Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 maart 2022
gepubliceerd op 31 maart 2022

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven wat de fotovoltaïsche zonnepanelen, de thermische zonnepanelen en de zonneboilers, de warmtepompen, en de afbraak en heropbouw van gebouwen op het hele Belgische grondgebied betreft

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2022031427
pub.
31/03/2022
prom.
27/03/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 MAART 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven wat de fotovoltaïsche zonnepanelen, de thermische zonnepanelen en de zonneboilers, de warmtepompen, en de afbraak en heropbouw van gebouwen op het hele Belgische grondgebied betreft


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Sinds enige tijd wordt de ganse Europese Unie geconfronteerd met een scherpe stijging van de energieprijzen, onder meer veroorzaakt door een toegenomen wereldwijde vraag naar energie ten gevolge van het economische herstel na de COVID-19-crisis, geopolitieke instabiliteit en bevoorradingsproblemen.

Sinds de invasie van de Russische troepen op het Oekraïense grondgebied en de oorlog die daaruit is voortgevloeid, is deze situatie van inflatie van de energieprijzen, die al zeer kritiek was, niet meer onder controle.

De stijging is op dit ogenblik van die aard dat steeds meer gezinnen (in het bijzonder degene met variabele contracten of degene die hun energieleverancier failliet zagen gaan) hun energiefactuur nog nauwelijks kunnen betalen, ook al is er voor bijna twintig procent van de bevolking een sociaal tarief dat bovendien eveneens wordt verlengd tot en met 30 september 2022.

Rekening houdend met de enorme stijging van de energieprijzen, heeft de Regering meerdere energieplannen goedgekeurd met verschillende implementatietermijnen. De eerste plannen strekten ertoe op korte termijn de energiekost te drukken voor de gezinnen die werden geconfronteerd met oncontroleerbare prijsverhogingen van energie, in het bijzonder die van fossiele oorsprong zoals gas en stookolie.

Op 14 maart 2021 heeft het kernkabinet aldus een globaal akkoord goedgekeurd om de energiefactuur voor de gezinnen beheersbaar te houden, met name door de invoering van een tijdelijk verlaagd btw-tarief voor de levering van aardgas en warmte via warmtenetten en door de verlenging van de tijdelijke verlaging van het btw-tarief voor de levering van elektriciteit die al van toepassing was. Die maatregelen zullen minstens tot 30 september 2022 van toepassing zijn.

Die maatregelen, die noodzakelijk zijn op korte en middellange termijn rekening houdend met de huidige economische en geopolitieke context, ontslaan de Regering niet van de verplichting om na te denken over structurele oplossingen die België naar een energietransitie moeten leiden ten voordele van de ontwikkeling van duurzame en hernieuwbare energiebronnen. Het is inderdaad belangrijk om de ontwikkeling van een duurzaam en klimaatneutraal energiesysteem naar 2050 toe te versnellen met meer elektrificatie (voor mobiliteit en verwarming), meer stuurbare capaciteit en meer opslag. De Regering wil die doelstellingen met name in een perspectief van technologie-neutraliteit realiseren, door duurzame en koolstofneutrale productiemogelijkheden toe te laten.

In die context heeft de Regering op 18 maart 2022 een vierde pakket maatregelen goedgekeurd dat ertoe strekt om de energietransitie te versnellen om op die manier ook de onafhankelijkheid inzake de energiebevoorrading van België te vergroten.

Dit ontwerp van koninklijk besluit voorziet daarom in respons op de huidige uitzonderlijke omstandigheden in nieuwe aanvullende maatregelen bovenop degene die werden ingevoerd door het koninklijk besluit van 21 februari 2022 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 4 en 20 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat de verlaging van het tarief van de belasting over de toegevoegde waarde betreft voor de levering van elektriciteit in het kader van residentiële contracten (Belgisch Staatsblad van 28 februari 2022, ed. 1, p. 16847) en het koninklijk besluit van 23 maart 2022Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/2022 pub. 30/03/2022 numac 2022020620 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 4 en 20 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat de verlaging van het tarief van de belasting over de toegevoegde waarde betreft voor de levering van elektriciteit, van aardgas en van warmte via warmtenetten in het kader van residentiële contracten sluiten tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 4 en 20 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat de verlaging van het tarief van de belasting over de toegevoegde waarde betreft voor de levering van elektriciteit, van aardgas en van warmte via warmtenetten in het kader van residentiële contracten.

Het huidige koninklijk besluit verlengt enerzijds tot 31 december 2023 de verlaging van het btw-tarief voor de handelingen die de afbraak van een gebouw en de daarmee gepaard gaande heropbouw van een woning bestemd voor bewoning door de bouwheer-natuurlijke persoon tot voorwerp hebben (artikel 1quater van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven (hierna: "koninklijk besluit nr. 20")). Het voegt daarnaast in hetzelfde koninklijk besluit een tijdelijke bepaling in (artikel 1quater/1, nieuw) krachtens dewelke het werk in onroerende staat dat de levering met plaatsing in woningen van fotovoltaïsche zonnepanelen, van thermische zonnepanelen en zonneboilers, alsook van warmtepompen tot voorwerp heeft, onderworpen is aan het verlaagd tarief van 6 pct.

Alhoewel deze maatregel een structurele draagwijdte heeft op lange termijn, moet de energetische omslag niettemin al vandaag ingezet worden. Bijgevolg zal deze nieuwe maatregel al in werking treden op 1 april 2022 en van toepassing zijn tot en met 31 december 2023, om gezinnen onmiddellijk een financiële ruggensteun te geven met het oog op die omslag.

Toelichting bij de artikelen Artikel 1 Artikel 1 van het ontwerp verlengt de tarifaire gunstregeling inzake bepaalde handelingen die tot voorwerp hebben de afbraak van een gebouw en de daarmee gepaard gaande heropbouw van een woning die bestemd is voor bewoning door de bouwheer-natuurlijke persoon (artikel 1quater van het koninklijk besluit nr. 20).

Artikel 15 van de programmawet van 20 december 2020Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 20/12/2020 pub. 30/12/2020 numac 2020044541 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten (Belgisch Staatsblad van 30 december 2020, ed. 1) heeft een vermindering van het btw-tarief van 21 pct. naar 6 pct. ingevoerd voor: - de werken in onroerende staat en de andere handelingen opgesomd in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°, van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 die tot voorwerp hebben de afbraak van een gebouw en de daarmee gepaard gaande heropbouw van een woning die bestemd is voor bewoning door de bouwheer-natuurlijke persoon en die op hetzelfde kadastraal perceel gelegen is als het gebouw; - de werken in onroerende staat en de andere handelingen opgesomd in rubriek XXXI, § 3, 3° tot 6°, van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 die tot voorwerp hebben de afbraak van een gebouw en de daarmee gepaard gaande heropbouw van een woning die bestemd is voor langdurende verhuur in het kader van het sociaal beleid en die op hetzelfde kadastraal perceel gelegen is als het gebouw; - de levering van woningen en het bijhorend terrein, evenals voor de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van zakelijke rechten bedoeld in artikel 9, tweede lid, 2°, van het Wetboek, die betrekking hebben op een woning en het bijhorend terrein en die niet vrijgesteld zijn van de belasting overeenkomstig artikel 44, § 3, 1°, van het Wetboek, door de belastingplichtige die de afbraak van een gebouw heeft uitgevoerd met de daarmee gepaard gaande heropbouw van een woning die op hetzelfde kadastraal perceel gelegen is als dat gebouw.

Deze maatregel was, rekening houdend met de toenmalige economische en sanitaire context, voorzien voor een periode van twee jaar, van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022. De huidige context met de noodzaak om op termijn de bevoorradingsonafhankelijkheid van België inzake energie te verzekeren maakt een verlening van deze maatregel voor een jaar noodzakelijk. Deze maatregel had inderdaad twee doelstellingen, met name enerzijds, hoofdzakelijk, de bouwsector en de gezinnen die graag in goede omstandigheden willen wonen, financieel te ondersteunen, en anderzijds, rekening houdend met de huidige stedenbouwkundige normen, de omschakeling mogelijk te maken van het verouderende woningpatrimonium in België naar moderne, comfortabele en energiezuinigere woningen.

Door de verlenging van deze maatregel, wordt de door de Regering gewenste energietransitie eveneens sterk aangemoedigd.

Deze verlenging brengt geen enkele wijziging aan in de voorwaarden en toepassingsvoorwaarden van de oorspronkelijke maatregel, met name: - worden bedoeld de leveringen van woningen en dezelfde handelingen als bedoeld in rubriek XXXVII van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20, van toepassing op de woningen gelegen in één van de in het tweede lid, 2°, van die rubriek bedoelde steden; - de bedoelde handelingen moeten betrekking hebben op een gebouw, dat na uitvoering van de werken van afbraak en heropbouw, wordt gebruikt, op het moment van de eerste inbezitneming of de eerste ingebruikneming, wordt gebruikt als enige en hoofdzakelijk eigen woning in de zin van artikel 5/5, § 4, tweede tot achtste lid van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten door de verkrijger of bouwheer-natuurlijke persoon die er zonder uitstel zijn domicilie zal hebben; - de woning heeft, na de uitvoering van de werken van afbraak en heropbouw, een totale bewoonbare oppervlakte, zonder rekening te houden met de oppervlakte van de vertrekken die worden gebruikt voor de uitoefening van de economische activiteit, van niet meer dan 200 m2; - die twee voorwaarden moeten gedurende tenminste vijf jaar vervuld blijven; - de bouwheer-natuurlijke persoon of de promotor (met mede-ondertekening door de verkrijger-natuurlijke persoon) overhandigt, vooraleer de belasting opeisbaar wordt, aan de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde een verklaring die naar het door de minister van Financiën of zijn gemachtigde aangeduide elektronisch adres wordt verstuurd en die alle noodzakelijke inlichtingen of documenten bevat die noodzakelijk zijn om de correcte toepassing van het verlaagd tarief te controleren (verklaring op eer van de klant, afschrift van de omgevingsvergunning en afschrift van de aannemingscontracten); - het moment waarop de belasting opeisbaar wordt moet ten laatste plaatsvinden op 31 december van het jaar van de eerste inbezitneming of de eerste ingebruikneming van de woning; - de door de aannemer of promotor uitgereikte facturen moeten aan de hand van hun vermeldingen de verschillende elementen vaststellen die de toepassing van het verlaagd tarief van 6 pct. rechtvaardigen; - met betrekking tot de werken van afbraak en heropbouw en de leveringen met betrekking tot een woning die het voorwerp uitmaken van een verhuur in het kader van een beheersmandaat toegestaan door de bouwheer aan een sociaal verhuurkantoor, moeten de voorwaarden met betrekking tot de aanwending van het goed voor sociale doeleinden vervuld blijven gedurende een periode die ten vroegste eindigt op 31 december van het vijftiende jaar volgend op het jaar van de eerste ingebruikneming of eerste inbezitneming van de woning.

Deze verlenging handhaaft tenslotte de antimisbruikregel met betrekking tot bepaalde belastingplichtigen die hun diensten op een dermate overdreven wijze zouden vooruitfactureren dat ze op een exorbitante wijze de daadwerkelijke verrichte diensten gedurende de toepassingsperiode van de tarifaire gunstregeling zouden overschrijven. De scharnierdatum van 1 juli 2022 werd in dat verband met een jaar uitgesteld.

In concreto vervangt artikel 1 van het ontwerp in artikel 1quater van het koninklijk besluit nr. 20, telkens het woord "2022" door het woord "2023".

Artikel 2 Artikel 2 van het ontwerp verlaagt het btw-tarief van 21 tot 6 pct. voor een periode die loopt van 1 april 2022 tot en met 31 december 2023 voor werken in onroerende staat die tot voorwerp hebben de levering met plaatsing van: - fotovoltaïsche zonnepanelen (of in het Nederlands vaak zonder meer aangeduid als "zonnepanelen") op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen; - thermische zonnepanelen (of in het Nederlands technisch meestal aangeduid als "thermische zonnecollectoren") en van zonneboilers in, op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen; - warmtepompen in, op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen.

Het verlaagd tarief is van toepassing op werk in onroerende staat in de zin van artikel 19, § 2, tweede lid, van het Wetboek. In concreto betekent dit in dit geval de levering van roerende goederen en de plaatsing ervan op of in een gebouw (of in de onmiddellijke nabijheid ervan, maar ermee verbonden) op zodanige wijze dat deze roerende goederen onroerend uit hun aard worden.

Voor de toepassing van het verlaagd tarief worden de volgende technische installaties bedoeld: - fotovoltaïsche zonnepanelen: de panelen die bestaan uit fotovoltaïsche cellen waarin een uitwisseling van elektronen tot stand komt, waardoor een elektrische stroom wordt opgewekt. Deze panelen zijn verbonden met een omvormer die de door de zon opgewekte elektriciteit omzet in de gangbare spanning van de elektrische binneninstallatie. Deze panelen en omvormers zijn uitsluitend bestemd voor het opwekken van elektriciteit; - thermische zonnepanelen en zonneboilers: toestellen die enerzijds bestaan uit panelen die zonlicht omzetten in warmte (of in het Nederlands technisch meestal aangeduid als "thermische zonnecollectoren") en anderzijds uit een watervoorraadvat (de zonneboiler). Deze technologie bestaat uit een regelsysteem die een warmte-uitwisseling op gang brengt van de panelen naar het watervoorraadvat, via een warmtegeleidende vloeistof die door een (circulatie)pomp wordt aangedreven. De bedoelde panelen zijn uitsluitend bestemd voor het opwekken van warm water; - warmtepompen: apparaten die warmte onttrekken aan natuurlijke bronnen, zoals de aarde, de omgevingslucht of het grondwater, en deze warmte, na eventuele temperatuursverhoging, overbrengen in de woning.

Het verlaagd btw-tarief is van toepassing op alle werkzaamheden die nodig zijn voor de plaatsing van de bedoelde installaties (voorbereiding van de werf, eventuele specifieke grondwerken zoals grondboringen, elektriciteits- en loodgieterswerkzaamheden, afwerking enz.). Het strekt zich uit tot alle onderdelen en toebehoren van de technische installatie die specifiek zijn voor het betrokken systeem (bv. bevestigingsmateriaal, kabels, leidingen, warmtewisselaars, omvormers, regelingen, circulatiepompen enz.) maar is niet van toepassing op het a-specifieke gedeelte van het verwarmings- of elektriciteitssysteem dat nodig is om de opgewekte elektriciteit of warmte in de woning te verspreiden. Dat is bijvoorbeeld het geval met het systeem van vloerverwarming waarop bepaalde zonneboilers of een warmtepomp veelal worden aangesloten. Dat gedeelte van het globale verwarmingssysteem kan immers evenzeer worden gebruikt samen met een ander verwarmingssysteem dat louter functioneert op basis van fossiele brandstoffen en is dus niet specifiek voor de technische installatie van een zonneboiler of een warmtepomp.

Deze maatregel is van toepassing op werk in onroerende staat met betrekking tot een woning waarvan de eerste ingebruikneming heeft plaatsgevonden in de loop van een kalenderjaar dat minder dan tien jaar voorafgaat aan de eerste factuur met betrekking tot die handelingen Deze maatregel is immers van toepassing op privéwoningen die niet in aanmerking komen voor het verlaagd btw-tarief voor omvormings-, renovatie- of verbeteringswerkzaamheden aan dezelfde woningen op grond van rubriek XXXVIII van tabel A van de bijlage bij koninklijk besluit nr. 20, omwille van het feit dat de eerste ingebruikneming van de betrokken woning heeft plaatsgevonden in een kalenderjaar dat niet ten minste tien jaar voorafgaat aan de eerste factuur voor deze handelingen (rubriek XXXVIII, § 1, eerste lid, 3° ).

Om ervoor te zorgen dat alle burgers in aanmerking kunnen komen voor het verlaagd btw-tarief van 6 pct. voor deze handelingen, vallen nu ook nieuwbouw en recentere woningen minstens tijdelijk onder de regeling.

Voor het overige zijn de toepassingsvoorwaarden van het verlaagd tarief in het kader van deze maatregel vergelijkbaar met die voor de toepassing van het verlaagd btw-tarief op werk in onroerende staat aan woningen die ten minste tien jaar oud zijn, zodat op de manier ook een zekere coherentie wordt gerealiseerd met betrekking tot de toepassing van het verlaagd tarief inzake deze technische installaties, ongeacht de ouderdom van het gebouw waarop of waarin ze worden geplaatst.

De eerste voorwaarde bepaalt aldus dat de handelingen worden verstrekt en gefactureerd aan een eindverbruiker in de zin van de rubriek XXXVIII, §§ 1 en 2, van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20. Worden bedoeld: - vooral de privé-woningen van particulieren, maar ook; - verblijfsinrichtingen voor bejaarden welke door de bevoegde overheid zijn erkend; - internaten die zijn toegevoegd aan scholen of universiteiten of die ervan afhangen; - jeugdbeschermingstehuizen en residentiële voorzieningen die op duurzame wijze, in dagen nachtverblijf, minderjarigen huisvesten en die erkend zijn door de bevoegde overheid; - opvangtehuizen die in dag- en nachtverblijf thuislozen en personen in moeilijkheden huisvesten en die erkend zijn door de bevoegde overheid; - psychiatrische verzorgingstehuizen die op een duurzame wijze in dag- en nachtverblijf personen met een langdurige en gestabiliseerde psychische stoornis of mentaal gehandicapten huisvesten en die door de bevoegde overheid erkend zijn; - gebouwen waar, ten titel van een initiatief van beschut wonen erkend door de bevoegde overheid, het op een duurzame wijze huisvesten in dag- en nachtverblijf en het begeleiden van psychiatrische patiënten plaatsheeft.

De tweede voorwaarde bepaalt dat de handelingen betrekking hebben op een woning die, na de uitvoering ervan, daadwerkelijk hetzij uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk, als privéwoning wordt gebruikt;

De derde voorwaarde heeft betrekking op de ouderdom van de woning.

Deze voorwaarde maakt het eenvoudig mogelijk een onderscheid te maken tussen de verschillende hypothesen en de rechtsgrondslag op grond waarvan het verlaagd btw-tarief van 6 pct. op dergelijke handelingen van toepassing is, ofwel artikel 1quater/1, nieuw, ofwel rubriek XXXVIII van tabel A van de bijlage bij koninklijk besluit nr. 20.

De vierde voorwaarde is een technische voorwaarde die uitsluitend betrekking heeft op werk in onroerende staat met betrekking tot de levering met plaatsing van thermische zonnepanelen en zonneboilers en warmtepompen die worden afgedekt door het toekomstige punt 22) van de bijlage III van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna: "Richtlijn 2006/112/EG"), zoals die van toepassing zal zijn vanaf het moment van de publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie van de richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat de btw-tarieven betreft. Punt 22), nieuw, van de bijlage III van Richtlijn 2006/112/EG zal voorzien dat de lidstaten een verlaagd btw-tarief mogen toepassen op de levering en installatie van emissiearme verwarmingssystemen met een hoog rendement die voldoen aan de benchmarks voor emissies als vastgesteld in bijlage V bij Verordening (EU) 2015/1189 van de Commissie en in bijlage V bij Verordening (EU) 2015/1185 van de Commissie, en waaraan een EU-energielabel is toegekend waaruit blijkt dat is voldaan aan het criterium van artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad.

Deze voorwaarde strekt ertoe om alleen een verlaagd btw-tarief mogelijk te maken voor die verwarmingssystemen (zoals bijvoorbeeld zonneboilers en warmtepompen bedoeld in deze maatregel) wanneer bepaalde referentienormen ("benchmarks") inzake uitstoot voor installaties op vaste brandstof worden in acht genomen. Rekening houdend met het feit dat de meeste zonneboilers en warmtepompen geen of nauwelijks uitstoot hebben, hebben dergelijke installaties dan ook geen enkel probleem om deze referentienormen te behalen. Alleen voor bepaalde technische installaties die gedeeltelijk terugvallen op fossiele brandstoffen, bv bij zonneboilers die maar gedeeltelijk functioneren op basis van zonnewarmte (bv. bepaalde CV-zonneboilers of combi zonneboilers), zal meer in concreto moeten worden nagegaan of zij de bestaande referentienormen behalen. In dat geval zal de specifieke referentienorm in acht moeten worden genomen die is opgenomen voor de specifieke bijkomende verwarmingsinstallatie op fossiele brandstof die verbonden is met de betrokken zonneboiler.

De vijfde en laatste voorwaarde heeft betrekking op de verplichting die de factuur of facturen moeten bevatten met betrekking tot de betrokken werken. Zoals voor de andere toepassingsgevallen van het verlaagd btw-tarief inzake werk in onroerende staat met betrekking tot privéwoningen, wordt de verklaring met betrekking tot het toepasselijke tarief, die vroeger door de bouwheer werd ingevuld en overhandigd aan de aannemer om de toepassing van het verlaagd te rechtvaardigen, vervangen door een uitdrukkelijke vermelding op de factuur die luidt als volgt: "Btw-tarief: Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand vanaf de ontvangst van de factuur, wordt de klant geacht te erkennen dat (1) de werken worden verricht aan een woning waarvan de eerste ingebruikneming heeft plaatsgevonden in een kalenderjaar dat minder dan tien jaar voorafgaat aan de datum van de eerste factuur met betrekking tot die werken, (2) de woning, na uitvoering van die werken, uitsluitend of hoofdzakelijk als privéwoning wordt gebruikt en (3) de werken worden verstrekt en gefactureerd aan een eindverbruiker. Wanneer minstens één van die voorwaarden niet is voldaan, zal het normale btw-tarief van 21 pct. van toepassing zijn en is de afnemer ten aanzien van die voorwaarden aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, interesten en geldboeten.".

Zoals voor de andere toepassingsgevallen van het verlaagd btw-tarief inzake werk in onroerende staat met betrekking tot privéwoningen, zal de bouwheer aansprakelijk worden geacht voor de correcte toepassing van het verlaagd btw-tarief als zou blijken dat de voorwaarden opgenomen in die vermelding niet vervuld zijn en de bouwheer heeft nagelaten binnen de termijn van een maand vanaf de ontvangst van de factuur zijn aannemer hiervan op de hoogte te brengen.

Overeenkomstig de beslissing van de Regering van 18 maart 2022, heeft deze maatregel als doelstelling om onze medeburgers de mogelijkheid te bieden alternatieven te zoeken om hun verbruik van fossiele energie in hun dagdagelijks leven te verminderen. Deze maatregel strekt er daarentegen niet toe om tegen een lagere kostprijs buitensporig energieverbruik mogelijk te maken, zoals bijvoorbeeld wanneer men een privézwembad, een sauna of elke andere constructie die als recreatief en in het algemeen als luxueus wordt beschouwd, wil verwarmen.

Bijgevolg voorziet artikel 1quater/1, nieuw, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 20 dat het verlaagd tarief in geen geval van toepassing is op de handelingen met betrekking tot de technische installaties die uitsluitend instaan voor de energie- of warmtevoorziening van elementen van de woning die niet voor bewoning in de strikte zin worden gebruikt zoals zwembaden, sauna's en dergelijke constructies.

Een dergelijke uitsluiting bestaat trouwens eveneens inzake de werken in onroerende staat met betrekking tot privéwoningen (zie rubriek XXXVIII, § 4, 2°, van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20). Het verlaagd btw-tarief zal niettemin van toepassing zijn bij gemengd gebruik van de technische installatie voor bewoning en voor een ander element van de woning, zoals de hiervoor aangehaalde elementen, omwille van de onmogelijkheid om het door die technische installaties opgewekte gedeelte van de energie of van de warmte voor bewoning te onderscheiden.

Artikel 3 Artikel 3 legt de inwerkingtreding van deze bepalingen vast op 1 april 2022.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

27 MAART 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven wat de fotovoltaïsche zonnepanelen, de thermische zonnepanelen en de zonneboilers, de warmtepompen, en de afbraak en heropbouw van gebouwen op het hele Belgische grondgebied, betreft FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 37, § 1, vervangen bij de wet van 28 december 1992;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 maart 2022;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 22 maart 2022;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende: - dat net als de volledige Europese Unie, België sinds een aantal maanden wordt geconfronteerd met een aanhoudende substantiële stijging van de energieprijzen, in het bijzonder van de elektriciteits- en aardgasprijzen; - dat aanvankelijk de prijsstijgingen terug te voeren waren tot de krachtige herneming van de economische activiteit op het moment dat de COVID-19-pandemie wereldwijd aan kracht verloor; - dat er zich sinds een aantal weken bijkomende bijzonder scherpe prijsstijgingen hebben voorgedaan van energieproducten en in het bijzonder van aardgas en van warmte via warmtenetten, ingevolge de onzekerheid van de aanvoer van Russisch gas door de oorlog in Oekraïne en de impact van de sancties van de Europese Unie tegen Rusland; - dat de Regering op 14 maart 2022 een derde energiepakket heeft goedgekeurd met tal van maatregelen om de betaalbaarheid van de energiefactuur voor de gezinnen te verzekeren in het bijzonder ten aanzien van fossiele energiebronnen, door onder meer de invoering van een tijdelijke verlaging van het btw-tarief voor de levering van aardgas, een energiecheque van 200 euro voor mensen die zich verwarmen met stookolie, propaan of butaan, alsook een accijnsverlaging op diesel en benzine; dat deze tijdelijke verlaging van de fiscale lasten op de aanschaf van fossiele energiebronnen, die een dringende maatregel uitmaakt om de gevolgen van de prijsstijging van energie voor de gezinnen op korte termijn te verzachten, op zich evenwel niet als een definitieve oplossing kan worden beschouwd voor het energievraagstuk; - dat het energievraagstuk ten gronde moet worden opgelost door een omwenteling te realiseren in de manier waarop onze burgers met energie omgaan om op die manier niet langer afhankelijk te zijn van de schaarste aan fossiele energiebronnen; - dat daarvoor enerzijds het energieverbruik zo veel mogelijk moet worden gerationaliseerd en anderzijds er ten volle moet worden ingezet op de transitie van fossiele naar hernieuwbare en duurzame energiebronnen; - dat uit de verklaring van Versailles op 10 en 11 maart 2022 door de EU-leiders onmiskenbaar is gebleken dat de Europese Unie de weg inslaat naar een grotere onafhankelijkheid van fossiele brandstoffen, wat zowel belangrijk is om onze burgers te beschermen tegen de bevoorradingsonzekerheid en de sterk stijgende prijzen als om ons milieu substantieel minder te belasten met vervuilende uitstoot van fossiele energiebronnen; - dat het absoluut essentieel is om zo snel mogelijk werk te maken van een grotere onafhankelijkheid van fossiele energiebronnen door het gebruik ervan af te bouwen ten voordele van hernieuwbare energiebronnen om zo op termijn te komen tot een samenleving die volledig afgekoppeld is van fossiele energiebronnen; - dat de tarifaire gunstmaatregelen inzake btw die werden beslist door de Regering op 18 maart 2022 en die ertoe strekken om een verlaagd btw-tarief van 6 pct. in te voeren voor de levering met plaatsing van zonnepanelen, zonneboilers en warmtepompen om aldus zo snel mogelijk een substantiële fiscale stimulus te geven of te handhaven voor handelingen die de energietransitie ondersteunen, aldus zo snel mogelijk in werking moeten treden; - dat hetzelfde geldt voor de verlenging met een periode van één jaar van het bestaande verlaagd tarief van 6 pct. voor de afbraak en heropbouw van gebouwen over het gehele grondgebied van België aangezien de verlenging van die maatregel, die een aanzienlijke bijdrage levert tot het moderniseren van het Belgische woningpark dat niet meer voor renovatie in aanmerking komt, geruime tijd op voorhand moet worden geformaliseerd om rechtszekerheid te verschaffen aan de bouwheren met betrekking tot projecten die door de aard ervan meerdere maanden tot meerdere jaren omspannen;

Gelet op de uitzondering voor het verrichten van de regelgevingsimpactanalyse op basis van artikel 8, § 2, 2°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Op de voordracht van de minister van Financiën en op het advies van de in Raad vergaderde ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1quater van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven wordt het woord "2022" telkens vervangen door het woord "2023".

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 1quater/1 ingevoegd, luidende: "Art. 1quater/1. § 1. In afwijking van artikel 1 worden vanaf 1 april 2022 tot 31 december 2023 onderworpen aan het verlaagd tarief van zes pct., het werk in onroerende staat dat tot voorwerp heeft de levering met plaatsing van: 1° fotovoltaïsche zonnepanelen op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen;2° thermische zonnepanelen en zonneboilers in, op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen;3° warmtepompen in, op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen. § 2. De toepassing van het verlaagd tarief is onderworpen aan de volgende voorwaarden: 1° de handelingen worden verstrekt en gefactureerd aan een eindverbruiker in de zin van de rubrieken XXXI, §§ 1 en 2 en XXXVIII, §§ 1 en 2, van tabel A van de bijlage van dit besluit;2° de handelingen hebben betrekking op een woning die, na de uitvoering ervan, daadwerkelijk hetzij uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk, als privéwoning wordt gebruikt;3° de handelingen moeten worden verricht aan een woning waarvan de eerste ingebruikneming in de loop van een kalenderjaar dat minder dan tien jaar voorafgaat aan de eerste factuur met betrekking tot die handelingen;4° de technische installaties die het voorwerp uitmaken van de in paragraaf 1, 2° en 3°, bedoelde handelingen voldoen aan de benchmarks voor emissies als respectievelijk vastgesteld in bijlage V bij Verordening (EU) 2015/1189 van de Commissie van 28 april 2015 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de eisen inzake ecologisch ontwerp voor verwarmingsketels voor vaste brandstoffen betreft en in bijlage V bij Verordening (EU) 2015/1185 van de Commissie van 24 april 2015 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp betreft voor toestellen voor lokale ruimteverwarming die vaste brandstoffen gebruiken, en waaraan een EU-energielabel is toegekend waaruit blijkt dat is voldaan aan het criterium van artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU;5° de door de dienstverrichter uitgereikte factuur en het dubbel dat hij bewaart, maken melding van het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het verlaagd tarief rechtvaardigen en bevatten de volgende vermelding: "Btw-tarief: Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand vanaf de ontvangst van de factuur, wordt de klant geacht te erkennen dat (1) de werken worden verricht aan een woning waarvan de eerste ingebruikneming heeft plaatsgevonden in een kalenderjaar dat minder dan tien jaar voorafgaat aan de datum van de eerste factuur met betrekking tot die werken, (2) de woning, na uitvoering van die werken, uitsluitend of hoofdzakelijk als privéwoning wordt gebruikt en (3) de werken worden verstrekt en gefactureerd aan een eindverbruiker.Wanneer minstens één van die voorwaarden niet is voldaan, zal het normale btw-tarief van 21 pct. van toepassing zijn en is de afnemer ten aanzien van die voorwaarden aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, interesten en geldboeten.".

Het verlaagd tarief is in geen geval van toepassing op de in paragraaf 1 bedoelde handelingen met betrekking tot de technische installaties die uitsluitend instaan voor de energie- of warmtevoorziening van elementen van de woning die niet voor bewoning in de strikte zin worden gebruikt zoals zwembaden, sauna's en dergelijke installaties.".

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2022.

Art. 4.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 maart 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

^