Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 november 2014
gepubliceerd op 05 december 2014

Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten op de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2014004024
pub.
05/12/2014
prom.
27/11/2014
ELI
eli/besluit/2014/11/27/2014004024/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 NOVEMBER 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten op de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat ik de eer heb U ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe artikel 89 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG, om te zetten in Belgisch nationaal recht.

Deze Europese beschikking beoogt de transparantie te versterken van de activiteiten van de instellingen in de verschillende landen waar ze een vestiging hebben, door hen te verplichten diverse informatie mee te delen, uitgesplitst per land.

De richtlijn bepaalt (artikel 89, paragraaf 4) dat de bedoelde informatie moet worden gecontroleerd overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EC (betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen). De richtlijn bepaalt tevens dat de informatie, indien mogelijk, moet worden bekendgemaakt als toelichting bij de jaarrekening of, voor zover van toepassing, bij de geconsolideerde jaarrekening van de instelling.

Teneinde aan die bepaling te voldoen, wordt voorgesteld de boekhoudreglementering te wijzigen die van toepassing is op de kredietinstellingen en beleggingsondernemingen als bedoeld in voornoemd artikel 89 (te weten de beleggingsondernemingen die vallen onder artikel 4, lid 1, punt 2 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012).

Zo is bepaald dat de vereiste informatie moet worden bekendgemaakt aan de hand van de geconsolideerde jaarrekening. Op die manier worden de activiteiten in elk land, die rechtstreeks of onrechtstreeks worden uitgeoefend via dochterondernemingen, gedekt voor zover ze onder de geconsolideerde jaarrekening vallen, en dit ongeacht de in de voormelde landen uitgeoefende bedrijfstak. Deze benadering beantwoordt aan de aanbevelingen van de Europese Bankautoriteit (EBA, Single Rulebook Q&A, Question ID nr. 2014_1248).

Aangezien niet alle instellingen een geconsolideerde jaarrekening opstellen, is het onontbeerlijk dat diezelfde verplichting tot publicatie van informatie als toelichting bij de statutaire jaarrekeningen wordt opgelegd. De instellingen die een geconsolideerde jaarrekening opstellen, zijn vrijgesteld van de verplichting om de informatie als toelichting bij hun statutaire jaarrekeningen te publiceren.

De jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening maken het voorwerp uit van een wettelijke controle overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EC. Overeenkomstig het door de Europese Bankautoriteit gepropageerde principe (EBA, Single Rulebook Q&A, Question ID nr. 2014_1249), zou de vastlegging van de te publiceren gegevens in overeenstemming moeten zijn met de gecontroleerde financiële staten die door de instelling worden gepubliceerd.

De gehanteerde definities zullen derhalve worden aangepast, naargelang de informatie wordt opgenomen als toelichting bij de jaarrekening (Belgische boekhoudnormen) of als bijlage bij de geconsolideerde jaarrekening (internationale boekhoudnormen - IFRS).

Op grond van het voornoemde artikel 89 dient deze informatie te worden bekendgemaakt vanaf 1 januari 2015. Overeenkomstig de principes die worden vooropgesteld door de EBA in haar Q&A nr. 2014_1250, moet de publicatie plaatsvinden aan de hand van de gecontroleerde rekeningen gepubliceerd na 1 januari 2015. Om die reden wordt voorgesteld dat de door de richtlijn vereiste informatie ingevoegd wordt in de toelichting van de jaar- of geconsolideerde rekeningen die elk jaar worden gepubliceerd en dit vanaf 1 januari 2015. Voor een onderneming die haar rekeningen afsluit op 31 december zal de eerste publicatie van deze informatie gebeuren in de toelichting van haar rekeningen afgesloten op 31 december 2014 en gepubliceerd in 2015.

Artikel 89, paragraaf 2, bepaalt dat een gedeelte van die informatie reeds voor het eerst moet worden bekendgemaakt op 1 juli 2014. Dit aspect valt, voor de kredietinstellingen, reeds onder artikel 420 van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen. Die beschikking had uitsluitend betrekking op de publicatie van gegevens in 2014, in afwachting van de aanpassing van de toelichting bij de jaarrekening die uitgerekend het voorwerp uitmaakt van het voorliggende ontwerpbesluit.

Er werd rekening gehouden met alle opmerkingen van de Raad van State.

COMMENTAAR BIJ DE ARTIKELEN

Artikel 1.Dit artikel behoeft geen commentaar.

Art. 2.Artikel 2 van het onderhavige ontwerpbesluit zorgt voor de omzetting in de reglementering met betrekking tot de jaarrekening van de instellingen, van artikel 89 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG. Hiertoe wordt voorgesteld een nieuwe staat nr. XXXI toe te voegen, als toelichting in te voegen bij de jaarrekening van de instellingen, en met betrekking tot de informatie per land als bedoeld in het voornoemde artikel 89.

Aangezien het voornoemde artikel 89 slechts van toepassing is op de kredietinstellingen en op bepaalde beleggingsondernemingen, dient de nieuwe staat XXXI slechts door die instellingen te worden ingevuld.

Art. 3.Artikel 3 zorgt voor de omzetting van het voornoemde artikel 89 in de reglementering met betrekking tot de geconsolideerde jaarrekening van de instellingen. De door artikel 89 vereiste informatie zal worden gepubliceerd als toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening, als aanvulling op de overige vermeldingen die door de internationale boekhoudnormen zijn voorgeschreven.

Art. 4.Artikel 4 bepaalt, overeenkomstig de voornoemde richtlijn, dat de informatie bekend moet worden gemaakt in de toelichting van de jaar- of geconsolideerde rekeningen die gepubliceerd worden vanaf 1 januari 2015.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, Johan VAN OVERTVELDT

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 56.693/2 van 27 oktober 2014 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van de koninklijke besluiten op de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging' Op 1 oktober 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van de koninklijke besluiten op de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging'.

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 27 oktober 2014. De kamer was samengesteld uit Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Jacques JAUMOTTE en Martine BAGUET, staatsraden, Yves DE CORDT en Marianne DONY, assessoren, en Bernadette VIGNERON, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Jean-Luc PAQUET, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre VANDERNOOT. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 27 oktober 2014.

Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

ONDERZOEK VAN HET ONTWERP AANHEF Eerste lid Artikel 91, derde lid, 2°, van de wet van 6 april 1995Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/04/1995 pub. 29/05/2012 numac 2012000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen' heeft alleen betrekking op de geconsolideerde jaarrekeningen van die ondernemingen, terwijl het ontwerp ook betrekking heeft op hun jaarrekeningen, die vermeld worden in de bepaling onder 1° van datzelfde lid.

Het eerste lid moet dan ook als volgt luiden: "Gelet op de wet van 6 april 1995Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/04/1995 pub. 29/05/2012 numac 2012000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, artikel 91, derde lid, gewijzigd bij artikel 174 van het koninklijk besluit van 3 maart 2011, bekrachtigd bij artikel 298 van de wet van 3 augustus 2012;" Het zevende lid (in feite het achtste lid) van artikel 91 levert voorts geen enkele rechtsgrond op voor het ontwerp. (1) Tweede lid Omgekeerd heeft artikel 106, § 1, tweede lid, 1°, van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten `op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen' alleen betrekking op de jaarrekeningen van die instellingen, terwijl het ontwerp ook betrekking heeft op hun geconsolideerde rekeningen, die vermeld worden in de bepaling onder 2° van datzelfde lid.

Paragraaf 5 van artikel 106 levert voorts geen enkele rechtsgrond op voor het ontwerp. (1) Het tweede lid moet dan ook luiden als volgt : "Gelet op de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, artikel 106, § 1, tweede lid;" Derde lid De wijzigingen die vroeger aangebracht zijn in het koninklijk besluit van 23 september 1992 "op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging", behoren niet in de aanhef te worden vermeld. (2) Vierde lid Dezelfde opmerking geldt voor de wijzigingen die vroeger aangebracht zijn in het koninklijk besluit van 23 september 1992 "op de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging".

Zesde lid Het advies van de Nationale Bank is gedagtekend 24 - en niet 23 - juli 2014.

DISPOSITIEF Artikel 1 In de Franse tekst moeten de woorden "prévoit la transposition de" worden vervangen door het woord "transpose". (3) SLOTOPMERKING Doordat het ontwerp slechts weinig artikelen bevat, hoeft het niet in hoofdstukken ingedeeld te worden. Indien de steller van het ontwerp die indeling behoudt, mag artikel 1 niet buiten die indeling worden gelaten.

De griffier, Bernadette Vigneron De voorzitter, Pierre Vandernoot _______ Nota's (1) Bepalingen die er alleen toe strekken het vervullen van voorafgaande vormvereisten voor te schrijven, behoren in de aanhef van een besluit niet als rechtsgrond ervan te worden aangevoerd (Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 24. (2) Ibid., aanbeveling 30 . (3) Ibid., formule F 4-1-2-1.

27 NOVEMBER 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten op de jaarrekening en geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 6 april 1995Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/04/1995 pub. 29/05/2012 numac 2012000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, artikel 91, derde lid, gewijzigd bij artikel 174 van het koninklijk besluit van 3 maart 2011, bekrachtigd bij artikel 298 van de wet van 3 augustus 2012;

Gelet op de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, artikel 106, § 1, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging;

Gelet op het advies van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, gegeven op 3 juli 2014;

Gelet op het advies van de Nationale Bank, gegeven op 24 juli 2014;

Gelet op de raadpleging van de beroepsverenigingen;

Gelet op advies 56.693/2 van de Raad van State, gegeven op 27 oktober 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de omzetting van artikel 89 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG.

Art. 2.In de bijlage bij het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 28 februari 2014, wordt een staat XXXI ingevoegd, luidende : « XXXI. Informatie uitgesplitst naar land : De hierna bedoelde instellingen nemen in de staat nr. XXXI de volgende informatie op, voor het afgelopen boekjaar, uitgesplitst naar lidstaat en naar derde land waarin ze een vestiging hebben : A. Hun benaming(en), de aard van hun activiteiten en hun geografische locatie (betrokken land);

B. hun omzet;

C. hun aantal werknemers in voltijdse equivalenten;

D. hun winst (verlies) vóór belastingen;

E. de belastingen op het resultaat;

F. de ontvangen overheidssubsidies.

Voor de toepassing van de onderhavige bepaling omvat(ten) het (de) land(en) waarin de instelling een vestiging heeft, de landen waar zij over een bijkantoor, een dochteronderneming of een gemeenschappelijke dochteronderneming beschikt in de zin van dit besluit.

Onder omzet wordt verstaan, de som van de rubrieken I (Rente-opbrengsten en soortgelijke opbrengsten waaronder: uit vastrentende waardepapieren), III (Opbrengsten uit niet-vastrentende effecten), IV (Ontvangen provisies) en VI (Winst (Verlies) uit financiële transacties) van het schema van de winst- en verliesrekening.

De winst (het verlies) vóór belastingen stemt overeen met het bedrag opgenomen in rubriek XIX van het schema van de winst- en verliesrekening.

Staat nr. XXXI moet worden ingevuld door de instellingen als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 3 van verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012.

Staat nr. XXXI dient niet te worden ingevuld door de voornoemde instellingen die een geconsolideerde jaarrekening opstellen en publiceren overeenkomstig het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging. ».

Art. 3.In het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, wordt een artikel 6bis ingevoegd, luidende : «

Art. 6bis.De toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening omvat, behalve de vermeldingen voorgeschreven door de goedgekeurde internationale boekhoudnormen en voor zover ze niet door die standaarden worden opgelegd, de volgende informatie, voor het afgelopen boekjaar, uitgesplitst naar lidstaat en naar derde landen waarin ze zijn gevestigd : A. Hun benaming(en), de aard van hun activiteiten en hun geografische locatie (betrokken land);

B. hun omzet;

C. hun aantal werknemers in voltijdse equivalenten;

D. hun winst (verlies) vóór belastingen;

E. de belastingen op het resultaat;

A. de ontvangen overheidssubsidies.

Voor de toepassing van de onderhavige bepaling zijn de landen waarvoor de informatie moet worden gegeven, die landen waarin de instelling rechtstreeks of onrechtstreeks is gevestigd via entiteiten die zijn opgenomen in de consolidatiekring zoals bepaald in artikel 5 van het voorliggende besluit.

De instellingen specificeren, achter de voornoemde gegevens, de voor hun berekening gehanteerde definities. Die definities dienen in overeenstemming te zijn met de geconsolideerde jaarrekening van de instelling.

De onderhavige bepaling is alleen van toepassing op de instellingen als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 3 van verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012. ».

Art. 4.De informatie die conform dit besluit verplicht gepubliceerd moet worden, dient bekend te worden gemaakt in de toelichting bij de jaar- of geconsolideerde rekeningen gepubliceerd vanaf 1 januari 2015.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 31 december 2014.

Art. 6.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 november 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT

^