaciteit van het netwerk voor radiotoegang drie jaar na het toekennen van de gebruiksrechten; 2° Het Instituut bepaalt de beperkte groep van compatibele kandidaatstellingen waarvoor de som van totale gewogen capaciteiten van de radionetwerken maximaal is. De kandidaatstellingen worden beschouwd als compatibel als het beschikbare radiospectrum het mogelijk maakt om aan alle kandidaatstellingen te voldoen.
Het Instituut kent de gebruiksrechten toe aan alle kandidaten binnen die beperkte groep van kandidaatstellingen. 3° Het Instituut stelt vervolgens een rangschikking van kandidaatstellingen die nog niet zijn ingewilligd, in dalende volgorde, gebaseerd op de totale gewogen capaciteit van het netwerk voor radiotoegang.4° Het Instituut behandelt vervolgens de kandidaatstellingen één voor één in de volgorde van de opgestelde rangschikking : Het Instituut deelt aan de aanvrager mee welk deel van de aanvraag kan worden ingewilligd.De operator stelt het Instituut binnen zeven dagen op de hoogte van zijn beslissing om de resterende capaciteit te aanvaarden of zijn aanvraag in te trekken. Indien het Instituut na afloop van die termijn geen antwoord ontvangen heeft, wordt de aanvraag beschouwd als volledig ingetrokken.
Indien de operator de resterende capaciteit heeft aanvaard, verleent het Instituut hem gebruiksrechten voor die resterende capaciteit.
Art. 20.De lijst van de gemeenten waarvoor de gebruiksrechten gelden alsook de verbintenissen die de radiotoegangsoperator in het kader van zijn kandidaatstelling heeft aangegaan, maken deel uit van de gebruiksrechten.
Art. 21.Een radiotoegangsoperator kan het Instituut verzoeken om de lijst van gemeenten die in zijn gebruiksrechten zijn opgenomen, te wijzigen. Wanneer er gemeenten aan de lijst worden toegevoegd, bepaalt het Instituut of er een nieuwe procedure moet worden gestart dan wel of de lijst onmiddellijk kan worden gewijzigd. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 22.De volgende bepalingen van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken, zoals gewijzigd door de koninklijk besluiten van 27 juni 2000 en 16 juli 2001, worden opgeheven : 1° artikel 13bis, § 1, 1° en 2°;2° artikel 31bis, 1° en 2°;3° artikel 31ter, eerste en tweede lid;4° artikel 31quater, § 2, 1° en 2°; 5° punten 9.1.1. en 9.1.2. van de bijlage.
Art. 23.§ 1. De operatoren die de dag waarop dit besluit in werking treedt, een vergunning hebben om overeenkomstig het koninklijk besluit van 22 juni 1998 betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken vaste lokale radioverbindingen te gebruiken in de in artikel 4 vermelde frequentieblokken, worden automatisch radiotoegangsoperator overeenkomstig dit besluit. § 2. Voor de radiotoegangsoperatoren vermeld in § 1 van dit artikel : 1° gaat de in artikel 3 vermelde periode van tien jaar in op de dag waarop dit besluit in werking treedt;2° zijn de in artikel 20, vermelde verbintenissen conform het kandidatuurdossier voor het verkrijgen van de vergunning om vaste lokale radioverbindingen te gebruiken;3° artikel 9 is niet van toepassing.
Art. 24.De minister bevoegd voor telecommunicatie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 maart 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE
Bijlage Technische verplichtingen om het naast elkaar bestaan van aangrenzende operatoren te garanderen bij gebrek aan overeenkomsten tussen operatoren A) Vermogenslimieten voor de frequentieband 3400-3600 MHz
Type de station
Limites de densité spectrale de PIRE
Soort station
Maximale spectrale dichtheid van het E.I.U.V. Station de base (et voie descendante d'un répéteur)
53 dBm/MHz
Basisstation (en downlink van een versterker)
53 dBm/MHz
Terminal fixe ou nomade à l'extérieur (et voie montante d'un répéteur)
50 dBm/MHz
Vast of nomadisch eindtoestel buitenshuis (en uplink van een versterker)
50 dBm/MHz
Terminal fixe ou nomade à l'intérieur
42 dBm/MHz
Vast of nomadisch eindtoestel binnenshuis
42 dBm/MHz
Terminal mobile
25 dBm/MHz
Mobiel eindtoestel
25 dBm/MHz
B) Limieten van de uitzendingen buiten het blok voor de frequentieband 3400-3600 MHz
Décalage de fréquence par rapport à l'extrémité du bloc de fréquences (en MHz)
Limites de la densité de puissance de sortie émetteur pour les stations de base (en dBm/MHz)
Verschil in frequentie ten opzichte van de grenzen van het frequentieblok (in MHz)
Limieten van de dichtheid van het uitgangsvermogen van de zender voor de basisstations (in dBm/MHz)
Df = 0
-6
Df = 0
-6
0 < Df < 4
-6 - 10,25 x Df
D < Df < 4
-6 - 10,25 x Df
Df = 4
-47
Df = 4
-47
4 < Df < 7
-47 - 4 x (Df - 4)
4 < Df < 7
-47 - 4 x (Df - 4)
Df => 7
-59
Df => 7
-59
C) Operatoren die hetzelfde blok gebruiken in de frequentieband 3400-3600 MHz Er wordt een beschermingsafstand vastgelegd van ten minste 15 km tussen de dienstzones van twee operatoren die dezelfde frequenties gebruiken.
De basisstations van een radiotoegangsoperator mogen geen spectrale vermogensfluxdichtheid van meer dan -110 dBW/m2/MHz voortbrengen op een hoogte van 10 m boven de grond, op een afstand van 15 km of meer buiten de dienstzone van die operator.
D) Operatoren die hetzelfde blok gebruiken in de frequentiebanden 10150-10300/10500-10650 MHz Er wordt een beschermingsafstand vastgelegd van ten minste 15 km tussen de dienstzones van twee operatoren die dezelfde frequenties gebruiken.
De basisstations van een radiotoegangsoperator mogen geen spectrale vermogensfluxdichtheid van meer dan -100 dBW/m2/MHz voortbrengen op een hoogte van 10 m boven de grond, op een afstand van 15 km of meer buiten de dienstzone van die operator.
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 24 maart 2009 betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 3410-3500/3510-3600 MHz en 10150-10300/10500-10650 MHz.
ALBERT Van Koningswege : De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE