gepubliceerd op 13 januari 2021
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor het incontinentiemateriaal, bedoeld in artikel 34, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
28 DECEMBER 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/1998 pub. 09/06/1998 numac 1998022364 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor het incontinentiemateriaal, bedoeld in artikel 34, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 02/06/1998 pub. 09/06/1998 numac 1998022366 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 37, § 16bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor het incontinentiemateriaal, bedoeld in artikel 34, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 34, 14°, hersteld bij de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 03/03/1998 numac 1998021087 bron diensten van de eerste minister Wet houdende sociale bepalingen type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten en gewijzigd bij de wet van 25 januari 1999, en artikel 37, § 20, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 27 december 2012;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 juni 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/1998 pub. 09/06/1998 numac 1998022364 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor het incontinentiemateriaal, bedoeld in artikel 34, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 02/06/1998 pub. 09/06/1998 numac 1998022366 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 37, § 16bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor het incontinentiemateriaal, bedoeld in artikel 34, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 5 september 2018;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 10 september 2018;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 11 december 2018;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 18 september 2020;
Gelet op het advies nr. 68.082/2 van de Raad van State, gegeven op 19 oktober 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 2 juni 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/1998 pub. 09/06/1998 numac 1998022364 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor het incontinentiemateriaal, bedoeld in artikel 34, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 02/06/1998 pub. 09/06/1998 numac 1998022366 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 37, § 16bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor het incontinentiemateriaal, bedoeld in artikel 34, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 december 2000, 7 oktober 2011 en 3 april 2015, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "artikel 3, § 1 zijn vastgesteld" vervangen door de woorden "artikel 3, § 1 en § 4, eerste lid zijn vastgesteld";2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "Aan de rechthebbenden van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging die voldoen aan de voorwaarden zoals omschreven in artikel 3 § 2 en § 4, tweede lid, wordt een jaarlijkse tegemoetkoming van 150 EUR toegekend".
Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 december 2000, 7 oktober 2011 en 3 april 2015 worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1 De tegemoetkoming zoals omschreven in artikel 2, eerste lid wordt toegekend aan de rechthebbende: - die gedurende ten minste vier maanden, berekend binnen een periode van twaalf maanden voor de beslissing tot toekenning van de forfaitaire tegemoetkoming door de verzekeringsinstelling een instemming van de adviserend arts heeft verkregen voor een verpleegkundige behandeling die aanleiding kan geven tot de betaling van de forfaitaire honoraria, de forfaits B of C genoemd, die zijn bedoeld in artikel 8, § 1, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, op voorwaarde dat in het afhankelijkheidsrooster van de evaluatieschaal een score 3 of 4 is vermeld voor het criterium "incontinentie".De geldigheidsduur van de evaluatieschalen moet afgelopen zijn. - die van de adviserend arts een instemming verkregen heeft op voorlegging van het attest in bijlage van dit besluit, ingevuld door een arts, waaruit blijkt dat de rechthebbende gedurende ten minste vier maanden berekend binnen een periode van twaalf maanden vóór de beslissing tot toekenning van de forfaitaire tegemoetkoming door de verzekeringsinstelling, voldeed aan de voorwaarden voor een verpleegkundige behandeling die aanleiding kan geven tot de betaling van de forfaitaire honoraria, de forfaits B of C genoemd, die zijn bedoeld in artikel 8, § 1, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, op voorwaarde dat in het afhankelijkheidsrooster van de evaluatieschaal een score 3 of 4 is vermeld voor het criterium "incontinentie". 2° in de Nederlandse tekst, in paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord "geneesheer" vervangen door het woord "arts" en, in beide taalversies, worden de woorden "en het door die arts behoorlijk ingevulde formulier" opgeheven;3° in paragraaf 2 wordt het tweede lid vervangen als volgt: "Deze door de adviserend arts gegeven instemming geldt voor een periode van drie jaar, welke start op datum van ontvangst van het attest door de verzekeringsinstelling.Voor rechthebbenden die de leeftijd van 75 jaar bereikt hebben geldt de door de adviserend arts gegeven instemming onbeperkt"; 4° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Wanneer de rechthebbende binnen de 12 maanden na de toekenning van de forfaitaire tegemoetkoming zoals vastgesteld in artikel 2, tweede lid, voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 § 1 en § 4, eerste lid, wordt de tegemoetkoming omschreven in artikel 2, eerste lid, toegekend, verminderd met een proportioneel bedrag van de tegemoetkoming zoals vastgesteld in artikel 2, tweede lid."; 5° in paragraaf 4, eerste lid worden de woorden "de laatste dag van de in artikel 3, § 1 bedoelde periode van vier maanden niet in een verzorgingsinstelling" vervangen door de woorden "de dag voorafgaand aan de toekenning thuis" en worden de woorden "waarvoor een tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging kan worden verleend" opgeheven;6° in paragraaf 4, tweede lid, worden de woorden "de laatste dag van de periode van 12 maanden waarvoor het recht op het forfait door de verzekeringsinstelling wordt onderzocht niet in een verzorgingsinstelling verblijft waarvoor een tegemoetkoming van de verplichte verzekering kan worden verleend met uitzondering van de" vervangen door "de dag voorafgaand aan de toekenning thuis verblijft. Het in artikel 2, tweede lid bedoelde forfait kan ook worden toegekend bij een" en wordt dit lid aangevuld met "onder de titel `incontinentiemateriaal'.
Art. 3.In hetzelfde besluit wordt de bijlage "FORMULIER AANVRAAG "ONBEHANDELBARE URINE INCONTINENTIE-FORFAIT" vervangen bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/10/2011 pub. 18/11/2011 numac 2011022376 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor het incontinentiemateriaal, bedoeld in artikel 34, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, vervangen door de bijlage "ATTEST AANVRAAG "INCONTINENTIE-FORFAIT" gevoegd bij dit besluit.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.
Art. 5.De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Ciergnon, 28 december 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Fr. VANDENBROUCKE
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld