gepubliceerd op 08 juli 2022
Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
27 JUNI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Algemeen Het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, wijzigt enerzijds het
koninklijk besluit van 11 januari 2007Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
11/01/2007
pub.
31/01/2007
numac
2007014031
bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
Koninklijk besluit houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
type
koninklijk besluit
prom.
11/01/2007
pub.
31/01/2007
numac
2007014032
bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
Koninklijk besluit tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
sluiten tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (hierna "besluit betreffende het administratief statuut") en anderzijds het
koninklijk besluit van 11 januari 2007Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
11/01/2007
pub.
31/01/2007
numac
2007014031
bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
Koninklijk besluit houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
type
koninklijk besluit
prom.
11/01/2007
pub.
31/01/2007
numac
2007014032
bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
Koninklijk besluit tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
sluiten houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (hierna "besluit betreffende het geldelijk statuut").
Hoofdstuk 1 wijzigt het besluit betreffende het administratief statuut door sommige terminologische aanpassingen en verduidelijkingen.
Tevens vereenvoudigt het de regels met betrekking tot de beoordelingscyclus. Aangezien immers het besluit van 15 september 2013 bepaald heeft dat de beoordelingscyclus bij het Instituut niet langer twee gesprekken met toekenning van punten omvat maar slechts één, in oktober van elk jaar, wordt het begrip "eindgesprek" opgeheven. Die vermelding behouden zou leiden tot een grote administratieve overlast en zou onlogisch zijn, vermits het jaarlijkse functioneringsgesprek is waarin de score voor het voorbije jaar wordt toegekend.
Bovendien voert het nieuwe regels in met betrekking tot de proefperiode bij een bevordering, de uitoefening van functies boven die van de graad en inzake de opleiding van het personeel.
Hoofdstuk 2 wijzigt het besluit betreffende het geldelijk statuut, zonder financiële weerslag, om het op het stuk van de definities af te stemmen op het besluit betreffende het administratief statuut.
Het past de terminologie en bepaalde verwijzingen aan om te zorgen voor een betere leesbaarheid van de regels.
Het wijzigt tevens enkele bepalingen die leidden tot een discriminatie tussen de statutaire ambtenaren en contractuele personeelsleden van het Instituut.
Ten slotte voegt het nieuwe afdelingen in met betrekking tot de toelage voor de uitoefening van functies boven die van de graad, de vergoeding voor verblijfskosten en de vergoeding wegens dienstopdracht in het buitenland.
Het advies nr. 70.998/4 van de Raad van State van 6 april 2022 werd volledig gevolgd.
Artikelsgewijze bespreking HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014031 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014032 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie Artikel 1 Deze bepaling heft het begrip "personeelslid" op om alle verwarring te vermijden wat betreft de toepasselijkheid van de artikelen van het besluit op de statutaire ambtenaren en op de contractuele personeelsleden.
Artikel 2 Deze bepaling behoeft geen commentaar.
Artikel 3 Deze bepaling wijzigt artikel 3 van het besluit betreffende het administratief statuut om de toepasselijkheid ervan op zowel de statutaire ambtenaren als op de contractuele personeelsleden te waarborgen.
Artikel 4 Deze bepaling wijzigt het eerste lid van artikel 13 om de concordantie tussen de Franse en de Nederlandse versie te garanderen.
In het tweede lid wordt de geldigheidsduur van de wervingsreserves teruggebracht naar een jaar en wordt een mogelijkheid ingevoerd om drie keer te verlengen voor een korte periode van een jaar, om rekening te houden met ervaringen uit het verleden en de reserves meer functioneel te kunnen beheren.
Artikel 5 Deze bepaling wijzigt artikel 22 van het besluit betreffende het administratief statuut om de redenen die al verduidelijkt zijn in artikel 3 van dit ontwerp.
Artikel 6 Deze bepaling vormt een aanvulling op artikel 24 van het besluit betreffende het administratief statuut, betreffende het contractueel personeel aangeworven om bijzondere taken uit te voeren, teneinde personeel in dienst te kunnen nemen dat over een relevante ervaring beschikt binnen een internationale instelling waarvan het Instituut stakeholder is of was of binnen een vereniging zonder winstoogmerk waarvan het Instituut lid is of was, zonder beperking van de duur van de aangeboden overeenkomst. Dit zal het mogelijk maken om nuttige bekwaamheden die buiten het Instituut, maar met zijn medewerking verworven zijn, te behouden.
Het personeel dat heeft gewerkt in deze instellingen of verenigingen kan, in bepaalde omstandigheden, met name technische, ervaring hebben opgedaan van grote toegevoegde waarde, die het Instituut mogelijks wil benutten voor de uitoefening van zijn eigen opdrachten of bij de ontwikkeling van nieuwe, wettelijke of feitelijke, bevoegdheden. Deze, vaak unieke, ervaring rechtvaardigt tegelijk dat het personeel die ze heeft opgedaan niet beperkt mag worden door een contractuele betrekking van bepaalde duur, op straffe van verlies van die ervaring op termijn, en eveneens dat dat personeel dan voor het Instituut de specifieke taken uitoefent waarvoor het die ervaring heeft verworven.
Artikel 7 Deze bepaling heft artikel 36 van het besluit betreffende het administratief statuut op, die alle relevantie verloren heeft wegens het ontbreken van een verwijzing in het besluit naar een rangschikking van de statutaire ambtenaren.
Artikel 8 Deze bepaling heft het tweede lid van paragraaf 2 van artikel 40 van het besluit betreffende het administratief statuut op, om alle regels in verband met de opleiding van het personeel te bundelen in een nieuw hoofdstuk. Artikel 24 van dit besluit voegt immers een nieuw hoofdstuk IV in titel VIII in, dat de artikelen 88/1 tot en met 88/7 omvat.
Artikel 9 Deze bepaling vult artikel 55 van het besluit betreffende het administratief statuut aan door een uitzondering in te voegen op het principe van de verplichte beoordeling voor de statutaire ambtenaren in de proefperiode voor een benoeming of bevordering in vast verband, vermits de proefperiode onderworpen is aan specifieke regels.
Artikel 10 Deze bepaling vervangt artikel 59 van het besluit betreffende het administratief statuut om te zorgen voor de algemene coherentie van het besluit en om daarin elke verwijzing naar een eindgesprek zonder puntentoekenning dat diende plaats te vinden vlak na het jaarlijkse functioneringsgesprek met puntentoekenning, te schrappen.
De beoordelingscyclus omvat immers één functioneringsgesprek met puntentoekenning, dat plaatsvindt in oktober van elk jaar. Het eindgesprek waarin voordien werd voorzien, heeft dus geen bestaansreden meer en wordt dan ook geschrapt.
Artikel 11 Deze bepaling vervangt artikel 60 van hetzelfde besluit, om dezelfde reden als die waarvan sprake is in artikel 10. Aangezien er maar één specifiek onderhoud is, is er geen reden meer om te spreken van een eindgesprek, noch van een later beschrijvend beoordelingsverslag. Om te zorgen voor de duidelijkheid en de transparantie van de procedure in geval van een score onder 50, wordt gepreciseerd dat een vermelding onvoldoende zal moeten worden toegekend en gemotiveerd worden in het verslag. Ten slotte, overeenkomstig de vroegere formulering, wordt de regel van het gemiddelde van de cijfers, hoewel die is verplaatst naar een nieuwe paragraaf, gehandhaafd, om rekening te houden met een afwezigheid tijdens de hele duur van de beoordelingsperiode.
Artikel 12 Deze bepaling wijzigt artikel 62, § 1, van het besluit betreffende het administratief statuut om de reden die al vermeld is in artikel 10 en paragraaf 2, om rekening te houden met de officiële titel van de diensten, zoals vastgesteld bij het koninklijk besluit van 5 november 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/11/2013 pub. 27/11/2013 numac 2013011574 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende het organigram van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten houdende het organigram van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie.
Artikel 13 De nieuwe paragraaf 4 van artikel 66 van het besluit betreffende het administratief statuut voorziet in een uitzondering op de opeenvolgende definitieve vermeldingen van "onvoldoende", om de toepassing van paragraaf 1 van artikel 66 te vermijden (ontslag van ambtswege of einde arbeidsovereenkomst) wanneer de vermelding " onvoldoende " is toegekend bij de uitoefening van een hogere functie.
Het is namelijk logisch dat de persoon die niet voldoet tijdens de uitoefening van hogere functies, wordt teruggeplaatst in de functie die hij uitoefende voordat die hogere functie werd uitgeoefend.
Artikel 14 Artikel 68 van het besluit betreffende het administratief statuut wordt aangepast om dezelfde reden als die waarvan sprake is in artikel 10.
Artikel 15 Deze bepaling heeft tot doel concreet geen discriminatie meer toe te passen tussen een statutaire ambtenaar en een contractueel personeelslid wat het daarin beoogde punt betreft.
Artikel 16 Deze bepaling wijzigt artikel 71 van het besluit betreffende het administratief statuut om de redenen die vermeld zijn in artikel 3.
Artikel 17 Met de wijziging van artikel 78 van het besluit betreffende het administratief statuut wordt een vast aantal betrekkingen opengesteld voor bevordering in plaats van een percentage.
Deze wijziging corrigeert een anomalie die erin bestond dat wanneer men vijf extra gespecialiseerde functies wou creëren de vijfde functie verplicht een bevordering moest zijn.
Het gekozen aantal wordt vastgesteld op 10 omdat de praktijk aantoont dat de opdrachten van het Instituut vooral gespecialiseerde functies zoals juristen en economen vereisen.
Artikel 18 Deze bepaling wijzigt artikel 79 van het besluit betreffende het administratief statuut teneinde niet langer te discrimineren tussen een statutair personeelslid en een contractueel personeelslid wat het daarin beoogde punt betreft.
Artikel 19 Deze bepaling voegt de artikelen 81/1 tot en met 81/5 in in het besluit betreffende het administratief statuut. Om de regels die van toepassing zijn op de bevorderingen van de statutaire ambtenaren af te stemmen op die welke van toepassing zijn in geval van aanwerving vastgesteld in de artikelen 31 en volgende van het besluit betreffende het administratief statuut, voorzien de nieuwe regels in een proefperiode van een jaar voor een definitieve bevordering. Rekening houdende met de specificiteit van de bevorderingsprocedure, wordt in tegenstelling tot de procedure die geldt in geval van benoeming, niet voorzien in een ambtshalve ontslag op het einde van de proefperiode.
Indien de ambtenaar op proef niet beantwoordt aan de verwachtingen, vormt een terugplaatsing in de vroegere graad immers de enige logische en gepaste oplossing.
Artikel 20 Deze bepaling, die de kern van de bijzondere regels overneemt die vastgesteld zijn in het ministerieel besluit van 24 februari 1964 betreffende de toekenning van een toelage voor uitoefening van functies boven die van de graad, voegt in titel VIII van het besluit betreffende het administratief statuut een nieuw hoofdstuk II/1 in, om te kunnen voldoen aan de onmiddellijke behoeften van een dienst waarin een betrekking vacant zou zijn of tijdelijk niet bekleed door de titularis ervan. De idee is om een dergelijke functie te kunnen toevertrouwen aan de statutaire ambtenaar met een lagere graad, die het meest geschikt wordt geacht om te voldoen aan de behoeften van de dienst, door aan deze ambtenaar de voordelen te verlenen die verbonden zijn aan de hogere functie, maar zonder dat dit hem een recht verleent op een benoeming in vast verband in deze functie.
Wat betreft artikel 81/6, § 1, 2°, van het besluit betreffende de uitoefening van functies boven die van de graad, wordt de specifieke wedde van de statutaire ambtenaren met de graad van technicien ten aanzien van de andere statutaire ambtenaren afgeleid uit de bijzondere aard van hun opdrachten. Deze techniciens en technische sectiechefs binnen het Instituut zijn immers ook officieren van gerechtelijke politie die onder de bevoegdheid van de procureur-generaal vallen voor de uitoefening van hun strafrechtelijke taken. Aangezien ze het grootste deel van de tijd opdrachten op het terrein of controleopdrachten uitoefenen of handelen in het kader van wachten met oproepen vanwege openbare overheden, is het vaak noodzakelijk om hen hogere functies te kunnen toevertrouwen, zelfs al is het maar voor een dag. Indien dat soort van ambtenaar zou worden vervangen na een termijn van minstens 10 dagen, bestaat het risico dat de hiërarchische keten wordt verbroken. Om een dergelijk hiaat te vermijden, is het de Raad toegestaan om te beslissen de post aan een statutaire ambtenaar van een lagere graad toe te wijzen vanaf dag 1 van de afwezigheid van een dergelijke ambtenaar. Voor de andere statutairen moet de hogere functie zijn uitgeoefend gedurende een periode van 10 werkdagen.
Wat ten slotte het begrip van "functionele redenen" betreft dat wordt bedoeld in artikel 81/8, wordt gepreciseerd dat enkel een reden van die aard, met name een reden die een impact heeft op de goede werking van de dienst, zijn concrete organisatie of de professionele capaciteiten van de houder, een grond mag zijn om de uitoefening van hogere functies stop te zetten. Dit begrip sluit alle andere redenen uit, persoonlijke of andere.
Artikel 21 Deze bepaling wijzigt artikel 82 van het besluit betreffende het administratief statuut om rekening te houden met de opheffing door artikel 3 van de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 12/09/2017 numac 2017031132 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie sluiten houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie, van het begrip "bijzondere opdracht" in artikel 17, § 2, van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector.
Artikel 22 Om de reden vermeld in artikel 21 van dit ontwerp wordt paragraaf 1 van artikel 83 van het besluit betreffende het administratief statuut gewijzigd. Paragraaf 2 van hetzelfde artikel wordt gewijzigd om te zorgen voor de taalkundige overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst.
Artikel 23 De wijziging van artikel 85, § 2, van het besluit betreffende het administratief statuut geschiedt om dezelfde reden als die waarvan sprake in artikel 21 van dit ontwerp.
Artikel 24 Om de transparantie te garanderen van het kader, van de verplichtingen en van de procedure die van toepassing is in geval van een aanvraag voor, toekenning van, weigering van en controle op een opleiding, worden de regels die vroeger waren vastgesteld in het koninklijk besluit van 13 september 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/09/1998 pub. 31/10/1998 numac 1998014236 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de opleiding van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten betreffende de opleiding van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie en in het ministerieel besluit van 13 september 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 12/09/2017 numac 2017031132 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie sluiten0 tot uitvoering van het voormelde koninklijk besluit, aangepast en opgenomen in een nieuw hoofdstuk IV in het besluit, dat de nieuwe artikelen 88/1 tot en met 88/7 omvat. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds opleidingen op uitnodiging van het Instituut en die daarom volledig ten laste worden genomen en anderzijds opleidingen die aangevraagd worden door een statutaire ambtenaar of een contractueel personeelslid en waarvoor moet worden voldaan aan verscheidene voorwaarden om eventueel in aanmerking te komen voor een tenlasteneming van de kosten, alsook voor uren opleidingsverlof. Aan de Raad wordt een beoordelingsbevoegdheid gegeven zodat hij kan nagaan of de opleiding nodig is voor de huidige functie of een geïdentificeerde toekomstige functie van de betrokken persoon. Ook afstandsleren (van het type e-learning) behoort tot de mogelijkheden.
Artikel 25 Deze bepaling wijzigt artikel 93, § 2, derde lid, van het besluit betreffende het administratief statuut teneinde de vakorganisaties in staat te stellen om assessoren voor te stellen op basis van een bredere selectie.
Artikel 26 De wijziging geschiedt om dezelfde reden als die waarvan sprake in artikel 3.
Artikel 27 Deze bepaling vervangt artikel 130 van het besluit betreffende het administratief statuut, aangezien de graad van administrateur "A5" niet meer wordt gebruikt bij het Instituut.
Artikel 28 Deze bepaling neemt in artikel 149 van het besluit betreffende het administratief statuut verschillende gevallen op die voordien werden beoogd in artikel 150, om rekening te houden met alle mogelijke situaties van ambtshalve ontslag van de ambtenaar en om het latere beheer van het gehele personeel duidelijk en snel te organiseren.
Artikel 29 Deze bepaling wijzigt artikel 150 van het besluit betreffende het administratief statuut om naar het voorbeeld van andere buitenlandse regulatoren een opzegtermijn vast te stellen van drie maanden in geval van vrijwillig ontslag van een statutaire ambtenaar. De idee is om te zorgen voor een periode waarmee een risico kan worden vermeden voor het lekken van vertrouwelijke informatie, alsook een risico voor miskenning van het beroepsgeheim. Die termijn kan via een overeenkomst door de partijen worden verkort.
De Raad van het Instituut zal zich ervan vergewissen dat met de verplichting om in geval van vrijwillig ontslag een opzeggingstermijn van drie maanden te presteren het beoogde doel bereikt kan worden en dat de gevolgen van die verplichting voor statutaire ambtenaren niet disproportioneel zijn. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014031 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014032 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie Artikel 30 Deze bepaling stemt de definities van het koninklijk besluit betreffende het geldelijk statuut af op die van het koninklijk besluit betreffende het administratief statuut. De definities die niet meer worden gebruikt, vervallen. Het begrip "werkdag" maakt nu het voorwerp uit van een nieuwe bepaling, om te zorgen voor de continuïteit in de nummering van de opgesomde elementen.
Artikel 31 Deze bepaling heeft tot doel concreet geen discriminatie meer toe te passen tussen een statutair personeelslid en een contractueel personeelslid wat het daarin beoogde punt betreft.
Artikel 32 Deze bepaling heeft tot doel concreet geen discriminatie meer toe te passen tussen een statutair ambtenaar en een contractueel personeelslid wat het daarin beoogde punt betreft.
Artikel 33 Deze bepaling heft artikel 9 op, dat geen bestaansreden meer heeft gelet op de wijzigingen van de artikelen 7 en 8.
Artikel 34 Deze bepaling heft artikel 10 van het koninklijk besluit betreffende het geldelijk statuut op, dat geen bestaansreden meer heeft gelet op de wijzigingen van de artikelen 7 en 8 van het besluit.
Artikel 35 Deze bepaling is gewijzigd om de toepassing van een nieuw geldelijk statuut zonder enige terugwerkende kracht te waarborgen.
Artikel 36 De onderhavige bepaling heeft tot doel de rechtszekerheid te vestigen op het ogenblik van de aanwerving en zo aanvragen te vermijden die laattijdig worden ingediend en het correcte beheer van het budget van het Instituut kunnen beïnvloeden.
Artikel 37 De verduidelijking in artikel 29, § 2, van het koninklijk besluit betreffende het geldelijk statuut zorgt ervoor dat dit artikel enkel toepasselijk is op de contractuele personeelsleden.
Artikel 38 Om het besluit te actualiseren, werkt de wijziging van artikel 31 van het koninklijk besluit betreffende het geldelijk statuut de bijzondere besluiten of bepalingen van besluiten die op het Instituut toepasselijk zijn, bij.
Artikel 39 De wijziging van artikel 32 van het koninklijk besluit betreffende het geldelijk statuut heeft tot doel rekening te houden met alle kwalificaties die in andere besluiten worden gebruikt en die overeenstemmen met de Raad van het Instituut.
Artikel 40 Deze bepaling heft artikel 33 van het koninklijk besluit betreffende het geldelijk statuut op, dat geen bestaansreden meer heeft gelet op de vervanging van artikel 31 van het koninklijk besluit betreffende het geldelijk statuut door artikel 38 van het onderhavige besluit en de opheffing van de artikelen 34 tot en met 46 van het koninklijk besluit betreffende het geldelijk statuut door artikel 41 van het onderhavige besluit.
Artikel 41 Deze bepaling heft de artikelen 34 tot en met 46 van het koninklijk besluit betreffende het geldelijk statuut op, aangezien de regels voor de toelage voor de uitoefening van functies boven die van de graad en de vergoeding voor verblijfskosten worden vastgesteld in het onderhavige besluit en er verwezen wordt naar de toepasselijke regels van het koninklijk besluit van 13 juli 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/07/2017 pub. 19/07/2017 numac 2017040352 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt sluiten tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt die verband houden met de compensaties en de vergoeding van zondagswerk alsook in verband met de taalpremies.
Artikel 42 Deze bepaling wijzigt artikel 49, § 2, van het koninklijk besluit betreffende het geldelijk statuut, om rekening te houden met de afschaffing van rang A5, om dezelfde reden als voor artikel 27.
Overigens heeft een nieuw lid tot doel rekening te houden met het nieuwe hoofdstuk betreffende de toelage voor hogere functies, ingevoegd bij artikel 20. De uitoefening van een dergelijke functie veronderstelt immers dat men het voordeel krijgt van de ermee overeenstemmende halfjaarlijkse beheerstoelage.
Artikel 43 Deze bepaling wijzigt artikel 51 van het koninklijk besluit betreffende het geldelijk statuut, om rekening te houden met de invoeging bij artikel 9 van het onderhavige besluit van een uitzondering op het principe van de verplichte beoordeling voor de statutaire ambtenaren in proefperiode voorafgaand aan een benoeming of een bevordering in vast dienstverband in artikel 55 van het besluit betreffende het administratief statuut.
Artikel 44 Deze bepaling wijzigt artikel 52 van het koninklijk besluit betreffende het geldelijk statuut en heft de verwijzing naar rang A5 op, om dezelfde reden als voor artikel 27.
Artikel 45 Deze bepaling weerspiegelt artikel 20 van het onderhavige besluit en stelt het bedrag vast van de toelage voor uitoefening van functies boven die van de graad, zonder dat dit een financiële weerslag heeft.
Artikel 46 Om te zorgen voor meer transparantie en de inachtneming van artikel 26bis, § 2, van de statuut wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten te garanderen, behoudt deze bepaling de toekenning van een vergoeding aan de personeelsleden van het Instituut die zich verplaatsen bij de uitoefening van hun functie. Ze neemt, zonder financiële weerslag, de kern over van de bijzondere regels die voordien waren vastgesteld in het ministerieel besluit van 11 mei 1965 betreffende de toekenning van vergoedingen voor verblijfskosten aan de personeelsleden van de Regie voor Telegrafie en Telefonie.
Artikel 47 Om te zorgen voor meer transparantie en de inachtneming van artikel 26bis, § 2, van de voormelde statuutwet te garanderen, vermeldt deze bepaling de vergoedingen. Ze neemt, zonder financiële weerslag, de kern over van de bijzondere regels die voordien waren vastgesteld in het ministerieel besluit van 11 mei 1965 betreffende de toekenning van vergoedingen voor verblijfskosten aan de personeelsleden van de Regie voor Telegrafie en Telefonie, en stemt de bedragen af op die welke zijn vastgesteld in het ministerieel besluit van 15 september 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 12/09/2017 numac 2017031132 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie sluiten1 houdende vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiële opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies.
Bovendien wordt in een ruime bevoegdverklaring voorzien ten voordele van de Raad, om een duidelijk kader te scheppen voor het verloop van die opdrachten.
Artikel 48 Deze bepaling voegt een bijlage V in het besluit betreffende het geldelijk statuut in, die alle in de artikelen 46 en 47 van het voormelde besluit aangehaalde toelagen wegens verblijfskosten opneemt.
Artikel 49 Deze bepaling heft de vroegere besluiten betreffende de opleiding van het personeel van het Instituut op, aangezien ze bij artikel 24 van het onderhavige besluit worden ingevoegd in het besluit betreffende het administratief statuut.
Artikel 50 Deze bepaling behoeft geen commentaar.
Dit zijn, Sire, de voornaamste bepalingen van het besluit dat aan Uwe Majesteit ter goedkeuring wordt voorgelegd.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Eerste Minister, A. DE CROO De Staatssecretaris voor Digitalisering, M. MICHEL
Raad van State afdeling Wetgeving advies 70.998/4 van 6 april 2022 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie' Op 8 februari 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Staatssecretaris voor Digitalisering, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en de Regie der gebouwen, toegevoegd aan de Eerste Minister verzocht binnen een termijn van zestig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie'.
Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 6 april 2022. De kamer was samengesteld uit Martine BAGUET, kamervoorzitter, Luc CAMBIER en Bernard BLERO, staatsraden, en Anne-Catherine VAN GEERSDAELE, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Stéphane TELLIER, eerste auditeur en Aurore PERCY, adjunct-auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Martine BAGUET. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 6 april 2022.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
ONDERZOEK VAN HET ONTWERP AANHEF De gemachtigde van de staatssecretaris is het ermee eens dat voor voorliggend ontwerp geen rechtsgrond te vinden is in artikel 26bis, § 1, van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten `met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector'.
Het eerste lid moet dienovereenkomstig herzien worden.
DISPOSITIEF Artikel 2 Aangezien artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 11 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014031 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014032 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten `tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie` slechts één lid bevat, moeten de woorden "eerste lid," weggelaten worden.
Artikel 5 Het woord "personeel" komt in de te wijzigen bepaling meermaals voor.
Er dient derhalve te worden geschreven "worden de woorden `personeel te vervangen' vervangen door de woorden `statutaire ambtenaren of contractuele personeelsleden te vervangen'".
Artikel 6 1. De wijziging die bij de bepaling onder 1°, a), aangebracht wordt, is reeds aangebracht bij artikel 5 van het koninklijk besluit van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2013 pub. 25/09/2013 numac 2013011482 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten `tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie`. De bepaling onder 1°, a), moet dan ook weggelaten worden. 2.1. Naar aanleiding van een vraag over het begrip instelling "waaraan het Instituut deelneemt of deelgenomen heeft" en over de reden waarom het personeel van die instellingen beschouwd wordt als personeel aangeworven om bijzondere taken uit te voeren, heeft de gemachtigde van de staatssecretaris het volgende geantwoord: "Les organismes visés sont les différentes asbl (tels le CCRM, actuellement en liquidation, la SMALS,) ou organismes internationaux (BEREC, IRG) dans lesquels l'IBPT est partie prenante.
Le personnel ayant travaillé dans ces organismes peut, dans certaines circonstances, avoir acquis une expérience, notamment technique, de grande valeur ajoutée, que l'IBPT pourrait vouloir acquérir dans l'exercice de ses missions ou dans le développement de nouvelles compétences, légales ou factuelles.
Pour donner un exemple concret, l'asbl en liquidation CCRM est une asbl composée de divers acteurs publics (le SPF Mobilité et Transports, Skeyes, Astrid, l'IBPT, l'Institut Luxembourgeois de Régulation). Cette asbl avait pour tâche principale le monitoring du spectre radioélectrique, notamment la prévention de brouillages dans les bandes de fréquences aériennes ou maritimes.
L'IBPT, en accord avec ses partenaires dans ladite asbl, développe actuellement cette expertise de monitoring, ayant déjà recruté contractuellement les techniciens auparavant membres du personnel de l'asbl. Les contrats offerts à ces techniciens ne peuvent cependant pas, dans l'état actuel de la réglementation applicable à l'IBPT, être des contrats à durée indéterminée.
Le projet permettra par contre ceci, ce qui donnera l'occasion à l'IBPT de s'assurer les services extrêmement précis, compétents et spécifiques desdits techniciens." 2.2. De bepaling onder 1°, b), moet aldus verduidelijkt worden dat nauwkeurig vastgesteld kan worden op welke instellingen die bepaling van toepassing is. 2.3. Aangezien de bepaling, zoals ze bij het voorliggend ontwerp gewijzigd wordt, het mogelijk maakt dat er naast personeelsleden aangeworven met een contract van bepaalde duurnamelijk het specifieke personeel dat nodig is voor de uitvoering van researchprogramma's of studies -, ook personeelsleden met een contract van onbepaalde duur zullen zijn namelijk het personeel dat ervaring heeft opgedaan in een instelling waaraan het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (hierna: het "BIPT") deelneemt of deelgenomen heeft moet de steller in de bespreking van dit artikel de objectieve redenen vermelden op grond waarvan het ene of het andere contracttype gebruikt zal worden. 2.4. Zo verdient het ook aanbeveling om in de bespreking van die bepaling de redenen op te nemen waarom het personeel dat ervaring opgedaan heeft in de instellingen waaraan het BIPT deelneemt of deelgenomen heeft, gelijkgesteld wordt met het personeel dat aangeworven is om bijzondere taken uit te voeren.
Artikel 11 Naar aanleiding van een vraag in dat verband heeft de gemachtigde van de staatssecretaris te kennen gegeven dat de "twee laatst toegekende waarderingscijfers" waarvan in het ontworpen artikel 60, § 2, sprake is de scores zijn van de twee recentste jaarlijkse evaluaties waaraan het personeelslid onderworpen is.
Het ontworpen artikel 60, § 2, moet aldus herzien worden dat het geval geregeld wordt dat het personeelslid nog niet aan twee jaarlijkse beoordelingen onderworpen is.
Artikel 15 Aangezien artikel 69 van het koninklijk besluit van 11 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014031 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014032 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten slechts uit één lid bestaat, moeten de woorden "eerste lid, de bepaling onder" weggelaten worden.
Artikel 20 1. In het ontworpen artikel 81/7, derde lid, moeten de woorden "de leden 1 en 2" vervangen worden door de woorden "het tweede lid".2. Op de vraag om welke redenen met toepassing van het ontworpen artikel 81/6, § 1, 2°, voor een statutair ambtenaar bekleed met de graad van technicien, het uitoefenen van de hogere functie gedurende één dag impliceert dat de Raad reeds kan beslissen om de betrekking toe te kennen aan een statutair ambtenaar van een lagere graad, terwijl voor de andere statutairen de hogere functie gedurende een periode van tien werkdagen uitgeoefend moet zijn, heeft de gemachtigde van de staatssecretaris het volgende geantwoord: "Cette différence est induite par la particularité des missions des techniciens et chefs de section technique au sein de l'IBPT. En effet, ces catégories de personnel sont des officiers de police judiciaire, soumis à l'autorité du Procureur Général dans l'exercice de leurs missions pénales, et agissent dans la majeure partie de leur temps en mission de terrain, de contrôle, ou dans le cadre de gardes avec appels de la part d'autres autorités publiques (Cellule des personnes disparues, Sûreté de l'Etat, Police, etc...).
A cet égard, il est souvent nécessaire de pouvoir donner des fonctions supérieures même pour une seule journée.
L'article 20 du projet ne fait d'ailleurs que reprendre les textes de l'ex-RTT déjà applicables, et ce depuis les années 60, à l'IBPT, sans en modifier les tenants et aboutissants." Het verdient aanbeveling die verantwoording op te nemen in de bespreking van die bepaling. 3. Op een vraag over het begrip "functionele redenen" dat vervat is in het ontworpen artikel 81/8, heeft de gemachtigde van de staatssecretaris het volgende te kennen gegeven: "Seules des raisons fonctionnelles permettent de mettre fin à l'exercice de fonctions supérieures.Toute autre raison, personnelle ou autre, ne pourra être retenue." Het verdient aanbeveling die verduidelijking op te nemen in de bespreking van die bepaling.
Artikel 26 Er moet melding gemaakt worden van de nog geldende wijzigingen van de gewijzigde bepalingen.
Artikel 28 Aangezien de pensionering van een ambtenaar niet lijkt op een beslissing waarbij hij "ambtshalve en zonder opzeggingstermijn uit zijn ambt ontslagen wordt", is het beter het geval van de pensionering op te nemen in artikel 150 van het koninklijk besluit van 11 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014031 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014032 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten.
Artikel 29 Het ontworpen artikel 150 strekt ertoe te bepalen dat een statutair ambtenaar pas vrijwillig ontslag kan nemen na een opzeggingstermijn van drie maanden gepresteerd te hebben, met dien verstande dat de partijen onderling kunnen overeenkomen om die termijn in te korten.
In de bespreking van die bepaling staat het volgende: "Deze bepaling vervangt artikel 150 van het besluit betreffende het administratief statuut om naar het voorbeeld van andere buitenlandse regulatoren een opzegtermijn vast te stellen van drie maanden in geval van vrijwillig ontslag van een statutaire ambtenaar. De idee is om te zorgen voor een periode waarmee een risico kan worden vermeden voor het lekken van vertrouwelijke informatie, alsook een risico voor miskenning van het beroepsgeheim. Die termijn kan via een overeenkomst door de partijen worden verkort." Gevraagd naar de redenen voor die termijn van drie maanden heeft de gemachtigde van de staatssecretaris het volgende te kennen gegeven: "Le système actuel de l'article 150, qui limite ce préavis à 30 jours, ne le fait débuter qu'après l'autorisation expresse du Conseil, ce qui implique une incertitude pour l'agent statutaire quant à la date de prise de cours dudit préavis. Le système proposé règlera cela. (...) Il n'existe pas pour les membres du personnel de l'IBPT de clause de non-concurrence durant une période déterminée, de sorte que, et cela est déjà arrivé, un membre du personnel pourrait quitter l'IBPT pour aller travailler dans une entreprise régulée ou contrôlée par l'IBPT. Cette période maximale de 3 mois, puisqu'elle peut être conventionnellement réduite, permettra une transition sans heurts." Bovendien heeft de gemachtigde van de staatssecretaris te kennen gegeven dat alle statutaire ambtenaren van het BIPT over vertrouwelijke informatie beschikken.
De steller van het ontwerp dient zich ervan te vergewissen dat met de verplichting om in geval van vrijwillig ontslag een opzeggingstermijn van drie maanden te presteren het beoogde doel bereikt kan worden, namelijk het voorkomen van het risico dat vertrouwelijke informatie gelet zou worden, en dat de gevolgen van die verplichting voor statutaire ambtenaren niet disproportioneel zijn.
Artikel 30 Naar aanleiding van een vraag in dat verband heeft de gemachtigde van de staatssecretaris te kennen gegeven dat de feestdagen niet onder het begrip "werkdag" vallen.
Indien dat inderdaad de bedoeling van de steller van het ontwerp is, moet het ontworpen artikel 1, 6°, dienovereenkomstig herzien worden.
Artikel 36 In de inleidende zin moet het woord "gewijzigd" vervangen worden door het woord "vervangen".
Artikel 44 In de Franse tekst van de inleidende zin moet het woord "abrogées" vervangen worden door het woord "apportées".
Artikel 46 Het ontworpen artikel 62/2, tweede lid, luidt als volgt: "Elke statutaire ambtenaar of elk contractueel personeelslid wordt geacht zich te verplaatsen voor het uitoefenen van zijn functie." Naar aanleiding van een vraag over die bepaling heeft de gemachtigde van de staatssecretaris de volgende uitleg verschaft: "Cela signifie que tout membre du personnel de l'IBPT peut être amené à se déplacer dans l'exercice de ses fonctions (visites d'entreprises régulées ou contrôlées, réunions auprès d'autres autorités publiques, cabinets ministériels ou au Parlement, audiences devant toutes juridictions, etc...)." Rekening houdend met het eerste lid, naar luid waarvan het recht op een vergoeding voor verblijfkosten toegekend wordt aan iedere statutaire ambtenaar en aan ieder contractueel personeelslid die/dat zich moet verplaatsen, lijkt het tweede lid, volgens de strekking ervan zoals die door de gemachtigde verduidelijkt is, geen juridische betekenis te hebben, zodat het weggelaten moet worden.
Bijlage De bijlage moet aangevuld worden met de formule "Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit ..."1.
DE VOORZITTER Martine BAGUET DE GRIFFIER Anne Catherine VAN GEERSDAELE _______ Nota (1) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tabblad "Wetgevingstechniek", aanbeveling 172, formule F 4-8-1.
27 JUNI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, artikel 26, derde lid en vierde lid, gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 13 september 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/09/1998 pub. 31/10/1998 numac 1998014236 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de opleiding van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten betreffende de opleiding van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014031 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014032 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014031 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014032 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;
Gelet op het ministerieel besluit van 13 september 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 12/09/2017 numac 2017031132 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie sluiten0 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 13 september 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/09/1998 pub. 31/10/1998 numac 1998014236 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de opleiding van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten betreffende de opleiding van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;
Gelet op het voorstel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie van 23 juni 2020;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 juni 2020;
Gelet op de akkoordbevinding van de staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 17 december 2021;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister belast met Ambtenarenzaken van 10 november 2021;
Gelet op het protocol van onderhandelingen van het Sectorcomité VIII, gesloten op 14 januari 2022;
Gelet op het advies 70.998/4 van de Raad van State, gegeven op 6 april 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Staatssecretaris voor Digitalisering, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014031 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014032 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014031 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014032 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2013 pub. 25/09/2013 numac 2013011482 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten, wordt de bepaling onder 6° opgeheven.
Art. 2.In artikel 2, § 2, 6°, van hetzelfde besluit worden de woorden "hoofdstuk III" vervangen door de woorden "de hoofdstukken II/1, III en IV".
Art. 3.In artikel 3, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "van het personeel" vervangen door de woorden "van de statutaire ambtenaren en van de contractuele personeelsleden".
Art. 4.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "De Raad kan een wervingsreserve aanleggen, waarbij vooraf het aantal geslaagden bepaald wordt dat in de reserve wordt opgenomen op basis van het aantal verwachte vacante betrekkingen."; 2° in het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "drie jaar" worden vervangen door de woorden "een jaar";b) de woorden "éénmaal met een maximum van drie jaar" worden vervangen door de woorden "maximaal driemaal met één jaar".
Art. 5.In artikel 22, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2013 pub. 25/09/2013 numac 2013011482 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten, worden de woorden "personeel te vervangen" vervangen door de woorden "statutaire ambtenaren of contractuele personeelsleden te vervangen".
Art. 6.In artikel 24, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2013 pub. 25/09/2013 numac 2013011482 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden "of het personeel dat ervaring heeft opgedaan binnen een internationale instelling waarvan het Instituut stakeholder is of was of binnen een vereniging zonder winstoogmerk waarvan het Instituut lid is of was."; 2° er wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende: "Onverminderd het tweede lid kan personeel dat ervaring heeft opgedaan binnen een internationale instelling waarvan het Instituut stakeholder is of was of binnen een vereniging zonder winstoogmerk waarvan het Instituut lid is of was, in dienst worden genomen voor onbepaalde duur.".
Art. 7.Artikel 36 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 8.In artikel 40, § 2, van hetzelfde besluit, wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 9.Artikel 55 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het eerste lid is niet van toepassing tijdens hun proeftijd voorafgaand aan de benoeming in vast verband of aan de bevordering.".
Art. 10.Artikel 59 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2013 pub. 25/09/2013 numac 2013011482 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten, wordt vervangen als volgt: "
Art. 59.Het verslag waarvan sprake in artikel 57, § 5, vormt de afsluiting van de beoordelingscyclus.".
Art. 11.Artikel 60 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2013 pub. 25/09/2013 numac 2013011482 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten, wordt vervangen als volgt: "
Art. 60.§ 1. Indien de score die wordt toegekend in het verslag waarvan sprake in artikel 57, § 5, lager is dan vijftig, wordt automatisch de vermelding "onvoldoende" aangebracht en in het verslag gemotiveerd. § 2. Was de beoordeelde afwezig gedurende de volledige beoordelingsperiode, dan wordt het gemiddelde genomen van de twee laatst toegekende waarderingscijfers. Indien aan de beoordeelde nog geen twee waarderingscijfers werden toegekend, wordt de score van de vorige beoordelingsperiode hernomen.".
Art. 12.In artikel 62 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 5° opgeheven;2° in paragraaf 2, vierde streepje, worden de woorden "de personeelsdienst en de dienst Human Resources" vervangen door de woorden "de dienst Personeelsmanagement".
Art. 13.Artikel 66 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende : " § 4. Paragraaf 1 is niet van toepassing wanneer de tweede vermelding "onvoldoende" die de statutaire ambtenaar of het contractueel personeelslid krijgt, gegeven wordt in het kader van de uitoefening van hogere functies. In dergelijke gevallen worden de hogere functies beëindigd.".
Art. 14.In artikel 68 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2013 pub. 25/09/2013 numac 2013011482 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten, worden de woorden "van het beschrijvende beoordelingsverslag dat volgt op het eindgesprek" vervangen door de woorden "van het verslag bedoeld in artikel 57, § 5".
Art. 15.In artikel 69, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden "van een statutair ambtenaar tot" vervangen door de woorden "van een statutair ambtenaar of de aanstelling van een contractueel personeelslid in".
Art. 16.In artikel 71 van hetzelfde besluit worden de woorden "van het personeel" vervangen door de woorden "van de statutaire ambtenaren en van de contractuele personeelsleden".
Art. 17.In artikel 78 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.In de graden van adviseur en eerste adviseur worden vijf betrekkingen in elke taalrol voorbehouden voor bevordering."; 2° de paragrafen 2 tot 4 worden opgeheven;3° in paragraaf 5 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid worden de woorden "In afwijking van artikel 72, § 1, tweede lid" vervangen door de woorden "Indien de in paragraaf 1 vermelde betrekkingen niet effectief zijn ingevuld";b) het tweede lid wordt opgeheven.
Art. 18.Artikel 79 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende: "De contractuele personeelsleden met acht jaar graadanciënniteit in de graden van "adviseur", "ingenieur-adviseur" en "informaticus-adviseur" worden respectievelijk aangesteld in de graden van "eerste adviseur", "eerste ingenieur-adviseur" en "eerste informaticus-adviseur".".
Art. 19.In titel VIII, hoofdstuk II, van hetzelfde besluit worden de artikelen 81/1 tot 81/5 ingevoegd, luidende: "
Art. 81/1.§ 1. De bevordering in vast verband is afhankelijk van het effectief vervullen van een proeftijd van één jaar. § 2. Om de effectieve duur van de proeftijd te berekenen worden alle perioden waarin de op proef bevorderde statutaire ambtenaar zich in de administratieve stand dienstactiviteit bevindt, in aanmerking genomen.
Worden echter niet in aanmerking genomen de afwezigheden die zich voordoen nadat de op proef bevorderde statutaire ambtenaar reeds vijftien werkdagen in één of verschillende malen afwezig is geweest, zelfs indien hij zich gedurende deze afwezigheden in de administratieve stand dienstactiviteit bevindt.
Komen voor de berekening van deze dagen afwezigheid niet in aanmerking : 1° het jaarlijks vakantieverlof;2° de vakbondsverloven toegestaan met toepassing van de artikelen 81, §§ 1 en 2, en 82 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 houdende uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;3° het omstandigheidsverlof en het uitzonderlijk verlof bedoeld in de artikelen 15, 15bis en 20 van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen;4° de verloven voor sociale promotie. § 3. Behoudens in de in paragraaf 2, derde lid, opgesomde gevallen, hebben de afwezigheden die zich voordoen nadat de op proef bevorderde statutaire ambtenaar reeds vijftien werkdagen in één of verschillende malen afwezig is geweest, een evenredige verlenging van de duur van de proeftijd tot gevolg.
Art. 81/2.Na zes maanden effectieve proeftijd maakt de in artikel 30, § 1, 3°, bedoelde hiërarchische meerdere een tussentijds verslag op over de wijze van dienen van de op proef bevorderde statutaire ambtenaar.
Dit tussentijdse verslag, dat louter indicatief is, wordt ter kennis gebracht van de op proef bevorderde statutaire ambtenaar, die er eventueel zijn opmerkingen aan toevoegt, en wordt in zijn persoonlijk dossier opgenomen.
Art. 81/3.§ 1. Op het einde van de proeftijd stelt de hiërarchische meerdere een eindverslag op waarin, naargelang van het geval, wordt voorgesteld : 1° de bevordering van de statutaire ambtenaar in vast verband;2° de verlenging van de proeftijd;3° de terugplaatsing van de statutaire ambtenaar in zijn vroegere graad bij het Instituut. Het eindverslag wordt binnen vijftien werkdagen vóór het einde van de proeftijd door de statutaire ambtenaar op wie het betrekking heeft, geviseerd en wordt langs hiërarchische weg voor beslissing voorgelegd aan de Raad. Weigert de statutaire ambtenaar het eindverslag te viseren, dan wordt het hem per aangetekende zending met ontvangstmelding toegestuurd. § 2. De Raad kan de proeftijd slechts éénmaal verlengen met maximaal zes maanden. In dat geval wordt na afloop van deze verlenging een nieuw omstandig verslag opgesteld over de wijze van dienen van de statutaire ambtenaar. Er wordt te werk gegaan als vermeld in paragraaf 1.
Art. 81/4.Indien al tijdens de proeftijd voldoende vastgesteld wordt dat de statutaire ambtenaar niet voldoet of niet zal kunnen voldoen aan de vereisten van de dienst, kan de hiërarchische meerdere onmiddellijk een eindverslag opstellen waarin de terugplaatsing van deze ambtenaar in zijn vroegere graad bij het Instituut wordt voorgesteld. Hierbij wordt de in artikel 81/3 omschreven procedure gevolgd.
Art. 81/5.Tegen de voorstellen bedoeld in de artikelen 81/3, § 1, 2° en 3°, en 81/4 kan beroep worden ingesteld in overeenstemming met de bepalingen van titel X betreffende de Raad van Beroep.".
Art. 20.In titel VIII van hetzelfde besluit, wordt een hoofdstuk II/1 ingevoegd, dat de artikelen 81/6 tot 81/8 bevat, luidende: "HOOFDSTUK II/ 1. Uitoefening van functies boven die van de graad
Art. 81/6.§ 1. Wanneer een betrekking openstaat of tijdelijk door de titularis niet wordt bekleed, kan de Raad beslissen om deze toe te kennen aan een statutaire ambtenaar van een lagere graad indien aan een van volgende voorwaarden is voldaan : 1° de statutaire ambtenaar, met uitzondering van die bedoeld onder 2°, oefent de hogere functie gedurende een ononderbroken periode van meer dan tien werkdagen uit, de vervanging gedurende het vakantieverlof van de statutaire ambtenaar of van het contractuele personeelslid komt niet in aanmerking tenzij de verlofdagen een ononderbroken periode van vervanging vormen met een aan andere redenen te wijten afwezigheid van meer dan tien dagen;2° de statutaire ambtenaar bekleed met de graad van technicien oefent de hogere functie uit gedurende ten minste een dag, zelfs wanneer het gaat om de vervanging van een statutaire ambtenaar of van een contractueel personeelslid die/dat met verlof is. § 2. De uitoefening van een functie die aangegeven is als vacant of voorlopig niet door de titularis bekleed, wordt toevertrouwd aan de statutaire ambtenaar die het meest geschikt wordt geacht om in de onmiddellijke behoeften van de dienst te voorzien.
In de mate van het mogelijke moet bij voorkeur de ambtenaar worden aangewezen die aan de statutaire vereisten voldoet om in de bedoelde functie te worden benoemd. § 3. In de uitvoering van paragaaf 1 brengt het loutere feit dat een betrekking vacant is of tijdelijk niet wordt bekleed niet met zich dat zij voorlopig moet begeven worden.
Art. 81/7.De uitoefening van een hogere functie verleent geen enkele aanspraak op een vaste benoeming in die functie.
Wordt de in artikel 81/6, § 1, bedoelde statutaire ambtenaar echter bevorderd in vast verband, dan komen de voorlopig verstrekte diensten in aanmerking, zowel voor de vaststelling van de wedde als voor de graadanciënniteit, zonder hierbij evenwel verder terug te gaan dan de datum waarop hij aan al de statutaire vereisten voldeed om toegang te krijgen tot de hogere graad.
Om het voordeel van de bepalingen van het tweede lid te kunnen genieten, is vereist dat de statutaire ambtenaar vast aangesteld wordt op de post waarvoor hij voorlopig was aangewezen en dat hij de eerste kandidaat aan de beurt is voor een benoeming tot de beschouwde graad.
Bovendien moet de plaats werkelijk vacant zijn op het ogenblik van deze aanwijzing.
Art. 81/8.De Raad kan te allen tijde een einde maken aan de uitoefening van de hogere functie om functionele redenen.".
Art. 21.In artikel 82 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 november 2009 en van 27 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "een functieopdracht of een bijzondere opdracht" vervangen door de woorden "of een functieopdracht";2° in paragraaf 5 wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 22.In artikel 83 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 november 2009 en van 25 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « met uitzondering van de bijzondere opdracht die een periode van 72 maanden duurt en niet verlengbaar is" opgeheven;2° in paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "secretaris/" worden ingevoegd tussen de woorden "de functieopdracht" en de woorden "secretaresse van";b) de woorden "van een Administrateur (in uitdoving)," worden opgeheven;c) de woorden "/secretaresse" worden ingevoegd tussen de woorden "en de functieopdrachten "secretaris"" en de woorden "van de Raad";d) de woorden "/plaatsvervangende secretaresse" worden ingevoegd tussen de woorden "plaatsvervangend secretaris" en de woorden "van de Raad";e) de woorden "secretaris of" worden ingevoegd tussen de woorden "nieuwe opdracht van" en het woord "secretaresse".
Art. 23.In artikel 85, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 november 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/11/2009 pub. 20/11/2009 numac 2009011491 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 2007 tot vaststelling van het administratief statuut van de personeelsleden van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie en van het koninklijk besluit van 11 januari 2007 houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie sluiten, worden de woorden "of een bijzondere opdracht" opgeheven.
Art. 24.In titel VIII van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IV ingevoegd, dat de artikelen 88/1 tot 88/7 bevat, luidende: "HOOFDSTUK IV. Opleiding
Art. 88/1.Het Instituut moedigt de verwerving van nieuwe kennis en de ontwikkeling van nieuwe competenties aan, via opleidingen in of buiten het Instituut.
Rekening houdende met de vastgestelde strategische doelstellingen en met de behoeften van elke dienst, kan de Raad een beroepsopleiding voorstellen of goedkeuren.
Art. 88/2.§ 1. De Raad bepaalt de behoeften van de diensten en hun doelstellingen inzake opleiding, met het oog op: 1° de basisopleiding verbonden aan de hiërarchische loopbaan, hetzij om de loopbaan te beginnen, hetzij om toegang te krijgen tot een hogere graad;2° de permanente of continue opleiding die erop gericht is reeds verworven competenties aan te vullen, in stand te houden of te verbeteren;3° de gespecialiseerde opleiding die erop gericht is bijzondere kennis of bijzondere competenties te verwerven. Daartoe houdt de Raad rekening met de mogelijkheden inzake afstandsleren. § 2. Een dienstvrijstelling wordt gegeven aan de statutaire ambtenaar of aan het contractuele personeelslid die/dat een in paragraaf 1 bedoelde opleiding volgt.
De kosten worden ten laste genomen door het Instituut.
De uren opleiding gegeven na 18 uur of tijdens het weekend of op feestdagen, worden gecompenseerd.
Art. 88/3.§ 1. Een statutaire ambtenaar of een contractueel personeelslid mag de toestemming vragen om buiten de normale diensturen deel te nemen aan een beroepsopleiding die verband houdt met de uitgeoefende functie of met een andere, in de toekomst bij het Instituut uit te oefenen functie.
Bij wijze van uitzondering en mits een bijzondere rechtvaardiging wordt gegeven, mag een aanvraag betrekking hebben op een opleiding waarvan slechts een beperkt gedeelte plaatsvindt tijdens de diensturen. § 2. Deze aanvraag wordt schriftelijk geformuleerd en omvat alle onderstaande gegevens: 1° een volledige beschrijving van de voorgestelde opleiding, inclusief het aantal uren en het bedrag van de inschrijvingskosten;2° het schriftelijke akkoord van de hiërarchische meerdere;3° een individuele motivering met vermelding van: a) de relevantie van de opleiding voor de in de dienst uitgeoefende functie of voor de uitoefening van een toekomstige functie bij het Instituut;b) de persoonlijke redenen om de opleiding te volgen;c) eventueel de rechtvaardiging waarom de opleiding tijdens de diensturen wordt gevolgd;d) het aangevraagde aantal uren opleidingsverlof;e) het eventuele bedrag dat door het Instituut ten laste moet worden genomen. § 3. Op straffe van onontvankelijkheid wordt de aanvraag ten minste dertig dagen voor het begin van de opleiding ingediend bij de dienst Personeelsmanagement.
De in het eerste lid bedoelde termijn is echter niet van toepassing op de statutaire ambtenaar of het contractuele personeelslid die/dat bij het Instituut wordt aangeworven wanneer hij al een opleiding volgt of waarvan de geplande opleiding minder dan dertig dagen na zijn indiensttreding aanvangt. § 4. De Raad spreekt zich uiterlijk vijf dagen voor het begin van de opleiding uit.
Wordt binnen die termijn geen besluit aangenomen, dan wordt het besluit geacht positief te zijn.
Art. 88/4.De Raad oordeelt vrij over de noodzaak tot de beoogde opleiding ten aanzien van de huidige of toekomstige functie en wijst een aanvraag voor opleiding af met name in de volgende gevallen: 1° een ontoereikende motivering van het dossier;2° de opleiding is niet verenigbaar met de organisatie van de dienst;3° gebrek aan belang van de opleiding voor de diensten van het Instituut;4° het feit van eerder een identieke opleiding te hebben gevolgd en opgegeven;5° het feit van voordien ten hoogste twee keer een identieke opleiding te hebben gevolgd;6° de voorgestelde opleiding stemt niet overeen met de gewenste ontwikkeling voor de statutaire ambtenaar of het contractuele personeelslid.
Art. 88/5.De Raad kan een statutaire ambtenaar of een contractueel personeelslid de toestemming geven om de in artikel 88/3 bedoelde opleiding te volgen en verduidelijkt dan met name de volgende elementen: 1° de eventuele toekenning van uren opleidingsverlof;2° het eventuele ten laste nemen van de inschrijvingskosten en van de voorwaarden daarvan. Het in het eerste lid, 1°, bedoelde opleidingsverlof mag per statutaire ambtenaar of contractueel personeelslid de maximumgrens van 120 uur per jaar niet overschrijden en moet worden genomen tijdens de periode die voor de opleiding is vastgelegd.
Art. 88/6.Een statutaire ambtenaar of een contractueel personeelslid die/dat de toestemming heeft gekregen om een opleiding bedoeld in artikel 88/3 te volgen, vraagt bij de directie van de instelling die de opleiding organiseert een attest van regelmatige inschrijving aan.
Na ontvangst van dat attest bezorgt hij het aan de dienst Personeelsmanagement.
Art. 88/7.§ 1. De regelmatigheid van een inschrijving, het volgen van de opleiding en het beheer van de toegekende uren opleidingsverlof worden gecontroleerd door de dienst Personeelsmanagement, die daartoe van de statutaire ambtenaar of het contractueel personeelslid kan eisen dat alle nuttige documenten worden voorgelegd. § 2. Elk uitstel, elke schorsing of annulering van de opleiding en elke persoonlijke gebeurtenis die de deelname aan of voortzetting van de opleiding verhindert, wordt onmiddellijk door de statutaire ambtenaar of het contractuele personeelslid gemeld aan de dienst Personeelsmanagement. § 3. Onverminderd een eventuele tuchtprocedure worden de op grond van artikel 88/5 toegestane maatregelen geschorst indien uit de controle door de dienst Personeelsmanagement blijkt dat de statutaire ambtenaar of het contractueel personeelslid op enigerlei wijze de verplichtingen die vastgesteld zijn in dit hoofdstuk niet is nagekomen.".
Art. 25.In artikel 95, § 2, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "onder de vastbenoemde ambtenaren in actieve dienst, die ten minste 35 jaar oud zijn en die de voorbije zes jaar niet de eindvermelding "onvoldoende" kregen" vervangen door de woorden "binnen het Instituut onder de statutaire ambtenaren in dienstactiviteit of bij ontstentenis buiten het Instituut onder de vastbenoemde ambtenaren in dienstactiviteit".
Art. 26.In het opschrift van Hoofdstuk V van Titel XI van hetzelfde besluit, in de artikelen 116 en 117, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2013 pub. 25/09/2013 numac 2013011482 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten, en in de artikelen 118 en 122 van hetzelfde besluit, worden de woorden "op het personeel" telkens vervangen door de woorden "op de statutaire ambtenaren en op de contractuele personeelsleden".
Art. 27.Artikel 130 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 130.Artikel 7, § 1, eerste lid, moet als volgt gelezen worden: "
Art. 7.§ 1. De Raad bepaalt de functies en opdrachten waarvan de titularissen, om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst, uitgesloten zijn van: - de verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid; - de voltijdse en de halftijdse loopbaanonderbreking; - de afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden."".
Art. 28.Artikel 149, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/12/2013 pub. 13/12/2013 numac 2013024426 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende regeling van het Bestuur voor medische expertise sluiten, wordt aangevuld met de bepalingen onder 10° tot 11°, luidende : "10° de statutaire ambtenaar die zich in het geval bevindt waarvan sprake in artikel 66, § 1; 11° de statutaire ambtenaar die in vast dienstverband benoemd is in een andere overheidsdienst.".
Art. 29.In artikel 150 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt: "1° het vrijwillige ontslag, na een opzeggingstermijn van drie maanden vanaf de ontvangst van de ontslagbrief."; 2° de bepalingen onder 3 en 4° worden opgeheven; 3° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "De partijen kunnen overeenkomen om de in het eerste lid, 1°, bedoelde termijn te verkorten.". HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014031 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014032 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
Art. 30.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014031 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014032 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2013 pub. 25/09/2013 numac 2013011482 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 6° wordt vervangen als volgt: "6° "werkdag": elke dag van de week, met uitzondering van de zaterdag en de zondag en de feestdagen, behoudens andersluidende bepalingen."; 2° de bepalingen onder 7° tot 11° worden opgeheven.
Art. 31.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de woorden "van de statutaire ambtenaren" vervangen door de woorden " van de statutaire ambtenaren of van de contractuele personeelsleden".
Art. 32.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 worden de woorden "van een op proef benoemde statutaire ambtenaar" vervangen door de woorden "van een statutaire ambtenaar of van een contractueel personeelslid die/dat sedert minder dan twaalf al dan niet onderbroken kalendermaanden bij het Instituut in dienst is";2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.In schaal II wordt vastgesteld: 1° de wedde van een statutaire ambtenaar of van een contractueel personeelslid die/dat één jaar graadanciënniteit heeft;2° de wedde van de statutaire ambtenaar benoemd bij wege van bevordering;3° de wedde van een statutaire ambtenaar of van een contractueel personeelslid die/dat het bezit van minstens één jaar nuttige ervaring kan aantonen en voor zover het bezit van nuttige vroegere ervaring van minstens één jaar uitdrukkelijk was vereist bij de selectieprocedure, in overeenstemming met artikel 7 van het administratief statuut."; 3° in de paragrafen 4 en 5 woorden de woorden "van de statutaire ambtenaar die" telkens vervangen door de woorden "van een statutaire ambtenaar of van een contractueel personeelslid die/dat".
Art. 33.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 34.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 35.In artikel 16, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "alsof de nieuwe bezoldigingsregeling altijd al had bestaan" opgeheven.
Art. 36.Artikel 17, § 2, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2013 pub. 25/09/2013 numac 2013011482 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het verzoek om erkenning wordt ingediend vanaf de indiensttreding en is niet meer ontvankelijk vanaf de zevende maand die volgt op de indiensttreding.".
Art. 37.In de Franse tekst van artikel 29, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "L'agent contractuel" vervangen door de woorden "Le membre du personnel contractuel".
Art. 38.Artikel 31 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 oktober 2010, 15 september 2013, 25 april 2014 en 10 augustus 2015 wordt vervangen als volgt: "
Art. 31.Onder voorbehoud van de bij dit besluit bepaalde nadere regelen, zijn van toepassing op het Instituut: 1° het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de Staat bezoldigd personeel;2° het ministerieel besluit van 24 maart 1967 betreffende de toekenning aan de personeelsleden van de Regie van Telegrafie en Telefonie van een vergoeding voor tijdens de dienstuitvoering opgelopen verlies, diefstal of beschadiging van persoonlijke voorwerpen;3° het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde bezoldiging aan sommige personeelsleden van de federale overheidsdiensten;4° het koninklijk besluit van 11 juni 1990 betreffende de toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties en een toelage voor nachtprestaties aan de personeelsleden van Proximus;5° het ministerieel besluit van 15 september 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 12/09/2017 numac 2017031132 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie sluiten1 houdende vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiële opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies;6° titel II, de hoofdstukken I, de artikelen 13 tot 20 en 22, III en IV, en titel III, de hoofdstukken III en V, van het koninklijk besluit van 13 juli 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/07/2017 pub. 19/07/2017 numac 2017040352 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt sluiten tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. De bepalingen die de hierboven genoemde besluiten zouden wijzigen, aanvullen of vervangen, vinden van rechtswege toepassing op het Instituut, tenzij zij afbreuk doen aan de bepalingen die het voorwerp zijn geweest van de in dit besluit bepaalde aanpassingsmaatregelen.".
Art. 39.In artikel 32, kolom 1, van hetzelfde besluit worden de woorden ", P&O-directeur, leidend ambtenaar" ingevoegd tussen de woorden "Algemene Zaken" en de woorden "of andere".
Art. 40.Artikel 33 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 41.In titel II, hoofdstuk I, worden de afdelingen I tot IV, die de artikelen 34 tot 46 bevatten, opgeheven.
Art. 42.In artikel 49, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2013 pub. 25/09/2013 numac 2013011482 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 1° wordt opgeheven;2° in de bepaling onder 2° wordt het woord "statutaire" ingevoegd tussen de woorden "voor de" en de woorden "ambtenaren die"; 3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende: « In afwijking van het eerste lid wordt de halfjaarlijkse beheerstoelage voor de statutaire ambtenaren of de contractuele personeelsleden die hogere functies uitoefenen, voor de betrokken periode betaald op basis van de weddeschaal waarin de functie daadwerkelijk wordt uitgeoefend.".
Art. 43.In artikel 51 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2013 pub. 25/09/2013 numac 2013011482 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "aan de op proef benoemde statutaire ambtenaren en aan de contractuele personeelsleden die minder dan twaalf al dan niet onderbroken kalendermaanden in dienst zijn bij het Instituut" vervangen door de woorden "aan een statutaire ambtenaar of aan een contractueel personeelslid die/dat bij het Instituut minder dan twaalf al dan niet onderbroken kalendermaanden in dienst is, alsook aan de statutaire ambtenaren tijdens hun proeftijd voor benoeming of bevordering in vast verband";2° in paragraaf 2 wordt het tweede lid opgeheven;3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende: " § 3.In afwijking van paragraaf 1, behouden de op proef benoemde statutaire ambtenaren die, onmiddellijk vóór hun benoeming op proef in dezelfde betrekking tewerkgesteld waren als contractueel personeelslid, tijdens hun proefperiode het laatste hen toegekende waarderingscijfer.".
Art. 44.In artikel 52 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het woord "navermeld" vervangen door de woorden "het hierna vermelde";2° de bepaling onder 1° wordt opgeheven.
Art. 45.In titel II, hoofdstuk II, van hetzelfde besluit, wordt een afdeling IV ingevoegd, die artikel 62/1 bevat, luidende: "Afdeling IV. Toelage voor uitoefening van functies boven die van de graad.
Art. 62/1.Een toelage voor uitoefening van functies boven die van de graad wordt toegekend aan de statutaire ambtenaar bedoeld in artikel 81/6 van het administratief statuut, wanneer de uitgeoefende functie hem een hogere bezoldiging zou opleveren dan de bezoldiging die hij zou krijgen in de waargenomen graad.
Deze toelage wordt bepaald op het verschil tussen de jaarbezoldiging die de statutaire ambtenaar of het contractuele personeelslid zou genieten in de graad van de voorlopig uitgeoefende functie en de jaarbezoldiging die hij geniet in zijn werkelijke graad.
De bezoldigingen waarvan sprake in het voorgaande lid omvatten: 1° de brutowedde;2° eventueel de haard- of standplaatstoelage. Deze toelage is onderworpen aan de mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van het Instituut en wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.".
Art. 46.In titel II, hoofdstuk II, van hetzelfde besluit wordt een afdeling V ingevoegd die de artikelen 62/2 tot 62/5 bevat, luidende: "Afdeling V. Vergoeding voor verblijfskosten.
Art. 62/2.Een vergoeding voor verblijfskosten wordt toegekend aan een statutaire ambtenaar of aan een contractueel personeelslid die/dat zich moet verplaatsen voor het uitoefenen van zijn functie.
Art. 62/3.§ 1. De vergoeding voor verblijfskosten omvat: 1° een jaarlijkse forfaitaire vergoeding voor verblijfskosten wanneer het gaat om een statutaire ambtenaar of een contractueel personeelslid van niveau A, van niveau B of van niveau C met de hoedanigheid van controleur;of 2° een jaarlijkse forfaitaire vergoeding voor reiskosten wanneer het gaat om een statutaire ambtenaar of een contractueel personeelslid van niveau C die/dat niet de hoedanigheid van controleur heeft;of 3° een dagelijkse verblijfsvergoeding in de andere gevallen. De respectieve bedragen van deze vergoedingen zijn vastgesteld in bijlage V. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde vergoeding dekt allerlei uitgaven die inherent zijn aan de beroepsmatige verplaatsingen binnen het Rijk.
De verschillende soorten van vergoeding voor verblijfskosten mogen niet worden gecumuleerd.
Het bedrag van de vergoeding voor verblijfskosten wordt onderworpen aan de mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van het Instituut en gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
Art. 62/4.De statutaire ambtenaren belast met functies boven die van hun graad genieten de jaarlijkse vergoeding overeenkomstig de graad waarvan ze voorlopig de functie uitoefenen.
Art. 62/5.De dagelijkse vergoeding voor verblijfkosten wordt slechts toegekend op voorwaarde dat de opdrachten een traject omvatten van meer dan vijf kilometer zonder omweg gerekend van het punt van vertrek tot dat van bestemming.
Als vertrekpunt voor het traject geldt het station of de halteplaats dat of die de administratieve standplaats of de woonplaats bedient die zich het dichtst bij de plaats van de opdracht bevindt.
Wanneer de reis met een motorvoertuig geschiedt, moet het traject meer dan 25 kilometer bedragen tussen het punt van vertrek en dat van bestemming, om aanspraak te kunnen geven op de vergoeding. In dit geval wordt het traject gerekend vanaf het gebouw van het Instituut waarin het voertuig geparkeerd staat.".
Art. 47.In titel II, hoofdstuk II, van hetzelfde besluit wordt een afdeling VI ingevoegd, die de artikelen 62/6 tot 62/7 bevat, luidende: "Afdeling VI. Vergoeding wegens dienstopdracht in het buitenland.
Art. 62/6.§ 1. De Raad bepaalt in welke hypotheses, onder welke voorwaarden en volgens welke nadere regelen een statutaire ambtenaar of een contractueel personeelslid zich mag verplaatsen voor het uitoefenen van zijn functie en buiten het Instituut mag verblijven wegens een dienstopdracht in het buitenland, alsook de nadere regelen voor het financieel ten laste nemen van de kosten die met die opdracht verband houden. § 2. De Raad organiseert de opdracht.
Hij staat de verplaatsing toe met het meest geschikte openbaar vervoermiddel met inachtneming van de kosten, de tijd die aan de uitvoering van de opdracht wordt besteed en de financiële belangen van het BIPT. Hij mag het gebruik van een dienstwagen of van een privévoertuig uitzonderlijk toestaan indien het financieel voordeliger blijkt voor het Instituut en de voorwaarden voor dat gebruik preciseren.
Art. 62/7.§ 1. De vergoeding voor verblijfskosten in verband met een dienstopdracht in het buitenland bestaat uit: 1° een dagelijkse forfaitaire vergoeding op basis van de periode die nodig is voor de opdracht;2° in voorkomend geval, een vergoeding om de huisvestingskosten te dekken. De vergoeding om de huisvestingskosten te dekken wordt betaald op basis van de werkelijke uitgaven die naar behoren zijn gerechtvaardigd en ten belope van de per land vastgestelde maximumrichtprijzen.
De bedragen van de dagelijkse forfaitaire vergoeding en de maximumrichtprijzen voor huisvesting worden door de Raad vastgesteld overeenkomstig de tabel bij het ministerieel besluit van 15 september 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 12/09/2017 numac 2017031132 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie sluiten1 houdende vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiële opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies. § 2. De andere werkelijke kosten die tijdens de opdracht gedragen zijn, mogen los van de vergoedingen bedoeld in paragraaf 1, worden terugbetaald.".
Art. 48.In hetzelfde besluit wordt een bijlage V ingevoegd die wordt bijgevoegd als bijlage bij dit besluit.
Art. 49.Opgeheven worden: 1° het koninklijk besluit van 13 september 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/09/1998 pub. 31/10/1998 numac 1998014236 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de opleiding van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten betreffende de opleiding van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;2° het ministerieel besluit van 13 september 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 12/09/2017 numac 2017031132 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie sluiten0 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 13 september 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/09/1998 pub. 31/10/1998 numac 1998014236 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de opleiding van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten betreffende de opleiding van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie.
Art. 50.De minister bevoegd voor het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 juni 2022.
FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, A. DE CROO De Staatssecretaris voor Digitalisering, M. MICHEL
Bijlage bij het koninklijk besluit van 27 juni 2022 tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie Bijlage V bij het koninklijk besluit van 11 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014031 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie type koninklijk besluit prom. 11/01/2007 pub. 31/01/2007 numac 2007014032 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie A) Jaarlijkse forfaitaire vergoeding voor verblijfskosten:
Rang/Niveau
Graad
Bedrag
A3
Eerste adviseur
1.003,68 EUR
Eerste ingenieur-adviseur
Eerste informaticus-adviseur
A2
Adviseur
1.003,68 EUR
Ingenieur-adviseur
Informaticus-adviseur
B
Administratief sectiechef
975,00 EUR
Technisch sectiechef
Hoofdcontroleur
C
Controleur (in uitdoving)
975,00 EUR
B) Forfaitaire vergoeding voor reiskosten:
Graad
Voorwaarden
Bedrag
Normale vergoeding
Personeel van niveau C dat niet de hoedanigheid van controleur heeft
Verplaatsing binnen of buiten de agglomeraties of plaatsen
573,52 EUR
C) Dagelijkse vergoedingen voor verblijfskosten:
Rang/Niveau
Bedrag
Reis van meer dan 5 uur tot minder dan 8 uur zonder middagpauze
a) Reis van meer dan 5 uur tot minder dan 8 uur waaronder de middagpauze b) Reis van 8 uur en meer
A3 en A2
2,39 EUR
10,04 EUR
Niveaus B, C en D
2,39 EUR
8,13 EUR
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 27 juni 2022 tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie. FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, A. DE CROO De Staatssecretaris voor Digitalisering, M. MICHEL