gepubliceerd op 11 april 2008
Koninklijk besluit houdende schorsing van de artikelen 4 tot 9 van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende erkenning van het Executief van de Moslims van België
27 MAART 2008. - Koninklijk besluit houdende schorsing van de artikelen 4 tot 9 van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende erkenning van het Executief van de Moslims van België
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende erkenning van het Executief van de Moslims van België werd U voorgelegd na de verkiezingen voor een Orgaan-Hoofd van Eredienst voor de Islamitische eredienst in België, gehouden op 13 december 1998.
Het Executief is sedert een aantal maanden niet meer in staat om als representatief orgaan van de Islamitische eredienst te functioneren, enerzijds, vanwege de lopende gerechtelijke onderzoeken die spanningen binnen het orgaan veroorzaken en anderzijds, omdat interne tegenstellingen tussen verschillende groepen de cohesie in de weg staan.
Nadat einde januari 2008 werd beslist om de betaling van subsidies te onderwerpen aan een aantal voorwaarden (opstellen van een saneringsplan, opmaken van een plan om de schulden van het verleden af te lossen en het houden van een algemene vergadering waarbij een voorstel zou worden geformuleerd om de ontbrekende leden van het Executief voor te dragen) diende op 23 februari 2008 te worden vastgesteld dat deze voorwaarden niet vervuld werden.
Bovendien besliste de voorlopig bewindvoerder, die bij beschikking van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel op 4 september 2007 was aangesteld, als gevolg van het niet meer verkrijgen van een bankkrediet, om de vereffening van de vzw « Beheer van Financiën van de Executieve van de Moslims van België » te vragen. Een vereffenaar werd bij beschikking van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel op 22 februari 2008 aangesteld.
Gelet op de bovenstaande elementen, dient men vast te stellen dat er op dit ogenblik geen functioneel representatief orgaan van de Islamitische eredienst samengesteld is, dat nog in staat is om op een doeltreffende wijze beslissingen te nemen.
Het verdient derhalve aanbeveling om de artikelen 4 tot 9 van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende erkenning van het Executief van de Moslims van België te schorsen, in afwachting dat de Moslimgemeenschap een voorstel formuleert om een functionele en doeltreffende vertegenwoordiging van de Islamitische gemeenschap samen te stellen.
Op die wijze wordt tevens vermeden dat mogelijke nieuwe structuren zouden worden opgericht die aanspraak zouden maken op de financiële middelen van de overheid.
Het overleg met alle geledingen van de Moslimgemeenschap in ons land zal worden voortgezet met het oog op het onderzoek naar een meer aangepaste vorm van een representatief orgaan van de Islamitische eredienst in België.
Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer trouwe dienaar, De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN
27 MAART 2008. - Koninklijk besluit houdende schorsing van de artikelen 4 tot 9 van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende erkenning van het Executief van de Moslims van België ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 4 maart 1870 op de temporaliën van de erediensten, inzonderheid op artikel 19bis, ingevoegd bij de wet van 19 juli 1974, en gewijzigd bij de wetten van 17 april 1985, 18 juli 1991 en 10 maart 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 april 1968 tot inrichting en coördinatie van de controles op de toekenning en de aanwending van de toelagen;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, inzonderheid op de artikelen 55 tot en met 58;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende erkenning van het Executief van de Moslims van België;
Gelet op de problemen die zich hebben voorgedaan aangaande de representativiteit van de titularissen van een mandaat in het Executief van de Moslims van België, evenals op de het feit dat de vzw « Beheer van Financiën van de Executieve van de Moslims van België » in vereffening werd gesteld bij beschikking van 22 februari 2008 van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel;
Gelet op de noodzaak dat de overheid bewarende maatregelen dient te nemen, indien vastgesteld wordt dat de voorwaarden om een erkend representatief orgaan van de Islamitische eredienst te hebben, niet langer vervuld zijn, en dit met het oog op de vrijwaring van de budgettaire middelen;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, §1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de voorwaarden om de continuïteit van het Executief van de Moslims van België, zoals het bij koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende erkenning van het Executief van de Moslims van België werd erkend, niet werden gerealiseerd, met name de opmaak van een saneringsplan, de opmaak van een afbetalingsplan voor de lasten van het verleden en de organisatie van een algemene vergadering die de ontbrekende 10 leden van het Executief van de Moslims van België zou moeten voordragen, en in het bijzonder wat dit laatste punt betreft;
Overwegende dat aangezien de vzw « Beheer van Financiën van de Executieve van de Moslims van België » geen bankkrediet meer kon bekomen en dat als gevolg van de aantasting van de kredietwaardigheid de voorlopig bewindvoerder op 22 februari 2008 de vereffening van voornoemde vzw heeft gevraagd aan de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, die bij beschikking van dezelfde datum aan dat verzoek gevolg heeft gegeven en een vereffenaar heeft aangesteld;
Overwegende dat de overheid de in artikelen 4 en volgende van het voornoemd besluit van 3 mei 1999 voorziene subsidie door de gewijzigde situatie dient te blokkeren en dat door de vereffening van voornoemde vzw en de enge band die er bestaat met het Executief van de Moslims in België, dat orgaan niet meer in staat is om zijn opdrachten op dit ogenblik te vervullen;
Overwegend dat uit de informatie waarover op dit ogenblik wordt beschikt, er moet worden vastgesteld dat het Executief niet langer representatief is, aangezien er, na het ontslag van de voorzitter op 27 februari 2008 slechts zes leden overblijven en dat de algemene vergadering van 22 februari 2008 niet in staat is gebleken om de nodige consensus te bereiken om hieraan te verhelpen;
Overwegende dat daaruit dient te worden afgeleid dat de positie van het Executief van de Moslims van België betwist is en dat de huidige samenstelling niet langer beantwoordt aan het doel dat voorzien is in voornoemd koninklijk besluit van 3 mei 1999, namelijk de representativiteit van alle geledingen van de Islam in België;
Overwegende dat het derhalve noodzakelijk is om, gelet op de huidige moeilijkheden en het ontbreken van een gesprekspartner van de overheden, de toepassing van de artikelen 4 tot 9 van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 op te schorten, in afwachting dat door de Moslimgemeenschap nieuwe concrete en werkbare voorstellen worden geformuleerd;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De artikelen 4 tot 9 van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende erkenning van de Moslims van België worden geschorst.
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 22 februari 2008.
Art. 3.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 27 maart 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN