Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 april 2014
gepubliceerd op 13 november 2014

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van bepaalde oudere werknemers in geval van ontslag

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014012061
pub.
13/11/2014
prom.
28/04/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 APRIL 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van bepaalde oudere werknemers in geval van ontslag (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van bepaalde oudere werknemers in geval van ontslag.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Vertaling Bijlage Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2013 Toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van bepaalde oudere werknemers in geval van ontslag (Overeenkomst geregistreerd op 1 oktober 2013 onder het nummer 117164/CO/120.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textielondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (PSC 120.01) en op de arbeid(st)ers die zij tewerkstellen. HOOFDSTUK II. - Draagwijdte van de overeenkomst

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van bepaalde oudere werknemers in geval van ontslag, behalve om dringende redenen.

Art. 3.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie sluiten betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van werkloosheid met bedrijfstoeslag, wordt de minimumleeftijd om deze aanvullende vergoeding te kunnen genieten op 60 jaar vastgesteld.

Art. 4.In uitvoering van de bepalingen van artikel 5 van de statuten, bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 november 2001 (64912/CO/120.01), gesloten in het vroegere Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers" en tot vaststelling van de statuten ervan, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 april 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2004 pub. 07/07/2004 numac 2004201141 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het brugpensioen vanaf 58 jaar type koninklijk besluit prom. 27/04/2004 pub. 16/06/2004 numac 2004201118 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2002, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 2002 aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten type koninklijk besluit prom. 27/04/2004 pub. 16/06/2004 numac 2004201120 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking, betreffende brugpensioenen type koninklijk besluit prom. 27/04/2004 pub. 16/06/2004 numac 2004201160 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2002, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 2002 aan het rijdend personeel van de autocarondernemingen type koninklijk besluit prom. 27/04/2004 pub. 08/06/2004 numac 2004201116 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 2003 aan het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten type koninklijk besluit prom. 27/04/2004 pub. 08/06/2004 numac 2004201115 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de toekenning van het halftijds conventioneel brugpensioen sluiten, wordt een aanvullende vergoeding toegekend aan de arbeid(st)ers bedoeld in de artikelen 2 en 3 ten laste van het fonds, waarvan het bedrag en de wijze van toekenning en uitkering hierna worden vastgesteld.

Bovendien worden de door de wettelijke bepalingen en door de uitvoeringsbesluiten ervan opgelegde bijzondere werkgeversbijdragen door het fonds ten laste genomen. HOOFDSTUK III. - Rechthebbenden op de aanvullende vergoeding

Art. 5.De in artikel 2 bedoelde aanvullende vergoeding heeft betrekking op de toekenning van gelijkaardige voordelen als bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974, aan alle werknemers die ontslagen zijn en die de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt op het ogenblik van de stopzetting van hun arbeidsovereenkomst en die, tijdens de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 december 2013, op dat ogenblik een beroepsverleden als loontrekkenden kunnen bewijzen van tenminste 35 jaar voor de mannen en 28 jaar voor de vrouwen, en die het recht op wettelijke werkloosheidsuitkeringen verkrijgen.

Onder het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wordt verstaan het ogenblik waarop de arbeid(st)er zijn arbeidsprestaties beëindigt na het verstrijken van de opzeggingstermijn of, bij ontbreken van een opzegging of wanneer aan de betekende opzeggingstermijn voortijdig een einde wordt gemaakt, het ogenblik waarop de arbeid(st)er de onderneming verlaat.

Voor de toepassing van § 1 wordt geen rekening gehouden met de verlenging van de opzeggingstermijn met toepassing van de artikelen 38, § 2 en 38bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Ongeacht de voorwaarde volgens dewelke de minimumleeftijd bedoeld in artikel 3 moet bereikt zijn tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, mag de eerste dag die recht geeft op de wettelijke werkloosheidsuitkeringen liggen na 31 december 2013, als deze het gevolg is van de verlenging van de opzeggingstermijn door de toepassing van de artikelen 38, § 2 en 38bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Art. 6.Bovenop het vereiste beroepsverleden als loontrekkende, moeten de werknemers, om het stelsel van werkloosheid met conventionele bedrijfstoeslag te kunnen genieten, aan één van de volgende anciënniteitsvoorwaarden voldoen : - ofwel 15 jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, confectie en/of vlasbereiding; - hetzij 5 jaar bezoldigde arbeid in de sectoren textiel, breiwerk, kleding, confectie en/of vlasbereiding tijdens de laatste 10 jaren, waarvan tenminste 1 jaar tijdens de laatste 2 jaren.

Voor de gelijkstelling met arbeidsdagen dient verwezen naar de bepalingen van de geldende regelgeving.

Art. 7.De in artikel 5 bedoelde werknemers hebben, voor zover zij de wettelijke werkloosheidsuitkeringen genieten, recht op de aanvullende vergoeding tot op de datum dat zij de leeftijd bereiken waarop zij wettelijk pensioengerechtigd zijn en onder de door de pensioenreglementering vastgelegde voorwaarden.

In afwijking van de vorige alinea hebben deze werknemers eveneens recht op een aanvullende vergoeding vanaf de eerste dag van de kalendermaand die volgt op de maand tijdens dewelke zij geen werkloosheidsuitkeringen meer genieten, enkel omwille van het feit dat zij de leeftijdsgrens bereikt hebben bepaald door artikel 64 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI sluiten houdende de werkloosheidsreglementering, tot op de laatste dag van de kalendermaand tijdens dewelke zij de leeftijd van 65 jaar bereiken.

Het stelsel geldt eveneens voor de werklieden die tijdelijk uit het stelsel zouden getreden zijn en die nadien opnieuw het stelsel wensen te genieten, voor zover zij opnieuw de wettelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen.

Art. 7bis.In afwijking van artikel 7 hebben de werknemers, waarop artikel 5 van toepassing is, die hun hoofdverblijfplaats hebben in een land van de Europese Economische Ruimte eveneens recht op een aanvullende vergoeding ten laste van hun laatste werkgever, voor zover zij de werkloosheidsuitkeringen in het kader van de reglementering inzake werkloosheid met bedrijfstoeslag niet kunnen genieten of kunnen blijven genieten, enkel omdat zijn hun hoofdverblijfplaats niet of niet meer in België hebben in de zin van artikel 66 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI sluiten houdende de werkloosheidsreglementering en voor zover zij de werkloosheidsuitkeringen genieten krachtens de wetgeving van hun land van verblijf.

Die vergoeding moet berekend worden alsof die werknemers werkloosheidsuitkeringen zouden genieten op basis van de Belgische wetgeving.

Art. 7ter.§ 1. In afwijking van het eerste lid van artikel 7 en van artikel 7bis blijft het recht op de aanvullende vergoeding, toegekend aan de ontslagen arbeid(st)ers in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst, behouden ten laste van het fonds wanneer deze arbeid(st)ers het werk hervatten als loontrekkende bij een andere werkgever dan deze die hen heeft ontslagen en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 2. In afwijking van het eerste lid van artikel 7 en van artikel 7bis blijft het recht op de aanvullende vergoeding, toegekend aan de ontslagen arbeid(st)ers in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van het fonds, in geval van uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep, op voorwaarde dat deze activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 3. In de gevallen bedoeld in § 1 en § 2, wanneer de ontslagen arbeid(st)ers het werk hervatten tijdens de periode die gedekt wordt door de ontslagvergoeding, hebben zij slechts recht op de aanvullende vergoeding ten vroegste vanaf de dag waarop zij recht zouden hebben gehad op de werkloosheidsuitkeringen als zij de arbeid niet hadden hervat. § 4. In de gevallen bedoeld in § 1 en § 2, blijft het recht op de aanvullende vergoeding behouden tijdens de volledige duur van de tewerkstelling onder arbeidsovereenkomst of tijdens de volledige duur van de uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep, volgens de voorwaarden bepaald door deze collectieve arbeidsovereenkomst en voor de volledige periode waarin de arbeid(st)ers die recht hebben op de aanvullende vergoeding geen werkloosheidsuitkeringen meer genieten als volledig uitkeringsgerechtigde werkloze.

De in § 1 en § 2 bedoelde arbeid(st)ers leveren aan het fonds het bewijs dat zij opnieuw in dienst zijn genomen op grond van een arbeidsovereenkomst of dat zij een zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefenen. HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 8.Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto refertelaan en de werkloosheidsuitkering.

Art. 8bis.De in het kader van de conventionele werkloosheid met bedrijfstoeslag voor arbeiders toegekende aanvullende vergoeding, waarvan het brutobedrag lager ligt dan 99,16 EUR per maand, wordt verhoogd tot 99,16 EUR bruto per maand. Deze verhoging van het bedrag van de aanvullende vergoeding mag niet als gevolg hebben dat het totale bruto maandbedrag van deze aanvullende vergoeding en van de werkloosheidsuitkeringen de drempel overschrijdt die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de persoonlijke inhouding van de werknemer zonder gezinslasten die moet gestort worden aan de Rijksdienst voor Pensioenen.

Art. 9.Het netto referteloon is gelijk aan het bruto maandloon, begrensd tot 3.780,69 EUR (bedrag op 1 januari 2013) en verminderd met de persoonlijke socialezekerheidsbijdrage en de fiscale inhouding.

Voor de berekening van de persoonlijke socialezekerheidsbijdrage, op het loon aan 100 pct., dient rekening gehouden met de bepalingen van de wet van 20 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/1999 pub. 14/04/2015 numac 2015000180 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 20/12/1999 pub. 08/06/2012 numac 2012000354 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 20/12/1999 pub. 18/04/2013 numac 2013000211 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke socialezekerheidsbijdragen aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer werden van een herstructurering.

De bovengrens van het maandelijks brutoloon wordt gekoppeld aan de schommelingen van de index der consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel voor koppeling aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Deze grens wordt daarenboven op 1 januari van elk jaar herzien waarbij rekening wordt gehouden met de evolutie van de conventionele lonen, overeenkomstig hetgeen dienaangaande wordt beslist in de Nationale Arbeidsraad.

Het netto referteloon wordt afgerond naar de hogere euro.

Art. 10.1. Het brutoloon omvat de direct aan de door de arbeid(st)er geleverde prestaties gekoppelde contractuele premies die het voorwerp uitmaken van inhoudingen van de sociale zekerheid en waarvan de betalingsperiodiciteit niet hoger is dan een maand.

Het omvat ook de voordelen in natura welke aan inhoudingen voor sociale zekerheid zijn onderworpen.

Daarentegen worden de premies of vergoedingen, die als tegenwaarde van werkelijke kosten worden verleend, niet in aanmerking genomen. 2. Voor de arbeid(st)er die per maand betaald wordt is het brutoloon het loon dat hij (zij) verdient voor de refertemaand bepaald in punt 6 hierna.3. Voor de arbeid(st)er die niet per maand wordt betaald, wordt het brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. Het normale uurloon wordt bekomen door het loon voor de normale prestaties van de refertemaand te delen door het aantal tijdens die periode gewerkte normale uren. Het aldus bekomen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren dat is bepaald bij de wekelijkse arbeidsregeling van de arbeid(st)er; dat product, vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, komt overeen met het maandloon. 4. Het brutoloon van een arbeid(st)er die niet gedurende de hele refertemaand gewerkt heeft, wordt berekend alsof hij (zij) alle arbeidsdagen die in de betrokken maand begrepen zijn, aanwezig was. Indien de arbeid(s)ter, krachtens de bepalingen van zijn arbeidsovereenkomst, slechts gedurende een gedeelte van de refertemaand moeten werken en hij/zij al die tijd niet heeft gewerkt, wordt zijn/haar brutoloon berekend op grond van het aantal arbeidsdagen dat in de arbeidsovereenkomst is vastgesteld. 5. Het door de arbeid(st)er verdiende brutoloon, ongeacht of het per maand of anderszins wordt betaald, wordt vermeerderd met een twaalfde van het totaal der contractuele premies en van de veranderlijke bezoldiging waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt en door die arbeid(st)er in de loop van de twaalf maanden die aan het ontslag voorafgaan afzonderlijk werden ontvangen.6. Naar aanleiding van het bij artikel 14 voorzien overleg, zal in gemeen akkoord worden beslist met welke refertemaand rekening moet worden gehouden. Indien geen refertemaand is vastgesteld, wordt de kalendermaand die de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen. HOOFDSTUK V. - Aanpassing van het bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 11.Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoedingen wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen, volgens de toepassingsvoorwaarden die van toepassing zijn inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 1 januari herzien ten opzichte van de ontwikkeling van de conventionele lonen overeenkomstig hetgeen dienaangaande wordt beslist in de Nationale Arbeidsraad.

Voor de werknemers die tot het stelsel toetreden tijdens het jaar wordt de aanpassing aan de evolutie van de conventionele lonen uitgevoerd, rekening houdend met het moment van het jaar waarop de toegang tot het stelsel plaatsvindt; elk kwartaal wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing. HOOFDSTUK VI. - Periodiciteit van betaling van de aanvullende vergoeding

Art. 12.De betaling van de aanvullende vergoeding gebeurt maandelijks. HOOFDSTUK VII. - Cumulatie van de aanvullende vergoeding en andere voordelen

Art. 13.De aanvullende vergoeding mag niet worden gecumuleerd met andere wegens afdanking verleende speciale vergoedingen of toeslagen, die worden toegekend krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen.

De arbeid(st)er die onder de in het artikel 5 bepaalde voorwaarden ontslagen wordt, zal dus eerst de uit die bepalingen voortvloeiende rechten moeten uitputten alvorens aanspraak te kunnen maken op de in artikel 2 bepaalde aanvullende vergoeding. HOOFDSTUK VIII. - Overlegprocedure

Art. 14.Vooraleer een of meerdere bij artikel 5 bedoelde werknemers te ontslaan, pleegt de werkgever overleg met de vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, met de vakbondsafvaardiging. Onverminderd de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 9 maart 1972, inzonderheid van artikel 12, heeft deze beraadslaging tot doel in gemeen overleg te beslissen of, afgezien van de in de onderneming van kracht zijnde afdankingscriteria, werknemers die aan het in artikel 3 bepaalde leeftijdscriterium voldoen, bij voorrang kunnen worden ontslagen en derhalve het voordeel van de aanvullende regeling kunnen genieten.

Bij ontstentenis van ondernemingsraad of van syndicale afvaardiging, heeft dit overleg plaats met de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties of, bij ontstentenis, met de arbeid(st)ers van de onderneming.

Vooraleer een beslissing tot ontslag te nemen, nodigt de werkgever daarenboven de betrokken arbeid(st)ers bij aangetekende brief uit tot een onderhoud tijdens de werkuren op de zetel van de onderneming. Dat onderhoud heeft tot doel aan de arbeid(st)er de gelegenheid te bieden zijn bezwaren tegen het door de werkgever voorgenomen ontslag kenbaar te maken. Overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 1972 van de Nationale Arbeidsraad betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging, meer bepaald in artikel 7, kan de arbeid(st)er zich tijdens dat onderhoud laten bijstaan door zijn vakbondsafgevaardigde. Het ontslag kan ten vroegste gebeuren vanaf de tweede werkdag die volgt op de dag waarop het onderhoud heeft plaatsgevonden of was gepland.

De ontslagen arbeid(st)ers hebben de mogelijkheid de aanvullende regeling te aanvaarden of deze te weigeren en derhalve deel uit te maken van de arbeidsreserve. HOOFDSTUK IX. - Betaling van de aanvullende vergoeding

Art. 15.De betaling van de aanvullende vergoeding valt ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers".

Daartoe moeten de werkgevers het juiste formulier gebruiken dat kan verkregen worden op de zetel van het fonds, rue de Bruxelles 41, te 4800 Verviers.

De administratieve richtlijnen van het Beheerscomité van het fonds moeten nageleefd worden. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 16.De voor de uitvoering van deze overeenkomst vereiste administratieve formaliteiten worden door het beheerscomité van het in artikel 4 bedoelde fonds vastgesteld.

Art. 17.De algemene interpretatiemoeilijkheden van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden door de beheerscomité van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers" beslecht in de geest van en verwijzend naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad.

Art. 18.Deze overeenkomst is geldig voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 december 2013.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 april 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^